Hoofdstuk 2, Mens en Milieu

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1130 woorden
  • 6 juli 2004
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
43 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H2 De milieugebruiksruimte op aarde ecosysteem: gebied met levende (biotische) en niet-levende (abiotische) elementen waartussen samenhang bestaat
ecotoop: gebied waarin bepaald ecosysteem van nature voorkomt
Ecosystemen kunnen verschillen in de mate van: - biodiversiteit: soorten rijkdom aan planten en dieren - complexiteit: ingewikkeldheid van relaties en mate van onderlinge uitwisselingen tussen abiotische en biotische elementen - natuurlijkheid: mate waarin de mens het ecosysteem al dan niet heeft beïnvloed - interne stabiliteit: mate waarin een ecosysteem bestand is tegen veranderingen binnen het ecosysteem om het natuurlijk evenwicht te kunnen behouden
ecologisch evenwicht: stabiele situatie binnen ecosysteem

successie: Een ecosysteem ontwikkelt zich heel langzaam. Het eerste stadium wordt pioniersstadium genoemd. Naarmate het systeem zich verder ontwikkelt wordt het diverser en complexer: meer soorten en meer relaties tussen die soorten. Dit proces wordt successie genoemd. interne dynamiek: veranderingen binnen ecosysteem
externe dynamiek: veranderingen van de invloeden vanuit de omgeving op het ecosysteem
Dit kan leiden tot verstoring van het ecologisch evenwicht en verval van het ecosysteem. Om dit te voorkomen spelen terugkoppelingsmechanismen een belangrijke rol. feedback: terugkoppelingsmechanisme binnen ecosysteem om na een verstoring terug te kunnen keren naar een evenwichtssituatie
Vijf ruimtelijke schalen waarop ecosystemen kunnen voorkomen: - lokaal (een bos) - regionaal (de Veluwe of de Waddenzee) - fluviaal (stroomgebieden van rivieren) - continentaal (de oceanen op aarde) - mondiaal (biosfeer) Verstoring van het evenwicht van ecosystemen door menselijk ingrijpen kan door: - uitputting: meer grondstoffen uit het milieu halen dan de natuur aanvult
uitputting van vernieuwbare bronnen (overbevissing) uitputting van niet-vernieuwbare bronnen (aardolie) - verontreiniging: afvalstoffen in het milieu brengen waardoor het ecologisch
evenwicht wordt verstoord (lozen van afvalstoffen en uitstoot verbrandingsgassen) - aantasting: zodanige inrichting van het landschap door menselijk ingrijpen dat
het natuurlijk landschap onherstelbaar wordt omgevormd of beschadigd (zure regen, ruilverkaveling, egaliseren van grond en winning delfstoffen) degradatie: terugval van het ecosysteem naar een vorig ontwikkelingsstadium in de successie
roofbouw: zodanige exploitatie van natuurlijke hulpbronnen dat er geen sprake kan zijn van natuurlijk herstel
draagkracht: de mate van beïnvloeding of verstoring die een ecosysteem kan verdragen zonder blijvende schade te ondervinden
Als deze draagkracht wordt overschreden, treedt er degradatie op. Ecosystemen zijn dus gevoelig voor menselijke activiteiten die de natuurlijke kringloop kunnen beïnvloeden of verstoren. Verstoringen op één van de vijf ruimtelijke schalen hebben gevolgen voor ecosystemen op andere schaalniveaus. verspreiding: verplaatsing en afzetting van verontreiniging in de nabije of verre omtrek van een vervuilingsbron
De ernst van een milieuprobleem is groter naarmate de ruimtelijke schaal waarop het probleem zich voordoet, van hoger niveau is. Dit komt omdat: - deze verstoringen pas laat ontdekt worden (aantasting ozonlaag) - problemen op hogere ruimtelijke schaal complexer zijn, en daardoor veel moeilijker te bestrijden, omdat er meestal meer en omvangrijkere ecosystemen bij betrokken zijn - op een hogere ruimtelijke schaal het herstel van een milieu probleem veel langer duurt dan op een lager schaalniveau

