De kracht van een aardbeving kan je meten. Dit gebeurt je met een speciaal apparaat, een seismograaf. De kracht van een aardbeving noemt men ook wel “magnitude”. Mensen die de magnitude meten heten seismologen.
De seismograaf bestaat uit twee delen. Er is een apparaat dat de trillingen meet en het andere apparaat vertaalt de trillingen en schrijft deze op. Daarvoor zit er een pen in die voortdurend de op en neer bewegende lijn op een draaiende rol papier tekent. Zo krijg je dus een hele lange rij krabbeltjes. Als er een aardbeving is worden de krabbeltjes ineens veel groter.
Aardbevingen worden dus geregistreerd door een seismograaf. Zo'n seismograaf registreert alle trillingen die de aarde maakt. Er zijn twee verschillende soorten seismografen. De eerste registreert de verticale beweging van de aarde. De tweede registreert de horizontale bewegingen van de aarde. Om te bepalen waar een aardbeving plaats vindt, zijn drie seismografen nodig. Een verticale seismograaf registreert het omhoog en omlaag gaan van de aardkorst en twee horizontale seismografen vinden de van noord naar zuid richting en de van oost naar west richting.
De kracht van een aardbeving geven we aan met de schaal van Richter en wordt dus gemeten met de seismograaf. De kracht van een aardbeving wordt aangegeven met een cijfer tussen de 0 en de 8 en wordt steeds in kranten of het nieuws vermeld. Veel mensen hebben dan geen idee wat de ernst van de aardbeving dan betekent, maar waarom wordt de schaal van Richter er dan toch bij steeds vermeld?
Dit heeft te maken met de wens om wetenschappelijker te zijn. Omdat de schaalverdeling van Mercalli te ‘’onduidelijk’’ was bedacht de Amerikaanse seismoloog Charles Richter in 1935 zijn eigen schaalverdeling. Deze is gebaseerd op metingen door een seismograaf. De cijfers op de schaal van Richter geven aan hoe sterk de aardbeving is. Elk opvolgend cijfer geeft een tien keer zo grote uitslag weer. Een beving van 5 op de schaal van Richter is dus veel sterker dan een van 4. De aardbevingen onder de 5,5 op de schaal van Richter zijn niet zonder gevolgen, maar ook niet heel erg rampzalig. Na 5,5 wordt het pas echt rampzalig.
Hieronder zie je de schaalverdeling van de schaal van Richter.
0,1,2 Niets
3 Matig tot sterk: deuren rammelen, schilderijen slingeren
4 Sterk: voorwerpen vallen om, bomen bewegen
5,5 Zeer sterk: schade aan gebouwen, schoorstenen breken
6 Vernielend: paniek, grote schade aan gebouwen
6,7 Verwoestend: gebouwen zwaar beschadigd, gasleidingen breken waardoor branden
Ontstaan, viaducten storten in.
7,3 Vernielen veel gebouwen storten in, scheuren in de aarde.
8 Catastrofaal: meeste gebouwen verwoest, rails buigen
8,5 De wereld vergaat: hele steden worden verwoest, rotsen scheuren, het landschap verandert helemaal.
Tegenwoordig gebruiken de wetenschappers altijd de schaal van Richter omdat dat voor hen belangrijker is. Ze hebben er meer aan dan aan de schaal van Mercalli. Een tijd geleden werd de schaal van Mercalli nog wel veelvuldig gebruikt.
Het is moeilijk om precies aan te geven hoe erg een ramp is voor de mensen zelf. De Italiaanse seismoloog Guiseppe Mercalli heeft daarvoor een schaalverdeling bedacht. Hij praatte eerst met heel veel mensen die een aardbeving mee hadden gemaakt en daarna heeft hij de schaalverdeling bedacht, ‘de schaal van Mercalli’. De schaalverdeling loopt van 1 tot en met 12. De schaal geeft de kracht weer van de aardbeving op een bepaalde plek. Zit je vlak bij de oorsprong dan zal deze kracht groter zijn dan wanneer je er 100 kilometer vanaf zit. De maximale te verwachtten kracht van aardbevingen voor Nederland is 7.
Mercalli’s indeling was erg subjectief en daarom gebruiken we nu de schaal van Richter.
I Wordt niet gevoeld. Slechts door seismometers geregistreerd
II Wordt nauwelijks gevoeld. Alleen onder gunstige omstandigheden gevoeld.
III Is zwak. Door enkele personen gevoeld. Trilling als van voorbijgaand verkeer.
IV Vrij sterk. Door velen gevoeld. Trillingen als van zwaar verkeer. Rammelen van ramen,
Deuren en borden in de kast.
V Sterk. Algemeen gevoeld. Opgehangen voorwerpen slingeren. Slapende mensen worden
wakker. Koffie schudt uit kopje.
VI Lichte schade. Schrikreacties. Voorwerpen in huis vallen om (schilderijen van de muur).
Lichte schade aan minder solide huizen.
VII Schade. Paniek. Schade aan veel gebouwen. Schoorstenen breken af. Golven in vijvers.
Kerkklokken geven geluid.
VIII Zware schade. Algehele paniek. Algemene schade aan gebouwen. Zwakke bouwwerken
gedeeltelijk vernield
IX Verwoestend. Veel gebouwen zwaar beschadigd. Schade aan funderingen.
Ondergrondse pijpleidingen breken
X Buitengewoon verwoestend. Verwoesting van vele gebouwen. Schade aan dammen en
dijken
Grondverplaatsing en scheuren in de aarde.
XI Catastrofaal. Algemene verwoesting van gebouwen. Rails worden verbogen.
Ondergrondse leidingen vernield.
XII Buitengewoon Catastrofaal. Algemene verwoesting. Verandering in het landschap.
Scheuren in rotsen, talloze vernielingen.
4. Wat is het gevolg van een aardbeving?
Gevolgen voor de mens.
De gevolgen van een aardbeving heb ik eerder al getypt bij de tabel over de schaal van marcalli in hoofdstuk 2. Dit kan zijn van zeer licht tot zeer zwaar, maar een aardbeving heeft nog andere gevolgen
Ik onderscheid de gevolgen voor de mens en voor het landschap en omgeving.
Het gevolg van een aardbeving op de mens kan natuurlijk ontzettend verschillen. Mensen zullen allemaal anders reageren. De eerste reactie bij een aardbeving van mensen zal natuurlijk een schrikreactie zijn. Daarna zullen ze gelijk proberen om zichzelf in veiligheid te brengen. Vaak hebben ze zo'n schrikreactie dat ze eerst niet kunnen geloven dat er een aardbeving aan de gang is. Als dat eenmaal tot de mensen doordringt worden ze pas bang. Bang om hun spullen te verliezen en wat de aardbeving allemaal zal aanrichten. Ze zoeken een veilige plek. De reacties zullen allemaal verschillend zijn. Soms helpt het om te schreeuwen. Mensen die zich op het moment van de aardbeving buiten bevinden moeten gauw een schuilplek zoeken voordat het te laat is. Meestal rennen ze naar een geparkeerde auto, of gaan ze in een deuropening staan.
En dan is het wachten, tot de aardbeving afgelopen is. Mensen zoeken in het puin en kijken wat er nog over is. Vaak liggen mensen dagenlang onder het puin zonder dat ze worden gevonden. Veel mensen zullen hun huis niet eens meer herkennen bij een zware aardbeving. Het is een feit dat in ontwikkelingslanden meer slachtoffers vallen dan in ontwikkelde landen, doordat de huizen minder goed bestand zijn tegen aardbevingen. In ontwikkelde landen hebben ze alle mogelijkheden om de huizen en gebouwen goed te beschermen tegen aardbevingen. In ontwikkelingslanden is dat niet het geval. Alle bezittingen en herinneringen zijn verdwenen. Mensen raken dakloos. Dan begint de wederopbouw. De huizen moeten weer opnieuw gebouwd worden, de winkelcentra, de kantoren, de werkplekken enz. Nog lange tijd zullen de mensen werkloos zijn en verslagen door de ellende die de aardbeving heeft achtergelaten. Mensen zijn ontzettend bang voor een nieuwe aardbeving.
