Jagers & Verzamelaars:
• Woonden in groepen van 10 tot 25 personen in tenten en eenvoudige hutten.
• Als op een plek niet meer genoeg eten te vinden was, gingen ze weer een nieuwe plek zoeken om tijdelijk te gaan wonen.
• Mannen: jaagde; vingen vis, herten, kleine zoogdieren en vogels.
Vrouwen: verzamelden; eetbare paddenstoelen, bessen en knollen. En zorgden voor de kinderen.
• De jagers-verzamelaars maakte allerlei werktuigen.
Van vuursteen: messen, pijlpunten, en krabbers.
Botten van een gewei: grondstof voor priemen, bijlen en andere werktuigen.
Vezels moerasplanten: touw, fuiken en manden.
• Ze maakten muurschilderingen en sneden kleine beeldjes uit bot of ivoor: vooral beeldjes met vrouwen met enorme borsten, buik en heupen.
Landbouwers:
• Ongeveer 10000 jaar v.c. veranderde de leefwijzen van mensen door de ontwikkeling van landbouw. Het proces van verzamelen tot landbouw duurde wel duizenden jaren.
• De landbouwrevolutie begon in een gebied waar granen zoals gerst en tarwe groeiden in het wild, die granen werden eerst door de nomaden verzameld.
• Ze deden veel kennis op door het verzamelen van die granen, toen gingen ze de zaden zelf planten.
• Toen werd het hun belangrijkste voedselbron --> akkerbouw.
• Er ontstond na de akkerbouw, veeteelt: ze gingen runderen, geiten, en schapen temmen. brood en melk.
• De landbouw stimuleerde uitvindingen en ontdekkingen --> het wiel, de ploeg, potten van aardewerk (klei) waardoor de productie geleidelijk toenam.
• Ze maakte door bewegingen van de zon en de maan kalenders --> ze wisten hierdoor wanneer het de beste tijd was om te zaaien en te oogsten.
De eerste steden:
• De boeren gingen op den duur meer produceren dan ze zelf nodig hadden. Dit had twee belangrijke gevolgen:
- Een deel van de dorpsbewoners kon worden vrijgesteld van landbouw; sommigen gingen zich specialiseren in het maken van gereedschap, kleding of aardewerk.
- Anderen gingen handeldrijven; ze ruilden landbouwoverschotten en nijverheidsproducten met mensen in andere dorpen.
• In de landbouwsamenleving ontstonden hierdoor sociale verschillen.
• Door de toename van de landbouw konden ook steeds meer mensen in een klein gebied wonen. --> sommige dorpen groeiden uit tot steden.
• De oudste steden in de wereld waren Jericho en Çatal Hüyük.
• In Soemerië ontstond de eerste omvangrijke stedelijke beschaving. In de Soemerische steden lag een tempel voor een plaatselijke godheid. Priesters:
- Voerden religieuze rituelen uit.
- Coördineerden het werk aan de irrigatiesystemen.
- Hielden toezicht op de verdeling van het graan en op de handel.
• Kortom: er ontstond een aparte laag van geestelijke en bestuurders.
Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat:
Hellas (Leefwereld Grieken) --> rijk van stadstaten (staten die bestonden uit een stad met omliggende gebieden). Landbouwstedelijke samenleving: samenleving waarin de meerderheid van de bevolking op het platteland woonde, minderheid --> steden.
Alle stadstaten --> eigen leger, eigen munten, onafhankelijk bestuur.
Verschillende regeringsvormen:
Monarchie: alleenheerschappij
Tirannie: alleenheerschappij met machtsmisbruik.
Aristocratie: mensen met een hoge afkomst of grote rijkdom. (adellijke families)
Oligarchie: kleine groep personen uit de hogere klassen.
Democratie: regering die wordt gekozen door het volk (volksvertegenwoordigers)
Regeringsvormen --> wisselden vaak elkaar af.
Athene 507 v.C. --> Kleistenes had de macht werd democratie.
