Begrippenlijst
Gouden eeuw: een periode van grote bloei voor de republiek tijdens de zeventiende eeuw
Moedernegotie: de belangrijkste handel voor de republiek, namelijk de handel op de Oostzee
VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie, opgericht in 1602, bedoeld om de handel met Oost-Indië te bevorderen
Monopolie: het alleenrecht op de handel in een bepaald gebied
WIC: West-Indische Compagnie, opgericht in 1621, bedoeld voor kaapvaart en handel met West-Indië
Stapelmarkt: Plaats waar veel goederen aangevoerd, opgeslagen en doorgevoerd worden
Regenten: Bovenlaag van de rijke burgerij die in het bestuur van de steden zat
Coöptatie: het benoemen van nieuwe bestuurders door de zittende bestuurders
Eerste stadhouderloze tijdperk: periode van 1650-1672 waarin er geen stadhouder was en de regenten de hoogste macht hadden.
2.1 De schaduw van hun zeilen valt op alle zeeën
Voor Nederlanders is de zeventiende eeuw de gouden eeuw. Het was een periode waarin de economie in de republiek en de kunst en wetenschap opbloeiden. In de internationale politiek bleek dit land veel machtiger te zijn. De republiek had met ong. 2 miljoen inwoners de grootste handelsvloot ter wereld. Tussen 1600 en 1700 het gem. inkomen v. d. mensen i. d. republiek 50%. In andere landen was dat niet zo. Het had veel oorzaken. We verdienden veel met handel. Kooplui uit d. republiek handelden over d. hele wereld: van de gebieden rond Oostzee tot middellandse zee tot Indië. Het meest verdiende de republiek aan handel rond de Oostzee. Die handel werd Moedernegotie (negotie = handel) genoemd. In de 14e eeuw was deze handel ontstaan vanuit Hanzesteden. De schippers haalde uit Oostzeegebied vooral graan. Rogge en tarwe verkochten ze i. d. republiek, maar bleef genoeg over om door te verkopen.
Ook aan reizen werd veel verdiend. Specerijen die meegenomen werden leverde heel veel geld op. Maar reis was ook duur. Koopman moest schip uitrusten en bemanning betalen. Ook niet zeker of schip zou terugkeren. Een kwart kwam niet terug. Om risico te spreiden en concurrentie verminderen richtten koplieden handelscompagnieën op. Daarmee rustten ze gezamenlijk uit voor een reis naar Indië. In 1602 verenigde die compagnieën zich i de VOC: de verenigde Oost-Indische Compagnie. Dit kreeg het monopolie (alleenrecht) voor handel op Indië en bestuur v. d. overzeese gebieden. Iedereen kon aandelen kopen i. deze onderneming en kreeg winst uitgekeerd. Dat deden ze gretig. In een paar weken werd al voor 6,5 m. gulden ingetekend. Naast VOC was ook WIC (West-Indische Compagnie), opgericht in 1621. Deze handelde met West-Indië. Dat wil zeggen, handelsposten in Amerika. Een onderdeel was slavenhandel. WIC was voor kaapaart. Compagnie mocht in opdracht van Staten-Generaal schepen van Spanje kapen, omdat ze tot 1648 in oorlog waren. Meeste handelswaar vervoerd naar Amsterdam. Groeide tot stapelmarkt Europa. Werden producten aangevoerd, opgeslagen en doorgevoerd. Een belangrijke oorzaak van grote groei was de achteruitgang van Antwerpen. Tot 1585 was Antwerpen belangrijkste havenstad. In zelfde jaar veroverd door Spanje. Veel mensen voelden niet meer veilig en vertrokken naar het noorden, en zetten hun zaken voort. Bovendien blokkeerden de noordelijke gewesten de toegang naar de haven van Antwerpen, zodat daar handel stilviel. Noordelijke Nederlanden en Amsterdam profiteerden daarvan.
Naast handel droeg ook visserij bij aan de welvaart in republiek, vooral door haringvangst. Eerst geen verre reizen. Bleven op Noordzee. Haring was belangrijk exportproduct van republiek. Naast haring ook walvisvaart. Daar werd aparte compagnie voor opgericht. Kooplieden belegden dat geld in landbouw. In middeleeuwen grond drooggelegd voor landbouw. Probleem was dat boeren op natte veengronden moeilijk graan verbouwden. Daarom specialiseren in handelsgewassen: meekrap ( voor rode verfstof), hennep ( voor touw), hop (voor bier) en koolzaad (voor olie). Deze werden gebruikt i. d. nijverheid. Er was in republiek veel nijverheid. Belangrijk was: textielnijverheid, scheepsbouw en suikerraffinaderijen. Belang is te zien aan inwoners steden. In 1650 woonde 60% in steden in Holland van ruim 10.000 en Amsterdam had al 175.000 mensen.
