Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 t/m 3, Jagers en boeren, grieken en romeinen, monniken en ridders

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2398 woorden
  • 8 november 2009
  • 108 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
108 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Jagers & Verzamelaars:
• Woonden in groepen van 10 tot 25 personen in tenten en eenvoudige hutten.
• Als op een plek niet meer genoeg eten te vinden was, gingen ze weer een nieuwe plek zoeken om tijdelijk te gaan wonen.
• Mannen: jaagde; vingen vis, herten, kleine zoogdieren en vogels.
Vrouwen: verzamelden; eetbare paddenstoelen, bessen en knollen. En zorgden voor de kinderen.
• De jagers-verzamelaars maakte allerlei werktuigen.
Van vuursteen: messen, pijlpunten, en krabbers.

Botten van een gewei: grondstof voor priemen, bijlen en andere werktuigen.
Vezels moerasplanten: touw, fuiken en manden.
• Ze maakten muurschilderingen en sneden kleine beeldjes uit bot of ivoor: vooral beeldjes met vrouwen met enorme borsten, buik en heupen.

Landbouwers:
• Ongeveer 10000 jaar v.c. veranderde de leefwijzen van mensen door de ontwikkeling van landbouw. Het proces van verzamelen tot landbouw duurde wel duizenden jaren.
• De landbouwrevolutie begon in een gebied waar granen zoals gerst en tarwe groeiden in het wild, die granen werden eerst door de nomaden verzameld.
• Ze deden veel kennis op door het verzamelen van die granen, toen gingen ze de zaden zelf planten.
• Toen werd het hun belangrijkste voedselbron --> akkerbouw.
• Er ontstond na de akkerbouw, veeteelt: ze gingen runderen, geiten, en schapen temmen.  brood en melk.
• De landbouw stimuleerde uitvindingen en ontdekkingen --> het wiel, de ploeg, potten van aardewerk (klei) waardoor de productie geleidelijk toenam.
• Ze maakte door bewegingen van de zon en de maan kalenders --> ze wisten hierdoor wanneer het de beste tijd was om te zaaien en te oogsten.

De eerste steden:

• De boeren gingen op den duur meer produceren dan ze zelf nodig hadden. Dit had twee belangrijke gevolgen:
- Een deel van de dorpsbewoners kon worden vrijgesteld van landbouw; sommigen gingen zich specialiseren in het maken van gereedschap, kleding of aardewerk.
- Anderen gingen handeldrijven; ze ruilden landbouwoverschotten en nijverheidsproducten met mensen in andere dorpen.
• In de landbouwsamenleving ontstonden hierdoor sociale verschillen.
• Door de toename van de landbouw konden ook steeds meer mensen in een klein gebied wonen. --> sommige dorpen groeiden uit tot steden.
• De oudste steden in de wereld waren Jericho en Çatal Hüyük.
• In Soemerië ontstond de eerste omvangrijke stedelijke beschaving. In de Soemerische steden lag een tempel voor een plaatselijke godheid. Priesters:
- Voerden religieuze rituelen uit.
- Coördineerden het werk aan de irrigatiesystemen.
- Hielden toezicht op de verdeling van het graan en op de handel.
• Kortom: er ontstond een aparte laag van geestelijke en bestuurders.

Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat:
Hellas (Leefwereld Grieken) --> rijk van stadstaten (staten die bestonden uit een stad met omliggende gebieden). Landbouwstedelijke samenleving: samenleving waarin de meerderheid van de bevolking op het platteland woonde, minderheid --> steden.
Alle stadstaten --> eigen leger, eigen munten, onafhankelijk bestuur.

Verschillende regeringsvormen:
Monarchie: alleenheerschappij
Tirannie: alleenheerschappij met machtsmisbruik.
Aristocratie: mensen met een hoge afkomst of grote rijkdom. (adellijke families)
Oligarchie: kleine groep personen uit de hogere klassen.
Democratie: regering die wordt gekozen door het volk (volksvertegenwoordigers)
Regeringsvormen --> wisselden vaak elkaar af.
Athene 507 v.C. --> Kleistenes had de macht werd democratie.
Burgerschap: burgers die in de stad wonen en burgerrechten hebben. --> stemrecht en mogen deelnemen aan volksvergaderingen. Vrouwen, kinderen en slaven hoorde niet bij het burgerschap.