Gevolgen voor het landschap en omgeving
De gevolgen voor landschap en omgeving kunnen soms totaal vernietigend zijn. Het landschap verandert, gebouwen storten in en moeten weer herbouwd worden. Verschillende soorten aardbevingen hebben verschillende gevolgen voor het landschap.
Bewegingen van de grond veroorzaken onder andere schade aan gebouwen. Bij zwakke bevingen worden ruiten vernield en komen er barsten en scheuren in muren. Bij zware aardbevingen kan het beven van de grond zichtbaar zijn. Grote constructies zoals bruggen, kantoorgebouwen en flats zwaaien heen en weer en kunnen veel schade oplopen. De meeste doden en gewonden worden dan ook veroorzaakt door vallend puin. De krachten die een gebouw bij een zware aardbeving krijgt te verduren zijn ontzettend ingewikkeld. Verticale grondbewegingen zijn niet het grootste probleem, omdat deze makkelijk op te vangen zijn. Welke wel erg zijn, zijn de horizontale grondbewegingen waardoor de fundamenten van een gebouw tegelijkertijd in allerlei richtingen verschuiven en verdraaien, het zogenaamde zwiepeffect. In combinatie met de verticale bewegingen kunnen ze grote verwoestingen veroorzaken. Het bouwen in gebieden met veel aardbevingen moet aan regels gebonden zijn om het risico van instorting te verkleinen. Ook de ondergrond waarop gebouwd wordt is belangrijk. De ondergrond moet natuurlijk sterk en stevig zijn.
5. Komen er aardbevingen voor in Nederland? Zo ja, waarom nou juist daar?
In Nederland zijn aardbevingen redelijk zeldzaam. Dit komt doordat Nederland centraal ligt op een continentale plaat waar spanningsveranderingen in de ondergrond over het algemeen klein zijn. Sinds 1900 zijn in Nederland bijna 50 aardbevingen met een sterkte van 3 of meer geregistreerd. Verreweg de meeste daarvan hebben een natuurlijke oorsprong en houden verband met een breuksysteem in Zuid-Nederland, dat de voortzetting vormt van de grote Europese Rijndalslenk. De sterkste aardbeving in Nederland vond plaats in Roermond op 13 april 1992.
Vergeleken met het andere gebieden bijvoorbeeld rond de wereldberoemde San Andreas breukzone is Nederland qua aardbevingen gezien een (zeer) rustig gebied. Toch is er nog wel is een aardbeving of aardschok in Nederland, zoals de aardbeving bij Roermond (5.9 op de schaal van Richter) op 13 April 1992 . Aardbevingen vinden voortdurend plaats in de ondergrond van Nederland, maar meestal kunnen deze alleen door seismografen worden geregistreerd. Slechts enkele zijn echt zwaar (groter dan 5 op de schaal van Richter) en in een groot gebied voelbaar. De Geleenbreuk is onderdeel van de Feldbiss breukzone, die verder bestaat uit de Heerlerheide Breuk en de Feldbiss Breuk, resp. ten zuiden en ten noorden van de Geleen Breuk. De Felbiss vormt de zuidgrens van de Roerdal Slenk (kaartje). Aktiviteit van de Peelrandbreuk, die de Roerdal Slenk aan de noordzijde begrenst, heeft in deze eeuw twee zware aardbevingen veroorzaakt, waaronder die in 1992 bij Roermond.
In Noord-Nederland komen, vooral in Groningen en Drenthe, lichte aardbevingen voor. Die worden waarschijnlijk veroorzaakt door de gaswinning uit de bodem, waardoor de aardbodem zakt. En dit veroorzaakt soms een aardschok(je).
