Psychologie in de Aeneas

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 2521 woorden
  • 10 juli 2002
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
PSYCHOLOGIE DOOR VERGILIUS Vergilius Het leven van Vergilius
Publius Vergilius Maro is geboren op 15 oktober 70 voor Christus en gestorven op 21 september 19 voor Christus. Hij zou volgens enkele bronnen afkomstig zijn uit een arm plattelandsgeslacht, maar al op jonge leeftijd invloedrijke contacten onderhouden hebben met bijvoorbeeld de gouverneurs van Gallië en Egypte. Hij schreef vele werken, waarvan zijn laatste de Aeneis. Vergilius werd door zijn tijdgenoten getypeerd als een verlegen jongeman, niet geschikt voor een politieke loopbaan omdat hij niet in het openbaar kon spreken. Toen hij door omstandigheden zijn land kwijtraakte, moesten zijn vrienden hem helpen om het terug te krijgen. Door schenkingen van deze vrienden werd hij een vermogend man: hij bezat naar overlevering 10 miljoen sestertiën. Tijdens zijn laatste reis, die hij maakte om nog wat verbeteringen in de Aeneis aan te brengen, werd hij door ziekte overvallen, waarna hij in Brindsi stierf. Volgens een overlevering is hij in Napel begraven. Werk van Vergilius In 39 voor Christus schreef hij, na een aantal onbetekenende werkjes, een gedichtenbundel ‘Bucolica’ (Herderszangen). Hierdoor kreeg hij bekendheid als dichter. Dit werk behoort tot de belangrijkste in de bucolische dichtstroming. Uit zijn eerste werken bleek duidelijk de invloed van de Alexandrijnse dichters, de Neoterici. Hij behoorde tot de gunstelingen van een zekere Maecenas, een invloedrijke Romeins-Etruskische ridder, georganiseerde kunstkring rond keizer Augustus. Hij bracht dichters onder de aandacht van keizer Augustus. Ook Horatius behoorde tot deze kring van dichters en schrijvers. De Aeneis wordt beschouwd als het meesterwerk van Vergilius, hoewel het niet zijn beste werk is. Het is een epos, waarin mythologie en geschiedenis op volmaakte wijze met elkaar zijn verenigd. Het gaat over de Trojaanse held Aeneas die uit het overwonnen Troje ontsnapt. Na vele omzwervingen belandt hij in Latium, de landstreek waar door zijn nakomelingen Rome gesticht zal worden.
De Aeneis Achtergronden en doelen van de Aeneis
Het thema in de Aeneis is de verplichtingen jegens de goden, zijn vader en zijn nageslacht, waarden die ook in het leven en denken van een goed Romeins burger een belangrijke plaats innemen. De Aeneis kan beschouwd worden als een moralistisch getint gedicht. Met het kiezen van Aeneas als hoofdpersoon sloot Vergilius aan bij de heersende tradities. Een ander belangrijk element is keizerlijke propaganda. De familie van Augustus beweerde namelijk af te stammen van Aeneas en diens grootmoeder Venus. Aeneas is, in indirecte zin, de stichter van Rome en Augustus betoont zich een waardige afstammeling van door Rome te herscheppen en de legendarische Gouden Tijd van Aeneas te doen herleven. Toen Vergilius stierf, zou hij bevel gegeven hebben om de Aeneis niet uit te geven maar te vernietigen. Dit is echter niet gebeurt omdat keizer Augustus hier een goede gelegenheid zag om zijn afkomst te bewijzen. Door de voorspellende elementen in het epos werd het wel beschouwd als de ideale geschiedenis van het Romeinse rijk, die dus terug zou gaan tot in de legendarische tijd van voor de val van Troje. Het bevat echter niet alleen lofzangen op het bewind van Augustus, maar ook kunnen op sommige plaatsen kritiek en waarschuwingen aan het adres van de regeerder van Rome gevonden worden. Hierbij komt nog dat Vergilius met het schrijven van de Aeneis de Romeinen een volwaardige tegenhanger schonk van de Ilias en Odyssee. Het eerste gedeelte van de Aeneis correspondeert namelijk met de Odyssee en het tweede gedeelte met de Ilias. De opbouw van de Aeneis
Vergilius had een typische werkwijze bij het schrijven van zijn poëzie. Hij omschreef het zelf als volgt: “Net als een berin door het likken vormgeeft aan haar jongen, zo geef ik vorm aan mijn gedichten.” Hij begon met het schetsen van het epos in proza en dat in twaalf boeken te verdelen. Daarna maakte hij er poëzie van, met een tempo dat lag rond het gemiddelde van iets meer dan drie verzen per dag. Dit veranderen deed hij in een willekeurige volgorde. Toen hij stierf was hij nog niet helemaal klaar ermee. Dit verklaart de ‘halve’regels op verschillende plaatsen in de tekst. Zijn tempo wordt verklaard door het hoge niveau van zijn poezie en het feit dat hij zijn Griekse literaire voorgangers probeerde te imiteren en te overtreffen. Op veel punten is de tekst van Homerus letterlijk terug te kennen. Ook zijn aandacht voor esthetica en geleerdheid sluit aan bij de opvattingen over poezie in de Hellenistische periode. De Aeneis bestaat uit twaalf boeken waarin de lotgevallen van de Trojaanse held Aeneas beschreven worden. Het epos begint op het moment dat de Trojaanse vloot op weg is naar de kusten van Italie. De voorafgaande gebeurtenissen worden in een retrospectie verteld in boek 2 en 3 als Aeneas het verhaal verteld aan de Afrikaanse koningin Dido, waarop hij in boek 4 verliefd wordt. De goden herinneren hem echter aan zijn plicht en in boek 5 lezen we dat hij vertrekt naar Italie en Dido zelfmoord pleegt. Zijn vader Anchises ontmoet hij in boek 6 in de onderwereld, hij krijgt van hem een beeld te zien van de toekomst van Rome tot aan de tijd van Octavianus. In de tweede helft van het epos zien we het gevecht van Aeneas om in Italie voet aan de grond te krijgen. In boek 8 roept hij de hulp van koning Euander in, die hij ook krijgt. Zijn moeder Venus praat haar geliefde Vulcanus om om een wapenrusting voor Aeneas te smeden, waardoor hij zal overwinnen. Aeneas levert in de volgend boeken een gevecht met de Latijn Turnus, met als doel zijn bruid te veroveren en de macht over Latium te verkrijgen. Vertelkunst van Vergilius
Psychologie door Vergilius
Vergilius’ werken blinken niet alleen uit door hun uitmuntende vertelkunst, het zijn ook psychologische hoogstandjes. Als geen ander weet Vergilius de persoonlijkheid van zijn hoofdpersonen te beschrijven. In boek 4 van de Aeneis komen we zowel expliciet als impliciet heel wat te weten over het karakter van Dido en Aeneas. In het eerste gedeelte van boek 4 komt Dido naar voren als een koningin die haar plicht doet en wildvreemde drenkelingen gastvrij in haar paleis opneemt. Gaandeweg echter wordt ze door toedoen van Venus en Cupido verliefd op deze onverwachte gasten. Ondanks de verleiding blijft ze in het begin trouw aan haar reeds overleden echtgenoot, vasthoudend aan trouw en kuisheid. (si mihi non animo fixum immotumque sederet, ne cui me vinclo vellem sociare iugali, postquam primus amor deceptam morte fefellit, si non pertaesum thalami taedaeque fuisset in regel 15 t/m 18 en ante, Pudor, quam te violo aut tua iura resolvo in regel 27) Door Vergilius wordt ze dan al getypeerd als zijnde zwaar ziek (verliefd) en dus niet volledig toerekeningsvatbaar. (Male sana r. 8) Dit is nog maar één van de mildste typeringen die hij hanteert in dit boek. We zullen zien dat hij haar aan het einde van het boek als een uitzinnige Bacchante beschrijft. Het karakter van Aeneas wordt minder expliciet beschreven, maar ook daar komen we het een en ander over te weten. Herhaaldelijk wordt er in de tekst over de mooie of zelfs zeer mooie Dido gesproken. Voor iemand uit de Klassieke Oudheid zegt dat al genoeg. Vleiend stond voor Vergilius op één lijn met begeerlijk en aantrekkelijk. Dit is dus niet alleen een beschrijving van het uiterlijk maar er zit achter dat Dido verleidelijk was. En