grensmilieu: overgangsgebied tussen ecosystemen of landschappen met verschillende kenmerken
renaturatie: (zo veel mogelijk) omvormen van het huidige ingerichte landschap naar het oorspronkelijke natuurlandschap
milieugebruiksruimte: de hoeveelheid energie, vernieuwbare en niet-vernieuwbare grondstoffen, water en landbouwgrond die we op een duurzame manier kunnen gebruiken, zodat de gebruiksmogelijkheden voor onze nakomelingen zijn gewaarborgd
milieuvoorraad: op aarde beschikbare hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen
vernieuwbare hulpbronnen (hulpbronnen met stroomkarakter): natuurlijke hulpbronnen die zich naar verloop van tijd op natuurlijke wijze kunnen herstellen van benutting als gevolg van menselijke activiteiten
niet-vernieuwbare hulpbronnen (hulpbronnen met voorraadkarakter): natuurlijke hulpbronnen met een langdurig ontstaansproces, waarvan de omvang niet of nauwelijks door de mens te beïnvloeden is
Ontstaan van steenkool
Bij bodemdaling raken plantenresten afgesloten van lucht en worden ze niet afgebroken. De resten worden met een nieuwe laag sedimenten bedekt, zodat na lange tijd hoge druk en temperatuur ontstaat. In de plantenresten van het tropisch oerwoud trad een inkolingsproces op. Gassen kunnen ontsnappen, koolstof blijft achter. Het is een proces met verschillende stadia (veen – bruinkool – steenkool). Ontstaan van aardolie
Aardolie ontstaat uit afgestorven zeediertjes die door sedimentatie en bodemdaling worden afgesloten van de lucht. Door hoge temperatuur en druk worden ze omgezet in aardolie en aardgas. Ontstaan van aardgas

Dit kan op twee manieren gebeuren. Droog aardgas ontstaan bij het inkolingsproces van steenkool en nat aardgas bij de vorming van aardolie. Ook aardgas ontstaat dus uit organisch materiaal. In beide gevallen gaat het om gas dat bij de chemische omzetting ontsnapt en door een ondoorlatende laag wordt tegengehouden, bijvoorbeeld een zoutlaag. Om de milieugebruiksruimte op peil te houden moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: - niet-vernieuwbare hulpbronnen niet sneller gebruiken dan dat ze vervangen kunnen worden door duurzame bronnen - vernieuwbare hulpbronnen niet sneller gebruiken dan dat ze op natuurlijke wijze vernieuwd kunnen worden - vervuiling mag niet sneller gaan dan dat de natuur zelf kan afbreken
Afname van de milieugebruiksruimte wordt bepaald door: - groei wereldbevolking - opraken van grondstoffen en energiebronnen - toename vervuiling
Toename van de milieugebruiksruimte wordt bepaald door: - ontwikkeling van kennis en techniek - vergroting van de omvang van de winbare hulpbronnen
Bij het bestuderen van de milieugebruiksruimte van een land let je altijd op vijf aspecten: - de beschikbaarheid van water - de bodemvruchtbaarheid - de aanwezige energiebronnen - de aanwezige grondstoffen - de beschikbare oppervlakte voor menselijke activiteiten
De milieugebruiksruimte is ongelijk verdeeld, arme landen hebben weinig en rijke landen veel. De oorzaak hiervan is de industriële revolutie in de rijke landen, die de grondstoffen invoerden vanuit de koloniën. Voor een rechtvaardiger verdeling van de milieugebruiksruimte in de toekomst: - rijke landen consuminderen - minder handelsbelemmeringen voor producten uit ontwikkelingslanden - rijke landen moeten schoner en duurzamer produceren
duurzame ontwikkeling: op een zodanige manier gebruikmaken van natuur en landschap dat deze behouden blijven als bestaanbasis voor toekomstige generaties
Commissie-Brundtland ziet armoede niet alleen als een belangrijke oorzaak, maar ook als het gevolg van de wereldomvattende milieuproblematiek. De commissie-Brundtland constateert dat de kwaliteit van het milieu in de wereld achteruitholt, en wijst als belangrijkste oorzaak de armoede in de derde wereld aan. Om dit armoedeprobleem op te lossen is economische groei nodig in de westerse landen. Kritiek op commissie-Brundtland: door meer economische groei worden ook de milieuproblemen in de wereld groter. Toekomst ? wel duurzame samenleving, maar niet door materiele groei. Ook verbetering van de ongelijke en onrechtvaardige verdeling van de welvaart in de wereld. ruimtelijke afwentelingsprocessen: afschuiven van nadelige milieueffecten van het menselijk handelen op andre gebieden
temporele afwentelingsprocessen: afschuiven van nadelige milieueffecten van het menselijk handelen op toekomstige generaties
NIMBY-sydroom: opvatting dat bepaalde veranderingen in het landschap moeten plaatsvinden, maar niet in de eigen leefomgeving
Milieuproblemen kunnen in korte tijd ontstaan, maar gedurende een lange periode blijven voortbestaan. Voorbeelden van deze milieuproblemen zijn: - het dumpen of opslaan van radioactief afval - de verzuring van de neerslag - klimaatveranderingen door veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer - de uitputting van allerlei voorraden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.