Op weg naar de bevrijding door Bert Wiersema

3. Genre:
Oorlogsverhaal.

4. Probleem:

A. Welk probleem wordt er aan de orde gesteld?
Er is oorlog en iedereen vindt dat verschrikkelijk.

B. Wordt het probleem opgelost?
Ja.

C. Hoe dan?
De Engelsen en Canadezen komen Nederland bevrijden.

5. Soort begin en einde:

A. Heeft het boek een inleiding of zit je meteen midden in het verhaal?
Het boek heeft een inleiding.

B. Heeft het boek een open- of een gesloten einde?
Een gesloten einde, want aan het eind van het boek is de oorlog afgelopen en er is veel weer goed gekomen.

6. Spanning:

A. Zit er spanning in het boek en hoe wordt die erin gehouden?
Ja, er zijn steeds erge en onverwachte gebeurtenissen en soms loopt het op het nippertje goed af, of het loopt niet goed af. Daardoor blijf het spannend.

B. Geef in je eigen woorden een spannend gedeelte uit het boek weer. Gebruik max. 15 zinnen.
In het kamp Vught. Het is er vreselijk. Ze moeten soms uren buiten staan voor niets. Nu zit Dirk met zijn kameraden in de barak. Opeens wordt de deur geopend, er staat een SS-er in de deuropening. ,,Dirk Aalbers,'' snauwt hij. ,,Ja,'' zegt Dirk. ,,Mitkommen.'' Dirk loopt mee. Hij wordt naar een kamer gebracht, waarin een man achter een bureau zit. ,,U wordt doodgeschoten,'' zegt de man koel. ,,U moet daar even tekenen.'' Dirk doet het. Dan wordt hij met een soldaat mee naar buiten genomen. Zijn laatste uur heeft geslagen. Ze lopen met z'n tweeën het gebouw uit. De soldaat loopt naar de slagboom. Waarschijnlijk wordt hij buiten het kamp doodschoten. Als ze voorbij de slagboom zijn voelt Dirk een trap tegen zijn achterwerk. Hij loopt door en knijpt zijn ogen tot spleetjes, hij verwacht elk moment een schot in zijn rug waarop hij bloedend ter aarde zal vallen. Maar het komt niet. Hij loopt nog een paar stappen en kijkt dan achterom. De soldaat is nergens te bekennen. Nu pas dringt het tot hem door dat hij vrij is. Hij rent naar het dorp Vught toe. Vrij!! Vrij!! Hijgend komt hij het dorp binnen. Zo snel als hij kan loopt hij naar het station. Hij neemt de eerstvolgende trein naar zijn ouderlijk dorp…

7. Personen:

A. Noem de hoofdpersoon en beschrijf hem.
Dirk Aalbers is de hoofdpersoon. Hij is leraar op een basisschool. Hij is aan het begin van het boek 21 jaar en aan het eind van het boek 25 jaar. Hij heeft een karakter dat goed andere mensen kan leiden.

B. Hoe is de invloed op de andere personen?
Hij heeft een gevoel van leiding over zich. Dat komt omdat hij leraar is. Later wordt hij daardoor ook luitenant.

C. Verandert hij in de loop van het verhaal?
Ja.

D. Hoe dan?
Hij is eerst maar een bescheiden leraar, maar na de oorlog (hij heeft in een kamp gezeten en gevochten) is hij een stuk ruwer en geharder en heeft hij meer levenservaring en zelfvertrouwen gekregen.

8. Tijd:

A. Wanneer speelt het verhaal zich af?
In de 2e Wereldoorlog

B. Hoeveel tijd zit er tussen het begin en het eind van het boek?
± 4 jaar.

C. Is het verhaal volgens tijdsvolgorde verteld?
Ja.

D. Gaat de auteur in zijn verhaal wel eens terug naar een deel dat al in een vorig hoofdstuk beschreven is, met andere woorden, bevat het verhaal terugblikken (flashbacks)?
Nee.

E. Beschrijf die flashbacks.
--

9. Verteller:

A. Is de verteller een ik-persoon, een hij/zij persoon of vertelt de verteller over iemand anders?
Een hij-persoon.

B. Leg dat uit.
De schrijver vertelt over Dirk Aalbers.

10. Ruimte:

A. Op welke plaatsen speelt het verhaal zich voornamelijk af?
In Nederland: in de Biesbosch, in het kamp Vught. In Gouda, het huis van Dirk.

B. In welke ruimtes speelt het verhaal zich voornamelijk af?
In de barak van het kamp Vught. In Dirks huis. In de uitkijktorens. Buiten, in de open lucht.

C. Heeft de omgeving invloed op de gebeurtenissen?
Ja, het is oorlog en veel mensen hebben een hekel aan de Nazi's.

11. Bedoeling of boodschap:

A. Heeft de auteur en bedoeling met dit verhaal?
Ja.

B. Welke bedoeling?
Hij wil je iets vertellen over de oorlog, door middel van een waar gebeurd verhaal. (de namen zijn wel veranderd, behalve van prins Bernhard) In het voorwoord staat dat Dirk Aalbers het belangrijk vindt dat de jeugd van vandaag weet wat er toen gebeurde. Om te leren beseffen dat de vrijheid die wij nu hebben een grote gave van God is.

C. Heeft dit verhaal je aan het denken gezet?
Ja.

D. Hoe dan?
Hoe erg de oorlog was en dat oorlog helemaal geen avontuurlijke belevenis is. Er gebeuren veel wreedheden.

12. Taal:

Wat vind je van het taalgebruik?
Normaal, het is niet moeilijk en gelukkig ook niet te makkelijk.

Staan er veel beschrijvingen in?
Niet zo veel. Meestal zijn het beschrijvingen van de omgeving, maar van personen bijna niet.

Staan er veel tweegesprekken in?
Ja, bij het verhoor, tussen Dirk en Margot, tussen Dirk en zijn familie.

D. Mening over het boek:

Hoe vind je het verhaal?
1. Spannend, omdat er steeds verrassende dingen in voor komen.
2. Aardig, het is geen saai verhaal, want er gebeurt veel.
3. Boeiend, want ik ben wel geïnteresseerd in de 2e W.O. ik heb er ook een keer een spreekbeurt over gehouden.
4. Neutraal, er gebeuren wel een aantal erge dingen in, maar ook wel wat vrolijke dingen.
5. Christelijk, want er wordt tot God gebeden.
6. Leerzaam, want je komt veel te weten over hoe het er in de 2e W.O. aan toe ging.

E. Informatie over de auteur:

Hoe vind je het verhaal?
1. Spannend, omdat er steeds verrassende dingen in voor komen.
2. Aardig, het is geen saai verhaal, want er gebeurt veel.
3. Boeiend, want ik ben wel geïnteresseerd in de 2e W.O. ik heb er ook een keer een spreekbeurt over gehouden.
4. Neutraal, er gebeuren wel een aantal erge dingen in, maar ook wel wat vrolijke dingen.
5. Christelijk, want er wordt tot God gebeden.
6. Leerzaam, want je komt veel te weten over hoe het er in de 2e W.O. aan toe ging.

E. Informatie over de auteur:

1. Wanneer is de auteur geboren?
11 mei 1959

2. Is de auteur nog in leven?
Ja.

3. Welk werk doet de auteur naast boeken schrijven?
Hij is onderwijzer en schrijft een column in het RD.

4. Is de auteur getrouwd?
Ja.

5. Met wie?
Met Nelie

6. Hoe ziet zijn gezin eruit?
Hij heeft 4 kinderen: Gerrit, Klarine, Rutger en Willem.

7. Welke boeken schrijft hij vooral?
Vooral avonturenboeken.

8. Welke bedoeling of boodschap heeft hij?
Meestal om gaat het om ontspanning, maar er zit soms wel een boodschap in verborgen, zoals uit de serie Logboek Lammers, ''Goudkoorts aan de Nijl''. Daar zit een boodschap tegen racisme in.

9. Heeft hij prijzen behaald met bepaalde boeken?
Ja, met dit boek de Stichting Nederlandse Kinderjury in 1996