Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Historische Contexten H.2

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 2679 woorden
  • 28 mei 2016
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Samenvatting Geschiedenis Historische Contexten

H.2 Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1515-1648

De Christelijke Kerk in West-Europa valt uiteen

  • Begin 16de eeuw: verschillende gedachtes over het geloof, er was kritiek op de katholieke kerk. -> sommigen besloten om nieuwe kerken te stichten. Deze Reformatie/Hervorming leidde tot een splitsing in de katholieke en de protestantste kerk.
  • Luther had kritiek op de kerk met de volgende punten:
    • De machtsaanspraken en zelfgemaakte wetten en regels van de katholieke kerk waren onjuist
    • Alleen de Bijbel was richtinggevend, die moest ook in de volkstaal komen en niet meer dat de priesters de bijbel uitlegden
    • Afschaffing van aflaathandel, je kon alleen in de hemel komen door vroom te leven
    • Afschaffing van het pausschap, celibaat, een aantal sacramenten en heiligenverering en kloosterorden, want daar stond niets over in de Bijbel.
  • Een aantal Duitse vorsten steunden Luther, omdat zij bij het lutheranisme het hoofd van de kerk werden, moesten de onderdanen hun vorst altijd gehoorzamen en kregen de vorsten de rijkdom van de kloosters.
  • 1555: Vrede van Augsburgs. Hierbij werd ‘cuius regio eius religio’ afgedwongen, de vorst bepaalde het geloof van zijn onderdanen. -> grote nederlaag voor Karel V, die wilde om alle macht te krijgen dat heel zijn rijk katholiek was.
  • Verschillen tussen Luther en Calvijn (Calvinisme werd de belangrijkste stroming in de Nederlanden)
    • Bij calvinisme bestuurt iedere ‘gemeente’ zichzelf, bij lutheranen is de vorst ook het hoofd van de kerk
    • Calvinisten mogen in tegenstelling tot lutheranen wél tegen de vorst in verzet komen als die handelt tegen ‘Gods gebod’

 

De Opstand in de Nederlanden

Indirecte oorzaken van de opstand:

  • Sterke positie van de stedelijke burgerij in de Nederlanden
  • Splitsing van de christelijke kerk door de Hervorming

Karel V, de vorst van Spanje dat de baas was over de Nederlanden en later zijn zoon Filips II, was overtuigd katholiek en wilde dat heel zijn rijk ook katholiek was. In de Nederlanden groeide het aantal protestanten. Bij calvinisme mocht de bevolking bovendien in opstand komen tegen de vorst.

Directe oorzaken van de opstand:

  • Karel V en Filips II gaan de protestanten streng vervolgen met plakkaten (wetten)
  • Karel V en Filips II streven naar centralisatie en het ongedaan maken van de privileges die de burgerij en de steden hadden.

 

1566: edelen bieden aan de landvoogdes Margaretha van Parma een smeekschrift aan, waarin werd verzocht de vervolgingen van de protestanten te matigen. Margaretha  trad minder hard op -> calvinisten durfden openlijke acties zoals hagenpreken (godsdienstige bijeenkomsten op het platteland) te houden -> openlijk verzet tegen de katholieke kerk met de Beeldenstorm, de deels spontane deels georganiseerde actie waarbij de katholieke kerken verwoest werden.

 

Aanleiding van de opstand: Filips II gaf de adel de schuld van de Beeldenstorm en zond zijn generaal Alva naar de Nederlanden, die hij tot landvoogd benoemde. Alva voerde een zeer streng beleid met bloedplakkaten. Vanuit het buitenland vielen de gevluchte Willem van Oranje en de Watergeuzen aan.

Na de verovering van Den Briel door de Watergeuzen (1 april 1572) kregen de calvinisten de macht over (delen van) Holland, Zeeland, Gelderland en Overijssel. Vertegenwoordigers kwamen in een Statenvergadering bijeen. Er werd besloten de gezamenlijke lasten van de verdediging op zich te nemen, Willem van Oranje werd de stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht.

