Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 17: werk en werkloosheid

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1319 woorden
  • 26 mei 2014
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

17.1 Arbeidsmarkt: beroepsbevolking en werkgelegenheid

Arbeidsmarkt: geheel van vraag naar een aanbod van arbeid → ondoorzichtige markt (werknemers en werkgevers hebben nauwelijks overzicht van wat de markt te bieden heeft)

Werkloosheid: aanbod van arbeidskrachten is groter dan de vraag van werkgevers → overschot op de arbeidsmarkt

Tekort op de arbeidsmarkt/gespannen arbeidsmarkt: aanbod arbeidskrachten is kleiner dan de vraag werkgevers

De UWV WERKbedrijven hebben de plicht werkzoekenden en werkgevers bij elkaar te brengen. De WERKbedrijven zijn ingesteld door de overheid en als je als werkloze in aanmerking wilt komen voor WW of de bijstand, moet je je verplicht hierbij (WERKbedrijven) inschrijven.

Uitzendbureaus zijn particuliere bedrijven die bemiddelen tussen werkgevers en degene die zoeken naar (vooral) tijdelijk werk.

Verschillen UWV WERKbedrijven & uitzendbureaus

  • UWV behoren tot sector niet commerciële dienstverlening en uitzendbureaus behoren tot de sector commerciële dienstverlening

  • Uitzendbureaus bemiddelen vooral in tijdelijk werk zonder proefperiode & UWV bemiddelen in meer duurzame arbeid met proefperiode

  • Via UWV aangenomen is salaris via werkgever betaald, via uitzendbureau aangenomen is salaris via uitzendbureau (je bent dus bij uitzendbureau in dienst)

  • Uitzendbureaus hebben in tegenstelling tot UWV geen bemoeienis met sociale uitkeringen

De officiële geregistreerde beroepsbevolking van Nederland bestaat uit alle personen tussen 15 en 65 jaar die ten minste 12 uur per week werken óf werk zoeken in de formele sector (bedrijven + overheid)

Bedrijven + overheid zijn de vragers naar arbeid. Vraag naar arbeid wordt bepaalt door de omvang van de werkgelegenheid → het werkende deel van de beroepsbevolking.

Deeltijdwerkers = werknemers die geen volledige weektaak hebben

Flexwerkers = Flexibele werknemers zoals uitzendkrachten, op- en afroepkrachten, invalkrachten

Arbeidsjaar = een fulltime baan op jaarbasis

Arbeidsvolume = de werkgelegenheid in arbeidsjaren

De officiële werkzame beroepsbevolking van Nederland bestaat uit alle personen tussen 15 en 65 jaar die ten minste 12 uur per week werken in de formele sector (bedrijven + overheid)

Aanmoedigingseffect/aanzuigeffect = Wanneer de economie aantrekt en de werkgelegenheid stijgt, bieden zich extra werkzoekende aan op de arbeidsmarkt. Zij gaan op zoek naar een baan omdat de kans op een baan groter is geworden.

 

Participatiegraad/deelnemingsgraad is het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking een baan heeft of werk zoekt.

Participatiegraad = beroepsbevolking x100%

beroepsgeschikte bevolking

Verborgen werkgelegenheid = bv. Zwart werk, vrijwilligerswerk, minder als 12 uur werkende, 65+

17.2 Werkloosheid

Tot de officiële werkloze beroepsbevolking behoren alle personen die:

  • als werkzoekende bij een UWV WERKbedrijf staan ingeschreven

  • ouder zijn dan 15 jaar en jonger dan 65 jaar

  • een baan zoeken van minimaal 12 uur per week

  • daarvoor onmiddellijk beschikbaar zijn

  • nu niet of minder dan 12 uur per week werken

Werkloosheidpercentage → geeft aan hoeveel procent vd officiële beroepsbevolking werkloos is

Berekening= officiële werkloze beroepsbevolking x100%

officiële beroepsbevolking

Verborgen werkeloosheid = alle niet geregistreerde werkloosheid

Nadelen werkloosheid:

1. Persoonlijke nadelen → geen leen meer maar uitkering. Ook psychische gevolgen; je gaat je nutteloos voelen, het gevoel er niet meer bij te horen en minder sociale contacten met collega's.

2. Maatschappelijke nadelen → bij toenemende werkloosheid en daling vd welvaart kan er maatschappelijke onrust ontstaan. Protestacties, demonstraties, vandalisme en stakingen kunnen het gevolg zijn. Sommige denken dat er een verband bestaat tussen een stijging vd werkloosheid en de toenemende criminaliteit

3. economische gevolgen → werklozen hebben minder geld te besteden, waardoor er minder geconsumeerd wordt; minder productie; nog meer werkloosheid

De overheid heeft minder inkomsten, minder werkende is minder inkomsten uit belastingen en sociale premies, terwijl er juist meer mensen gebruik van moeten maken

Geen loonsverhoging, bij grote werkloosheid zijn hogere looneisen vrijwel onmogelijk, werkgevers kunnen gemakkelijk aan arbeidskrachten komen, lonen kunnen zelfs dalen

Totale welvaart neemt af, want doordat er niet voldoende gebruik wordt gemaakt van alle arbeidskrachten in een samenleving, zou er meer geproduceerd kunnen worden en zou de welvaart hoger kunnen zijn als dat die is.

17.3 Oorzaken werkloosheid

(vraagzijde?)

Conjuncturele werkloosheid wordt veroorzaakt door (tijdelijk) afnemende bestedingen waardoor de productiecapaciteit niet meer helemaal wordt benut. (onderbesteding of laagconjunctuur)

Oorzaken:

– daling van belasting en premies

– toename vd overheidsuitgaven

– daling van rente

– deeltijd WW

(aanbodzijde?)