Verschillende onderdelen economie droegen bij welvaart. Maar niet gelijk verdeeld over land. In algemeen zeegewesten welvarend. Andere minder rooskleurig. Minder nijverheid en boerenbedrijven kleiner en minder gespecialiseerd. Toch deelde zeegewesten niet iedereen op welvaart. Matrozen schepen het werk deden, profiteerden minder. In steden van Holland leefden heel veel mensen bij armenzorg moesten aankloppen om i. leven te blijven. Met andere landen waren armen republiek minder slecht aan toe, voor hen geen gouden eeuw.
2.2 een land zonder koning
In onze tijd regering in den haag hoogste macht in nederland. In 17eeuwse republiek niet zo. Elk gewest eigen zaken in gewestelijk bestuur. De gewestelijke staten. Daar lag hoogste macht statengeneraal. Alleen beslissingen over leger en buitenlands beleid was gewest gezamenlijk.
Alle gewesten 1 stem. Holland machtigste gewest omdat het grootste deel gemeenschappelijke uitgaven betaalden. Raadpensionaris Holland was ook secretaris statengeneraal. Verantwoordelijk voor uitvoering van besluiten en trad op als minister van buitenlandse zaken v. d. republiek. Raadpensionarissen waren Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Witt. Gewesten benoemden afzonderlijk stadhouder. Taak was voeren van opperbevel leger. 5 gewesten benoemde meestal dezelfde stadhouder uit het huis van oranje, Maurits, Frederik Hendrik en Willem II. Friesland en Groningen andere. Stadhouder Holland meeste macht.
De steden werden bestuurd door regenten. Zij waren afkomstig rijkere burgerij. Bovenlaag van bevolking veel geld in handel en nijverheid. Klein aantal rijke families verdeelde bestuursfuncties in steden onder elkaar. Door systeem van Coöptatie (het benoemen van nieuwe bestuurders door zittende bestuurders) sloten zij zich af v. d. rest v. d. bevolking. Andries Bicker was regent. Burgemeester Amsterdam, en 3 broers veel geld verdienen als koopman. Allemaal vervulden ze invloedrijke functies. i. het bestuur v. Amsterdam. Kinderen en familieleden bezorgden zij ook invloedrijke posities. Juist omdat de regenten een gesloten groep vormden, veel kritiek op optreden. Iemand schreef anoniem Pamflet 1650 dat Andries zijn macht met hulp v. d. Engelse aan de hele republiek wilde opleggen. Verzinsel, maar vele geloofden het.
De taken en rechten gewesten, de statengeneraal, raadpensionaris en de stadhouder waren niet omschreven. Stadhouder macht toetrekken en regenten macht beperken. Daardoor prins Maurits en raadspensionaris van Oldenbarnevelt ook machtsconflict. Maurits opvolger Frederik hendrik probeerde macht van stadhouderlijke familie vergroten. Hij wist voor elkaar krijgen dat stadhouderschap erfelijk is. Frederik Hendrik had contacten in hoogste kringen Europa, daardoor voor zoon Willem II huwelijk regelen met Engelse prinses Mary Stuart. Laat zien dat stadhouders in Europa veel meer aanzien hadden dan zou verwachten bij iemand die alleen opperbevelhebber leger was en in dienst Staten-Generaal. Spanningen over machtsverdeling tussen regenten en stadhouder laaiden steeds op. Willem II kreeg ook conflict met regenten. Holland wilde na vrede van Munster in 1648 duizenden soldaten ontslaan om kosten te besparen. Willem II verzette zich daar tegen, omdat zijn macht ook fors zou worden ingeperkt. Toen Holland in de zomer 1650 weigerde deel troepen nog te betalen, vond Willem tijd in te grijpen. Zes vooraanstaande regenten gevangen nemen en liet zijn soldaten Amsterdam omsingelen. Staatsgreep mislukte, maar lukte wel Bickers uit het stadsbestuur te krijgen.
Toen Willem aan de pokken overleed, besloten regenten geen nieuwe stadhouder benoemen. Periode van 1650 tot 1672 is eerste stadhouderloze tijdperk. Regenten noemde de ware vrijheid omdat geen last hadden van machtige stadhouder. In 1672 einde vrijheid. In dat jaar vielen Engeland, Frankrijk en de bisschoppen van Keulen en Munster tegelijk de republiek aan. Omdat na 1650 geen stadhouder was, en veel troepen ontslagen waren, werd de republiek onder de voet gelopen. Bevolking gaf raadpensionaris Johan de Witt de schuld gevaarlijke situatie. Johan en broer door woedende menigte omgebracht. Gewesten benoemde vervolgens jonge stadhouder Willem III om de verdediging land te leiden. Lukte, maar met de grote macht republiek was na het rampjaar gedaan.
belangrijke jaartallen
1602: oprichting VOC
1621: Oprichting WIC
1648: Vrede van Munster
1650: 6 regenten werden gevangen genomen en Bickers werd uit het stadsbestuur geschopt
1650-1672: eerste stadhouderloze tijdperk
1672: einde eerste stadhouderloze tijdsperk. In dit jaar vielen Engeland, Frankrijk, bisschoppen van Keulen en Munster de republiek aan.
REACTIES
1 seconde geleden