Burgerschap: burgers die in de stad wonen en burgerrechten hebben. --> stemrecht en mogen deelnemen aan volksvergaderingen. Vrouwen, kinderen en slaven hoorde niet bij het burgerschap.
Voor een besluit --> minstens 6000 mannen aanwezig zijn. Je moet goed zijn om zon grote massa toe te spreken --> veel burgers in de leer bij een sofist.
Sofist: een filosoof die rondtrekt en zich liet betalen voor zijn lessen in wijsheid.
Sofist --> belangrijke rol bij ontwikkeling democratie. Ze leidden burgers op tot politici --> gingen in de volksvergadering debatteerden.
Voor de Grieken was democratie niet het beste politieke systeem. De grote Griekse filosofen wouden liever aristocratie of oligarchie.
5e eeuw v.C. --> Athene ondanks de kritiek op de democratie het culturele centrum van Hellas.
Het Romeinse Imperium:
754 v.C. --> Rome gesticht.
Vanaf 5e eeuw v.C. --> Romeinen veroverde (vanuit Rome) Italië.
3e eeuw v.C. --> begonnen ze met veroveren buiten Italië:
Spanje en Portugal.
146 v.C --> Na 100 jaar strijd ook Carthago (Tunesië) en ook veroverden ze Macedonië en Griekenland.
1e eeuw v.C. --> Balkan, Arabië, Egypte, Noord-Afrika, Gallië en het alpengebied. Later ook Brittannië.
Rome was eeuwenlang een republiek. Julius Caesar greep in 48 v.C de macht.
Het rijk werd geregeerd vanuit --> Rome. In de provincies regeerden gouverneurs vanuit provinciehoofdsteden. Hieven belastingen, waarmee:
• Reusachtige leger werd betaald.
• Indrukwekkende infrastructuur tot stand werd gebracht.
Romeinen verbonden de provinciehoofdsteden met elkaar en met Rome door kilometers kaarsrechte, verharde wegen.--> leger kon snel verplaatst worden.
Romanisering: Na de verovering van Hellas (Griekse leefwereld) --> ontstond een Grieks-Romeinse mengcultuur. Romeinen diep onder de indruk van Griekse cultuur. Vanaf de 2e eeuw v.C. haalden zij Griekse: Schrijvers, Artsen, Beeldhouwers en Bouwmeesters naar Rome en bootsten in alles de Grieken na:
• Griekse tempels
• Griekse beelden
• Namen Griekse goden over
Overal waar de Grieks-Romeinse cultuur was werden:
Aquaducten, Amfitheaters, Bruggen en Triomfbogen gebouwd.
De Grieks-Romeinse cultuur:
Griekse beelden waren stijf en plat --> later probeerde Grieken nieuwe dingen uit --> beelden kregen beweeglijkere benen en een gezicht met een glimlach. Beelden waren perfect en mooier --> moest goden voorstellen (Perfectie was teken van goddelijkheid).
2e helft van de 5e eeuw = klassieke periode.
Bouwkunst --> soortgelijke ontwikkeling.
7e eeuw --> tempels Dorische stijl --> strakke lijnen en sombere zuilen.
Later Ionische stijl --> zuilen hadden aan de onder- en bovenkant een mooie versiering.
447 v.C. Athene --> bouwproject van start --> wederopbouw van tempels en gebouwen in de stad.
Waarschijnlijk kwamen Romeinse zakenlieden op het idee om in Rome ateliers in te richten waar getalenteerde beeldhouwers Griekse beelden konden produceren. Dankzij deze kopieën weten we hoe de Griekse beelden er uit zagen.
Na een lange periode van kopiëren ontwikkelde Romeinen hun eigen stijl.
Grieken streefden een ideaal na & Romeinen hadden veel realistischere beelden. (preciezer, bijv. een kuiltje in het gezicht)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
hi, ik vind het allemaal leuk en aardig deze samenvatting. maar kun je ook een samenvatting van ( ALLEEN ) de Grieken maken voor mij? want ik kan dat niet. youre nice! doeg
6 jaar geleden
Antwoorden