Wereld in cultuurgebieden

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 934 woorden
  • 20 augustus 2008
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
15 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Aardrijkskunde ‘de wereld in cultuurgebieden’

§1

- Ten noorden van 45◦ noorderbreedte wonen vooral blanken.
- Zwart-Afrika noemen we ‘Afrika ten zuiden van de Sahara’.
- Etnocentrisme = dat veel mensen de eigen cultuur beter vinden dan die van anderen.
- Vijf groepen kenmerken;
1. de waarden van een groep (godsdienst; ideeën (communisme); hoe ga je om met verschillen in macht; met onzekerheid; de groep of ‘ik’; produceren of dienstverlenen?)
2. Communicatie, bevolkingsdichtheid en nederzettingsvormen (taal, nederzettingsvorm).
3. Overheersende huidskleur.
4. Bestaanswijze van mensen (beroepsbevolking, arbeidsproductiviteit, samenstelling van buitenlandse handel).
5. Ligging (beïnvloed onderlinge contacten, onderlinge vormen van samenwerking en politieke bondgenootschappen).
- de rol van schaalverdeling; als je op een gebied inzoomt, ontdek je allerlei verschillen.
- Als mensen elkaar ontmoeten, vindt culturele beïnvloeding plaats (handel, militaire overheersing).
- Europeanisering = de wereld komt onder invloed van Europa te staan (sinds de 15de eeuw).
- In streken waar cultuurgebieden aan elkaar grenzen, komen vaak conflicten voor. De oorzaak ligt vaak in het feit dat mensen uit één culturele groep de mensen uit de andere culturele groep niet alleen cultureel, maar ook politiek, economisch of militair overheersen.
- Door internationale handel, massacommunicatie en toerisme zijn mensen over de hele wereld met elkaar verbonden. Er is vooral sprake van verwestering.

§2
- Hindoes hebben veel goden en godinnen. De meeste bidden thuis bij een godsbeeld. Iedere gelovige erft een familiegod, maar roept ook goden als Brahma, Vishnu en Shiva aan. Toch gaat het volgens Hindoes om één god, die op vele manieren te zien is.
- De dahrma = leefregels en plichten van Hindoes, die is voor iedereen verschillend.
- Je plaats in de samenleving wordt bepaald door de kaste. De brahmanen (priesters) hebben het meeste aanzien, de onaanraakbaren het minste.
- Na de onafhankelijkheid van India in 1947 is het onderscheid in kasten verboden en strafbaar.

- Verschillen;
Islam Hindoes
●Eén god (Allah), de koran is het ●Vele goden, heilige geschriften.
heilige boek.
●Minder open voor veranderingen ●Staat open voor veranderingen.
●Meer vaste tradities ●Geloof in wedergeboorte, meer toekomstgericht.
●Alle gelovigen zijn gelijk. ●Onderverdeling van de samenleving van hoog naar laag in aanzien.
- Overeenkomsten;
● Verschillen in macht vinden ze gewoon.
●Het individu is ondergeschikt aan de groep.
●Duidelijk taakverschil tussen mannen en vrouwen.
- Feodaal grondbezit = het land is eigendom van een kleine groep grootgrondbezitters of landheren, de boeren mogen het land bebouwen in ruil voor een deel van de opbrengst. Die boeren worden horigen of bounded labourers genoemd.
- Vrouwen werken, naast het huishouden doen en voor de kinderen zorgen, en hebben hun eigen inkomen. Veel vrouwen verliezen hun inkomen in de ambacht. Ze zoeken steeds meer werk in de industrie of als gastarbeider in het Midden-Oosten.
- Er wordt gewerkt aan modernisering van de landbouw (vooral gericht op de man, die wordt gezien als degene die een modern boerenbedrijf opzet).

§3
- De Sri-Lanka-Tamils zijn overwegend Hindoe en hebben een eigen samenleving opgebouwd.
- De India-Tamils zijn vanaf 1840 door de Britten als gastarbeiders naar de plantages gebracht. Ze wonen tussen de Singalezen en zijn van hen afhankelijk.
- 4 principes van het Boeddhisme;
● Het leven is lijden.
● Dit lijden komt door het verlangen naar allerlei genot.
● Je kunt het lijden overwinnen door die verlangens los te laten.
● Dat lukt door o.a. juist te denken, juist te spreken en juist te handelen.
- 5 leefregels;
● Niet liegen.
● Andere levende wezels niet pijn doen of doden.
● Niet stelen.
● Geen overspel plegen.
● Matig gebruik van drank en tabak.
- Als je je aan die leefregels houdt, bouw je een gunstig karma op.
- Tijdens de Britse koloniale overheersing hadden de Sri-Lanka-Tamils veel banen bij de overheid, dat komt omdat ze andere banen zochten want in het droge noorden van het land waren te weinig mogelijkheden in de landbouw.
- Het was belangrijk dat de Tamils een goede opleiding hadden, daarom gingen er veel naar Engelstalige zendingsscholen. Daardoor hoopten de Britten te voorkomen dat de Singalezen aan de macht kwamen.
- In 1948 wordt Sri Lanka onafhankelijk;
● Singalees wordt officiële taal
● Singalezen krijgen voorrang bij sollicitaties voor banen bij de overheid.
● Minder Tamil-studenten worden toegelaten op universiteiten.
● In 1972 werd in de grondwet vastgelegd dat de staat het boeddhisme moet beschermen en bevorderen.
- De Tamil-Tijgers zijn de grootste verzetsgroep. Ze streven door gewapende strijd naar een onafhankelijke Tamil-staat.
- Ruim 70% van de bevolking in Sri Lanka leeft op het platteland.
- Bij nieuwe irrigatieprojecten worden dorpen planmatig aangelegd (huizen naast rechte wegen op een rij), de bewoners komen uit heel het land en voelen zich dus niet met elkaar verbonden.
- De regering wil dat de bevolking meer als ondernemers gaan werken.

§4

- Drie waarden van het confucianisme;
● Gevoel voor status (mensen zijn ongelijk).
● Schaamtegevoel (niet het individu, maar de groep neemt de eerste plaats in).
● Volhouden en spaarzaamheid (je moet vaardigheden en kennis verwerven).
- Shintoïsme; men gelooft dat in de natuur, in voorouders of in bepaalde helden geestelijke krachten bestaan. Die krachten noem je kami of shin.
- Oosterse godsdiensten zoeken niet naar die ene waarheid. Daarom nemen ze gemakkelijk elementen uit andere religies over of hangen ze meerdere godsdiensten aan.
- In Japanse bedrijven is het normaal om veel overuren te maken. Er is een strakke leiding en de chef heeft altijd gelijk. Het privé-leven is ondergeschikt aan het groepsleven.

Bron 2, blz. 36; (!!!)
Vijf aardrijkskundige werkwijzen die je kunt gebruiken bij problemen;
● Veranderen van schaal (bijv. op wereldschaal gaan bekijken).
● Veranderen van analyseniveau (op verschillende manieren het gebied indelen).
● Verband zoeken tussen verschijnselen (relateren, bijv. neerslag tegen berghellingen).
● Verschijnselen in gebieden met elkaar vergelijken.
● Verschijnselen vanuit verschillende invalshoeken bekijken (vanuit natuurlijke, economische, politieke en culturele invalshoek, het verleden heeft ook invloed).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.