Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 de Geo vwo 3
PARAGRAAF 1 VERGRIJZING EN ONTGROENING
Lesboek
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Migratie: verhuizen van het ene woongebied naar het andere.
Geboorteoverschot: meer geboortes dan sterfgevallen in één jaar.
Migratiesaldo: het verschil tussen het aantal mensen dat zich in een gebied vestigt en het aantal mensen dat vertrekt.
Vruchtbaarheidscijfer: het gemiddeld aantal kinderen dat een vrouw krijgt.
Ontgroening: afname van heet aantal mensen jonger dan 19 jaar.
Vergrijzing: toename van het aantal mensen ouder dan 65 jaar.
De babyboom generatie: alle kinderen geboren tussen 1940 – 1945.
Ontgroening neemt toe door: de pil (zwangerschap voorkomen), de invloed van religie is sterk veranderd (om kinderen te krijgen), ook hebben veel mensen zich van de kerk afgewend.
Vergrijzing neemt toe door: minder jongeren doordat minder baby’s worden geboren, mensen leven langer, betere medicijnen, de babyboom.
Demografische krimp: afname van de bevolking.
B109 veranderingen in bevolkingsaantal
De bevolking van een gebied verandert door twee factoren:
1. Natuurlijke bevolkingsgroei: natuurlijke veranderingen zoals geboorte en sterfte.
2. Migratie.
Vestigingsoverschot: meer mensen vestigen in een gebied dan dat er vertrekken.
Vestigingsoverschot: meer mensen vertrekken in een gebied dan dat er vestigen.
Migratiesaldo: vestiging en vertrek bij elkaar opgeteld.
B110 Bevolkingscijfers: absoluut en relatief
Absolute getallen: aantallen of hoeveelheden.
Relatieve getallen: percentages.
Met relatieve getallen kun je gebieden gemakkelijk met elkaar vergelijken.
Demografische transitie: veranderingen in de bevolkingsgroei door geboorte en sterfte over een langere tijd.
Demografische transitiemodel: laat zien hoe een samenleving met hoge geboorte- en sterftecijfers in vier fasen overgaat naar een samenleving met lage geboorte- en sterftecijfers.
Bevolkingsexplosie: wanneer de bevolking heel snel groeit.
3 basismodellen
Piramide
- Hoog geboorte- en sterftecijfer.
- Snelle groei.
- Groene druk.
- Vooral in arme landen.
Granaat
- Lage geboorte- en sterftecijfer.
- Stabiele bevolking.
Ui of urn
- Laag geboorte- en sterftecijfer.
- Grijze druk/ vergrijzing.
B112 bevolkingsdiagram
Bevolkingsdiagram of bevolkingspiramide: een staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de bevolking.
B115 Demografische druk
Er zijn drie groepen
- Jongeren: 0 tot 19 jaar.
- Productieven: 20-65 jaar.
- Ouderen: ouder dan 65 jaar.
Demografische druk: de verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep en de niet-productieve groepen.
Formule
( Aantal 0 t/m 19 jaar + aantal 65+ / aantal 20 tot 65 jaar ) x 100% = demografische druk
Hoe hoger het getal, hoe groter de demografische druk.
Groene druk: de druk van de groep van 0-19 jarigen op het aantal 20 tot 65-jarigen.
Grijze druk: de verhouding tussen mensen ouder dan 65 jaar en het aantal 20 tot 65-jarigen.
PARAGRAAF 2 HELP, VERGRIJZING!
Lesboek
Waarom kindvriendelijke maatregelen en immigratie niet helpen bij vergrijzing:
- Mensen willen juist kleine gezinnen, met kindvriendelijk beleid bereik je hoogstens dat vrouwen op iets jongere leeftijd hun eerste kind krijgen.
- Bij immigratie zal de vergrijzing tijdelijk afnemen. Alleen bij de eerste generatie migranten zal er veel kinderen worden geboren. Er wordt nu al zoveel geklaagd dat Nederland te vol is, dus veel mensen zullen daar niet blij mee zijn.
De vergrijzing brengt problemen mee:
Er is veel geld nodig voor bv extra gezondheidszorg en extra AOW-uitkeringen.
Aan de andere kant biedt de vergrijzing ook mogelijkheden:
Veel mensen verdienen aan ouderzorg: verpleegsters, fabrikanten van rollators en scootmobiels enz.
Waardoor regionale verschillen gaan ontstaan:
In het Westen van Nederland blijft de bevolking toenemen, maar na 2038 gaat de bevolking op het platteland flink afnemen. Op het platteland wonen namelijk veel ouderen en weinig jongeren.
Waarom is er een bevolkingsafname in Parkstad Limburg:
Veel jongeren verhuizen omdat er een hoge werkloosheid is na de sluiting van de mijnen in 1974. Er is een sterke ontgroening, terwijl de vergrijzing toeneemt.
Problemen in Limburg:
- Buurten waar veel huizen niet zijn bewoond, dreigt verkrottingen.
- Er wonen te weinig kinderen, waardoor scholen hun klassen niet vol krijgen.
- Er zijn te weinig mensen die ziekenhuizen, winkelcentra enz. gebruiken, ze verdwijnen dus.
Oplossingen:
- In ‘krimpende’ wijken moet een goede plan voor de inrichting worden gemaakt.
- Nieuwe wijkcentrums waar je scholen, zorginstellingen en winkels bij elkaar vindt.
- Bedrijventerreinen moeten worden samengevoegd.
Werkboek
Ontgroening: 1975, want sterke daling geboorte.
Vergrijzing: 2025, sterke stijging oude mensen.
Vergroening: 1950, er zijn heel veel geboortes, wat leidt op meer jongeren.
B150 stadsvernieuwing
Suburbanisatie: verstedelijking van platteland rond een centrale stad.
Woningnood: als de kwaliteit en de kwantiteit niet overeenkomt met de vraag naar woningen.
Stadsvernieuwing: verbeteringen van verouderde woonwijken.
2 soorten stadsvernieuwing
- Sloop en nieuwbouw: een woonwijk gaat tegen de vlakte, en nieuwe woningen worden gebouwd.
- Renovatie: het opknappen van oude huizen, zodat ze voldoen aan moderne woonwensen.
Restauratie: het herstel van oude, waardevolle bouwwerken, zoals woonhuizen en pakhuizen.
B151 woningdichtheid en woningbezetting
Woningbezettingen: aantal mensen die in een woning wonen.
Woningdichtheid: gemiddelde aantal woningen per vierkante kilometer.
B156 getto’s
Probleemwijken/ achterstandswijken: woonwijken met veel armoede, misdaad en/of drugsgebruik.
De leefbaarheid in probleemwijken wordt verbeterd door herinrichting en sociaaleconomische maatregelen.
Bij herinrichting worden dure koopwoningen gebouwd, zo krijgt de wijk, hoopt men, een beter aanzien.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden