Rechte brede straten, ben je in westers Europese deel.
Een stad die zo is opgebouwd noem je een koloniale dubbelstad.
§3 STEDEN IN VERANDERING
Urbanisatiegraad: Percentage van de bevolking dat in steden woont.
Suburbanisatie: Proces waarbij mensen en en bedrijven vanuit een stad naar het omringende platteland trekken.
Urbanisatie: Proces waarbij mensen van het platteland naar de stad trekken.
Suburbs: (Amerikaanse) voorsteden.
CBD: Central Business District, Centrum van een stad waar allerlei kantoren en zakenpanden zijn gevestigd.
Verdichting: Proces waarbij woondichtheid toeneemt.
______________________________________________________________________________
HOE VERANDERT HET STEDELIJK PATROON?
De stadsmens verovert de wereld. In 2008 wonen er voor het eerst meer mensen in de stad dan op het platteland.
Aan de urbanisatiegraad kun je ziek welk percentage van de bevolking in steden woont.
Rijke landen hebben een hoge urbanisatiegraad, maar de stedelijke bevolking neemt er niet verder toe.
Vanuit de centrale stad trekken mensen en bedrijven juist naar plaatsen rond de stad. Dat noem je suburbanisatie.
In ontwikkelingslanden is het andersom. Daar trekken veel mensen van het platteland naar de stad, dat noem je urbanisatie of verstedelijking, dat richt zich vaak op de primate city.
Je vindt er de meeste industrie en diensten en er zijn de beste voorzieningen.
De primate city zuigt de rest van het land leeg. Vooral jonge mensen trekken naar de stad. In de grote stad stichten ze een gezin.
De belangrijkste reden waarom de stedelijke bevolking zo snel groeit, is dan ook eerder het hoge geboorteoverschot en niet het hoge vestigingsoverschot.
______________________________________________________________________________
OPBOUW EN VERANDERING IN DE WESTERSE STAD
Aan de buitenkant van de stad liggen ruim opgezette woonwijken met laagbouw; de suburbs. Hier wonen mensen met een hoger inkomen.
Naar het centrum toe kom je door oudere woonwijken met een veel hogere bevolkingsdichtheid.
Hier wonen uit lagere inkomensgroepen, vaak allochtonen. In veel steden zijn dit de echt probleemwijken.
Het centrum kondigt zich met haar hoogbouw al van verre aan. Vroeger was dit het woongebied van de rijken. Maar het is veranderd in een zakencentrum, het CBD (Central Business District), met chique winkels, kantoren en uitgaansgelegenheden.
Deze opbouw van de Amerikaanse stad vind je terug in de meeste steden, Naar Europese steden hebben vaak nog wel een historisch centrum.
Het CBD ligt vaak aan de rand van de stad.
De uitvalswegen waaieren vanuit het centrum als draden in een web uit naar de rand van de stad.
Een ander verschil is dat de ontwikkeling van een CBD in het kleinschalige, historische hart onmogelijk is. Nieuwe zakencentra verrijzen dan ook vaak aan de rand van de stad op goed bereikbare plaatsen.
Voorbeelden daarvan zijn: La Défense in Parijs. Zuidas in Amsterdam.
______________________________________________________________________________
OPBOUW EN VERANDERING IN DE NIET-WESTERSE STAD
Ontwikkelingslanden hebben meestal geen structuur. Je kan grote moeite hebben om een plattegrond van een stad uit je hoofd te leren.
Dat komt doordat deze steden razendsnel en meestal zonder enige planning zijn gegroeid.
Een stad als São Paulo in Brazilië was in 1930 met een oppervlakte van 150 vierkante kilometer even groot als Amsterdam.
Ruim de helft van de mensen daar woont in een krottenwijk.
Toch ontdek je na een paar dagen enige orde in de chaos. De stad heeft:
1 of meer zakencentra
1 zone met overwegend industrie
woonwijken van de rijken
Alle andere open ruimte is opgevuld met krottenwijken. Vaak liggen ze op plaatsen waar rijkere mensen niet willen wonen.
Het is er te gevaarlijk (steile hellingen), het stinkt er (bij een fabriek of vuilnisbelt) of het ligt te ver van het centrum.
Nieuwkomers vestigen zich ook in de bestaande wijken, waardoor verdere verdichting optreedt.
Toch zie je ook binnen deze arme woonwijken grote verschillen. De nieuwste wijken zijn nog gebouwd van blik, karton, hout en modder, zonder enige voorzieningen.
Maar de oudere wijken zijn door de bewoners vaak flink opgeknapt.
§4 Megasteden, megaproblemen:
begrippen:
urbanisatietempo = percentage waarmee de urbanisatiegraad jaarlijks toeneemt.
______________________________________________________________________________
Lima krijgt er elke week duizend nieuwe migranten bij.
De stad kan niet voor zoveel armen woningen bouwen, onderwijs verzorgen en banen schappen
______________________________________________________________________________
WONEN IN EEN MEGASTAD IN EEN ONTWIKKELINGSLAND
Volgens de VN zal het aantal inwoners van Afrikaanse en Aziatische steden in 2030 zijn verdubbeld.
De stadsbevolking neemt hier elke week toe met anderhalf miljoen mensen.
Deze landen kennen een hoog urbanisatietempo.
Vaak dreigt de overheid een illegale wijk ‘plat te bulldozeren’. In deze wijken staan veel krotten van arme migranten.
Joaquim en zijn gezin mogen hun krot wel laten staan. Ze worden zelfs geholpen door het stadsbestuur. Het stadsbestuur helpt met de aanleg van riolering, elektriciteit en waterleiding.
In een paar jaar tijd groeit de wijk uit tot een heel aardig volksbuurtje.
______________________________________________________________________________
WERKEN IN EEN MEGASTAD IN EEN ONTWIKKELINGSLAND
Het is nog moeilijker om een baantje te vinden. De concurrentie is moordend
De meeste plattelanders hebben geen opleiding. Zij vinden zelden werk in de officiële economie, de formele sector.
Veel mensen proberen geld te verdienen in de scharreleconomie (informele sector).
De armen halen het vuil op, verkopen voedsel op straat, zijn sjouwer op de markt, vervoeren op brommers, fietsen en riksja’s miljoenen mensen.
Zo’n 60% van de stadsbewoners in ontwikkelingslanden verdient hier zijn geld mee.
Het hele zin wordt ingeschakeld.
______________________________________________________________________________
VERVUILING EN VERKEERSPROBLEMEN
Als Maria met de bus vanuit de buitenwijk naar het centrum reist, is ze bijna twee uur onderweg.
Het verkeer zit muurvast.
Boven de stad hangt een dikke laag vervuilde lucht.
De fabrieken stoten dag en nacht smerige rook uit.
Het inademen van deze lucht veroorzaakt evenveel schade als het roken van tien tot twintig sigaretten per dag.
Overal op straat ligt zwerfvuil.
De rivier die door de stad loopt, is zo smerig dat er nauwelijks leven in zit. Dit is vooral gevaarlijk voor mensen die stroom afwaarts wonen, omdat zij het water uit de rivier gebruiken als drinkwater of om te wassen.
Een steeds groter probleem in derde wereldlanden: gebrek aan schoon drinkwater.
Het komt vooral door de onttrekking van riolering waardoor het oppervlakte water ernstig vervuild raakt, juist in dichtbevolkte steden. Hierdoor drinken mensen ontreinigd water
De prijs van schoon drinkwater stijgt hier snel en daar zijn dan de armste mensen het slachtoffer van.
In een arm land komt het milieu op de tweede plaats. Economische groei gaat voor.
Als er milieuregels zouden zijn, worden die door de bedrijven aan hun laars gelapt. Controle op naleving ervan bestaat niet.
§7 Nederland: land zonder een echt grote stad
agglomeratie: Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeenschap uitstrekt.
stadsgewest: Stedelijk gebied waarin de omringde plaatsen op tal van manieren verbonden zijn met de centrale stad.
Stedelijke gebieden: Gebied waarin een aantal stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn.
Randstad: Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam de belangrijkste kernen vormen.
Drempelwaarde: Minimum aantal mogelijke klanten dat nodig is om een goed of dienst op een bepaalde plaats met winst te kunnen aan bieden.
Reikwijdte: Afstand die de klanten voor een bepaalde dienst of goed.
Verzorgingsgebied: Gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten.
Draagvlak: Aanwezigheid van voldoende mogelijke klanten binnen het verzorgingsgebied.
______________________________________________________________________________
VAN STAD NAAR AGLOMERATIE
Tot 1800 // Amsterdam grootste stad van het land, primate city, er kwamen steeds meer mensen van platteland naar de stad.
De migranten richten steden op in het westen van Nederland
Den haag, Utrecht, Rotterdam.
Elke stad kreeg eigen taak in Nederland.
Den Haag: Nationale bestuurscentrum
Rotterdam: Internationale haven- en industriestad.
Utrecht: Ligt centraal, groeit door aanleg van -spoor en autowegen -nationale distributie - en vergadercentrum.
Amsterdam: Ontwikkelde zich tot belangrijk financieel, diensten- en toeristencentrum.
Na 1900 groeiden veel steden, en slokten omliggend gebied op. De stad werd een agglomeratie.
______________________________________________________________________________
VAN AGGLOMERATIE NAAR STEDELIJK GEBIED
rond 1960 // grote steden bereiken hun top, daarna komt suburbanisatie op gang.
De gestegen welvaart maakt het mogelijk, om wonen buiten de stad = suburbanisatie.
Bedrijven verlaten de steden. Ze vestigen buiten en daar zijn ze beter bereikbaar, er is meer ruimte, de grond is goedkoper.
De stad breidt meer uit in omliggend gebied. Er ontstaat stadsgewest (= Stedelijk gebied waarin de omringde plaatsen op tal van manieren verbonden zijn met de centrale stad).
- De stadsgewesten groeien ook, naar elkaar toe.
- De verbindingswegen tussen 2 stadsgewesten goed voor vestigen van bedrijven.
Zo ontstaan de stedelijke gebieden.
De randstad is daar voorbeeld van.
Deze stedenring, soort hoefijzer, is natuurlijk uniek.
De 4 steden zijn door de open ruimte - het Groene hart - van elkaar gescheiden.
De druk op de open ruimte is groot, Nederlanders willen bij grote stad wonen maar toch in het groen. Het groene land is hun achtertuin.
De overheid // probeert tegengaan door meer land aan te bieden, dit noem je Vinex-locaties.
______________________________________________________________________________
DE STAD EN ZIJN OMGEVING
Files: heeft te maken met de functie van stad. Mensen gaan er werken, shoppen. Dat komt omdat stad veel functies waarvan mensen uit wijde omtrek gebruikmaken.
In een dorp minder voorzieningen; dit heeft te maken met de drempelwaarde.
Een grote stad heeft een hoog dienstenniveau, waarvan niet alleen stadsbewoners gebruik van maken.
De afstand die klanten willen afleggen voor bepaalde dient noem je reikwijdte.
De reikwijdte bepaald je uiteindelijk door de verzorgingsgebied van plaats.
Hoe goed een stad is verzorgt (voorzient).
Verzorgingsgebieden veranderen.
Heeft te maken met de (auto)mobiliteit.
Mensen maken steeds meer gebruik van voorzieningen die verder weg zijn.
Hierdoor hebben de buurtvorzieningen minder klanten.
Het draagvlak - het aantal klanten - wordt te klein. De drempelwaarde wordt niet meer gehaald, bedrijf zal verdwijnen.
§8 GEDONDER IN DE STAD
renovatie: Het opknappen van huizen.
sanering: Het afbreken van huizen en wijken en ze vervangen door nieuwbouw.
woningdichtheid: Het aantal woningen per hectare.
compacte stad: Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad aan uitgangspunt zijn.
gentrificatie: Proces waarbij een oude, vervallen stadswijk wordt opgeknapt en bewoond door rijkere burgers.
segregatie: Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad.
publieke ruimte: Dat deel van een wijk of stad dat voor iedereen toegankelijk is.
________________________________________________________________________
ARME STAD
Veel mensen hebben de afgelopen 30 jaar de grote steden de rug toegekeerd. Dat is een verlies voor de stad.
De nieuwe stedelingen horen vaak tot de laatste inkomensgroep. Zo verliest de stad een draagkrachtige bevolkingsgroep.
De stad krijgt er burgers voor terug die juist steun van de gemeente verwachten.
Het stadsbestuur krijgt het steeds moeilijker.
Voor oplossingen kijkt de gemeente naar haar rijke buurgemeenten.
Randgemeenten willen niet dat de centrale stad zich uitbreidt, als het moet willen ze wel een nieuwe gemeente vormen met de andere gemeentes, maar niet met de grote stad.
________________________________________________________________________
TERUG NAAR DE STAD?
De grootste uitdaging voor de gemeentebestuur is de stad weer aantrekkelijk te maken voor de bewoners.
Wat zijn de mogelijkheden?
Wat zijn de mogelijkheden?
Veel oude wijken in de steden zijn de laatste jaren al flink aangepakt. In sommige buurten zijn de huizen opgeknapt en aangepast aan de eisen van deze tijd. Zo’n aanpak noem je renovatie. Een nadeel voor de bewoners is dat huizen na de renovatie flink duurder worden en de huur stijgt.
Andere wijken waren zo slecht dat ze zijn afgebroken en opnieuw opgebouwd worden. Dat noem je sanering. Meestal neemt daarbij de woningdichtheid (het aantal woningen per hectare) flink af. Er wonen steeds minder mensen. Op dit moment zijn de wijken die gebouwd zijn na de Tweede Wereldoorlog, aan de beurt. Dat zijn vaak flats in het bekende Amsterdamse stadsdeel de Bijlmer is afgebroken en vervangen door laagbouw. Dat past beter bij de wensen van de bewoners.
Op verlaten industrie- en haventerreinen worden nieuwe woningen opgebouwd. Open plekken worden opgevuld, straten en pleinen opgeknapt om de woonomgeving zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
Compleet nieuwe wijken worden tegen de oude stad aan gebouwd. Dat zijn de bekende Vinex-locaties. IJburg in Amsterdam is daar een mooi voorbeeld van.
Achter alle 4 maatregelen zit het idee van de compacte stad: gebruik de stedelijke ruimte zo goed mogelijk en spaar open ruimte buiten de stad.
In sommige buurten dicht bij het centrum kopen projectontwikkelaars oude panden of pakhuizen op en verbouwen ze tot chique appartementen.
De nieuwe bewoners behoren tot een hogere inkomensklasse, meestal nog zonder kinderen. Zij vinden het prettig dicht bij de voorzieningen van het centrum te zitten en houden van de gezellige sfeer van een oud stadsdeel.
Wanneer deze vervallen, oude wijken worden opgeknapt en weer bewoond gaan worden opgeknapt en weer bewoond gaan worden door welgestelde bevolkingsgroepen, spreken we van gentrificatie.
________________________________________________________________________
VAN PROBLEEMWIJK NAAR PRACHTWIJK
In 2007 is de overheid een campagne gestart om 40 achterstandwijken te verbeteren.
Deze inwoners wonen met een laag inkomen, en leven min of meer gescheiden van de andere stadsbewoners. Dat noem je segregatie.
In Nederland spreek je van integratie
Naast sanering en renovatie van de woningen besteed de overheid veel aandacht aan het verbeteren van de woonomgeving, zeg maar de straten, de pleinen en de parken.
Dat deel van de wijk heet de publieke ruimte.
Daar komen onder andere buurtwinkels, cafés en buurthuizen. Zij vormen immers de ruggengraat van de wijk.
Ook komt er een kleine politiepost en een buurtwacht om de veiligheid te vergroten.
Om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten komen er speciale scholingstrajecten.
Door al deze maatregelen hoopt de overheid dat de wijk ook aantrekkelijk wordt voor de middenklasse en niet verder afglijdt.
________________________________________________________________________
REACTIES
1 seconde geleden