-> deze vergadering was revolutionair, want alleen de landsheer, landvoogdes of de stadhouder mocht de Statenvergadering bijeen roepen en alleen de landsheer mocht een stadhouder benoemen.

 

Alva ondernam na Den Briel niet veel tegen de opstand, waardoor de opstandelingen zich konden organiseren. -> na de bloedbruiloft (1572) besloot Alva tot een harde aanpak van het verzet. ->hij slaagde er niet in de opstand in Holland en Zeeland te bedwingen-> werd vervangen door Requesens.

->de opstand kon niet goed worden onderdrukt, want Filips II was voortdurend in geldnood door andere oorlogen en Holland en Zeeland waren militair-strategisch in het voordeel.

 

De gewesten sloten, ondanks tegenstellingen tussen de gewesten wat betreft godsdienst, in 1576 de Pacificatie van Gent. De gewesten sloten een bondgenootschap. Er werd afgesproken:

  • Spaanse troepen moesten de Nederlanden verlaten
  • Op godsdienstig gebied geen vervolgingen meer
  • In Holland en Zeeland alleen calvinisme, wel gewetensvrijheid
  • Overige gewesten de vrijheid om eigen godsdienstig beleid te voeren.

->De godsdienstkwestie leidde tot het mislukken van de pacificatie van Gent: Calvinisten grepen de macht in een aantal Vlaamse steden-> de Waalse gewesten sloten in 1579 de unie van Atrecht en sloten vrede met Spanje

 

Fasen van de stichting van de Republiek der Verenigde Nederlanden:

  1. De noordelijke gewesten sluiten de Unie van Utrecht in 1579, een bondgenootschap tegen de troepen van Parma
  2. Filips II verklaarde Willem van Oranje vogelvrij in 1580, de definitieve breuk tussen de vorst en de opstandige gewesten.
  3. 1581: in het Plakkaat van Verlatinghe werd Filips II afgezet
  4. 1588: de gewesten hadden zich afgescheiden -> zochten zonder succes een andere vorst -> besloten om als Republiek der Verenigde Nederlanden door  te gaan.

->factoren die daar aan bij droegen:

- Engeland en Frankrijk voerden oorlog met Spanje, zij steunden de Republiek

 - Filips II voerde ook nog andere oorlog

 - uitstekend leger onder leiding van stadhouder Maurits (later Frederik Hendrik),   grondgebied werd uitgebreid

- Europese handel groeide rond 1600 naar internationale handel, koopvaardijvloot werd de grootste

 

Willem van Oranje, een groot leider die zijn tijd vooruit was:

Zijn beleid was erop gericht om een zo breed mogelijk draagvlak te krijgen voor de opstand:

  • Religievrede : zowel het katholicisme als het calvinisme moest worden toegestaan in steden en dorpen waar meer dan honderd gezinnen dat wilden
  • een nationale invalshoed-> vroeger alleen om gewest bekommeren, nu benadrukt dat de Republiek één land was
  • gematigde koers in godsdienstige zaken, ondanks tegenwerking van strenge calvinisten

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Filips II bleef aanvankelijk buiten schot, want hij zat in Spanje (NL meer met de landvoogd te doen) en er heerste nog de opvatting dat het verboden was om tegen de koning in opstand te komen

 

De afloop van de Tachtig jarige oorlog:

het Twaalfjarig Bestand (1609-1621)                 

oorlog onderbroken met het Twaalfjarig Bestand, een wapenstilstand. -> bedoeling om tot een vredesverdrag te komen -> conflict over voortzetting of beëindiging van de oorlog

->Johan van Oldenbarnevelt en staatsgezinden en Staten van Holland waren voor beëindiging, want goed voor de handel en inkomsten

->stadhouder Maurits en prinsgezinden en overige gewesten voor voortzetting, want hij was bang dat Spanje hard terug zou komen, en andere gewesten wilden gebieden in het zuiden veroveren om calvinisme te verbreiden

->oorlog werd voortgezet

 

De Vrede van Munster

In 1648 was de Tachtigjarige oorlog afgelopen met het Verdrag van Munster, waarmee de Republiek internationaal als staat werd erkend.

