* Semmelweis is wanhopig als in februari 1847 30% van de moeders van de 1e afdeling sterft aan kraamvrouwenkoorts. Omdat hij aan de bel blijft trekken gaat een commissie op zoek naar de oorzaak. Die concludeert dat overbevolking op de 1e afdeling de oorzaak is. Semmelweis vindt dat onzin, op de 2e afdeling liggen meer vrouwen op een kleiner oppervlak.
* Semmelweis verzamelde feiten. Om de oorzaak van de sterfte te achterhalen bedacht hij hypothesen (onbewezen stellingen die je aan feiten moet toetsen). In april 1847 valt het hem op dat de vrouwen van afdeling 1 in zijligging bevallen en op de 2e afdeling op de rug. Zou dat de oorzaak zijn? Hij test deze hypothese door op zijn afdeling vrouwen ruggelings te laten bevallen. De sterfte daalt niet. Semmelweis verwerpt deze hypothese.
* Het enige verschil tussen de 1e en 2e afdeling is dat op de 1e afdeling studenten werken. Volgens zijn chef professor Klein zouden vooral buitenlandse studenten de oorzaak zijn van de sterfte en hij ontslaat een aantal, en de sterfte loopt inderdaad terug. Maar na een paar maanden is het weer het oude. Dan valt het Semmelweis op dat vrouwen die op straat zijn bevallen, zelden kraamvrouwenkoorts krijgen. Iets op zijn afdeling veroorzaakt de sterfte, maar Semmelweis weet nog niet wat.
* Dan heeft Semmelweis door wat kraamvrouwenkoorts veroorzaakt. Het gebeurt met een tragisch gebeurtenis. In mei 1847 overlijdt zijn vriend Kolletschka. Tijdens sectie van een lijk is hij door een onvoorzichtige student geprikt met een mes. Hij is overleden aan een bloedvergiftiging. Bij Kolletschka zijn de organen en weefsels op dezelfde manier aangetast als bij de vrouwen op wie hij sectie heeft verricht na het overlijden aan kraamvrouwenkoorts.
* Natuurwetenschappelijke methode, de volgende stappen:
- Als het te onderzoeken probleem duidelijk is, veronderstel je een oorzaak van dat probleem.
- Het onderzoek of een hypothese (veronderstelling) klopt, heet ‘hypothese testen’ of ‘hypothese toetsen.
- Op grond van de hypothese doe je een voorspelling. Dat is een ‘als…dan’ constructie.
- Als je A verandert, verwacht je dat B gebeurt.
- Vervolgens voer je een experiment uit – je verandert A –en kijk of de Resultaten kloppen met je voorspelling en dus met de hypothese. Je kijkt dus of B gebeurt.
- Is dat niet zo, dan moet je je hypothese verwerpen en een nieuwe hypothese bedenken. Net zolang tot de resultaten van je test je hypothesebevestigen. Dan weet je de oorzaak van je probleem.
* Na de ontdekking van Semmelweis moet voortaan iedereen na het verrichten van een sectie zijn handen wassen met zeep en chloorwater totdat de lijkengeur is verdwenen. In het begin lachten de studenten erom. Enkele maanden later gaat hij na wat de standaardprocedure heeft opgeleverd. De doden aan kraamvrouwenkoorts daalt enorm. Dan komt er een tegenvaller. Op een dag krijgen 12 van de 13 vrouwen op de 1e afdeling kraamvrouwenkoorts. Één van hen bleek bij onderzoek baarmoederhalskanker te hebben met etter. Semmelweis trekt gelijk zijn conclusie. Kraamvrouwenkoorts komt niet alleen van dode lichamen, maar ook van elk etterende verwonding van levenden. Na elk onderzoek moeten de handen gewassen worden met chloorwater.
* Semmelweis (is Oostenrijks) heeft gelijk, maar krijgt zijn gelijk niet. Hij verwijt zijn professoren nalatigheid, hij maakt hen uit voor moordenaars. Hij wordt tot 2 keer toe ontslagen. Uiteindelijk gaat hij in Boedapest werken. Dan stort hij in juli 1965 geestelijk in. Hij sterft op 13 augustus in een Weens gesticht aan een eerder opgelopen bloedvergiftiging. Zijn mes was bij een operatie uitgeschoten. Toch is zijn werk niet voor niets geweest. Semmelweis bewees dat hygiëne effectief is bij het voorkomen van infectieziekten. Ook de deskundigen denken dat er ook nu nog meer doden door ziekten voorkomen worden door goede hygiëne dan door ingrepen van doktoren.