Artikel uit het aanzien van 1992 blz. 67
6. Zijn aardbevingen te voorspellen? En kunnen we wat doen tegen aardbevingen?
Het grote aantal slachtoffers en de enorme schade als gevolg van aardbevingen zouden minder kunnen zijn , als het mogelijk zou zijn aardbevingen goed te voorspellen. Betrouwbare voorspellingen van plaats, tijdstip van een beving zijn alleen mogelijk wanneer er duidelijke voortekens zijn van een aankomende aardbeving. Gelukkig kunnen we al wel goed de aardbevingen bestuderen met behulp van allerlei instrumenten en berekeningen, zoals de seismograaf. Ook kunnen we meten hoe sterk een aardbeving is. Alleen nu zou er in de toekomst een goede manier moeten komen om aardbevingen ook echt juist te kunnen voorspellen. Een mogelijkheid om de kans op een toekomstige aardbeving te voorspellen is om die kans te specificeren of om de grootte van aardbevingen te specificeren die in een bepaald gebied in een bepaalde tijd zullen plaatsvinden. Als we het aantal en de kracht kennen van de aardbevingen die in 100 jaar in een bepaald gebied hebben plaatsgevonden, kunnen we de gemiddelde sterkte of magnitude die voor dat gebied te verwachten is berekenen. Dit bereken je door het aantal jaren te delen door het aantal aardbevingen. Een probleem bij deze manier is dat aardbevingen in een gebied niet precies willekeurig verspreid voorkomen, maar meestal in groepjes.
Een andere manier om de kans te berekenen is gebaseerd op de elastische terugspringtheorie. Deze verklaart aardbevingen als gevolg van een plotselinge verschuiving in de breuk. Delen van de breuk verschuiven omdat ze de vervorming die in het gesteente is opgebouwd niet langer vast kunnen houden. Hoe groter de vervorming, hoe groter de kans op een volgende aardbeving wordt. Met geologische metingen kun je berekenen welke delen waarschijnlijk in de toekomst zullen verschuiven. Eerst moet je weten waar de delen beginnen en eindigen. Dit wordt gedaan door de bochten en het verzet van de breuk of kruisingen met andere breuken te onderzoeken. Dan wordt gezegd dat de aardbeving met de grootste magnitude, die door een willekeurig segment ontstaat, degene is die ontstaat door verschuiving van het hele segment. Kleinere stukken zullen aardbevingen met een lagere magnitude veroorzaken, en grotere stukken zullen aardbevingen met een grotere magnitude veroorzaken. Daarna moeten ze bepalen welke breuksegmenten van een actieve breukzone in het verleden zijn verschoven, en meten ze de snelheid waarmee de vervorming in het gebied zich ophoopt. De aardbeving die elke keer ontstaat uit de herhaaldelijke verschuiving langs een breuksegment krijgt een magnitude. Op die manier kunnen ze de tijdsintervallen meten tussen de aardbevingen die zwaarder zijn dan een bepaalde magnitude. Daarna bepalen ze welke aardbevingsmagnitude binnen een bepaalde tijd voorkomt, bijvoorbeeld bij een interval van 50 of 60 jaar. Deze getallen verwerken ze tot een histogram, dat de frequentie van aardbevingen boven een bepaalde magnitude weergeeft. Nu kunnen ze berekenen wat de meest waarschijnlijke waarde is dat er opnieuw een aardbeving optreedt, door in het histogram een lijn te zoeken die het histogram rechts en links in gelijke oppervlakten verdeelt.
Dit type voorspelling kan alleen gebruikt worden in seismische gebieden, waar de actieve breuken aan het oppervlak te zien zijn. En daardoor is het heel beperkt. Want één van de weinige aardbevingsgebieden op de wereld waar aan het oppervlak actieve breuken te zien zijn is de San-Andreasbreuk in Californie. In Westerse landen is onderzoek gedaan naar de gunstige en ongunstige gevolgen van het voorspellen. Als bijvoorbeeld het tijdstip van een zware aardbeving in Californie ongeveer een jaar van tevoren nauwkeurig voorspeld zou worden, dan zou het aantal slachtoffers en schade sterk verminderd kunnen worden. Maar de maatschappij zou in die streek sociaal slechter worden en economische schade leveren omdat investeringen wegvallen en mensen zich met hun bedrijven ergens anders gaan vestigen. Voorspellingen op korte termijn zouden goed zijn om onmiddellijke voorbereidingen te treffen om het risico thuis en op het werk te verkleinen. Als de toestand enige tijd duurt zal er sociale onrust ontstaan, omdat werkzaamheden uitvallen scholen sluiten, evenementen moeten worden uitgesteld. Kort samengevat kunnen we dus zeggen : door de geschiedenis te bestuderen kunnen wetenschappers tegenwoordig al een beetje voorspellen waar een aardbeving in de toekomst zou kunnen plaatsvinden. De plaatsen waar breuklijnen liggen, en waar al eerder aardbevingen zijn geweest, hebben een hogere waarschijnlijkheid voor een nieuwe aardbeving. Het is echter nog vrijwel niet mogelijk om te voorspellen wanneer een nieuwe aardbeving zal ontstaan. De krachten die aardbevingen met zich meebrengen zijn zo groot en doen zich voor op zo'n grote schaal (gebieden van honderden of duizenden kilometers) dat het onmogelijk is een aardbeving te voorkomen. Het is wel mogelijk om goede voorbereidingen te treffen voor de gevolgen van aardbevingen. Bij het bouwen van huizen en kantoren kunnen betere constructies worden toegepast die bestand zijn tegen trillingen van aardbevingen. In gebieden waar aardbevingen vaak voorkomen is het zelfs verplicht om gebouwen zo te ontwerpen dat ze aardbevingen kunnen doorstaan. Ook is het mogelijk om in risicogebieden de bevolking voor te bereiden door voorlichting te geven over wat men wel of juist niet moet doen tijdens of na een aardbeving. Menselijke slachtoffers vallen meestal niet door de aardbeving zelf, maar vooral als gevolg van instortende gebouwen, branden, overstromingen of vloedgolven. Er kan ook aan voorbereiding gedaan worden door in het gebied alvast reddingsdiensten en hulpgoederen klaar te hebben, die direct na een aardbeving kunnen worden ingezet
Samenvatting.
Het grote aantal slachtoffers en de enorme schade als gevolg van aardbevingen zouden minder kunnen zijn , als het mogelijk zou zijn aardbevingen goed te voorspellen. Betrouwbare voorspellingen van plaats, tijdstip van een beving zijn alleen mogelijk wanneer er duidelijke voortekens zijn van een aankomende aardbeving. Gelukkig kunnen we al wel goed de aardbevingen bestuderen met behulp van allerlei instrumenten en berekeningen, zoals de seismograaf. Ook kunnen we meten hoe sterk een aardbeving is. Alleen nu zou er in de toekomst een goede manier moeten komen om aardbevingen ook echt juist te kunnen voorspellen. Een mogelijkheid om de kans op een toekomstige aardbeving te voorspellen is om die kans te specificeren of om de grootte van aardbevingen te specificeren die in een bepaald gebied in een bepaalde tijd zullen plaatsvinden. Als we het aantal en de kracht kennen van de aardbevingen die in 100 jaar in een bepaald gebied hebben plaatsgevonden, kunnen we de gemiddelde sterkte of magnitude die voor dat gebied te verwachten is berekenen. Dit bereken je door het aantal jaren te delen door het aantal aardbevingen. Een probleem bij deze manier is dat aardbevingen in een gebied niet precies willekeurig verspreid voorkomen, maar meestal in groepjes.
Een andere manier om de kans te berekenen is gebaseerd op de elastische terugspringtheorie. Deze verklaart aardbevingen als gevolg van een plotselinge verschuiving in de breuk. Delen van de breuk verschuiven omdat ze de vervorming die in het gesteente is opgebouwd niet langer vast kunnen houden. Hoe groter de vervorming, hoe groter de kans op een volgende aardbeving wordt. Met geologische metingen kun je berekenen welke delen waarschijnlijk in de toekomst zullen verschuiven. Eerst moet je weten waar de delen beginnen en eindigen. Dit wordt gedaan door de bochten en het verzet van de breuk of kruisingen met andere breuken te onderzoeken. Dan wordt gezegd dat de aardbeving met de grootste magnitude, die door een willekeurig segment ontstaat, degene is die ontstaat door verschuiving van het hele segment. Kleinere stukken zullen aardbevingen met een lagere magnitude veroorzaken, en grotere stukken zullen aardbevingen met een grotere magnitude veroorzaken. Daarna moeten ze bepalen welke breuksegmenten van een actieve breukzone in het verleden zijn verschoven, en meten ze de snelheid waarmee de vervorming in het gebied zich ophoopt. De aardbeving die elke keer ontstaat uit de herhaaldelijke verschuiving langs een breuksegment krijgt een magnitude. Op die manier kunnen ze de tijdsintervallen meten tussen de aardbevingen die zwaarder zijn dan een bepaalde magnitude. Daarna bepalen ze welke aardbevingsmagnitude binnen een bepaalde tijd voorkomt, bijvoorbeeld bij een interval van 50 of 60 jaar. Deze getallen verwerken ze tot een histogram, dat de frequentie van aardbevingen boven een bepaalde magnitude weergeeft. Nu kunnen ze berekenen wat de meest waarschijnlijke waarde is dat er opnieuw een aardbeving optreedt, door in het histogram een lijn te zoeken die het histogram rechts en links in gelijke oppervlakten verdeelt.
Dit type voorspelling kan alleen gebruikt worden in seismische gebieden, waar de actieve breuken aan het oppervlak te zien zijn. En daardoor is het heel beperkt. Want één van de weinige aardbevingsgebieden op de wereld waar aan het oppervlak actieve breuken te zien zijn is de San-Andreasbreuk in Californie. In Westerse landen is onderzoek gedaan naar de gunstige en ongunstige gevolgen van het voorspellen. Als bijvoorbeeld het tijdstip van een zware aardbeving in Californie ongeveer een jaar van tevoren nauwkeurig voorspeld zou worden, dan zou het aantal slachtoffers en schade sterk verminderd kunnen worden. Maar de maatschappij zou in die streek sociaal slechter worden en economische schade leveren omdat investeringen wegvallen en mensen zich met hun bedrijven ergens anders gaan vestigen. Voorspellingen op korte termijn zouden goed zijn om onmiddellijke voorbereidingen te treffen om het risico thuis en op het werk te verkleinen. Als de toestand enige tijd duurt zal er sociale onrust ontstaan, omdat werkzaamheden uitvallen scholen sluiten, evenementen moeten worden uitgesteld. Kort samengevat kunnen we dus zeggen : door de geschiedenis te bestuderen kunnen wetenschappers tegenwoordig al een beetje voorspellen waar een aardbeving in de toekomst zou kunnen plaatsvinden. De plaatsen waar breuklijnen liggen, en waar al eerder aardbevingen zijn geweest, hebben een hogere waarschijnlijkheid voor een nieuwe aardbeving. Het is echter nog vrijwel niet mogelijk om te voorspellen wanneer een nieuwe aardbeving zal ontstaan. De krachten die aardbevingen met zich meebrengen zijn zo groot en doen zich voor op zo'n grote schaal (gebieden van honderden of duizenden kilometers) dat het onmogelijk is een aardbeving te voorkomen. Het is wel mogelijk om goede voorbereidingen te treffen voor de gevolgen van aardbevingen. Bij het bouwen van huizen en kantoren kunnen betere constructies worden toegepast die bestand zijn tegen trillingen van aardbevingen. In gebieden waar aardbevingen vaak voorkomen is het zelfs verplicht om gebouwen zo te ontwerpen dat ze aardbevingen kunnen doorstaan. Ook is het mogelijk om in risicogebieden de bevolking voor te bereiden door voorlichting te geven over wat men wel of juist niet moet doen tijdens of na een aardbeving. Menselijke slachtoffers vallen meestal niet door de aardbeving zelf, maar vooral als gevolg van instortende gebouwen, branden, overstromingen of vloedgolven. Er kan ook aan voorbereiding gedaan worden door in het gebied alvast reddingsdiensten en hulpgoederen klaar te hebben, die direct na een aardbeving kunnen worden ingezet
Samenvatting.
Tot slot maak ik nog een samenvatting over het ontstaan etc. van aardbevingen.