Redenen om de strijd op te geven:

  • Spanje wilde zich op de oorlog met Frankrijk concentreren
  • Holland wilde vrede, want de oorlog kostte veel geld en vrede zou goed zijn voor de handel

Gevolgen van het Verdrag van Munster:

  • De Republiek erkende de grens met de Zuidelijke Nederlanden als definitief
  • De Schelde bleef gesloten
  • Spanje richtte zich op de verdediging van de zuidgrens van de Zuidelijke Nederlanden
  • Spanje en Portugal erkenden de kolonies van de Republiek in Brazilië en Azië -> handelspositie van de Republiek versterkt

  

  • De Republiek was een bond van 7 zelfstandige gewesten. De samenwerking werd geregeld in de Staten-Generaal, waarin ieder gewest vertegenwoordigd was. Samenwerking betrof voornamelijk defensie en de daarmee verbonden financiën, buitenlandse politiek en het bestuur van de Generaliteitslanden, landen die de Republiek in het zuiden had terug veroverd
  • Het oppergezag in ieder gewest lag bij  Gewestelijke Staten, waarin de steden en soms de adel vertegenwoordigd was.
  • De regenten bestuurden de steden en hadden zitting in de Gewestelijke Staten en Staten-Generaal
  • De raadpensionaris/landsadvocaat leidde als hoogste Hollandse ambtenaar de Hollandse vertegenwoordiging -> de machtigste man in de Staten-Generaal. De stadhouder voerde het bevel over de legers van de gewesten, meestal waren er twee stadhouders, vaak waren dit prinsen van Oranje. Hun verdere bevoegdheden waren niet duidelijk vast gelegd 

 

De Gouden Eeuw:

De 17de eeuw is de Gouden Eeuw, de bloeiperiode die vooral handel, economie, wetenschap en kunst betrof.

Indirecte oorzaken van economische groei:

  • De Moedernegotie, de handel met de oost zee landen zorgde voor een startkapitaal om de reizen naar Azië te maken (graanhandel)
  • Ontbreken van feodale traditie, boeren konden hun productie makkelijk veranderen

Directe oorzaken  van economische groei:

  • Specialisatie en commercialisering
  • De val van Antwerpen en het afsluiten van de Schelde zorgde ervoor dat veel handelaars naar de Republiek trokken en hun kennis en kapitaal meenamen, Amsterdam kon de positie van grootse handelsstad overnemen

De gevluchte ondernemers zorgden voor een toevloed aan kapitaal, technische en commerciële kennis en introduceerden nieuwe bedrijfstakken zoals textielnijverheid. Stadsbestuurders gaven buitenlanders daarom goede faciliteiten zoals godsdienstvrijheid vanwege de handelsbelangen.

 

Voor de handel werden de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) (1602) en de West-Indische Compagnie (WIC) (1621) opgericht. Zij kregen het monopolie op handel met Azië en Amerika en West-Afrika.

VOC: specerijen, textiel, thee. Handelsverdragen met de inheemse bevolking -> soms met geweld

WIC: stichtte de kolonies Nieuw-Nederland, in Zuid en Midden Amerika, handelde in mensen, bont, koffie, suiker, cacao en tabak.

 

Door de handel kwam ook de nijverheid tot ontwikkeling: voor de scheepsvaar waren veel nieuwe producten nodig, de handelsproducten werden eerst bewerkt en dan met winst verkocht.

 

Cultuur in de Gouden Eeuw:

Bevolking die profiteerde van de welvaart in de Republiek:

  • De regenten en de rest van de gegoede burgerij (10 % van de bevolking)
  • Kleine burgerij zoals winkeliers, gegoede ambachtslieden en schoolmeesters (25 %)
  • De rest verdiende net genoeg om te leven als er werk was (dat er altijd wel was)

Er ontstond een markt voor luxegoederen: boeken, schilderijen, porselein, meubels, tapijten, zilverwerk.

