Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
Boekcover Nooit meer slapen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3578 woorden
  • 1 juni 2015
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
2 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Willem Frederik Hermans
Lezen voor de lijst
Niveau 4 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 4 (15-18 jaar)
Genre
Psychologische roman
Reisverhaal
Avonturenroman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
maart 1966
Pagina's
478
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
3 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Dood,
Eenzaamheid,
Reizen,
School- en Studentenleven
Verfilmd als

Boekcover Nooit meer slapen
Shadow

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn leermeester en promotor Sibbelee te staven. Issendorf is ambitieus: hij hoopt dat hem op deze reis iets groots te wachten staat, dat zijn naam aan een belangrijk wetenschappelijk feit zal wor…

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn l…

Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

1 Primaire gegevens

Auteur

Willem Frederik Hermans

Titel + verklaring

Nooit meer slapen. De titel verwijst in de eerst plaats naar de dood. Als Afred Arne dood in het ravijn ziet liggen, zegt hij dit: “Zijn mond is op een vreemde manier gesloten, de slechte tanden van zijn bovenkaak rusten op zijn onderlip, of hij op het allerlaatste ogenblik nog pijn heeft moeten verbijten. Verder is zijn gezicht precies zo als ik het gezien heb in zijn slaap: onbegrijpelijk oud en moe, gerimpeld als de schors van een eik. Maar dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen.” Dit staat op bladzijde 256. Verder verwijst de titel ook naar het feit dat Alfred nooit kon slapen tijdens de expeditie. De tent waarin hij sliep was stuk, er waren veel muggen en het werd nooit donker.

Uitgever, plaats, jaartal van eerste druk

De Bezige Bij, 1966, Amsterdam. Ik heb de uitgebreide vijftiende druk gelezen.

Motto + verklaring

“I do not know what I may appear to the World, but to myself I seem to have been only like a boy playing on the sea-shore, and diverting myself in now and then finding a smoother pebble or a prettier shell than ordinary, whilst the great ocean of truth lay all undiscovered before me.

Sir Isaac Newton”

Vertaling: “Ik weet niet hoe de buitenwereld over bij denkt, maar voor mijzelf ben ik altijd een kleine jongen geweest, spelend op het strand, mezelf amuserend wanneer ik zo nu en dan een gladdere kiezelsteen of een mooiere schelp vond dan gewoon was, terwijl de grote oceaan van waarheid daar nog niet ontdekt voor me lag.”

Dit motto verwijst naar het feit dat Alfred geen grote ontdekking kon doen ondanks dat hij in een meteorieten gebied onderzoek deed.

Genre + uitleg

Dit boek is een ideeënroman, psychologische roman en reisroman. Het is een ideeënroman omdat het verhaal ondergeschikt is aan de boodschap. Vooral nadat je het boek gelezen hebben ga je erover nadenken. Daarom is het ook een psychologische roman, er zijn veel vragen waar je over na gaat denken. Het is ook een reisroman omdat Alfred op reis gaat voor zijn onderzoek.

2 Gebeurtenissen

Alfred Issendorf, een student geologie, gaat naar Noorwegen om in Oslo professor Nummedal te bezoeken. Alfred is naar Noorwegen gestuurd door professor Sibbelee, die Alfred op onderzoek wil sturen om een bepaalde theorie te bewijzen. De theorie komt erop neer dat bepaalde kraters in het Noord-Noorse landschap veroorzaakt zouden zijn door meteorieteninslagen. Met deze theorie heeft Sibbelee zich de hoon van de geologische wereld op de hals gehaald, maar Alfred wil er desondanks onderzoek naar doen. Alfred ontmoet Nummedal in zijn instituut in Oslo. Hoewel Nummedal zelf een brief heeft gestuurd aan Sibbelee over deze ontmoeting, blijkt er meteen een misverstand te zijn over het tijdstip van ontvangst. De portier van het instituut blijkt blind, en ook het gezichtsvermogen van Nummedal blijkt zeer slecht.

 Wanneer Alfred en Nummedal in gesprek raken, blijkt dat Nummedal minder sympathie heeft voor Sibbelee dan dat de laatste zelf deed voorkomen. Er blijkt bovendien een taalprobleem te zijn: Nummedal spreekt het liefst Duits, terwijl Alfred liever Engels spreekt. Alfred heeft voor zijn onderzoek luchtfoto's nodig van het landschap dat hij gaat onderzoeken, en hij gaat er vanuit dat Nummedal hem die kan verstrekken. Op een vraag van Alfred over deze foto's gaat Nummedal echter niet in. Nummedal stelt Alfred voor om de omgeving van Oslo te gaan bekijken. Alfred voelt hier niet veel voor, maar gaat hier toch op in, misschien kan hij, door meegaand te zijn, alsnog de luchtfoto's bemachtigen.

 Behalve van Sibbelee blijkt Nummedal de hele Nederlandse wetenschap niet erg hoog in te schatten; hij beweert dat het Nederlandse landschap helemaal niet geschikt is voor geologisch onderzoek. Aan het eind van de rondleiding vertelt Nummedal dat Alfred de luchtfoto's op kan halen bij de geologische dienst in Trondheim, als hij naar Finnmarken (Noord-Noorwegen) vertrekt. De persoon die hem hiermee verder kan helpen is een zekere directeur Hvalbiff. Alfred is teleurgesteld over zijn ontmoeting met Nummedal: hij heeft de hele tijd naar diens verhalen moeten luisteren zonder ook maar iets verder te zijn gekomen. Hij besluit om Sibbelee hierover een boze brief te schrijven, maar uiteindelijk schrijft hij alleen een nietszeggend kaartje. Op zijn hotelkamer ziet Alfred een Nederlands programma over de luchtsnelheid in een fluit. Vroeger wou Alfred zelf graag fluitist worden, maar omdat hij niet de geschikte fluit had, kon hij niet in een orkest spelen. Hij slaapt slecht die avond, hij besluit om zijn spullen nog eens te inspecteren. Als hij zijn kompas heeft gevonden, dat hij van zijn zus heeft gekregen, bedenkt hij een theorie over het spiegelbeeld in de geschiedenis van de mens; zijn dubbelganger in de kompasspiegel zal zijn proefschrift schrijven. Alfred vertrekt per vliegtuig naar Trondheim. Hij wil het liefste een meteoriet vinden van een nieuwe steensoort; hij wil deze 'Issendorfiet' noemen. Als hij een krantenverslag leest van een expeditie door de Himalaya, beseft hij hoe zwaar de tocht door Finnmarken zal worden. In Trondheim aangekomen bezoekt Alfred daar de Geologische Dienst. 'Directeur Hvalbiff' is er niet, een zekere Oftedahl staat Alfred te woord. De luchtfoto's blijken wederom niet beschikbaar: door een recente verhuizing zijn de foto's wel ergens in het nieuwe gebouw, maar zijn ze onvindbaar. Alfred vertelt Oftedahl dat hij in Amsterdam de Noorse student Arne Jordal heeft leren kennen, hij heeft Alfreds belangstelling voor Finnmarken gewekt. Oftedahl vertelt Alfred dat Nummedal een chauvinist is en dat Hvalbiff een enorme hekel aan hem heeft. Alfred vertrekt met het vliegtuig naar Tromsø. In Tromsø merkt Alfred dat door de middernachtzon niemand gaat slapen. Als hij een cruiseschip ziet aankomen denkt hij in een van de opvarenden Arne te herkennen, later blijkt dit een misverstand te zijn. Alfred ontmoet een Amerikaanse vrouw die hem vertelt met over de 'arctische safari' die zij met haar man heeft gemaakt. Als Alfred een Italiaan was geweest, had hij haar een oneerbaar voorstel gedaan. Alfred vertrekt per vliegtuig naar Alta, onderweg peinst hij over de luchtfoto's die hij niet heeft kunnen krijgen, de rol van Sibbelee en de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. In Alta aangekomen denkt hij wederom zijn vriend Arne in iemand te herkennen, maar hij zit er weer naast. Uiteindelijk ontmoet hij Arne toch. Ze hebben het even over taalproblemen en andere eigenaardigheden in kleine landen, pakken hun spullen en gaan op weg naar Skoganvarre, waar ze hun derde reisgezel, Qvigstad zullen ontmoeten. In het noordelijke gebied waar Alfred onderzoek wil doen, wemelt het van de muggen, die Alfred voortdurend lastigvallen. Alfred vertelt Arne over de luchtfoto's die hij eigenlijk nodig heeft, en over zijn vader. Alfreds vader was botanicus, bij een expeditie in Zwitserland verongelukte hij na een val, vlak voor de afronding van zijn hoogleraarsopleiding. Alfred vertelt dat hij door zijn moeder altijd is opgevoed in de gedachte dat Alfred het werk van zijn vader moest voltooien. Alfred heeft echter nooit interesse voor planten gehad. Volgens Arne wordt de meteorietentheorie van Sibellee door Nummedal allesbehalve serieus genomen.