Voor een besluit --> minstens 6000 mannen aanwezig zijn. Je moet goed zijn om zon grote massa toe te spreken --> veel burgers in de leer bij een sofist.
Sofist: een filosoof die rondtrekt en zich liet betalen voor zijn lessen in wijsheid.
Sofist --> belangrijke rol bij ontwikkeling democratie. Ze leidden burgers op tot politici --> gingen in de volksvergadering debatteerden.


Voor de Grieken was democratie niet het beste politieke systeem. De grote Griekse filosofen wouden liever aristocratie of oligarchie.

5e eeuw v.C. --> Athene ondanks de kritiek op de democratie het culturele centrum van Hellas.

Het Romeinse Imperium:
754 v.C. --> Rome gesticht.
Vanaf 5e eeuw v.C. --> Romeinen veroverde (vanuit Rome) Italië.
3e eeuw v.C. --> begonnen ze met veroveren buiten Italië:
Spanje en Portugal.
146 v.C --> Na 100 jaar strijd ook Carthago (Tunesië) en ook veroverden ze Macedonië en Griekenland.
1e eeuw v.C. --> Balkan, Arabië, Egypte, Noord-Afrika, Gallië en het alpengebied. Later ook Brittannië.

Rome was eeuwenlang een republiek. Julius Caesar greep in 48 v.C de macht.
Het rijk werd geregeerd vanuit --> Rome. In de provincies regeerden gouverneurs vanuit provinciehoofdsteden. Hieven belastingen, waarmee:
• Reusachtige leger werd betaald.

• Indrukwekkende infrastructuur tot stand werd gebracht.
Romeinen verbonden de provinciehoofdsteden met elkaar en met Rome door kilometers kaarsrechte, verharde wegen.--> leger kon snel verplaatst worden.
Romanisering: Na de verovering van Hellas (Griekse leefwereld) --> ontstond een Grieks-Romeinse mengcultuur. Romeinen diep onder de indruk van Griekse cultuur. Vanaf de 2e eeuw v.C. haalden zij Griekse: Schrijvers, Artsen, Beeldhouwers en Bouwmeesters naar Rome en bootsten in alles de Grieken na:
• Griekse tempels
• Griekse beelden
• Namen Griekse goden over
Overal waar de Grieks-Romeinse cultuur was werden:
Aquaducten, Amfitheaters, Bruggen en Triomfbogen gebouwd.

De Grieks-Romeinse cultuur:
Griekse beelden waren stijf en plat --> later probeerde Grieken nieuwe dingen uit --> beelden kregen beweeglijkere benen en een gezicht met een glimlach. Beelden waren perfect en mooier --> moest goden voorstellen (Perfectie was teken van goddelijkheid).
2e helft van de 5e eeuw = klassieke periode.
Bouwkunst --> soortgelijke ontwikkeling.
7e eeuw --> tempels Dorische stijl --> strakke lijnen en sombere zuilen.

Later Ionische stijl --> zuilen hadden aan de onder- en bovenkant een mooie versiering.
447 v.C. Athene --> bouwproject van start --> wederopbouw van tempels en gebouwen in de stad.
Waarschijnlijk kwamen Romeinse zakenlieden op het idee om in Rome ateliers in te richten waar getalenteerde beeldhouwers Griekse beelden konden produceren. Dankzij deze kopieën weten we hoe de Griekse beelden er uit zagen.
Na een lange periode van kopiëren ontwikkelde Romeinen hun eigen stijl.
Grieken streefden een ideaal na & Romeinen hadden veel realistischere beelden. (preciezer, bijv. een kuiltje in het gezicht)

Romeinen en Germanen:
Caesar veroverde tussen 58 en 52 v.C. heel Gallië en een deel van Germanië.
12 v.C. --> Romeinse troepen --> Nederland binnen. Keizer Augustus wilde het rijk uitbreiden tot aan de Elbe. Maar in 9 n.C werd het Romeinse Leger in de pan gehakt door Germaanse stammen --> Romeinen trokken zich terug -->de rijn bleef bijna 400 jaar de grens.
Germanen deden aan landbouw en dreven handel in het Grensgebied met de Romeinen, aan wie ze ondermeer huiden leverden.
Romeinen noemden alle volken waarvan ze de taal niet kenden of de cultuur niet begrepen barbaren, dus ook de Germanen. Het woord komt van de Grieken en zoiets als buitenlander. Romeinen keken op de Germanen neer, maar hadden respect voor hun dapperheid.
Toen de grens zo in verval raakte trokken de Germaanse krijgsheren en hun volgelingen het rijk binnen --> stichtten daar eigen koninkrijken en gingen de oorspronkelijke bevolking overheersen. De Germanen bewonderden de Romeinen, en wilden hun cultuur niet vernietigen, maar overnemen; ze namen de Romaanse talen en gewoonten over.


Jodendom en Christendom:
Geschiedenis van de joden & ontwikkeling van hun monotheïstisch (één God) geloof staat in heilig boek: Tenach. Abraham --> eerste die zag dat er maar één god was. --> kwam op aanwijzing van god in het beloofde land: Kanaän(Israel). --> zijn volgelingen vanwege hongersnood naar Egypte --> tot de farao hun tot slavernij dwong. --> onder leiding van profeet: Mozes in 13e eeuw v.C. terug naar het beloofde land. --> op de berg Tien geboden van god.
1000 v.C. joodse stammen --> koninkrijk Israel. 926 v.C. viel het uiteen. Eeuwenlang hadden de joden te kampen met vreemde overheersers. In Tenach stond: ooit zou de Messias (Griekse woord: Christus) hen verlossen.

Tussen 26 en 30 v.C. trok er een man rond die het opnam voor de armen en zieken. --> volgelingen overtuigd dat deze man, Jezus, de beloofde Messias was.
30 n.C Jezus gearresteerd door Romeinen (ze vreesde opstand).
Eerste volgelingen Christus --> een groep binnen het Jodendom. --> op allerlei plaatsen ontstonden christelijke gemeenschappen.
2e eeuw n.C. --> volgelingen van Christus --> christenen genoemd (christendom).
Bijbel: Oude Testament -->Tenach. Nieuwe Testament --> verhalen over Jezus.

In 312 gaf Keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid. --> 394 verhief keizer Theodosius I het tot staatsgodsdienst --> andere godsdiensten waren verboden.

De opkomst van de islam:
Rond 600 --> Arabië grensde aan twee hoog ontwikkelde wereldrijken: het Perzische rijk en het Oost-Romeinse of Byzantische rijk.
7e eeuw --> Mekka een welvarend handelscentrum. Arabieren kwamen om hun goden te vereren.
Hier woonde Mohammed. Na zijn dood werden de visioenen opgeschreven in de Koran.--> Zo ontstond de islam.


De islam = een monotheïstisch godsdienst. De islam had belangrijke overeenkomsten met het Jodendom en de christendom:
• Ze leerden alle drie dat er één almachtige god is.
• Ze geloofden in een individu leven na de dood, waarin de goeden/slechten worden gescheiden.
• Ze moesten niet alleen in god geloven, maar hem ook te eren door goed te leven.

De islam richtte zich tot de hele mensheid. Moslims waren verplicht om de islam te verbreiden (jihad).
Na Mohammed's dood breidden zijn opvolgers, de islam in heel snel tempo uit tot in het Perzische Rijk (Iran/Irak). Op het Byzantische Rijk werden Syrië, Palestina en Egypte veroverd. In 660 --> trokken ze ver in Centraal-Azië en Noord-Afrika.
In 711 --> naar Spanje, tot het hart van het Frankische rijk. --> Daar werden ze in 732 teruggeslagen. In Spanje werden de moslims geleidelijk teruggedrongen en in 1492 definitief verdreven. Maar de Turken bekeerde zich ook tot de Islam en hadden het Byzantijnse rijk geleidelijk veroverd. Daarna verbreidde het Turkse rijk de islam op de Balkan.

Hoe waren de Arabische veroveringen mogelijk?
- De Arabieren hadden hun onderlinge verdeeldheid overwonnen. --> dankzij de islam. Ze keerden ze zich tegen de ongelovigen.
- De Arabieren namen de cultuur van de veroverde volkeren over i.p.v. vernietigen.
- Het Perzische en Byzantijnse rijk waren verzwakt door oorlogen.

De moslims stonden het heidendom niet toe; bij het heidendom horen mensen die in meer goden geloven of ongelovig en ongodsdienstig zijn.

Hofstelsel en horigheid:

Ook in het Romeinse rijk woonde de meeste mensen op het platteland.
De meeste steden hadden niet meer dan 10.000 inwoners.
Steden:
• waren de centra van waaruit het rijk werd georganiseerd.
• van waaruit de handel en de nijverheid werden bedreven.
• waar de cultuur bloeide.
Na de splitsing van het Romeinse rijk (500 n.C. door volksverhuizingen) ging West-Europa ten onder in chaos en geweld. In het Oost-Romeinse rijk beleef de landbouwstedelijke samenleving bestaan.