§3.3 Ziektekiemen
* In de Middeleeuwen beweerde de filosoof Thomas van Aquino, dat als je een hoop vodden in een hoek gooide, er na een paar dagen vanzelf ongedierte uit komt kruipen. In de dagen van Semmelweis geloofden veel artsen nog steeds in de ‘generatio spontanea’: het vanzelf ontstaan van ziektekiemen. Een reden te meer om Semmelweis niet te geloven. Al die kraamvrouwenkoorts zouden ook zonder voorafgaande besmetting die dodelijke koorts gekregen hebben. En als ziektekiemen zomaar vanzelf ontstaan, dan heeft het ook geen zin om je handen te wassen. Pasteur en Koch rekenden voorgoed af met deze opvatting.
* Nadat de Delftse lekenkoopman Antoni van Leeuwenhoek zelf zijn microscoopjes ging maken, ontdekte hij in 1683 het bestaan van micro-organismen. Vele kwamen van ver naar Delft om de ‘dierkens’ met eigen ogen te zien. Van Leeuwenhoek was zijn tijd ver vooruit. Hij geloofde niet in het spontaan ontstaan van leven. Hij was heel dicht bij de conclusie dat ontstoken tandvlees door bacteriën word veroorzaakt. Hij loste het raadsel van de infectieziekten bijna op, maar de laatste stap kon hij niet zetten. Pas 200 jaar later bewezen Pasteur en Koch dat elk soort bacterie slechts één infectieziekte veroorzaakt.
* De Franse chemicus Louis Pasteur (1822-1895) bewees dat micro-organismen gisting en bederf van voedingswaren veroorzaken. Hij vond een bruikbare methode om de houdbaarheid van melk, bier en wijn te verlengen. Daartoe bewees hij eerst dat voedsel niet uit zichzelf bederft, maar dat daar geen micro-organismen voor nodig zijn. Geen micro-organismen, geen bederf. Als je die overal aanwezige micro-organismen doodt door het voedsel kort te verhitten en de verpakking luchtdicht afsluit, kan het bederf niet meer toeslaan. Nog steeds worden deze verpakte etenswaren op deze manier ‘gepasteuriseerd’. Pasteur kwam tot de schokkende ontdekking dat we altijd zijn omgeven door onzichtbare wolken van micro- organismen. Ze zijn overal met honderden tegelijk. In de grond. In de lucht. Op onze huid. In onze keel. Wij zijn nooit alleen.
* Vormen van bacteriën:
Bacillen Streptococcen Spirillen Stafylococcen Vibrionen
(staafjes) (ketens) (spiralen) (druiventrossen)
* Tegelijk met de ontdekking van Pasteur vond er in Berlijn ook een medische doorbraak. Robert Koch, een plattelandsdokter, toonde in 1876 proefondervindelijk aan dat miltvuur wordt veroorzaakt door een bacterie. Hij bewees wat sommigen al eerder hadden vermoed: de geheimzinnige smetstoffen zijn niets anders dan de ‘diertjes’ die men al zo lang onder de microscoop had gezien. Een paar jaar later doet Koch de sensationele mededeling dat de besmettelijke ziekte tuberculose veroorzaakt wordt door de tuberkelbacil. De sensatie die dat verwekte kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen. Tuberculose, oftewel TBC en in de volksmond de tering of ook wel de witte pest, de dodelijke van alle ziekten, sleepte toen hele mensenmassa’s vroegtijdig naar het graf. Tot in deze eeuw stierven in Nederland elk jaar 10-duizenden mensen aan tbc. In de derde wereld raast de tbc nog onverminderd voort.
* Koch bedacht postulaten, oftewel de voorwaarden om met zekerheid te kunnen
aanwijzen welk micro-organisme de oorzaak van een bepaalde ziekte is:
1) Op de zieke plek is het verdachte micro-organisme in ongewoon grote
hoeveelheden aanwezig.