Alfred en Arne overnachten in de serre van een houten huis, maar Alfred kan de slaap niet vatten vanwege de muggen. Hij leest een brief van zijn moeder waarin staat dat hij als kind altijd al een meteoriet wou hebben. De volgende ochtend ontmoet Alfred Qvigstad voor het eerst. Er blijkt nog een vierde persoon me te gaan: Mikkelsen. 's Avonds vertrekken ze naar Lievnasjaurre. De bagage wordt over vijf rugzakken verdeeld; een Lap zal meegaan als drager. Alfred overpeinst zijn grote wens: meteorieten vinden; professor worden en met een vriendin van zijn zus trouwen. In gedachten noemt hij het meisje Dido. De rugzak die Alfred draagt is zwaar; bovendien heeft hij erge honger en dorst. Alfreds kompas doet het alleen als het horizontaal ligt, hij is bang een modderfiguur te slaan bij zijn drie medereizigers. Alfred bedenkt hoe Dido verliefd was op Aeneas, en hoe diens vader nog zwaarder op de rug woog dan zijn rugzak. Hij concludeert dat alle wetenschapsspecialismen relatief zijn. Hij herinnert zich een foto van een groot botanisch congres in Genève, zijn vader stond daar als enige zonder naamsvermelding op. 'Alfred de Eerste' mompelt hij, waarna hij in de spiegel kijkt.

 Qvigstad legt aan Alfred en Arne uit waarom hij het alleen met negerinnen kan doen. Als het viertal bij de bivakplaats is aangekomen, betalen ze de Lap en gaan eten. Alfred kan weer niet goed slapen, dit keer door Arne, die bij hem in de tent ligt en nogal luid snurkt. Alfred leest zijn aantekeningen. Hij is erg bang dat hij zonder resultaat terug zal komen van de expeditie. Qvigstad discussieert met Mikkelsen over God, het heelal en het scheppingsverhaal uit de Edda. Qvigstad beweert dat het onzinnig is God als een alwetende wiskundige voor te stellen. Alfred en Arne praten over hun beide vaders, Arne legt uit waarom hij bij het maken van een foto altijd 'perhaps' zegt. Alfred maakt een val; zijn been ligt open van enkel tot knie. Arne vertelt dat hij wel dood had kunnen zijn, Alfred denkt terug aan de noodlottige val van zijn vader. Alfred vertelt Arne over zijn moeder, die recensies over boeken samenstelt a.d.h.v. recensies uit internationale bladen; eigen inbreng komt hierbij niet aan de orde. Maar, stelt hij, overal komen bedriegers voor. De tent waarin Arne en Alfred slapen raakt doorregend, hierdoor wordt Alfreds donzen slaapzak nat, wat rampzalig is. Alfred wordt wakker, doodsbang dat hij onverrichter zake moet terugkeren. Alfred maakt een tocht van twintig kilometer om kraters te gaan bestuderen, maar vindt niets van belang. Arne maakt een goede tekening van het landschap, en Alfred concludeert dat ook Arne's aantekeningen beter zijn dan die van hemzelf. het viertal reist door naar de volgende plaats waar ze zullen bivakkeren. Alfred doet een belangrijke ontdekking: Mikkelsen heeft de door hem begeerde luchtfoto's. Alfred begint een samenzwering te vermoeden: door bewuste tegenwerking inzake de luchtfoto's wil Nummedal zich wreken op zijn vijand Sibbelee.