Aeneas bezweek voor deze verleiding. Dit zegt al over hem dat hij niet zo stevig in zijn schoenen stond. Hij besloot om in Carthago te blijven. Het is dan uiteindelijk ook aan de goden te danken dat hij zijn opdracht nog voltooit. Zowel bij Dido als bij Aeneas is er duidelijk sprake van een karakterontwikkeling. ….. Dido is de radeloze verliefde, die haar reputatie niet wil beschadigen door een verhouding met een vreemde man. Haar hart lijkt verscheurd te worden onder de tweestrijd. Zo erg zelfs dat ze zegt dat ze liever dood zou willen wezen zodat ze in ieder geval de regels van Pudor niet zal schenden. Ze beseft dus al dat ze zal toegeven aan haar verliefdheid wanneer ze nog langer in het gezelschap van Aeneas zou verblijven. Je zou verwachten dat hierna de zaak afgedaan is: ze heeft gezegd dat ze niet zal bezwijken omdat ze gezworen heeft geen man meer te nemen en omdat de regels van de kuisheid het niet toestaan. Ze heeft zich schijnbaar bij haar lot neergelegd. Maar er staat nog een regel achter: Sic effata sinum lacrimis implevit obortis. Ze vulde haar kleed met tranen. In deze ene regel nuanceert Vergilius het beeld van haar innerlijk. Ze was helemaal niet staande gebleven, maar bezweek op het moment dat ze ging huilen voor de verleiding. Als deze zin er niet gestaan had, was het nog mogelijk om in Dido een kuise koningin te zien. Nu is ze een vrouw die gevallen is voor Cupido maar dat niet toe wil geven en het met mooie woorden verbloemd. Haar zuster Anna raadt haar vervolgens aan om maar te gaan offeren. Misschien was het mogelijk de goden tot medelijden te bewegen. Ook in dit gedeelte vinden we duidelijk psychologische typeringen. We lezen in regel 60 dat gebeden en tempels een razende niet helpen. De razernij van de liefde trok door de botten van Dido en verteerde het zachte merg. De uitwerking van deze razernij zien we uitgewerkt in de volgende zinnen. In een uitgebreide vergelijking wordt Dido als een hinde die door een herder is afgeschoten en vlucht voor de pijl die nog in haar lichaam brandt. Ze zwerft door de gehele stad zoals die hinde zwerft door de wouden. Het is duidelijk dat Vergilius hier wil laten zien dat het voor haar niet meer mogelijk is om de eens ingeslagen weg weer te verlaten. Als een waanzinnige wordt ze op deze weg voortgedreven door de liefde. Een element van deze toestand van verstandsverbijstering zien we even verder, waar de woorden halverwege de zin in haar keel blijven steken. (incipit effari mediaque in voce resistit;) Ze weet niet wat ze in de nabijheid van Aeneas moet zeggen. Ja, het wordt zelfs zo erg dat ze ook in de afwezigheid van de geliefde haar gevoelens niet kan bedwingen. ’s Nachts ligt ze te denken over hem, ’s avonds verlangd ze naar de diners, om hem maar weer te horen. Vaak houdt ze zijn zoontje op schoot, dat sprekend op hem geleek. Ze is zodanig in beslag genomen door de liefde dat ze haar plicht als koningin verzaakt. Vergilius’ omschrijvingen zijn niet erg aardig. Je ziet hem als het ware met verachting kijken naar Dido. Wat is er nog over van de verstandige, gastvrije koningin van Carthago? Ze is niets meer dan een ziekelijke vrouw, aangetast door de liefde en vervuld van razernij. Dit is het beeld dat hij tot aan het einde van boek 4 vast weet te houden. Tot zover wordt het voorgesteld alsof het alleen Dido was die verlangde naar de liefde; alsof Aeneas er geen deel aan had. Toch is hij bezweken voor de verleiding. In de spelonk bedrijven ze de liefde, maar over Aeneas wordt dan niet gesproken. Wel wordt uitgebreid verhaald hoe Aeneas in een visioen van de goden opdracht krijgt om verder te trekken, om de vloot gereed te maken. Vergilius weet de lezer voor Aeneas te winnen. Hij is tenslotte de held die toch maar zijn opdracht volbracht, ondanks de verleiding. Maar Aeneas wilde niet; hij moest van de goden. Mocht Aeneas het zelf voor het zeggen hebben gehad, dan was hij gebleven. Vergilius geeft zijn gemoedstoestand aan als er staat dat de weifelende geest van Aeneas alle mogelijkheden aftastte om toch maar te zien wat de meest tactische weg zou zijn. (alternanti) Uiteindelijk kiest hij voor een stil vertrek. Dit is weer een typische karaktereigenschap van een held: het gehoorzamen van de goden, ook al tegen de eigen wil in. De reactie van Dido op zijn vertrek wordt overheerst door haar liefde. Het is Fama die haar het bericht brengt dat Aeneas zijn vloot aan het optuigen is. Zo snel mogelijk probeert Dido Aeneas te spreken te krijgen. In gedachten zien we haar staan, radeloos en handenwringend. Toch probeert ze zich in het begin nog te beheersen. Eerst begint ze met logisch klinkende argumenten: we hadden toch een verhouding, een verbintenis? Denk je niet meer aan de eens gegeven rechterhand? En bovendien het is winter, dus gevaarlijk om de zee op te gaan. Even later noemt ze weer het argument, want dat is het enige waar ze nu nog op kan steunen: per conubia nostra, per inceptos hymenaeos. Ze zinspeelt op de dankbaarheid die totaal ontbreekt. Hoe zou hij anders kunnen vertrekken van haar zonder het haar te vertellen? De laatste paar regels is het een smeekbede. Vergilius tekent haar als een vrouw, de tranen nabij, die op het laatste restje eergevoel en medelijden van Aeneas beroep doet. Als je dan medelijden zou hebben, als je een echte man zou zijn, dan zou je blijven. Gaandeweg wordt haar duidelijk dat Aeneas echt van plan is om weg te gaan. In een laatste poging haar hoofd omhoog te houden, roept ze het als het ware uit: hospes, gast. Als een belediging moet dit voor Aeneas geklonken hebben. Wekenlang had hij niets anders dan liefkozende woorden gehoord en nu blijft er alleen nog maar het woord gast over. Hij probeert aan Dido uit te leggen dat het niet zijn wil was, maar die van de goden. Dido hoort hem amper. Temidden van alle razernij en waanzin is ze nu verwonderlijk beheerst en koel. Supplica hausurum scopulis et nomine Dido (r. 383) en dabis, improbe, poenas (r. 386) dat is wat ze hem nu toewenst. Vol verachting klopt haar hart voor hem. Hij de trouweloze wenst ze niets meer dan in stukken te breken op de rotsen, vervolgd te worden door haar schim zodat hij nooit meer rust zal hebben. In dit gedeelte schrijft Vergilius niets over de waanzin. Het schijnt dat die geen invloed heeft op haar spreken, dat ze eerder door woede dan door liefde in beslag genomen wordt. Maar weer door het toevoegen van één regel wordt dit beeld omvergeworpen. Want zodra ze deze woorden gesproken heeft valt ze flauw. Al haar smeken en haar tranen baatten niet. Nu verlangd ze (krankzinnig) om te sterven. Het leven heeft voor haar geen zin zonder Aeneas. En Aeneas gaat vol moeite en verdriet weer aan de slag om zijn vloot zeilklaar te maken. De wil van de goden gaat bij hem voor alles. Dido gevangen door de liefde besluit dat ze moet sterven en Aeneas met haar. Onbegraven zal hij moeten blijven liggen op het strand. Het is geen vraag wat de mening van Vergilius over vrouwen was; we vinden het een aantal regels verder: varim et mutabile semper femina (r. 569) Aeneas vertrekt in allerijl van de stranden van Carthago. Wanneer Dido dit ziet, richt ze een brandstapel op en doet ze het laatste wat haar overgebleven is: ze pleegt zelfmoord. Ondanks dat ze door de waanzin bevangen is, krijgt Juno medelijden met haar. Omdat Dido voor haar tijd door waanzin omkwam, was nog niet de blonde lok van haar hoofd genomen om aan Pluto gewijd te kunnen worden. Juno stuurt Iris om dit alsnog te doen en zo de ongelukkige Dido te verlossen van het moeitevolle leven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.