2) Het micro-organisme kan bij elk patiënt met deze ziekte worden gevonden.
3) Een proefdier dat met dit micro-organisme wordt besmet krijgt dezelfde
ziekte als de patiënt.
Toen onderzoekers begin jaren ’80 op zoek gingen naar de verwekker van aids gingen ze nog steeds te werk volgens de principes van Koch.
* Tot in de 2e helft van de vorige eeuw wisten de doktoren niet waar ze het zoeken moesten. Dankzij Pasteur en Koch veranderde dat. Nadat de engelse chirurg Lister een boek van Pasteur had gelezen, had hij het door. Elke operatiekamer zit barstensvol bacteriën. Ze zitten overal. Lister vond het kiemvrij opereren uit. Omdat je een mens moeilijk kunt pasteuriseren (er voor zorgen dat etenswaar niet kan bederven), gebruikte Lister chemische middelen als carbol om de bacteriën te doden. Dit middel voldeed zich echter niet (doktoren gebruikte het niet meer), maar Lister wist het aantal doden na een amputatie te verminderen. Toen zijn collega’s eenmaal overtuigd waren, ging het snel. In 1885 werden operatie-instrumenten vóór het gebruik eerst gekookt. Twee jaar later vond men het steriliseren van operatie-instrumenten, verband en operatiekleding in een stoomketel uit. In 1892 opereerden chirurgen voor het eerst met gummihandschoenen aan. Vijf jaar later deden chirurgen een mondmaker voor.
* Wat werd er gebruikt tegen bescherming van ziekte:
-verband
-operatiekleding
-mondkapje
-gummihandschoenen
-steriliseren van de operatie-instrumenten
* Voedsel bederft niet zomaar, daar zijn micro-organismen voor nodig: schimmels, bacteriën, virussen. Bederf kun je tegen gaan door er een overmaat aan suiker of zout aan toe te voegen. Zout en suiker binden het water waardoor bacteriën, virussen of schimmels geen kans krijgt omdat ze omkomen van de dorst.
* Andere methoden om voedsel langer vrij te houden van bederf zijn:
-drogen
-doorstralen
-toevoegen van conserveermiddelen, zoals azijn
-koelen van etenswaar
-pasteuriseren -> verhitten en dan luchtdicht verpakken
Alle methoden om voedselbederf te voorkomen hebben dezelfde principe: het interne milieu van de micro-organismen wordt grondig ontregeld waardoor ze uitgeschakeld worden.
* Er braken veel epidemieën uit door dat het afval overal lag en de open riolen. Koch ontdekte tenslotte dat de cholerabacil bij de patiënt in de darmen huisde en met de ontlasting mee in de open riolen terechtkwamen. Daarom was de ziekte zo besmettelijk. Aan het begin van de 20e eeuw begreep de overheid dat elke poging op de epidemieën in de dammen zouden falen, als er niet eerst een grote schoonmaak gehouden zouden worden in de sloppenwijken. Er kwamen wetten die voorzagen in ruimere behuizing (‘laat lucht en licht binnenstromen’), men legde waterleidingen aan en men zorgde voor een gesloten riolering.
§3.4 Vaccineren
* Pasteur was de eerste die op wetenschappelijke basis vaccins maakte tegen infectieziekten, maar was niet de 1e die een vaccin vervaardigde. Die eer is voor Edward Jenner. In 1796 entte Jenner als 1e dokter een patiënt in tegen pokken. Toen Jenner nog een student was, waarschuwde hij eens een boerenmeisje voor de pokken, het meisje zei dat ze nooit pokken zou krijgen want ze had al koepokken gehad. Ze vertelde dat melkmeisjes na het melken van een koe met een ontstoken uier vaak zweertjes aan handen en armen opliepen. Daarna kregen ze nooit echte pokken. Jenner besloot te testen of dat waar was. Hij entte in 1796 de 12-jarige jongen James Phipps met koepokstof in. Zes weken daarna besmette hij de jongen opzettelijk met smetstof van de echte pokken, en er gebeurde niks. Phipps was blijkbaar immuun geworden tegen pokken. Jenner durfde zijn ontdekking pas 2 jaar later te publiceren.
* In 1879 probeerde Pasteur aan te tonen dat kippencholera door een bacterie wordt veroorzaakt.
Hoe doe je zoiets:
- Je haalt bacteriën uit zieke kippen
- Kweekt die bacteriën op een voedingsbodem
- Met die bacteriën infecteer je andere kippen.
Krijgen die kippen daardoor cholera, dan heeft de bacterie het gedaan.
* Bij één van zijn proeven gebruikte Pasteur per ongeluk een kweek die hij 2 weken op een tafel had laten staan. Er gebeurde iets wonderlijks: de kippen werden niet ziek. Nog wonderlijker: toen Pasteur ze voor de 2e keer infecteerde met verse bacteriën werden ze weer niet ziek. De twee weken oude kweek was blijkbaar te zwak om de kippen ziek te maken. Maar sterk genoeg om de productie van afweersystemen te stimuleren. Deze antistoffen, passen op de ziektekiem als een sleutel op een slot. Daarom werken antistoffen tegen griep niet tegen mazelen en die tegen mazelen niet tegen griep. Toen de kippen voor de 2e keer met krachtige nieuwe bacteriën werd geïnfecteerd, maakte hun afweersysteem daar dankzij de aanwezige afweersysteem korte metten mee. Ze waren immuun geworden.
* In 1885 viert Pasteur zijn grootste triomf. Zijn nieuwe vaccin tegen hondsdolheid redt de 9-jarige Joseph Meister van een zekere en vreselijke dood.
* Komen indringers je lichaam binnen, dan komt het afweersysteem in actie. Witte bloedcellen gaan met het bloed naar de onheilsplek. Sommige witte bloedcellen zijn macrofagen (veelvraten). Die omhullen binnengedrongen bacteriën en geïnfecteerde lichaamscellen en schakelen ze uit. Andere witte bloedcellen zijn T-en B-cellen. Die werken als volgt:
Als het afweersysteem bij een infectie actief wordt, herkennen T-cellen geïnfecteerde lichaamscellen en vernietigen die. Hun 2e taak is het actief maken van B-cellen. Die maken op hun beurt antistoffen waarmee ze aangetaste lichaamscellen merken. Die gemerkte cellen worden dan aangepakt door macrofagen. Elk type B-cel kan maar één soort aantasting herkennen. Is een lichaamscel door een andere infectie aangetast, dan herkent die B-cel dat niet. De B-cellen die antistoffen produceren leven maar enkele dagen. Gelukkig zijn er T-en B-geheugen-cellen die soms tientallen jaren in het bloed blijven. Als dezelfde infectie opnieuw optreedt, staat er daardoor snel een legertje gespecialiseerde B-cellen klaar voor de aanval. Je bent dan immuun voor die ziekte.
Het afweersysteem kan door verschillende oorzaken niet goed werken:
Als het afweersysteem bij een infectie actief wordt, herkennen T-cellen geïnfecteerde lichaamscellen en vernietigen die. Hun 2e taak is het actief maken van B-cellen. Die maken op hun beurt antistoffen waarmee ze aangetaste lichaamscellen merken. Die gemerkte cellen worden dan aangepakt door macrofagen. Elk type B-cel kan maar één soort aantasting herkennen. Is een lichaamscel door een andere infectie aangetast, dan herkent die B-cel dat niet. De B-cellen die antistoffen produceren leven maar enkele dagen. Gelukkig zijn er T-en B-geheugen-cellen die soms tientallen jaren in het bloed blijven. Als dezelfde infectie opnieuw optreedt, staat er daardoor snel een legertje gespecialiseerde B-cellen klaar voor de aanval. Je bent dan immuun voor die ziekte.
Het afweersysteem kan door verschillende oorzaken niet goed werken:
1) oorzaak is een fout waardoor er geen goede T- en B-cellen worden gevormd.
2) oorzaak zijn medicijnen die het afweersysteem aantasten. Dat gebeurt bijv bij de chemotherapie van kankerpatiënten.
3) virussen die het afweersysteem zelf vernietigen. Zoals bijv het aidsvirus.
* Nederlandse kinderen zijn door de DKTP-prik beschermd tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio.
* De BMR-prik beschermt tegen bof, mazelen en rode hond.
* Sinds 1992 krijgen de kinderen ook nog een prik tegen een bacterie die nekkramp kan veroorzaken.
* Al deze ziekten kunnen verholpen worden met een prik. Op één na. Want nog steeds duikt polio ofwel kinderverlamming om de zoveel jaar in kleine epidemieën op. Polio kan dodelijk zijn omdat het de spieren van de longen verlamt.
* In Nederland woedde de 1e grote polio-epidemie pas in 1929. Maar toen was het ook meteen raak: 511 mensen verlamd, van wie er 79 doodgingen. Epidemie volgde op epidemie en in 1956, het laatste jaar dat poliovirus ongeremd kon heersen, werden 2206 poliogevallen geregistreerd, waarvan 71 met dodelijke afloop. Een rampjaar. Bijna 1000 kinderen raakten blijvend verlamd en de helft van hen (553) belandde voor altijd in de rolstoel.
* Er bestaan geen medicijnen tegen polio. Het enige wat helpt is een vaccin en dat kwam in 1957 voor het eerst beschikbaar. In een grootscheepse actie werd bijna de hele Nederlandse jeugd ingeënt. Met succes. Toch duikt polio om de zoveel jaar in kleine, meest plaatselijke epidemieën op. In Staphorst, op de Veluwe en in Streefkerk. Steeds waren de slachtoffers om religieuze redenen niet ingeënt.
* Vaccins werken veilig, vlug en goedkoop. Toch zijn er 2 grote bevolkingsgroepen die inenten uit principe afwijzen.
1) Kerkgenootschappen, die vaccinatie principieel verwerpen omdat het niet past je te verzetten tegen de wil van God.
2) Onder aanhangers van de alternatieve geneeswijzen zijn er groepen die niets in vaccinatie zien. Want vaccinatie zou de natuurlijke afweer van het lichaam verzwakken en ook zou het onveilig zijn.
* In Nederland zijn er ongeveer 400.000 mensen niet ingeënt. Van hen wijst een minderheid, 60.000, inenten om religieuze redenen af. Toch vielen alle slachtoffers van de laatste 3 polio-epidemieën in deze groep. Dat komt omdat die mensen in een besloten kring leven, naar dezelfde scholen gaan, dezelfde verenigingen, dezelfde kerk. Als één van hen polio krijgt, verspreidt het virus zich. Van de 340.000 andere niet-ingeënten kreeg niemand polio. Dat komt omdat de laatsten verspreid onder de bevolking leven. Om elke niet-ingeënte staat als het ware een haag van mensen die wel zijn ingeënt, en daardoor kan het virus niet circuleren. De kans dat ze het virus oplopen of het virus aan anderen doorgeven is daarom heel klein.
* 90% van alle aidspatiënten woont in een ontwikkelingsland en elke dag komen er duizenden atiënten bij. Voor hen is een behandeling met medicijnen te duur, want die kosten 45.000 gulden per jaar. Voor hen zou een vaccin hun leven redden. Maar er is geen vaccin. Toen Luc Montagnier in 1984 ontdekte dat aids wordt veroorzaakt door een virus, HIV genaamd, leek het maken van een vaccin nog een routineklus. Maar dat viel erg tegen.
*Een vaccin moet men eerst altijd testen op proefdieren.
* Het afweersysteem herkent een vreemde binnendringer aan zijn uiterlijk. Een vaccin hoeft dus niet de hele ziektekiem te bevatten. Een stukje daarvan kan voor B-cellen genoeg zijn om het te herkennen. Maar helaas wekken deze vaccins nog onvoldoende antistoffen op, want een aantal proefpersonen kreeg toch nog aids. Nog erger: het uiterlijk HIV verandert voortdurend van vorm. En een vaccin tegen de ene vorm werkt niet tegen de andere 50 of 60 vormen van HIV. Daarin lijkt het HIV-virus op het veel onschuldiger griepvirus. Ook dat verandert voortdurend van vorm.
* Bijna al het geld voor onderzoek gaat naar de ontwikkeling van nieuwe peperdure medicijnen voor de 10% van de patiënten die het kunnen betalen. De farmaceutische industrie is zelfs niet meer op zoek naar een vaccin en heeft zich geheel uit het onderzoek daarnaar teruggetrokken.
REACTIES
1 seconde geleden