Bloei van de schilderkunst:

Er was een groeiende vraag naar schilderijen door twee groepen: de bestuurders die grote groepsportretten wilden; en de gegoede en kleine burgerij. Schilders kregen daardoor de kans om hun talenten te ontwikkelen en gingen zich, door de grote vraag, specialiseren

Belang van drukwerk:

17de eeuw grote bloei. Oorzaken: drukkers gaven boeken uit die ook in het buitenland populair waren (bv. Handleidingen); buitenlanders lieten hun boeken in de Republiek drukken om censuur te ontwijken; en internationale wetenschappers vestigden zich in de Republiek door het tolerante klimaat.

 

Het einde van de Gouden Eeuw:

Einde 17e kwam er een einde aan de Gouden Eeuw.de Republiek bleef welvarend, maar was niet meer de welvarendste. Oorzaken: Engeland en Frankrijk hadden hun binnenlandse problemen opgelost -> zij beschermden hun handel en nijverheid met invoerrechten -> gingen zelf ook meer handel drijven. In de Republiek werden handel en nijverheid minder belangrijk, waardoor er werkloosheid ontstond.

 

 

Verplichte voorbeelden bij dit hoofdstuk:

Luther verschijnt voor de rijksdag in Worms 1521

  • Luther spijkerde zijn ’95 stellingen’ op de deur van de kerk van Wittenberg.
  • De paus wilde dat Luther zijn opvattingen herriep, Luther weigerde
  • Karel V daagde hem voor de Rijksdag, de vergadering van Duitse vorsten met hun keizer over zaken die voor het hele rijk van belang waren.
  • Weer weigerde Luther in 1521 iets te herroepen. Hij werd vogelvrij verklaard.
  • Hij kreeg bescherming van de vorst van Saksen.
  • Voorbeeld van de reformatie

Luther verschijnt voor de rijksdag in Worms 1521

  • Luther spijkerde zijn ’95 stellingen’ op de deur van de kerk van Wittenberg.
  • De paus wilde dat Luther zijn opvattingen herriep, Luther weigerde
  • Karel V daagde hem voor de Rijksdag, de vergadering van Duitse vorsten met hun keizer over zaken die voor het hele rijk van belang waren.
  • Weer weigerde Luther in 1521 iets te herroepen. Hij werd vogelvrij verklaard.
  • Hij kreeg bescherming van de vorst van Saksen.
  • Voorbeeld van de reformatie

 

de instelling van drie collaterale raden 1531:

in 1531 benoemde Karel V drie Collaterale (centrale) raden:

  • De Raad van State zette met Karel V en later Filips II, of zijn landvoogd, het regeringsbeleid uit
  • De Geheime Raad voerde het beleid uit, bestond voornamelijk uit juristen op wie Karel kon vertrouwen.
  • De Raad van Financiën, bestaande uit hoge edelen en juristen, voerde het financiële beleid, zoals het bijeenroepen van de Staten-Generaal voor een bede (een verzoek om belasting door de vorst gedaan aan de Gewestelijke Staten of de Staten-Generaal
  • Voorbeeld van hoe Karel V en Filips II streefden naar centralisatie en de burgerij haar macht kwijt raakte.

 

Karel V probeert met bloedplakkaten het protestantisme uit te roeien 1550

  • In de Nederlanden werden geschriften van ketters, aanhangers van opvattingen die tegen de leer van de katholieke kerk ingingen, verbrand. De inquisitie was de vervolging in handen van kerkelijke en niet-kerkelijke rechtbanken. In plakkaten werden bijeenkomsten waarop over het geloof werd gesproeken, verboden.
  • In 1550 kwamen er nieuwe plakkaten die strenger waren dan de vorige: ketters kregen nu ook de doodstraf. Deze werden bloedplakkaten genoemd
  • Voorbeeld van het opkomen van het streven van vorsten naar absolutisme

 

Het ontzet van Leiden 1574:

  • De Spanjaarden gingen Leiden belegeren na de mislukking bij Alkmaar (van de Spaanse kant).
  • De Staten van Holland besloten de sluizen open te zetten. Een groot deel van Zuid-Holland overstroomde.
  • Op 2 oktober 1574 sloegen de Spaanse soldaten voor het water op de vlucht. Zij lieten hutspot achter en de Geuzen brachten haring en wittebrood. ieder Jaar wordt nu het ontzet (de bevrijding) van Leiden gevierd, met hutspot, haring en wittebrood.