 Alfred fantaseert hoe hij Mikkelsen doodschopt, de foto's steelt en meteorieten vindt. Toch laat hij voorlopig nog niets van zijn woede aan Mikkelsen merken.

 'Hvalbiff', zoals Nummedal de directeur van de Geologische Dienst noemde, blijkt 'walvissenvlees' te betekenen, en bovendien een in het Noors niet bestaande naam te zijn. Qvigstad regelt voor Alfred dat hij de luchtfoto's van Mikkelsen mag bekijken. Op de foto's is niets van meteorietensporen te zien. Alfred beseft dat Sibbelee hem voor niets naar Noorwegen heeft laten vertrekken. Alfred wil de tocht desondanks voortzetten.

 Alfred kan niet slapen, in het gezicht van Arne ziet hij dat van een oude man. Alfred kan zijn rechterbeen niet goed meer bewegen. 's Ochtends blijken Qvigsted en Mikkelsen te zijn vertrokken om een andere route te gaan volgen. Arne en Alfred maken een tocht in de buurt van een ravijn, Alfred moet hiervoor doodsangsten doorstaan. Bijna zakt hij weg in de modder, zijn spullen worden bovendien nat. Later discussieert Alfred met Arne over het boekhouden van alles wat zich in de wereldgeschiedenis heeft afgespeeld, en de problemen die hierbij naar voren komen. Ook hebben ze het over de filosoof Wittgenstein. Omdat de kompassen van Arne en Alfred verkeerde richtingen aanwijzen, raken ze elkaar kwijt, Alfred blijkt zijn kompas verkeerd te hebben afgelezen. Als hij zijn kompas ook nog kwijtraakt, is hij helemaal verdwaald door vocht doen zijn horloge en zijn camera het ook niet meer. Nu hij alleen is , voelt Alfred zich voor het eerst weer vrij. Nadat hij heeft geslapen blijken zijn spullen weer droog te zijn. Alfred besluit daarop terug te gaan naar de berg waar Mikkelsen en Qvigsted naar toe zijn gegaan. Zijn voetstappen tellend, gaat Alfred terug naar Arne. Als hij is aangekomen, blijkt dat Arne dood is: hij is in een kloof gevallen.