Structurele werkloosheid wordt veroorzaakt door blijvende veranderingen in het productieproces

1. Kwantitatieve structurele werkloosheid → als de productiecapaciteit in bedrijven en bij de overheid te klein is om de hele beroepsbevolking in te schakelen. Oorzaken:

  • Onvoldoende uitbreidingsinvesteringen waardoor de productiecapaciteit te weinig groeit om de groei van de beroepsbevolking bij te benen

  • Mechanisatie, automatisering en robotisering zorgt ervoor dat veel werk door machines is overgenomen

  • Concurrentiestrijd tussen bedrijven kan leiden tot minder winst en toenemende verliezen, waardoor bedrijven krimpen of zelfs failliet gaan

  • Fusies zorgen ervoor dat verschillende bedrijven worden samengevoegd, waardoor minder personeel nodig is.

  • Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar lagelonenlanden leidt tot minder arbeidsplaatsen in Nederland.

  • Verzadiging van de vraag naar goederen zorgt ervoor dat de productie daalt.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Verzadiging van de vraag naar goederen zorgt ervoor dat de productie daalt.

  • Overheidsmaatregelen kunnen leiden tot structuurwerkloosheid

  • 2. Kwalitatieve structurele werkloosheid → hier is sprake van als de opleiding, vaardigheden en eisen van de werkzoekenden niet aansluiten bij de vraag van werkgevers. Oorzaken:

    • Scholing van beroepsbevolking sluit niet aan bij de vraag van de werkgevers

    • Beperkte mobiliteit van de arbeid zorgt ervoor dat de kans op blijvende werkloosheid in de eigen regio groter is

    • Discriminatie op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat de kansen van sommige werkzoekende kleiner is

    • Armoedeval: als het accepteren van werk minder geld oplevert als de WW/bijstand of andere uitkering

    Twee anderen werkloosheid vormen

    3. Seizoenswerkloosheid = treedt op doordat sommige werkzaamheden aan bepaalde seizoenen zijn gebonden.

    4. Frictiewerkloosheid of wrijvingswerkloosheid = tijdelijke werkloosheid die ontstaat als mensen van baan veranderen of net van school komen en nog bezig zijn met een baan te zoeken.

    17.4 Bestrijding van werkloosheid

    Conjuncturele werkloosheid neemt af bij bv de volgende factoren

    • Daling van belasting en sociale premies → als gezinnen minder daaraan te hoeven betalen, gaan ze meer geld uit geven → stijgende productie → meer arbeidskrachten nodig

    • Toename van de overheidsuitgaven → nieuwe bouwprojecten heeft nieuwe arbeidskrachten nodig & overheidssubsidies zorgen ervoor dat goederen goedkoper worden → stimuleert de vraag. (nadeel = overheidstekorten)

    • Daling van de rente → bij lagere renten zullen consumenten minder sparen en meer uitgeven → stijging productie → meer vraag arbeid

    • Deeltijd WW → met behulp hiervan kunnen bedrijven hun personeel minder laten werken zonder hen te ontslaan.

    De structurele werkeloosheid kan afnemen door de volgende factoren:

    • Daling van de loonkosten per product → Lonen stijgen minder dan arbeidsproductiviteit dus de loonkosten per product dalen → stijging concurrentiepositie t.o.v. buitenland. Ook zorgen lagere loonkosten voor meer winst → bedrijfsuitbreidingen

    • daling vd rente → investeringen worden in Nl vooral gefinancierd door geleend geld → als de leenrente daalt, wordt investeren goedkoper en extra investeringen leidt tot meer beschikbare arbeidsplaatsen

    • verlaging belastingtarieven en verruiming aftrekposten voor bedrijven (toename nettowinst?)

    • Investeringssubsidies en belastingvoordelen op nieuwe investeringen

    • Verlenging van de bedrijfstijd

    • Om-, her-, of bijscholing en inburgeringscursussen

    • Kinderopvang → een werkloze ouder accepteert eerder een baan als de wordt gezorgd voor opvang van de kinderen

    • Betere werking UWV WERKbedrijf.

    17.5 Gespannen arbeidsmarkt

    Een gespannen of krappe arbeidsmarkt is er wanneer de vraag van werkgevers groter is dan het aanbod van arbeidskrachten. Er is dan een tekort aan arbeidskrachten.

    Mogelijke gevolgen:

    • Toenemende loonstijgingen

    • Daling van de winst → meer loonkosten

    • Toenemende inflatie → hogere loonkosten terugverdienen = hogere prijzen

    • Loon-prijsspiraal → stijging prijspeil leidt tot daling koopkracht vd lonen → werknemers eigen hogere lonen → hogere prijzen → hogere lonen etc.

    • Verslechtering internationale concurrentiepositie → stijgende prijzen

    • Snelle procesinnovatie → vervanging arbeidskrachten

     

    Mogelijke oorzaken:

    • Daling van de omvang vd beroepsbevolking (vergrijzing & daling aantal schoolverlaters)

    • Toename van de vraag naar arbeidskrachten → vraag te groot

    • Verschillen in scholing en vaardigheden tussen vraag en aanbod op arbeidsmarkt → hierdoor zijn niet de mensen met de juiste opleiding en vaardigheden beschikbaar

    Bestrijding van een gespannen arbeidsmarkt:

    • Beleid dat gericht is op het laten toenemen van het arbeidsaanbod (bv. Verlenging officiële werkweek, verhogen AOW leeftijd, verminderen vakantiedagen)

    • Beleid gericht op de toename van arbeidsproductiviteit (hetzelfde werk doen met minder mensen)

    • Beleid gericht op een betere afstemming van de kwaliteit van arbeid op de eisen in het bedrijfsleven

    REACTIES

    Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.