Inleiding:
In deze PO gaan wij het hebben over de ontwikkeling van de bevalling.
Hierin vinden we het volgende:
De bevalling vroeger; vanaf de Middeleeuwen, met uitgebreide uitleg van de vroegere gebruikelijkheden.
De bevalling tegenwoordig; met de nieuwe technieken, nieuwe instrumenten en de verschillende mogelijkheden om te bevallen.
De maatschappelijke gevolgen en de bevalling in de toekomst
Het uitgebreide bronnenmateriaal
De taakverdeling
De bevalling vroeger:
Vroeger, in de Middeleeuwen bestond de hulp bij een bevalling voornamelijk uit een bezorgde buurvrouw of een vroedvrouw.
De vroedvrouwen waren niet opgeleid, maar verkregen hun kennis en vaardigheid vooral door ervaring.
Louise de la Vallière, de maîtresse van Lodewijk XIV, was de eerste vrouw die bij de bevalling werd geholpen door een arts.
Vanaf toen vervulde de hulp van artsen bij de bevalling een soort aanzienrol, als je bijgestaan werd door een arts was je rijk (deze hulp was overigens ook erg duur).
De vroedvrouwen werden verdrongen naar de armere vrouwen.
Vanaf de Renaissance ontwikkelde de verloskunde zich als een wetenschap. De vroedvrouw werd verboden bij de bevallingen instrumenten te gebruiken.
De ‘forceps’ of ‘tang’ was vanaf 1773 beschikbaar voor elke arts, toen de chirurgijn en vroedmeester de tekening publiceerde die de ontwerpers de Chamberlens zo lang geheim hadden gehouden.
Deze tang kan een uitstekend hulpmiddel zijn bij een moeilijk verloop van een bevalling, bijvoorbeeld als het kindje vast blijft zitten in het geboortekanaal.
Dan kan de arts met de tang het hoofdje vastpakken en zo de bevalling versnellen.
Kraamvrouwenkoorts:
Samen met het toenemend aantal artsen in de verloskunde steeg ook de kraamvrouwenkoorts. Bij de secties die verricht werden op de gestorven kraamvrouwen, bleken alle ingewanden te zijn verrot en vol te zitten met etter.
Gelukkig onderzocht een Hongaarse arts, Semmelweis het verschijnsel van kraamvrouwenkoorts en kwam in 1847 na een onderzoek tot de conclusie dat het lag aan de hygiëne, die toen eigenlijk nog niet eens bestond.
De artsen en studenten die in lijken hadden gesneden moesten voortaan hun handen wassen voordat ze naar de kraambedden gingen. Het sterftecijfer liep binnen twee jaar van 11,4% tot 1,27%.
Het vreemde is, dat deze ontdekking niet echt gewaardeerd werd. Pas toen Pasteur in 1879 het verband liet zien tussen kraamvrouwenkoorts en een bepaalde bacterie, werd de theorie van Semmelweis aanvaard
Narcose:
In 1847 gebruikte James Simpson ether bij een bevalling en toonde aan de weeën gewoon doorgingen terwijl de vrouw bewusteloos was.
Er ontstond tumult over deze ontdekking. De narcose werd een uitvinding van Satan genoemd.
Toen in 1853 koningin Victoria de beslissing nam om bij de geboorte van haar zevende kind chloroform te gebruiken, werd het gebruik van een narcosemiddel verlost van taboes.
De narcose bij de gewone bevalling werd rond 1900 in de Verenigde Staten een groot succes.
Vroedvrouwen opleiding in Nederland:
In 1861 werd de eerste Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in Amsterdam opgericht.
Dertien meisje werden daar in huis genomen bij de hoofdvroedvrouw om hun opleiding te volgen.
In 1865 was de bevoegdheid van vroedvrouwen wettelijk vastgelegd: ‘De vroedvrouwen zijn bevoegd tot het verlenen van verloskundige bijstand of raad, alleen bij ongestoord, natuurlijk verloop van de bevalling. Bij afwezigheid van de geneesheer en in geval de vereiste kunstbewerking geen uitstel kan lijden, gaan zijzelve daartoe over. Daarbij echter die gevallen uitgesloten, die het gebruik van verloskundige instrumenten vereisen.’
Sinds ongeveer 1900 onderscheiden we ons van het buitenland doordat we niet alleen een vroedvrouw of een arts hebben die bij de bevalling helpt, maar ook een kraamverzorgster.
De bevalling tegenwoordig:
Er zijn heel wat hulpmiddelen om een geboorte zo goed mogelijk te laten verlopen. Ook zijn er middelen en testen ontwikkelt die tijdens de zwangerschap een beeld van de situatie van de baby geven. We beginnen met de mannieren van onderzoek:
Echoscopisch onderzoek:
Met een echoscopisch onderzoek kun je de baby of meerdere baby's zien liggen in de buik van de moeder. De arts kan dan zien hoe de organen hun werk doen en je kunt zien waar de placenta (moederkoek) ligt. Ook wordt er gekeken naar de hoeveelheid vruchtwater.
In het begin van de zwangerschap wordt het echoscopisch onderzoek via de schede gedaan. Dat is ook de beste mannier om het goed te kunnen zien. Na ongeveer drie maanden gaat dat onderzoek door de buikwand.
Bloedonderzoek:
Iedere zwangere vrouw krijgt een bloedonderzoek. Bij een bloedonderzoek wordt er bloed afgenomen van de moeder en door het laboratorium onderzocht. Bij zo’n bloedonderzoek wordt vastgesteld wat voor bloedgroep de baby heeft, of de baby lijdt aan bloedarmoede, of er al antistoffen zijn tegen rode hond en het geeft informatie over de werking van de nieren en de lever. Bij vrouwen met een familie waar suikerziekte in voorkomt, wordt bloed afgenomen om te kijken of de baby het ook zou kunnen hebben.
Urineonderzoek:
Sommige vrouwen krijgen een urineonderzoek. Dat zijn dan vrouwen die een te hoge bloeddruk hebben. De urine wordt dan gecontroleerd op de hoeveelheid eiwit.
Cardiotocogram (CTG):
Bij een CTG wordt er om de buik van de moeder een gesp met een schijf (transducer) vastgezet. Van dit onderzoek voelt de moeder helemaal niets. Een CTG registreert de hartslag van de baby en de activiteit van de baarmoeder. Dit wordt gemaakt als de ongeboren baby te klein, de zwangerschap langer dan 41 weken duurt of als er problemen zijn bij de moeder zoals bloedverlies, of voortijdig vruchtwaterverlies.
Er zijn verschillende soorten mannieren van bevallen. We bespreken er zes.
Een ziekenhuisbevalling:
Bij een ziekenhuisbevalling bevalt de moeder dus in het ziekenhuis. De zwangere vrouw gaat erheen als ze om de 5 à 10 minuten weeën heeft. In het ziekenhuis krijgt ze dan eerst een laxeermiddel van de vroedvrouw, zodat er geen ontlasting komt als ze gaat persen. De vrouw wordt aan een monitor gelegd, zodat ze goed gevolgd kan worden. Ze kan van een anesthesist een epidurale verdoving of een ruggenprik krijgen. Door zo’n verdoving wordt het onderste deel van het lichaam verdoofd, zodat de vrouw minder pijn voelt bij het bevallen.
Als het eenmaal zover is, dan gaat ze naar de verloskamer, waar ze wordt ondersteund door een arts en een vroedvrouw. Als het nodig is, dan wordt het vlies wat in geknipt. Dit voorkomt inscheuring als de baby naar buiten komt. Zo’n inknipping heeft ook een voordeel, want dan kan de wond makkelijker worden gehecht en dan geneest het ook sneller.
Om de baby er makkelijker uit te krijgen kan er gebruikt gemakt worden van een vacuümpomp. Er wordt dan een zuignap op het hoofdje gezet en wordt het door middel van een pomp vacuüm gezogen. Ook wordt er nog wel de verlostang gebruikt. Dat zijn twee ‘lepels’ die op beide kanten van het hoofdje worden gezet en zo naar buiten getrokken.
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
O.
O.
Dankje, door dit mooie werkstuk ben ik al een stuk verder met de mijne!
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
In Nederland kan je nu ook al kiezen of je een keizersnede wil. Mijn moeder had al 2 keizersnedes gehad en wou alleen een 3de kindje als ze weer een keizersnede zou kunnen krijgen. Dit is ook echt vast gelegd in het ziekenhuis toen der tijd(1998).
9 jaar geleden
Antwoorden