2.1 Versailles en Weimar
De Duitse keizer tekende op 11 november een wapenstilstand. Hij was gevlucht nadat duidelijk werd dat hij niet kon winnen. De Geallieerden wilden een vredesvoorwaarde. Amerika wou de vrede bewaren, maar Frankrijk wilde wraak. Engeland zat er tussenin. Het vredesverdrag wat was opgesteld kon niet geweigerd worden door Duitsland. Een nieuwe oorlog zouden zij zeker verliezen. De Volkenbond die werd opgericht was geen succes. Niemand deed mee en ieder lid had vetorecht.
De communistische Spartakisten probeerden de macht over te nemen in Duitsland (1919). In de tijd van 1920 tot 1913 probeerde verschillende groepen de macht te grijpen. De economische situatie was erg instabiel. Toen Duitsland achter raakte met betalen, werd het Roergebied bezet door Frankrijk en België. Er brak en inflatie uit door dat de regering steeds geld bijdrukte om de arbeiders en ambtenaren te kunnen betalen. Door de ontevredenheid ontstond de Dolkstootlegende; Duitsland was de grote verliezer
Charles Dawes (Amerikaanse President 1924) vond dat de Duitse problemen verminderd moesten worden. Herstelbetalingen werden verminderd en er werd geld geleend. Ook het Roergebied moest teruggegeven. Er brak een bloeiperiode aan (Interbellum). De beurscrash maakte een abrupt einde aan deze periode.
2.2 Economische crisis
De Roaring Twenties waren de goede tijden van de Amerikaanse economie in de jaren twintig. Er ontstond een consumptiemaatschappij: er werd meer geproduceerd, en prijzen gingen omlaag. De beurscrash in 1929 op Wall Street was het einde. Bedrijven gingen failliet en op het platteland en in de steden was er armoede. Ook in landen buiten Amerika ging het mis, omdat Amerika vele leningen had afgesloten. Landen beschermden hun eigen economie met invoerheffingen.
De president en republikein Herbert Hoover greep niet in, en de economie ging nog slechter. De democraat Franklin Roosevelt won in 1932 de verkiezingen. Hij kwam met de New Deal. Hij wilde de koopkracht stimuleren door middel van met een overheidspolitiek. Er werden extra banen opgericht om het werklozenaantal te verminderen (bijvoorbeeld stuwdammen bouwen). Er werden sociale wetten aangenomen, en de boeren kregen subsidies. De crisis werd pas opgelost door de Tweede Wereldoorlog. De industrie kreeg een boost en de werkelozen konden aan de slag.
De Nederlandse economie liep goed, maar door het teruglopen van de internationale handel na 1929 ging alles weer fout. De regering reageerde met bezuinigingen. Kabinetten onder leiding van Colijn probeerden de begroting hoog te houden door bezuiniging op salarissen en werkelozensteun. Door de aanpassingspolitiek van Colijn raakte de economie steeds verder in een dal. In 1936 liet Colijn de gulden los.
Bestuur
De president Roosevelt, die volmacht kreeg van het volk.
Ideologie
Het liberalisme, de overheid bemoeit zich zo min mogelijk met volk en economie.
Economie
Vrije markteconomie (= overheid bemoeit zich niet met economie)
2.3 De opkomst van Hitler
Hitler was de leider van de NSDAP. Hierna ging hij voor 5 jaar de gevangenis in, waar hij ‘Mein Kampf’ schreef. Zijn ideeën over nazi’s leken erg op de situatie in Italië. Fascisten waren erg militaristisch en waren voor een totalitaire staat; staat met één partij en één ideologie die doordringt op alle terreinen van de samenleving. Hierbij hoort ook strenge censuur en geheime politie. De nazi’s leerden ook Rassenleer; hierbij verdeelden zij de mensheid in superieure en minderwaardige ‘rassen’.
De werkeloosheid liep snel op na 1929. De socialisten en joden kregen de schuld van Hitler. Hitler deed allerlei beloftes. Leden van de NSDAP probeerden met de vuist mensen tot het nazisme te bekeren. In Nederland kwam de NSB onder leiding van Anton Mussert met dezelfde ideeën als Hitler.
De NSDAP groeide ontzettend snel. Hitler werd benoemd tot de nieuwe kanselier, onder grote schok van verscheidene mensen. Op 27 februari brandde het Rijksdaggebouw af. Van der Lubbe werd gearresteerd en de communisten werden beschuldigd. Veel communisten kwamen in concentratiekampen terecht. Duitsland werd een dictatuur.
2.4 Hitler aan de macht
Het hele Duitse volk moest nationaalsocialistisch worden. Vakbonden en stakingen werden verboden. Er kwam een jeugdvereniging voor jongeren. Ze kregen een ‘sportopleiding’ (militaristisch). Meisjes werden klaargestoomd als huisvrouw.
Er werden vele werkgelegenheden aangelegd voor autobanen en vliegvelden. Het aantal werklozen daalde snel. Maar de communisten werden heel snel opgesloten in concentratiekampen. Hierna volgden de homo’s, de joden en de Jehovagetuigen. Joodse winkels en synagogen werden verbrand.
Toen Duitsland tegen alle regels in het Rijnland in en Duitsland en GB deden niks. Duitsland pikte ook Oostenrijk in. Ook eiste Hitler delen van Tsjechië op. Duitsland, Italië, GB en Frankrijk kwamen in München bijeen en Hitler kreeg zijn zin. De Britse premier wilde koste wat het kost oorlog voorkomen en volgde een appeasementpolitiek. In maart 1939 bezette Hitler heel Tsjecho-Slowakije. Op 1 september 1939 viel Hitler Polen binnen. 3 september verklaarden GB en Fr aan Duitsland de oorlog.
2.5 Lenin en Stalin
in 1918 kwam de burgeroorlog in Rusland. De Roden (communisten) vochten tegen de Witten (liberalen, monarchisten en socialisten). De Witten werden gesteund door andere landen zoals Frankrijk, Engelsen en Amerikanen. Deze wilden niet dat de revolutie zou overslaan. Daarnaast wilden ze dat Rusland bleef vechten tegen Duitsland. Het Rode leger won in 1920. Door de burgeroorlog was de economie losgeslagen. Boeren werden gedwongen voedsel in te leveren. Desondanks kwam er een hongersnood. Lenin stelde de Nieuwe Economische Politiek (NEP) in.
De boeren mochten vanaf 1921 een deel van hun productie zelf verkopen. Er ontstond een totalitaire staat waarin de communistische partij het voor het zeggen had. (totalitaire staat: één leider) Na de dood van Lenin kwam Stalin aan de macht. (1924) Hij wilde van de Sovjetunie een sterke staat maken. Boerderijen moesten geld leveren en werden gecollectiviseerd, ze werden meer waard. De Russische planeconomie boekte op industrieel gebied succes.
Veel boeren waren tegen de collectivisatie. Weigeraars werden afgevoerd naar werkkampen. Dit kosten veel levens en in 1932 brak er weer een hongersnood uit. Stalin begon in midden jaren 30 met het uitbannen van mensen met kritiek. Tussen 1934 en 1938 waren er veel slachtoffers door Stalins terreur. Het Rode leger raakte ook verzwakt. In 1939 sloot Stalin en niet-aanvalsverdrag bij Hitler. Ondanks dit viel Hitler aan met Operatie Barbossa
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden