ZOEK OP ZOMERHOUT EN LENTEHOUT!!!
Biologie samenvatting 5.1 t/m 5.4
5.1=planten bekijken
-een bloem bestaat uit verschillende onderdelen (zie plaatje hieronder)
-met de wortels van een bloem zuigt een plant water op, in dat water zitten mineralen en dat heeft een bloem nodig om te groeien. De wortels zorgen er ook voor dat een bloem stevig in de bodem staat.
-De stengel van een bloem is belangrijk om water en mineralen naar de bloem toe te vervoeren. In de stengel lopen ook dunne buisjes om dat dus te vervoeren. ook houd de stengel de bloem rechtop.
-In de bladeren lopen ook buisjes dit heten nerven. De nerven vervoeren ook water en andere stoffen en de nerven zorgen er ook voor dat het blad stevig blijft. Tussen de nerven zit het bladmoes daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
-de bloem zorgt voor de voortplanting. In de bloem ontstaan nieuwe zaden en daaruit groeit een nieuwe bloem.
en dit zijn precieze details van een blad
De organen van een plant bestaan uit heel veel cellen, de plant bestaat uit verschillende stukjes cellen die allemaal dezelfde vorm en functie hebben. Cellen met dezelfde vorm en functie noem je weefsel. (zie plaatje hieronder)
Dit is een plantencel
een plantencel is het binnenste van een bla d. Dit bestaat vooral uit water het ziet er niet plat uit maar een beetje als verschillende doosjes. hier de functies van de onderdelen van een plantencel. -De celwand is een stevige laag om de cel heen. hij bestaat uit een taaie vezelige stof. De celwanden zijn de voedingsvezels die je eet in je groente. -de celmembraan is een vlies die om het cytoplasma heen zit. Het celmembraan regelt welke stoffen wel en niet de cel ingaan.
- cytoplasma is een stroperige vloeistof. In het cytoplasma liggen de bladgroenkorrels en de celkern.
-de celkern is een klein bolletje in de cel. De celkern regelt alles wat in de cel gebeurt. -de vacuole is een blaasje in het midden van de cel dat volgepompt is met water, daardoor is de cel stevig.
-bladgroenkorrels zijn groene bolletjes die in het cytoplasma zitten. Alle bladgroenkorrels samen maken een blad groen, ook maken de bladgroenkorrels voedingsstoffen voor een plant.
sommige planten hebben geen bladgroenkorrels maar kleurstofkorrels die zien er ongeveer zo uit:
ook heb je zetmeelkorrels die hebben geen kleur, maar slaan al het zetmeel op. Zetmeel is een reservestof. Onder een microscoop zien zetmeelkorrels er zo uit:
Als een takje geen water krijgt hangen alle bloemen en bladeren slap. Als een stengel geen water krijgt hangen de bloemen,bladeren en de stengel slap.
Planten zoals tulpen en madeliefjes zijn kruidachtige planten. Kruidachtige planten hebben water nodig voor de stevigheid. De cellen in de stengel van kruidachtige planten zuigen zich vol met water. Dat water komt in de vacuole. De volle vacuole drukt, via het cytoplasma, tegen de celwand. Daardoor wordt de cel stevig. de vacuoles lopen leeg. Bomen en struiken zijn houtachtige planten. De stam en de takken bestaan uit houtcellen. Houtstof geeft stevigheid. Volgroeide houtcellen gaan dood en de inhoud van de cel verdwijnt. Ook de tussenwanden verdwijnen, waardoor de cellen buisjes vormen. Alle buisjes samen maken stammen en takken stevig.
Het water met de mineralen gaat via vaten in de wortels en de stengels naar de bladeren. Vaten zijn dunne buisjes. De vaten beginnen in de wortels en lopen door tot in de bladnerven van de bladeren. Houtvaten: hierdoor stroomt water met mineralen vanuit de wortels, via de stengels, naar de bladeren.
Bastvaten: hierdoor stroomt water met voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de wortels en de bloemen.
De vaten liggen vaak in groepjes bij elkaar. Zo’n groepje vaten heet een vaatbundel. In het blad zitten huidmondjes, kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. Het water in de cellen rondom het huidmondje verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten.
Het water wordt vanuit de buurcellen weer aangevuld. De buurcellen zelf nemen weer water op uit de vaatbundels in de nerven.
De huidmondjes kunnen open- en dichtgaan. Als het erg warm en droog is, zijn de huidmondjes dicht. De bladeren hebben dan geen zuigkracht. De plant zou anders door verdamping te veel water kwijtraken. Als een plant veel bladeren heeft, dan ver
dampt er veel water. Dat is zo bij bomen. Bomen kunnen per dag honderden liters water verliezen. Om al dat water weer aan te vullen, hebben bomen enorme wortelstelsels.Het water met de mineralen gaat via vaten in de wortels en de stengels naar de bladeren. Vaten zijn dunne buisjes. De vaten beginnen in de wortels en lopen door tot in de bladnerven van de bladeren.
In de herfst en winter is de grond zo koud dat de wortels niet goed werken. De wortels kunnen dan nog maar weinig water opnemen, maar in de bladeren gaat de verdamping wel door. Als de boom zijn bladeren zou houden, gaat hij dood door uitdroging. Hij laat daarom zijn bladeren vallen. De groei van de boom stopt; hij raakt in een toestand van rust. Voordat de bladeren afvallen, gaat het bladgroen vanuit de bladeren naar de takken stam. Daar wordt het opgeslagen tot het volgend voorjaar. Vervolgens bouwt de boom een . Als je takken bekijkt, zie je op de plaats waar het blad heeft vastgezeten de kurklaagjes liggen. Ze heten bladlittekens . Je ziet in het bladlitteken ook de uiteinden van de vaatbundels liggen.hieronder zie je hoe de bladlittekens er uit zien.
5.2=planten groeien
nadat planten hebben gebloeid, veranderen de bloemen in vruchten . In de vrucht zitten zaden. de vruchten van een bonenplant heet peulvruchten . Om de boon zit de zaadhuid . daarbinnen zitten 2 zaadlobben . tussen de zaadlobben zit de kiem. Eigenlijk is de kiem al een klein plantje met alles erop en eraan. In de zaadlobben zit reservevoedsel voor de kiem. de kiem en de zaadlobben worden beschermd door de zaadhuid. Zolang zaden droog blijven, gebeurt er niets. Pas als er vocht bij komt, groeit het nieuwe plantje uit de boon. Dat heet ontkiemen . Dat gaat zo:
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden