Hoofdstuk 2.1 tm 2.7

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1845 woorden
  • 27 oktober 2009
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aardrijkskunde samenvatting hoofdstuk 2

2.1 Is elke ramp een natuurramp?
Veel rampen zijn door mensen veroorzaakt, bijv. :
• Als mensen de bomen langs een rivier kappen: de bomen houden het water niet meer tegen waardoor de rivier overstroomt.
• Als mensen op een sneeuwhelling bomen kappen om pistes aan te leggen: de bomen houden het sneeuw niet meer tegen waardoor het gevaar voor lawines toeneemt.

Je hebt 4 soorten rampen:
• Natuurramp: Doordat door natuurkrachten veel slachtoffers vallen of er veel schade is.

• Cultuurramp: Als er veel slachtoffers vallen door wat mensen elkaar aan doen.
• Humanitaire ramp: Een cultuurramp waarbij het aantal slachtoffers erg groot is.
• Milieuramp: hierbij wordt het milieu veel schade toegebracht, bijv. ramp olietanker.

Verdieping
Rampen krijgen veel aandacht als:
• De ramp plotseling is.
• Het lijden massaal is.
• De ramp zich in een rijk land plaatsvindt.
• Nieuwswaarde groot, spectaculaire beelden.

Een ramp krijgt weinig aandacht als:
• Het een sluipende ramp is. (Dit is een ramp waarvan de gevolgen na een tijd pas zichtbaar worden.)
• De ramp / gevolgen van de ramp lang duren
• De ramp zich in arme landen plaats vindt.

2.2 Waar en waarom beeft de aarde?
De aardkorst is niet één groot geheel maar bestaat uit meerdere platen die op het water drijven. Dit zijn bijvoorbeeld de verschillende werelddelen die uit elkaar liggen. Platentektoniek is het bewegen van die platen ten opzichte van elkaar.
De platen kunnen op drie verschillende manieren bewegen:

- convergent (naar elkaar toe)
- divergent (uit elkaar)
- horizontaal verschuivend (langs elkaar)

Convergent
Bij convergente plaatgrenzen glijdt de oceanische plaat onder de continentale, omdat oceanische platen zwaarder zijn. De natuurlijke krachten dwingen de oceaanbodem in een diepe trog naar beneden te buigen, terwijl de rand van de bovenste plaat wordt geplooid of gebroken. Dan krijg je dus een langwerpige, diepe kuil in de zeebodem. Het water komt vast te zitten en door de hitte wil het water stijgen en ontstaan er vulkanen.

Divergent
Bij divergente plaatgrenzen bewegen de platen uit elkaar. Door het uit elkaar gaan komt er lava omhoog. Dit lava verhardt en een oceanische rug waar nieuwe oceaankorst ontstaat. De oceanische ruggen liggen dan als grote bergketens op de bodem van de oceanen.

Horizontale verschuiving
De platen glijden langs elkaar. De meeste horizontaal verschuivende plaatgrenzen liggen onder water. Het langs elkaar glijden gaat niet soepel maar met schokken en veroorzaken hevige aardbevingen.
Gebergtevorming, aardbevingen en vulkanisme komen vooral voor aan de randen van de platen en zijn een direct gevolg van de beweging van de platen.
Het hypocentrum is de plaats waar de aardbeving begint. De plaats aan de oppervlakte boven het hypocentrum heet epicentrum.

Onderzeese vulkaanuitbarstingen of aardbevingen waarvan het epicentrum op de oceaanbodem ligt kunnen een vloedgolf of tsunami veroorzaken.

Seismologen meten de kracht van aardbevingen en onderzoeken de oorzaak daarvan. Ze gebruiken daarbij een seismograaf: een apparaat die de kracht van de trilling registreert.

Verdieping
In de divergente en horizontaal verschuivende zones komen vooral ondiepe aardbevingen voor en in convergente zones vooral diepe aardbevingen.

2.3 Horen aardbevingen en vulkanisme bij elkaar?
Vulkanisme komt aan de randen van de platen voor. Bij een eruptie komt gesmolten gesteente uit de aarde naar het aardoppervlak. Magma vloeit uit en wordt lava.
Als de druk in de vulkaan hoog is:
• Is de vulkaan voortdurend actief.
• Wordt er behalve lava ook as en stenen gespoten.

Stratovulkaan/kegelvulkaan
1) na een uitbarsting koelt de lavastroom af.
2) stolling, faseovergang van vloeistof naar vaste stof.
3) nieuwe laag gesteente ontstaat op vulkaanhelling. Gevolg: er ontstaan hoge vulkanen zoals Fuji, Etna en Vesuvius.

Schildvulkaan
1) dunne lava stroomt over groter gebied.
2) afkoeling van de lavastroom.
3) stolling, faseovergang van vloeistof naar vaste stof.
4) er ontstaat nieuwe laag gesteente. Gevolg: doordat de lava over een groter gebied stroomde, is een schildvulkaan breed en plat zoals Hawaï.


Spleetvulkaan
Lava komt omhoog uit spleten, die kilometers lang kunnen zijn zoals IJsland.

Caldera
Dit is een krater met een groot gat erin door een instorting of explosie. Zo is de Vesuvius en Krakatau ontstaan.
Als een vulkaan lang niet gewerkt heeft ontstaan er meren in de krater. Bij een uitbarsting wordt het water uitgespuugd en wordt het vermengd met vulkanische as van de helling. Samen wordt dit mengseltje 1 grote modderstroom: Lahar.

Werking van een geiser:
1) ondergrond van vulkanisch gebied is heet.
2) dieptewater gaat koken.
3) door stoom word het water onder druk gezet.
4) door de druk wordt het water en de stoom met kracht omhoog gespoten.
5) na het spuiten is de druk afgenomen (geiser hoeft niet meer te spuiten).
6) na een tijd loopt de druk weer op en begint alles opnieuw.

Verweerde lava op vulkaanhellingen levert vruchtbare bodems op. Vandaar dat de vulkaanhellingen dichtbewoond zijn.

Verdieping
Hotspots komen voor op de zeebodem en continent. Dat komt door geïsoleerd opstijgende magmastromen die door de aardkorst heen branden (mantelpluim). Zo is Hawaï ontstaan.


Een tweede uitleg -> In de aardkorst heb je heel eigenaardige plekjes, hotspots. Dat zijn plekjes waar zomaar in een rechte straal lava naar boven komt. De hotspot is altijd op hetzelfde plekje, maar zoals je weet verschuift de aardkorst wel! Dus dan krijg je dat de hotspot met lava als een soort brandend vuur overal gaten (vulkanen dus) maakt in de aardkorst. Bij Hawaï zie je dat goed, dat zijn ook allemaal eilandjes naast elkaar.

2.4 Weer of geen weer?
Door de ongelijke verwarming van het aardoppervlak ontstaan er luchtdrukverschillen. Lucht gaat van hogedrukgebieden naar lagedrukgebieden waardoor er wind ontstaat. Doordat de aarde draait ontstaat er op het noordelijke halfrond een afbuiging naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links.

Door de sterke verwarming van de atmosfeer bij de evenaar en de afkoeling bij poolgebieden zijn er vrij stabiele drukzones met hun eigen luchtstromen.
Tussen de 50e en 60e breedte graad wisselen koude en warme luchtsoorten met de daarbij horende hoge en lagedrukgebieden elkaar snel af. Die snelle opeenvolging van koude en warme luchtsoorten veroorzaakt onstabiel weer rond de 50e en 60e breedte graad, dus ook in Nederland.

Bij de evenaar stijgt de warme lucht tot ongeveer 8 km, op de grond is er dan weinig lucht : lage druk, vervolgens drijft die lucht, hoog in de atmosfeer naar gebieden om de evenaar heen, daar koelt de lucht af en daalt naar beneden (met wolken en regen). Daar is dan hoge druk. Die lucht is dan op de grond en wil naar lage druk gebieden (de evenaar), dit voelen wij als wind.

Moessons zijn halfjaarlijks wisselende winden. Ze ontstaan alleen op de evenaar, in gebieden waar grote landmassa’s aan grote wateroppervlakten grenzen zoals India of Australië. Een tropische orkaan of tropische cycloon is een zeer zware storm met windkracht 12. Ze ontstaan meestal tussen 5 en 10 N.Br. en Z.Br. Dat zijn dus de landen vlak bij United States en China.

Verdieping
Een tornado, wervelwind, ontstaat in gebieden waar grote vochtig-warme luchtsoorten en koud-droge luchtsoorten elkaar treffen. Lucht- en waterdeeltjes roteren om een verticale as tussen een wolk en aardoppervlak. De luchtdruk is in de trechter laag. De drukverschillen tussen de binnenzijde en buitenzijde van een tornado maakt dat ze gebouwen open kunnen barsten. Een hoos is een tornado in het klein. In Nederland ontstaan ze boven de Noordzee en het IJsselmeer.

2.5 Pech, toeval of onkunde?
Schaalvergroting is belangrijk voor onze welvaart. Hoe groter een bedrijf, des te meer mensen kunnen er werken, en wordt de werkloosheid tegengegaan.


Schaalvergroting heeft ook nadelen. Als er iets misgaat, gebeurt dat ook grootschalig.
Bij schaalvergroting gaat het dus niet alleen om bedrijven die meer winst maken maar ook om grotere ongelukken met meer slachtoffers.

Niet alleen worden bedrijven grootschaliger, ook de techniek wordt ingewikkelder. Elektriciteit wordt vaak niet meer door kolencentrales opgewekt maar door kerncentrales. Vracht wordt in toenemende maten per vliegtuig vervoert en niet meer door treinen. Als een vliegtuig naar beneden stort zijn de gevolgen groter dan een ontspoorde trein. Een lekkende kerncentrale is erger dan een defecte kolencentrale.

Door de schaalvergroting en de technische ontwikkeling kunnen kleine ongelukken grote rampen veroorzaken. De kans op ongelukken (risicofactor) is toegenomen.

Verdieping
Nu men meer aandacht besteedt aan gevaarlijke situaties, wordt er alles aan gedaan om de risicofactor te verkleinen. Zo is de kans op een ramp in een West-Europese kerncentrale vrij klein, de kans op een breuk in de Oosterscheldedam is volgens deskundigen bijna 0. Maar de kans dat er bijvoorbeeld in het Rotterdamse havengebied een chemische fabriek ontploft, is echter niet te verwaarlozen.

2.6 Zijn veel rampen mensenwerk?
Als mensen rampen veroorzaken gaat dat om een combinatie met redenen.

Politieke redenen: aanhangers van onafhankelijkheidsbewegingen gebruiken soms gewelddadige middelen om hun doen te bereiken. Het lijkt erop dat het Midden-Oosten een synoniem is van geweld. De ruzie tussen Israël en Palestijnen duurt al erg lang. De nieuwere oorlogen zijn de oorlogen in Afghanistan en Irak, een bedreiging voor de wereldvrede. Wat de ene partij ziet als een heldhaftige vrijheidstrijd wordt door de andere partij als nietsontziend terrorisme beschouwd.

Godsdienstige of etnische redenen: het Balkanschiereiland is het grensgebied tussen Oost & West. In dit grensgebied zijn er grote tegenstelling tussen bevolkingsgroepen en verschillende godsdiensten. Al honderden jaren is er onrust in dit gebied en werden grenzen verschoven. Zo is Groot-Joegoslavië onlangs uiteengevallen in Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië en Servië en Montenegro.


Economische redenen: in droge streken komt overbeweiding voor. Dat betekent dat er te veel dieren op weinig grond grazen. Zo kan het steppegras zich onvoldoende herstellen en kunnen de weidegronden in onbruikbare woestijnen veranderen. Op die manier wordt het gebied onbewoonbaar. Je noemt dat verwoestijning. Omdat het tropische hardhout veel geld op levert, of omdat er landbouwgrond nodig is, wordt er in tropische streken delen van het regenwoud gekapt. Als het bladerdek de bodem niet meer beschermt en de boomwortels de bodem niet meer vasthouden, kan bodemerosie ontstaan. In veel gevallen word de bewoner door honger en armoede min of meer gedwongen de natuur te misbruiken. Als de natuur zo wordt aangetast dat zij zich niet meer kan herstellen, spreek je van roofbouw. Vruchtbare streken kunnen veranderen in kale rotsbodem of in dorre woestijngebieden.

Verdieping
In een hoogontwikkelde samenleving bestaan veel regels. Bedrijven moeten zich aan deze regels houden. Het verwaarlozen of ontduiken van die regels kan financieel aantrekkelijk zijn. Ook regeerder nemen soms verkeerde beslissingen in hun sterven naar macht en aanzien.

2.7 Kunnen de risico’s verminderd worden?
Als er toch een ramp plaatsvindt krijg je hulp van hulpverleners. Bijvoorbeeld politie, brandweer en vaak psychische therapeuten. Rampen kunnen niet in alle gevallen voorkomen worden.
Vooral in arme landen zijn de mogelijkheden voor preventie beperkt. Er is daar geen geld voor het aanleggen of onderhouden van dammen en dijken. Natuurbescherming wordt als luxe gezien. Hulpverlening en rampenbestrijding zijn er gebrekkig georganiseerd. Bovendien is de overheid soms nauwelijks geïnteresseerd in preventie maatregelen. Ook wat betreft het voorkomen van rampen en de mogelijkheid tot preventie is er sprake van ruimtelijke ongelijkheid (een achterstandssituatie van het ene gebied ten opzichte van het andere).

Verdieping
Rampen zijn lang niet altijd te verkomen. Met GIS technieken en remote sensing wordt de dreiging van aardbevingen en vulkanen in de gaten gehouden. Zo zijn er GPS ontvangers in gesteld op vulkanen. Zowel opheffing als veranderende afstanden zijn met deze ontvangers nauwkeurig vast te stellen. De snelheid van de beweging kan een aanwijzing zijn voor een naderende uitbarsting.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.