 

De alteratie van Amsterdam 1578

 

  • Amsterdam had zich aangesloten bij de Pacificatie van Gent, maar bleef katholiek en trouw aan Filips II. In Holland was het calvinisme de overheersende godsdienst -> Amsterdam raakte geïsoleerd.
  • De Staten van Holland probeerden greep op de stad te krijgen. Binnen de stad zorgden calvinisten voor onrust.
  • De calvinisten hadden de schutterij in handen, die het stadsbestuur arresteerde en overnamen. De katholieke geestelijken werden op schepen de stad uitgezet.  De Alteratie (omwenteling) vond zonder bloedvergieten plaats.

 

Het plakkaat van Verlatinghe (1581), wat moeten we ermee?

Vele landen hebben beroemde documenten die bij belangrijke gebeurtenissen in hun nationale geschiedenis horen. (Engeland heeft de Magna Charta, VS de Declaration of Independance, etc.). Nederland heeft het Plakkaat van Verlatinghe. Maar veel mensen kennen deze niet. Met het plakkaat van Verlatinghe is echter onze onafhankelijkheid geboren, waardoor Nederland een republiek werd.

 

De Spaanse Armada verslagen:

De Armada was een Spaanse vloot die in 1588 door Filips II werd uitgezonden om samen met het leger van Parma Engeland aan te vallen. Een Hollandse en een Zeeuwse vloot blokkeerden de kust, waardoor de Armada geen contact kon maken met de troepen van Parma op het vasteland. Door de Engelse en Nederlandse vloot werd het een mislukking.

 

Johan van Oldenbarnevelt wordt onthoofd 1619:

Tijdens het Twaalfjarig bestand was er naast het politieke conflict ook een religieus conflict tussen de Orthodoxe (streng in de leer) calvinisten en de vrijzinnige (minder streng in de leer) calvinisten. Deze verdeeldheid viel samen met de politieke verdeeldheid.

Stadhouder Maurits steunde de Orthodoxen, raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt de vrijzinnigen.

Maurits liet Johan van Oldenbarnevelt in augustus 1618 arresteren en er volgde een proces. Hij werd onthoofd ondanks zijn verweer dat alleen de Hollandse rechtbank over hem mocht oordelen (de rechtbank was samengesteld door de Staten-Generaal, een inbreuk op de soevereiniteit van de gewesten).

 

Jan P. Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar Batavia (1619)

J.P. Coen was de bekendste VOC-medewerker. Onder zijn leiding maakte de VOC zich op gewelddadige wijze meester van Indonesië. Het hoofdkwartier van de VOC lag op de Molukken, maar Coen verplaatste het naar Bantam op Java nadat hij de Engelsen daar had verslagen. Hij liet de stad opnieuw opbouwen onder de naam Batavia.

Coen nam lange tijd een ereplaats in bij de Nederlandse helden vanwege zijn ‘grootse daden’ in Nederlands-Indië. Zijn slechte daden krijgen vaak weinig aandacht.

  • De activiteiten van de VOC en van Coen zijn een goed voorbeeld van het begin van een wereldeconomie, waarin het handelskapitalisme( een economie waarbij de ondernemingen in handen zijn van kooplieden die streven naar een zo groot mogelijke winst) tot ontwikkeling kwam.

 

De bouw van de Portugese synagoge in Amsterdam 1693:

  • Ook Joden trokken naar de Republiek, de eerste groep waren Portugese kooplieden, die vervolgd werden in eigen land en bovendien voor de goede economie naar de Nederlanden waren gevlucht.
  • Er was enig wantrouwen jegens joden, zo mochten zij geen lid worden van gilden-> daarom introduceerden zij nieuwe nijverheid.
  • Toch mochten de joden in Amsterdam een synagoge bouwen
  • Voorbeeld van tolerantie op godsdienstig gebied.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.