De aarde bestaat uit verschillende platen of schollen, hiervan zijn er 7. Al die platen passen zo in elkaar dat ze de hele aardbol bedekken. Elk jaar verschuiven die platen een klein beetje, meestal merken we daar niks van. Die platen schuiven naar elkaar toe, van elkaar af of langs elkaar heen. Bij deze verschuivingen komt er spanning vrij. Wordt die spanning in de platen te groot dan schieten de platen na een tijd met grote kracht langs elkaar heen. Deze beweging veroorzaakt dan een aardbeving. Dit is niet te enige oorzaak voor het ontstaan van een aardbeving, hiervoor zijn er nog meerdere oorzaken. Wanneer een aardbeving afgelopen is liggen beide platen weer stil en "netjes" naast elkaar.
De kracht van een aardbeving wordt uitgedrukt in de schaal van "Mercalli" of "Richter". Tegenwoordig gebruiken we alleen de schaal van Richter om de kracht van een aardbeving uit te drukken. De kracht wordt gemeten met behulp van een seismograaf. In Nederland worden wij nooit met zware aardbevingen geconfronteerd. Dit komt doordat Nederland midden op de Euraziatische plaat ligt, en aardbevingen vinden meestal plaats aan de rand van platen. Een bekend gebied dat vaak wordt getroffen door aardbevingen is bij Los-Angeles, hier ligt de San Andreas breuklijn. Ook de breuklijnen bij Japen worden vaak getroffen door aardbevingen.
Voor de mensen die te maken hebben gehad met een zware aardbeving, zullen lang hieraan lang worden herinnert. Want de schade aan gebouwen, huizen, scholen en kantoren is niet te overzien. Ook kost een aardbeving meestal heel erg veel mensenlevens.
Logboek.
Hieronder staat het logboek bij het maken van het profielwerkstuk.
Begin September ben ik begonnen met het verzamelen van informatie ik bibliotheek en internet. Daarna heb ik de vragen voor het werkstuk bedacht en aan uw laten zien. Deze heeft uw goed gekeurd en toestemming aan mij gegeven om over te gaan tot het maken van mijn profielwerkstuk.
- Begin September: verzamelen met informatie bij bibliotheek en op internet.
- Zondag 22 september: maken van vragen.
- 4 oktober bij uw geweest en vragen laten zien.
- Zondag 6 oktober begonnen met het beantwoorden van vragen 1 en 2
- In de herfstvakantie verder gegaan met vragen 3 tot en met 6.
- Ook in de herfstvakantie: virus op de computer waardoor ik de helft van alles ben kwijtgeraakt.
- Dinsdag 29 oktober klaar met het beantwoorden van alle vragen.
- Zondag 3 november verzamelen met plaatjes en kaartjes.
- Woensdag 6 november alles afgemaakt en afgerond.
- Vrijdag 8 november het profielwerkstuk ingeleverd bij u.
- 2 week na inleveren kreeg ik mijn PW terug om te verbeteren.
- In de kerstvakantie mijn PW verbeterd en afgemaakt.
- Eerst week na de kerstvakantie mijn PW opnieuw ingeleverd.
Bronnenlijst.
Voor het maken van dit profielwerkstuk heb ik verschillende soorten bronnen gebruikt. Boeken, internet, kranten en "het aanzien van 1992".
Ik heb hieronder de volledige bronvermelding vermeld.
- Het boek "Continenten in botsing" door Russel Miller, vertaald door Paul van den Hout.1e druk in 1984.
- Het boek "Aardbevingen" door Bryce Walker, vertaald door Richard de Weger.1e druk in 1982.
- De internetsite: www.aardbevingen.nl
- De internetsite: www.artis.nl
- De internetsite: www.knmi.nl
- De internetsite: www.planet.nl
- De internetsite: www.euronet.nl
- Verder heb ik het boek "het aanzien van 1992" gebruikt voor het artikel over de aardbeving bij Roermond.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
bedankt omdat je je werkstuk op het internet geplaast hebt
ik heb het kunnen gebruiken voor mijn eindwerk over trillingen.
21 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
Gedeelde smart is halve smart, toch?
15 jaar geleden
M.
M.
Hoe durf je dit in te leveren als profielwerkstuk?
20 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Wat was je cijfer ??
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Scholieren.nl beter goed geleend dan slecht geprutst!!!!
10 jaar geleden
Antwoorden