Hoofdstuk 4 Begrippen
Beroepsbevolking toe- of afname:
- Omvang en samenstelling
- Wetgeving
- Maatschappelijke opvattingen
- Organisatie van arbeidsproces
Toename arbeidsaanbod:
- Bevolking wordt groter
- Afschaffen VUT
- Deeltijd/flexwerk/kinderopvang (meer vrouwen)
Afname arbeidsaanbod;
- Vervroegd pensioen
- Studie (tot 22e jaar ongeveer)
- Toename van loonkosten per werknemer betekent NIET automatische toename van de loonkosten per product. (alleen als loon met hoger percentage stijgt dan de arbeidsproductiviteit)
- ADV : Afname arbeidsproductiviteit, arbeidskosten per product omhoog, daling vraag naar arbeid.
- Primair: Landbouw, visserij, bosbouw etc.
- Secundair: Industrie
- Tertiair: Commerciële instellingen (doel = winst maken)
- Quartair: Dienstverlenend (geen winststreven)
- Marktsector: primair, secundair en tertiair
- Collectieve sector : quartaire sector (collectieve goederen)
- Arbeidsjaar: aantal uren dat iemand met een volledige baan werkt in 1 jaar tijd (1660)
- Werkeloosheid: verschil tussen vraag en aanbod van werk.
- Geregistreerde werkeloosheid: zonder werk, WIL meer dan 12 uur per week werken, staat ook bij arbeidsbureau ingeschreven.
- Verborgen werkeloosheid: Willen wel werken maar kunnen niet (staan ook niet ingeschreven) bijvoorbeeld: huisvrouwen, studenten, WAO’ers.
- Verborgen werkgelegenheid: Zwart werk en vacatures
- Gevolgen werkeloosheid: koopkracht daalt en sociaal isolement
Marktmechanisme
Hangt af van vraag en aanbod van goederen
Voordelen:
- Grote individuele vrijheid
- Arbeidsproductiviteit hoog
- Consumenten wensen meteen voorzien
- Concurrentie groot (productiekosten zo laag mogelijk)
- Besliskosten zijn laag
- Meer kwaliteit (service)
- Innovatie (technische ontwikkeling)
Nadelen:
- Gebrek aan collectieve goederen
- Milieuvervuiling (overheid KAN ingrijpen)
- Starre markten/prijzen (bij monopoly blijft verkoopprijs lange tijd hetzelfde)
- Varkenscyclus (groot aanbod=lage prijs klein aanbod=hoge prijs)
- Sociale onrechtvaardigheid (inkomensverschillen, compensatie met subsidies etc.)
- Overheid kan niet ingrijpen bij externe effecten
- Individuele onzekerheid
Bureaucratisch budgetmechanisme
Productie wordt van bovenaf opgelegd. Iemand of 1 groep bepaald de productie. (vraag en aanbod)
Voordelen:
- Efficiënte productie (van te voren vastgelegd)
- Genoeg collectieve goederen
- Geen werkeloosheid
- Iedereen is gelijk (sociale rechtvaardigheid)
Nadelen:
- Hoge besliskosten
- Gebrekkige informatie
- Motivatie slecht (geen ontwikkeling)
Democratisch budgetmechanisme
Overheid en markt werken samen
Voordelen:
- Iedereen z’n wensen worden behartigd
- In het plan kunnen alle wensen staan
- Stabiele economie (anti-cyclische begrotingspolitiek)
Nadelen:
- Hoge besliskosten (plan opstellen kost geld en tijd)
- Gaat veel informatie verloren
- Uiteindelijke besluiten wijken af van wensen (compromis sluiten)
- Streeft naar andere doelen dan een efficiënte productie
- Weinig concurrentie
- Te hoge eisen, onbetaalbaar plan.
Structurele werkeloosheid
Ligt aan de manier van produceren
Oorzaken
- Verslechtering van de internationale concurrentiepositie
- Lage scholingsgraad
- Arbeids(on)geschiktheid
- Geringe arbeidsmobiliteit
- Slechte arbeidsbemiddeling
- Frictiewerkeloosheid (max 3 maanden)
- Seizoenswerkeloosheid
- Kwalitatief (opleiding sluit niet aan op baan)
- Kwantitatief (beroepsbevolking groter dan aantal arbeidsplaatsen)
Oplossingen
- Verlaging productiekosten
- Betere arbeidsbemiddeling
- Meer mogelijkheden tot scholing
- Verkorten sollicitatieprocedure
- Strengere controle op arbeidsongeschiktheid
- Kosten reizen etc. vergoeden
Conjuncturele werkeloosheid
Ligt aan de bestedingen
Minder bestedingen -> minder vraag -> minder productie -> minder arbeid nodig
Oorzaak:
Vraag naar arbeid is lager dan aanbod van arbeid.
Oplossingen:
- Consumptie verhogen
- Overheidsuitgaven verhogen
- Export verhogen
- (Belasting verlagen)
Sociaal-economisch Overleg-cyclus
Mei/Juni
- CPB aan de hand van economisch model analyse van economische ontwikkelingen volgend jaar.
- Overheidsbeleid -> varianten worden doorberekend om goed te kunnen kiezen.
3e dinsdag september (prinsjesdag)
- CPB -> macro economische verkenningen (MEV), economische ontwikkelingen voorspelling volgend jaar met overheidsbeleidvarianten.
- Miljoenennota: begrotingsvoorstellen van de regering. Inkomstenuitgaven begroting van de overheid volgend jaar, ministerie + argumenten (waarom….etc)
September/Oktober: algemene beschouwingen (AB)
- 2e kamer: 1e ronde: alle politieke partijen spreektijd wijzigingsvoorstellen + argumenten, daarna antwoord regering wel of niet wijzigingen meenemen + argumentatie.
2e ronde: Politieke partijen reactie op 1e ronde… dan regering weer…
eventueel nog en 3e ronde.
- Stemming wijzigingen en daarna stemming miljoenennota + wijzigingen
- De wetten worden door de koningin ondertekent
- Publicatie in Staatscourant en op 1 januari het nieuwe jaar gaan de wetten in.
Oktober najaarsoverleg
- Sociale partners (bonden) en de overheid hebben overleg om de economische ontwikkelingen te ondersteunen.
- Bij overeenstemming als landelijke richtlijn voor alle CAO’s noemen we een Centraal Akkoord (CA)
Januari/Februari
- CPB aan hand van economisch model analyse van economische ontwikkelingen van het lopende jaar. Overheidsvarianten worden doorberekend om goed te kunnen kiezen.
Maart/April
- CPB -> Centraal economisch plan. Economische ontwikkeling voorspellen van lopende jaar met overheidsbijstuursvarianten.
- Voorjaarsnota: Bijstuur voorstellen van de regering. Bijstellingen van regels/wetten per ministerie + argumentatie.
April/Mei
- voorjaarsoverleg: Sociale partners + overheid overleg om economische ontwikkeling te ondersteunen.
- Overeenstemming -> Centraal akkoord (of Sociaal akkoord)
Sociaal economische raad
11 ondernemers
7 van de VNO/NCW
3 van MKB Nederland (midden en klein bedrijf)
1 van LTO Nederland (land en tuinbouw)
11 werknemers
7 van FNV
2 van CNV
1 van MHP (middel en hoger personeel)
1 van AVC algemene vakcentrale
11 kroonleden
Door regering benoemde, onafhankelijke deskundigen.
Loonstijgingen
Prijscompensatie: De lonen stijgen met percentage gelijk aan de prijsstijging.
Initiele loonstijging: Extra stijging bovenop de prijscompensatie.
Incidentele loonstijging: promotie, bonus etc. alleen voor bepaalde werknemers.
Winstdienst-regeling: Werknemers delen mee in de winst.
Begrippen H1 en H2
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden