Odysseus en de Cycloop Polyfemos
Ik ben Odysseus.
Ik zwerf na een avontuurlijke gebeurtenis rond op zee. Opeens zie ik land, al mijn mannen zien het. Het zijn geen vriendelijk glooiende heuvels, maar ongenaakbare rotsen. Ik kijk naar de kust, ze zien er zeer afschrikwekkend uit. Ik kijk nog eens goed. “Nee”, zei ik. “Dit is Ithaka niet.”
Het werd nacht en de duisternis begon te komen. Mijn schepen dobberen als vanzelf het strand op. Mijn mannen mopperen over de duisternis en vragen zich af waar we ons bevinden. Ik dacht dat we ons in een inham bevonden, dat zei ik tegen mijn mannen. Een van mijn mannen stelde voor om maar in de schepen te overnachten, want hij wil niet meteen door een stel vreemdelingen aangevallen worden. Ik vond dat onzin omdat het eiland te klein was om met een grote bevolking te wonen en het rook er naar aarde, hars en het meest naar mest. Ik bedacht dat dat betekende dat er vee is. Een man van mij ruikt dat er massa`s geiten zijn. Dat komt goed uit, want dan kunnen we weer eten. Dat hebben we wel nodig omdat we al dagen niks gegeten hebben. Gelukkig rook ik de geur van mensen niet. Ik geef mijn mannen het bevel om naar de kust toe te varen. We komen aan land. Ik ben mijn wijn kwijt die ik van een kikoonisch gezin heb gekregen. Ik wil die zeker houden, want er is iets speciaals mee. Een van mijn mannen heeft hem en ik neem hem terug. Iedereen ging slapen. Ik sliep slecht. Ik werd steeds wakker van geluiden en als weer ging slapen belandde ik in een soort nachtmerrie. In die nachtmerrie fluisterden geesten hele vreemde dingen, waar ik niks van snapte. Ze fluisterden: “In de holen schuilen de reuzen. De godenwijn is bedwelmend. Schapen zijn schilden.” Ik dacht dat een waarschuwing is. Ik vond het wel rare teksten, want schapen als schilden kan natuurluk niet. Ik een land aan de overkant van de zee. Ik wil er heen gaan. Mijn mannen zuchten en vonden mij altijd al veel te nieuwsgierig, want ik breng ze daardoor vaak in de moeilijkheden. Ik ga er alleen met mijn schip de bemanning daarvan heen. Dat vindt iedereen goed. Iedereen had enorme honger dus we gaan eerst op geitenjacht. Ik beveel mijn mannen om op jacht te gaan. Ze hadden enorm veel gevangen. Ze maakte toen op het strand vuren en roosterde het vlees. Ze dronken allemaal veel wijn en vielen in doodmoe in slaap. De volgende morgen was ik als eerste wakker en ik zeg tegen mijn mannen: “Mannen luister!” Ze werden wakker en kwamen slaperig overeind.
“Jullie blijven allemaal hier. Ikzelf ga met mijn eigen bemanning van mijn schip naar de overkant, want ik wil weten wat voor mensen daar wonen.”
Sommige vinden het niet zo slim, omdat we nog niet eens weten wat voor soort land zijn waar we zijn. Ik denk dat de gene die daar wonen ons niets zullen aan doen, daar heb ik alle vertrouwen in. Ik en de bemanning varen weg naar het eiland. We vinden het eiland er vriendelijk uitzien, alleen de steile rotsen geeft een klein beetje iets dreigends. We zien in de rotsen enorme grotten zitten. Rondom de grotten liggen allemaal stenen. Ik vind dat niet zo fijn, want dan zouden daar hele grote reuzen wonen en dat kan niet. Dat stelde me gerust.
Ik ga met nog twaalf andere mannen van mijn schip af het land op. De andere mannen blijven op het schip. Ik neem mijn wijn mee, want dat komt doordat ze in mijn droom over godenwijn hadden. De mannen vroegen de hele tijd waarom ik nou die wijn meenam, maar toen we gingen klimmen volgde iedereen mij gehoorzaam. We moeten een heel eind klimmen en we hebben geen klimmers uitrusting. Dat is dus zeer gevaarlijk en nog enorm zwaar ook. Ik moest steeds een goede route uitkiezen en dat is niet eenvoudig. Per ongeluk koos ik een keer een te gevaarlijke route. Toen viel een van mijn mannen omdat er een richel los zat en dat had grote gevolgen. Ik moest kon hem nog net vasthouden en trok hem met mijn geweldige kracht omhoog. Na die gebeurtenis liep alles vlot en kwamen we uitgeput bij een grot aan. We zagen tot mijn grote verbazing rekken met kazen en planken die bogen onder het gewicht van vaten melk en wei. Er waren ook hokken vol met lammeren en bokjes. Verder naar achteren en dicht bij de vuurplaats lagen resten brandhout. Bijna overal lag een dikke laag mest en tegen een wand stond een knuppel die zo groot als een scheepsmast is.
Ik ben zeer verwonderd. Mijn mannen willen wat meepikken en wegwezen. Ik aarzel, want het is zou slim om wat mee te nemen en weg te gaan. Ik ben veel te nieuwsgierig om de bewoner te zien. Misschien krijgen is hij heel gastvrij en geeft ons iets extra’s. Ik zei dat we moesten blijven. Mijn mannen gehoorzaamde. We maakten een vuur en ik lieten stukken kaas daar in smelten. Ze aten kaas, dronken melk en wachtten op de bewoner van de grot.
Toen het vuur al lang was gedoofd verscheen de bewoner van de grot. Hij was reusachtig veel groter dan ik gedacht had. Hij zag er uiterst gevaarlijk uit. Zijn enorme lijf leunde op benen als zuilen, zijn armen leken op boomstammen en zijn hoofd was even groot als een grote luchtballon. Ik was zou geschrokken dat ik wel wou gillen en schreeuwen, maar ik hield me in. Zijn hoofd was een loofbos. Zijn gezicht bestond uit een enorme kwijlende hondenmond, een platte neus met gaten waar wel een skippybal in kan en Eén oog dat midden in zijn voorhoofd zat.
Hij kwam boos stampend de grot in en liet zijn vee naar binnen. Vervolgens tilde hij een enorme steen op en sloot de grot daarmee af.
Ik en mijn mannen zijn zo geschrokken van de cycloop dat we helemaal achter in de grot zijn gekropen. De cycloop ging zijn schapen en geiten melken. En verzorgde ze. Hij maakte daarna een vuurtje. Door het licht ontdekte de cycloop ik mijn mannen.
Ik dacht bij mijzelf:“Dit is mijn ondergang. Ik zal nooit Ithaka meer zien. Ik zal mijn vrouw alleen moeten laten sterven. Dit wordt mijn dood!!” Ik wou de cycloop te lijf gaan, maar dat zou zeer onverstandig zijn. Hij was daar veel te sterk voor.
De cycloop was erg verbaasd. Toen straalde hij woede uit. Ik zag hoe hij boos werd. Ik wou wel doodgaan. Hij vroeg dingen aan ons. Ik kon geen antwoord geven omdat ik was verstijfd door de angst. Hij werd nog bozer. Ik kwam weer bij bewustzijn en dacht maar aan een ding: tijd winnen. Ik begon te vertellen over ons. Ik vertelde dat wij onder de bescherming van Zeus zijn. Hij lachte om alles wat ik vertelde. Hij zei dat hij Polyfemos is en dat zijn vader Poseidon is. Ik vertelde nog wat meer over ons. Ik gaf hem alle informatie die ik maar had. Ik loog het meeste. Plotseling pakte Polyfemos twee van mijn mannen en at ze op. Na zijn eten begon Polyfemos te slapen. Ze wouden hem vermoorden. Ik begon een plan te bedenken en vertelde dat de volgende morgen aan mijn mannen. Het plan was om de cycloop eerst dronken te voeren en met de knuppel zijn oog uit te steken. Een van mijn mannen vond het niet zo`n goed idee. Toen werd Polyfemos wakker. Hij maakte een vuur. Verzorgde zijn vee en pakte twee van mijn mannen en vermoorde ze op wrede wijze. Daarna at hij ze op.
Na zijn ontbijt liet hij zijn vee naar buiten en liet ik mijn mannen alleen in de grot achter. Ik vertelde mijn plan. Mijn mannen gingen aan de slag. Ik maakte de knuppel zeer scherp door er met mijn mes een punt aan te slijpen. Toen s`avonds Polyfemos terug kwam liet ik hem mijn wijn proeven. Hij werd toen aardig en vroeg naar mijn naam. Ik moest even slim wezen dus ik zei dat ik Niemand heet. Hij werd dronken en viel in slaap. Ik maak een vuur en ik doe daar de knuppel in. Samen met nog vier van mijn mannen til ik de knuppel op en steek hem in zijn oog. Hij gilt van de pijn en grijpt om zich heen.
Hij gilt naar zijn broers:“Broers! Niemand heeft mijn blind gemaakt.”
Zijn broers horen het en zijn verbaasd, want als niemand je blind maakt ga toch niet gillen. Dus gaan zij allemaal weer terug naar hun eigen grot. Ik heb al bedacht hoe ik morgen uit de grot ontsnap. Ik bind mijn mannen en mezelf vast onder schapen en als Polyfemos dan de steen weghaalt mag zijn vee naar buiten. Dat zijn wij. In de volgende ochtend lukt ons plannetje en ontsnappen we uit de grot. We vluchten weg van het eiland. En gaan met schapen en geiten terug naar het andere eiland. Waar al mijn mannen zijn. Daar vieren we feest op de goede afloop.
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
hallo, ik zou graag even weten of dit een bestaande mythe(verhaal) is of dat zelf geschreven is?
19 jaar geleden
Antwoorden