Zit je in de bovenbouw van havo of vwo?

Vul dan deze vragenlijst in over jouw studiekeuze en maak kans op een van de cadeaubonnen van 20 euro.

Meedoen

MNO's in ontwikkelingslanden

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 1599 woorden
  • 8 juni 2012
  • 72 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
72 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Hoofdvraag

Is het totaaleffect van de aanwezigheid van multinationale ondernemingen positief of negatief voor ontwikkelingslanden ?

Deelvraag 1

Wat zijn de voordelen van de aanwezigheid van MNO’s in ontwikkelingslanden?

- Er komt een economische groei in het ontwikkelingsland.

- Het levert veel werkgelegenheid op voor de mensen in ontwikkelingslanden

- Sommige MNO’s investeren ook in ontwikkelingshulp en doen projecten om de bevolking te helpen

- Er zijn inmiddels voor MNO’s gedragcodes opgesteld. Deze formuleren de minimale gedragseisen met betrekking tot mensenrechten, kinderarbeid, productveiligheid en milieubescherming onder andere. Dat heeft al een hoop verbeterd voor de belangen van het ontwikkelingsland, maar nog steeds zijn er een heleboel multinationale ondernemingen die zich daar niet aan houden.

- MNO’s scheppen de mogelijkheid voor de start van een (grote) technologische ontwikkeling voor het ontwikkelingsland.

- De MNO’s kunnen bijdragen aan de opbouw van ontwikkelingslanden. Zo kunnen ze bijvoorbeeld landbouwkennis overgeven aan de bevolking.

- De inwoners van het ontwikkelingsland die in de fabriek van een MNO werken worden van de straat gehouden. Doordat veel mensen werk hebben, worden de gevaren van het leven op straat vermeden. Zo vermindert bijvoorbeeld het aantal dieven, criminelen en daklozen. De mensen werken in de fabriek met moderne apparaten. Het is dus ook leerzaam om te werken in de fabriek van een MNO uit een ontwikkeld land.

Deelvraag 2

Wat zijn de nadelen van de aanwezigheid van MNO’s in ontwikkelingslanden?

● MNO’s laten geld (winst) zwaarder wegen dan belangen van mens of milieu.

- De MNO’s zijn vaak milieubelastend.

- Er zijn slechte werkomstandigheden voor de medewerkers in zo’n fabriek.

- Omdat de MNO’s de productiekosten zo laag mogelijk willen houden, krijgen de arbeiders in ontwikkelingslanden lage lonen. Hierdoor kan de MNO zelf extra veel winst maken, maar er wordt geen rekening met de arbeiders gehouden.

- Er is ook sprake van Amerikanisering, dat wil zeggen dat het ontwikkelingsland Amerika moet kopiëren en zich daaraan aan moet passen. De multinational “Coca Cola” laat dagelijks zeventig miljoen arme Afrikanen Cola drinken.

- MNO’s willen winst maken en gaan daarom altijd op zoek naar mogelijkheden om de productiekosten zo laag mogelijk te houden. Een MNO is een onbetrouwbare werkgever, aangezien de moedermaatschappij van de ene op de andere dag kan beslissen dat de vestiging naar een ander land verplaatst kan worden.

- De grote multinationals hebben veel invloed in een ontwikkelingsland en kunnen grotendeels bepalen wat daar moet gebeuren. Maar ze kunnen ook misbruik van deze macht.

- MNO’s die in de westerse landen tegen de strenge milieueisen aanlopen, gaan produceren in ontwikkelingslanden. Daar zijn ze blij met al die werkgelegenheid en stellen ze geen strenge milieueisen op, waardoor de MNO zijn gang kan gaan.

- Ook komt er dwangarbeid en kinderarbeid voor. In ontwikkelingslanden moet vaak het hele gezin voor de kost werken en dat betekent ook de kinderen. Deze kunnen daardoor niet naar school of ze raken overbelast doordat ze te zwaar werk doen voor iemand van hun leeftijd.

- De MNO’s halen producten uit het ontwikkelingsland en zetten hun eigen producten af. En dat allemaal tegen lage prijzen, waardoor het erg gunstig is voor de MNO, maar niet voor het ontwikkelingsland. Arme boeren, die vaak maar net genoeg verbouwen om hun eigen familie te voeden, moeten nu ook nog hun oogst afstaan en krijgen daar maar weinig voor betaald.

- Er ontstaat een wereld van winnaars en verliezers. Er zijn nog altijd landen die niet mee kunnen komen met de wereldeconomie en achterblijven in hun ontwikkeling. Daardoor wordt de kloof tussen centrum en periferie nog groter. De rijke landen, het centrum, profiteren van de arme landen, de periferie.

- Het centrum bepaalt wat er in de periferie moet gebeuren. Het centrum heeft erg veel macht over de periferie. De periferie is afhankelijk van het centrum en kan daarom beter doen wat het centrum wil en het centrum te vriend houden.

- In de ontwikkelingslanden is er op kleiner schaalniveau ook een centrum. Het zogenaamde centrum van de periferie. Deze hebben zakencontacten met de MNO’s en fungeren als steunpunt voor de ontwikkelde landen. Vaak is dit een kleine, maar machtige elitegroep die hun verlangen behartigt. Ze laten de mensen uit de periferie hard voor hen werken en betalen hen slecht. Vervolgens verdienen ze erg veel aan de MNO’s, door de behaalde productie door te verkopen. Maar de MNO’s verdienen uiteindelijk wel het allermeest aan de productie. Zij kunnen de productiekosten laag houden, door dit in de periferie te laten doen en daardoor maken ze hun winst groter (vaak zetten ze het product ook nog voor een belachelijk hoge prijs in de verkoop.

- Het ontwikkelingsland komt in een onderontwikkeling en de ongelijkheid neemt toe.

- Er ontstaat een economische machtsverhouding die mensen of gebieden in hun ontwikkeling belemmert.

- Als ook kinderen in de fabriek moeten werken, dan kunnen ze niet naar school. Het gevolg is analfabetisme en het aantal geleerden blijft klein. Een land zal altijd slimme mensen nodig hebben om te kunnen ontwikkelen.

Deelvraag 3

Welke oplossingen zijn er op verschillende schaalniveaus voor de nadelen van de aanwezigheid van MNO’s in ontwikkelingslanden?

De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) heeft al veel internationale afspraken gemaakt over arbeidsvoorwaarden en arbeidsrechten. Zij hebben het mogelijk gemaakt dat er vakbonden kunnen worden opgericht en dat er kan overlegd worden met werkgevers. Maar dit zal vaak niet het geval zijn, omdat de MNO’s zo veel macht hebben in ontwikkelingslanden dat veel mensen het niet zullen durven. Aan andere regels die ze hebben opgesteld over kinder- en dwangarbeid houden ook jammer genoeg veel MNO’s zich nog niet.

Om dat probleem op te lossen zouden ze een betere inspectie kunnen verzorgen. Elke MNO zou minstens elk jaar kunnen worden gecheckt, ze zouden dat met de werknemers kunnen praten en misschien zelfs een week aanwezig zijn, in plaats van één dag. Zo is er een kleinere kans dat de fabrieken de werkomstandigheden er voor de inspectie beter er laten uitzien.

De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Om dat probleem op te lossen zouden ze een betere inspectie kunnen verzorgen. Elke MNO zou minstens elk jaar kunnen worden gecheckt, ze zouden dat met de werknemers kunnen praten en misschien zelfs een week aanwezig zijn, in plaats van één dag. Zo is er een kleinere kans dat de fabrieken de werkomstandigheden er voor de inspectie beter er laten uitzien.

De commissie zou kunnen bestaan uit veel mensen uit verschillende landen. Die mensen zouden betrouwbaar moeten zijn, anders kunnen de bedrijven hen omkopen en zo een goed rapport krijgen, terwijl ze dat niet verdienen

Er zou ook een andere oplossing kunnen zijn: elke MNO stelt, net als het bedrijf Philips, een Algemene Gedragscode op. Philips heeft dit gedaan om een duurzame toekomst na te streven in economisch, sociaal en milieutechnisch opzicht. De grote MNO’s moeten de verantwoordelijkheid op zich nemen, omdat zij ook een groot deel van de samenleving zijn en voor veel van de problemen zorgen.

In de Gedragscode staan regels met betrekking tot mensenrechten, kinderarbeid, productveiligheid en milieubescherming. Deze worden in elke fabriek van Philips toegepast en wordt gecontroleerd door een intern bureau.

Een andere oplossing is producten kopen met een keurmerk waaraan je ziet dat het product “eerlijk” is gemaakt.

In 1959 is Fair Trade opgericht, een goed alternatief voor de oneerlijke handel die vaak plaats vind tussen ontwikkelingslanden en de westerse wereld.

De organisatie is de grondlegger van ontwikkelingshandel. Fair Trade zorgt ervoor dat producten van bedrijven en boeren met goede arbeidsomstandigheden en een goed milieubeleid onder eerlijke handelsvoorwaarden en tegen een eerlijke prijs ingekocht worden. Dan verkoopt Fair Trade de producten door aan winkels. Verder leert Fair Trade de producenten over trends en voedselveiligheid en ondersteunen ze hen op het gebied van productontwikkeling, producttechnieken, logistiek en marketing. Hierdoor hebben deze kleine producenten net zo veel kans als grote MNO’s.

Door organisaties als Fair Trade, en door de mensen die de producten met een Max Havelaar keurmerk kopen (landelijk niveau) kunnen in ontwikkelingslanden hele dorpen een betere welvaart krijgen.

Een oplossing kan dus zijn om alleen nog Fair Trade producten te maken/kopen. Dat zou wel kunnen betekenen dat sommige MNO’s verdwijnen.

Antwoord op de hoofdvraag

Is het totaaleffect van de aanwezigheid van multinationale ondernemingen positief of negatief voor ontwikkelingslanden ?

Over het algemeen kan je zeggen dat MNO’s goed zijn voor ontwikkelingslanden. Ze zorgen voor werk in gebieden waar veel mensen arm en werkeloos zijn, daardoor wordt de welvaart in soms hele dorpen groter. Ook zorgen sommige MNO’s voor voorzieningen als drinkwater of voor vrachtwagens en vrijwilligershulp (zoals Coca Cola) als er een natuurramp heeft plaatsgevonden. Ze starten allerlei projecten om de omgeving tevreden te houden. Daarbij dragen MNO’s ook bij aan de veiligheid in ontwikkelingslanden en komen ontwikkelingslanden aan steeds nieuwe technieken voor landbouw en andere productie.

Zonder MNO’s zouden ontwikkelingslanden nog meer achterliggen op ontwikkelde landen dan dat ze nu liggen.

Ook het probleem van milieuvervuiling geldt eigenlijk niet als nadeel voor ontwikkelingslanden; doordat de MNO’s veel CO2 uitstoten vestigen ze zich juist in de armere landen, die dan weer groeien.

Maar er zitten wel voorwaarden aan het goede van een MNO in een ontwikkelingsland. MNO’s vestigen zich vaak in ontwikkelingslanden omdat de lonen daar zo laag zijn. De mensen die er werken krijgen dus vaak weinig betaald. Ook hebben ze vaak erg slechte werkomstandigheden. Soms vindt er zelfs kinder- of dwangarbeid plaats in de fabrieken van de MNO’s.

Als deze dingen niet meer plaats zouden vinden, zouden MNO’s het perfecte middel zijn om van ontwikkelingslanden ontwikkelde landen te maken.

Gelukkig is er een organisatie (ILO) die wereldwijde afspraken maakt om deze dingen tegen te gaan en worden er steeds meer producten met het Max Havelaar keurmerk verkocht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.