Regionale Beeldvorming

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1276 woorden
  • 24 juni 2004
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Hoofdstuk 1: Geografische beelden
§1 Hoe ontstaat een beeld?

Ontvanger bepaald welke informatie wel en niet belangrijk is (vaak onbewust).
Hersenen analyseren informatie – in kleinere stukjes verdelen – opslaan en ordenen.
Hersenen associëren: of er verband is tussen de verkregen informatie en al opgeslagen kennis.

Interpretatie van informatie: Voorkennis (in het geheugen opgeslagen kennis)
Patronen (herkennen in chaos van informatie)
Verwachtingspatroon (het verwachte)
Samenhang tussen symbolen (verbinden tot geheel)
Context (kijken wat het geheel is)
§2 In hoeverre beïnvloedt de zender het beeld?

Zender: geeft (vaak) een subjectief beeld
De doelstelling van een zender bepalen wat de boodschap is die de zender uitdraagt

§3 Het geografisch beeld

Geografisch beeld: model waarmee elk gebied op aarde op een verantwoorde, geografische wijze beschreven kan worden.
Gebied beschrijven met de volgende kenmerken:
• Ligging en situatie
• Relaties binnen het gebied en met andere gebieden
• Cultuur, demografie, economie en politiek
• Fysisch milieu en ruimtelijke inrichting

1. Absolute ligging: graden en minuten (objectief)
Relatieve ligging: omgeschreven, niet precies, maar situatie (subjectief)
2. Elk gebied is een deel van de omgeving (land, provincie, continent)
3. Manier waarop mensen inrichten, cultuur, economische status
4. Natuurlijke omgeving: landbouw, water, breuklijnen e.d.
§4 Beeld en ruimtelijk gedrag

Mental map: beeld wat mensen in hun hoofd hebben
 Heeft invloed op het ruimtelijk gedrag
Ruisvorming: ontvanger maakt ander beeld van het verkregen beeld door:
• Kennis die iemand heeft
• Ervaringen die iemand heeft
• Persoonlijke voorkeuren

Zender geeft selectief beeld – ontvanger maakt het beeld eigen – het nieuwe beeld is verantwoordelijk voor het ruimtelijk gedrag.
1. Doelstellingen van de zender

2. Het beeld dat de zender van een gebied geeft.

3. De beoordeling van dit beeld door de ontvanger.
↓ ↑
4. De mental map die de ontvanger van het gebied heeft.
↓ ↓
5. Het nieuwe beeld dat de ontvanger van het gebied vormt.

6. Het ruimtelijk handelen van de ontvanger op basis van dit nieuwe beeld.
Stereotyperingen: beelden die mensen vaak hebben bevatten dit. Het is een beeld dat veel mensen hebben van iets of iemand.
§5 Collectieve beelden

Collectieve beeldvorming: het collectieve beeld is wat een groep mensen gezamenlijk hebben van iets (staat tegenover individuele beeldvorming).

Collectieve beelden bevatten veel generalisaties en stereotyperingen. Belangrijk voor de vorming van zo’n beeld zijn gemeenschappelijke kenmerken zoals taal, verleden en cultuur.
Collectieve beelden dragen net zoals individuele beelden bij aan het gedrag, zowel positief als negatief gedrag.
§6 Gebieden in aanbieding

Regiomarketing: promoten van gebieden, gebieden aantrekkelijk maken.
 Heeft 2 benaderingswijzen:
• De productgerichte: accent ligt op product. De aantrekkelijkheid van een gebied wordt benadrukt, zoals rust of lage grondprijzen.
• De klantgerichte: accent ligt bij de klant. Gaat om de behoeften van de klant.
(bijna in alle gevallen een combinatie van beiden)
 3 doelgroepen: ondernemers, toeristen, bewoners.

Ondernemers: goede infrastructuur, ruimte voor industrieterreinen, relatieve ligging ten opzichte van afnemers en leveranciers, grondprijzen, premie/subsidieregelingen, leefmilieu e.d.
Toeristen: belangrijk dat mensen de stad kennen, maar ook de attractie- elementen. Bijv. dierentuin of pretpark, maar ook de natuur en architectuur (geschiedenis).
Bewoners: karakter van de stad, maar ook voorzieningen zoals OV, winkels, bibliotheken. Maar ook rust, infrastructuur, en natuur.
§7 De kaart als informatiebron

Kaarten: sterk vereenvoudigde eb subjectieve weergave van de werkelijkheid.
Zender van een kaart: cartograaf

Kaartbeeld

Kaargebruiker

Kaart

Cartograaf

Werkelijkheid
Kaartbeeld: beeld dat een ontvanger van een kaart krijgt.
Soorten kaarten:
• Thematische, zoals geologische en waterkaarten.
• Staatkundige, zoals provincies of Europa.
• Natuurkundige, zo goed mogelijke weergave van de werkelijkheid
Keuzes die een cartograaf moet maken bij het maken van een kaart:
• Projectie (het afbeelden van de landen)
• Kleurgebruik (opletten met emotionele waarden, bijv. rood = gevaar)
• Symboolgebruik (grote steden hebben een groot symbool)
• Classificeringen (informatie in klassen, bijv. klas groen is bos)
• Absolute en relatieve getallen
Hoofdstuk 2: Regionale beeldvorming en ruimtelijk gedrag
§1 Waar wonen Nederlanders en waarom daar?

De voorkeur die mensen voor een bepaald gebied hebben zegt iets over:
o manier waarop mensen willen wonen
o het beeld dat mensen van een bepaald gebied hebben.

Juist omdat Nederland een klein land is waar veel mensen moeten wonen, werken en recreëren is het belangrijk om te weten welke regio’s een populair woongebied vormen.
Voorkeur voor een bepaald gebied hangt af van:
o landschap
o milieukwaliteit
o mate van verstedelijking
o situatie op de woningmarkt
o sociale aspecten: veiligheid
Of men verhuist en wanneer hangt af van de volgende drie omstandigheden:
o levensfase
o sociaal- economische positie [met hogere positie verhuizen sneller]
o de individuele en maatschappelijke omstandigheden
Beslissingen om te verhuizen heeft te maken met het gewenste woongedrag. Als men eenmaal heeft besloten om te gaan verhuizen, word het gewenste woongedrag gekoppeld aan de gewenste regiokenmerken. Gewenste woonregio = voorkeursregio
§2 Riskante woonplaatsen

Woonplaats moet net minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
o In de omgeving moeten voldoende drinkwater en voedsel beschikbaar zijn.
o Er moet brandstof zijn om een vuur te kunnen maken.
o De woonomgeving moet veilig zijn.
o Het klimaat van de woonomgeving moet acceptabel zijn.

San Fransisco: Riskante woonplaats [aardbevingen]. Vanwege de ligging van Californië op een breuklijn van 2 schollen, vinden er regelmatig aardbevingen plaats. In afgelopen 150 jaar 19 keer getroffen door een aardbeving sterker dan 6.0
Mensen blijven in risicovolle gebieden wonen 4 redenen:
o In de meeste gebieden komen natuurrampen niet regelmatig voor -> dreiging wordt ver weg gezien.
o Natuurrampen zijn gebeurtenissen waarop de mens weinig of geen controle kan uitoefenen.
o Ter voorkoming / bestrijding van natuurrampen zijn zulke grootschalige ingrepen nodig in het dagelijkse leefpatroon, dat mensen daar niet toe bereid zijn.
o De informatie over natuurrampen is niet eenduidig. Daardoor is de oordeelsvorming ook minder zorgvuldig.
In menselijk gedrag:
o Individuele ervaringen van mensen spelen een grote rol. ‘Het zal mij toch niet overkomen’.
o Het is van belang of de mens door middel van speciale technieken de gevolgen van natuurrampen kan inperken.
o Manier waarop de samenleving en de overheid met het risico omgaan, is van essentieel belang.
o Gehechtheid van mensen aan plaats of streek speelt een rol. Dit verklaart wellicht de hardnekkige terugkeer naar riskante gebieden.
Voorbeeld van preventieve voorlichting is de informatievoorzieningen door de overheid in Californië:
o Een computerprogramma ontwikkeld waarmee een aardbeving kan worden nagebootst. Ze kunnen in een speciale studio een voorproefje nemen.
o Op diverse plaatsen in de staat hangen grote landkaarten met breuklijken in de aardkorst zijn aangegeven.
o Openbare scholen zijn speciale ruimten ingericht waarvan men verwacht dat die bestand zijn tegen een aardbeving.
o Op de laatste blz. van elk telefoonboek staan de adressen en telefoonnummers van alle instanties die zich bezighouden met het aardbevingsgevaar. Ook staat daar vermeld welke processen mensen moeten volgen bij een aardbeving.
De manier waarop mensen reageren op een riskante woonomgeving hangt samen met de volgende factoren:
o De mate waarop een persoon denkt dat hij de leefomgeving kan beïnvloeden.
o De tijd die een persoon in een risicogebied doorbrengt is van belang voor de beleving van het risico.
o Hoe de angst doorspeelt in het dagelijkse leven. Een aardbeving 1x per 20 jaar is minder erg dan de criminaliteit of sociale problemen.
§3 Vakantiebestemmingen

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Woonplaats moet net minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
o In de omgeving moeten voldoende drinkwater en voedsel beschikbaar zijn.
o Er moet brandstof zijn om een vuur te kunnen maken.
o De woonomgeving moet veilig zijn.
o Het klimaat van de woonomgeving moet acceptabel zijn.

San Fransisco: Riskante woonplaats [aardbevingen]. Vanwege de ligging van Californië op een breuklijn van 2 schollen, vinden er regelmatig aardbevingen plaats. In afgelopen 150 jaar 19 keer getroffen door een aardbeving sterker dan 6.0
Mensen blijven in risicovolle gebieden wonen 4 redenen:
o In de meeste gebieden komen natuurrampen niet regelmatig voor -> dreiging wordt ver weg gezien.
o Natuurrampen zijn gebeurtenissen waarop de mens weinig of geen controle kan uitoefenen.
o Ter voorkoming / bestrijding van natuurrampen zijn zulke grootschalige ingrepen nodig in het dagelijkse leefpatroon, dat mensen daar niet toe bereid zijn.
o De informatie over natuurrampen is niet eenduidig. Daardoor is de oordeelsvorming ook minder zorgvuldig.
In menselijk gedrag:
o Individuele ervaringen van mensen spelen een grote rol. ‘Het zal mij toch niet overkomen’.
o Het is van belang of de mens door middel van speciale technieken de gevolgen van natuurrampen kan inperken.
o Manier waarop de samenleving en de overheid met het risico omgaan, is van essentieel belang.
o Gehechtheid van mensen aan plaats of streek speelt een rol. Dit verklaart wellicht de hardnekkige terugkeer naar riskante gebieden.
Voorbeeld van preventieve voorlichting is de informatievoorzieningen door de overheid in Californië:
o Een computerprogramma ontwikkeld waarmee een aardbeving kan worden nagebootst. Ze kunnen in een speciale studio een voorproefje nemen.
o Op diverse plaatsen in de staat hangen grote landkaarten met breuklijken in de aardkorst zijn aangegeven.
o Openbare scholen zijn speciale ruimten ingericht waarvan men verwacht dat die bestand zijn tegen een aardbeving.
o Op de laatste blz. van elk telefoonboek staan de adressen en telefoonnummers van alle instanties die zich bezighouden met het aardbevingsgevaar. Ook staat daar vermeld welke processen mensen moeten volgen bij een aardbeving.
De manier waarop mensen reageren op een riskante woonomgeving hangt samen met de volgende factoren:
o De mate waarop een persoon denkt dat hij de leefomgeving kan beïnvloeden.
o De tijd die een persoon in een risicogebied doorbrengt is van belang voor de beleving van het risico.
o Hoe de angst doorspeelt in het dagelijkse leven. Een aardbeving 1x per 20 jaar is minder erg dan de criminaliteit of sociale problemen.
§3 Vakantiebestemmingen

Voor veel mensen is op vakantie gaan een doodnormale zaak. Door de welvaart, groei van de vrije tijd, mobiliteit en het inkomen.

Drie vragen voordat je op vakantie gaat:
o wat voor soort vakantie wil ik?
o Naar welk vakantiegebied ga ik?
o Wat zijn de mogelijkheden?
Bij de keuze van een vakantiegebied spelen drie factoren een rol:
o Het beeld dat de zender van het betreffende gebied uitdraagt.
o Het beeld dat iemand zelf van een gebied heeft.
o Belemmerende factoren zoals kosten, tijd en afstand.

Het imago van een vakantieland wordt in sterkere mate bepaald door de aanwezige gebiedskenmerken. De volgende kenmerken spelen een rol:

o het type klimaat
o de infrastructuur
o het type accommodatie
o het type recreatieve voorzieningen
o het landschapstype
o de culturele kenmerken
o de aard van de bevolking

REACTIES

R.

R.

Mooi.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.