De West-Europese economie was in de jaren 500-1000 --> agrarisch (landbouw). De steden waren verdwenen.
De landbouw samenleving --> Autarkisch: De mensen leefden van de opbrengst van het eigen land en gebruikten het grootste deel zelf.
De boeren werden overheerst door de adellijke heren van wie ze afhankelijk waren.

Er ontstond een hofstelsel: Een heer (grootgrondbezitter) had een stuk grond, dat heette een domein of hof. De grootgrondbezitters hadden grondbewerkers (boeren) in bezit. Die boeren waren onvrij dat noemde je horige boeren. Ze moesten de heer betalen in natura (hun opbrengsten op het platteland).
De Boeren kregen bescherming van grootgrondbezitters. In ruil voor die bescherming gingen ze allerlei verplichtingen aan, herendiensten.

Het hofstelsel was overheersend in Europa. Als een grootgrondbezitter veel grond had --> hoge adel. Weinig grond --> lage adel.

Het feodale stelsel:
Het feodale stelsel kwam voor het eerst tot bloei in het Frankische rijk van Karel de Grote.
Karel --> machtigste Europese heerser van de vroegere middeleeuwen.
Na 500 konden alleen de geestelijken nog wetten en regels schrijven omdat alleen zij konden lezen en schrijven.

Vanaf de 8e eeuw --> het feodalisme: een systeem om een groot rijk te kunnen regeren, dat verdeelt moest worden in kleinere eenheden. De leenheer geeft de grond leen aan één of meerdere leenmannen. In ruil zwoer hij dat hij zijn leenheer zijn leven lang trouw met raad en daad zou dienen.

Karel de Grote probeerde te moderniseren. Hij wou een sterk leger -->heel duur, hij leende zijn grond uit aan leenmannen, in ruil voor een hoge taak in het leger. Dus die leenmannen gingen voor hem in het leger. Maar hij leende de grond uit; als de leenman dood gaat kan hij het niet aan zijn kinderen door geven maar krijgt Karel het weer terug.
Christendom in Europa:
De overgang van Europa tot het christendom duurde meer dan duizend jaar.

Christus wou dat zijn volgelingen alle volkeren tot zijn volgelingen maakten. Dat was een plicht voor de christenen. Het Germaanse heidendom kende geen zendingsdrang en had niet één, vastgelegd geloof: alle stammen hadden eigen goden, rituelen en taboes.
Toch raakte het Christendom in West-Europa na de splitsing van het Romeinse rijk (395) in het gedrang.

In 496 won Clovis, de Frankische krijgsheer, een veldslag tegen de Germanen met hulp de Christenen.

Redenen voor bekering van Clovis, koning de Franken rond 500:
• Mensen in de kerk zijn alfabeten, en dus te gebruiken voor bijvoorbeeld ambtenaren.
• Overwonnen volkeren waren christelijk, door zijn bekering accepteren zij de macht van Clovis.
• De gewonnen veldslag, onder het teken van het kruis van God.

Clovis en zijn opvolgers bevorderden in het Frankenrijk het Christendom.
Koning Childeric verbood alles wat met Heiden te maken had.
Ierse monniken brachten het christendom rond 600 naar Brittannië, en tegelijkertijd begon de paus de kerstening vanuit Rome te bevorderen, met Frankische hulp ook naar Brittannië.
Kerstening is het bekeren van mensen tot het Christendom.
Karel de Grote wou dat de Friezen en de Saksen zouden bekeren, en stuurde Lebuïnus, Lebuïnus dreigde dat Karel hun gebied ging verwoesten als ze zich bleven verzetten, en nadat in 722 Lebuïnus’s Kerk in Deventer in brand werd gestoken, viel Karel de Grote de Germanen aan. Na dertig jaar wrede oorlogen, behaald Karel in 804 de overwinning op de Saksische leider Widukind. Hij mocht alleen blijven leven als hij zich liet dopen.

Na de dood van Karel de Grote, kwam het Christendom in gevaar door Vikingen en Hongaren. Maar dankzij sterke Duitse keizers sloeg in de 10de eeuw het christendom terug.


Wanneer kwam er een einde aan de Romeinse Republiek?
Ergens voor het jaar 0 kwam er een einde aan de Romeinse Republiek door Caesar.

REACTIES

M.

M.

hi, ik vind het allemaal leuk en aardig deze samenvatting. maar kun je ook een samenvatting van ( ALLEEN ) de Grieken maken voor mij? want ik kan dat niet. you're nice! doeg

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.