 Alfred neemt Arne's aantekeningen mee, en gaat terug naar Ramnastua. Alfred heeft diarree, de regen maakt het hem nog moeilijker. Alfred keert na een lange tocht terug in de bewoonde wereld: bij een huis, door Lappen bewoond, zorgt hij ervoor dat Arne's lichaam wordt geborgen. Op weg naar de rivier de Karasjokka hoort Alfred een hevige knal, maar kan de oorzaak niet ontdekken. Een Lap vaart hem terug naar Karasjok waar hij na een hotelovernachting terug gaat met de bus. In de bus ontmoet Alfred een Noors meisje, Inger-Marie. Hoewel het contact aanvankelijk moeilijk verloopt, krijgt hij haar zover de aantekeningen van Arne te vertalen. Arne blijkt veel respect te hebben gehad voor Alfred, omdat hij zich niet liet kennen bij de tegenslagen van de tocht. Alfred keert uiteindelijk terug bij het huis waar hij met Arne is vertrokken. Hij licht zijn moeder via een telegram in over zijn thuiskomst; en besluit Nummedal in zijn huis in Bergen te ontmoeten. Weer stelt Alfred zich nederig op tegenover Nummedal, deze wordt echter boos. Nummedal krijgt Arne's aantekeningenboekjes, maar hij zal ze door zijn blindheid nooit kunnen lezen. Nummedal vertelt hoe Hvalbiff hem altijd heeft tegengewerkt. Alfred begint te vermoeden dat Hvalbiff een soort spotnaam van Nummedal voor Oftedahl zou kunnen zijn, hij wil het niet uitzoeken. Alfred ontmoet Wilma, de Amerikaanse vrouw uit Tromsø weer, en rijdt met haar naar het huis van Edvard Grieg. Ze vertelt hem dat ze muziekrecensies schrijft en dat Europeanen volgens haar altijd op belachelijke wijze Amerikaanse gewoonten over proberen te nemen. In haar hotelkamer aangekomen, trekt zij een pyjama met ritssluiting aan. Volgens haar vinden mannen dit sexy vanwege hun verdrongen homoseksualiteit. Hun samenzijn wordt echter verstoord door Wilma's man ( 'Fred Flintstone'). In het vliegtuig naar huis leest Alfred een krant, waarin de knal bij Karasjok een meteorieteninslag wordt genoemd, hij drinkt een halve fles whisky leeg. Later bedenkt Alfred zich hoe het er bij de begrafenis van Arne uit zal zien en hoe Qvigsted en Mikkelsen het maken. Van zijn moeder krijgt Alfred twee manchetknopen, waarin stukjes meteoriet zijn verwerkt. Alfred neemt het zich zeer kwalijk dat hij de steentjes niet meteen als zodanig herkende, hij denkt aan een expeditie met zijn studiegenoot Brandel. Toen deze met hem door een zeer helder meer waar je de boden kon zien, zwom, deed hij (Alfred) van alles, behalve naar de bodem kijken. Alfred concludeert dat hij zijn moeder en zijn zus nooit uit zal kunnen leggen waarom hij verdrietig is, hij heeft de meteorietenhypothese niet kunnen bewijzen.

3 verhaaltechniek

Thema en motieven

Het thema van het boek is mislukken. Alles wat Alfred doet lijkt te mislukken. Net als het onderzoek van zijn vader, mislukt ook het onderzoek van Alfred

Motieven

De luchtfoto’s

Alfred heeft de hele tijd al de luchtfoto’s nodig voor zijn onderzoek. Maar hij heeft ze nooit gekregen. Als hij merkt dan Mikkelsen de luchtfoto’s heeft krijgt hij wantrouwen. Mikkelsen voelt dat en vertrekt.

Onbruikbare en kapotte dingen

Alfred krijgt gedurende zijn hele reis te maken met spullen die stuk zijn of niet werken. Zo slaapt hij bijna de hele reis in de kapotte tent van Arne.

Personen

De hoofdpersoon is Alfred Issendorf. Hij is een student geologie en moet van professor Sibbelee bewijzen dat er meteorieten zijn. Alfred is opgevoed met het idee dat hij het mislukte werk van zijn vader moet voltooien. Zijn vader is namelijk omgekomen bij een expeditie. En bij een groepsfoto staat zijn naam niet vermeld.

Vroeger wilde Alfred fluitist worden, maar omdat hij niet de goede fluit had, kon hij niet in het orkest spelen. Alfred is zeer slecht voorbereid en zijn onderzoek is dan ook gedoemd om te mislukken. De luchtfoto’s die hij nodig heeft moet hij nog bestuderen als hij in Oslo is. Maar de luchtfoto’s zijn er niet en dit is zijn eerste belangrijke mislukking. Alfred is ook erg onhandig, hij struikelt vaak en is belangrijke dingen vergeten aan te schaffen. Als Alfred ontdekt dat Mikkelsen de luchtfoto’s heeft begint hij verschijnselen van paranoia te vertonen. Hij fantaseert bijvoorbeeld dat hij Mikkelsen dood schopt zodat hij de foto’s kan stelen. Hoe verder de expeditie vordert hoe vaker Alfred beseft dat zijn onderzoek tot mislukken gedoemd is.

Alle belangrijke bijfiguren in het boek zijn sterk. Zo komt Alfred zwakker over.

Arne Jordal: Arne is goed voorbereid op de tocht. Hij kan goed tekenen. Hij wil geen nieuwe spullen want hij denkt dat hij een groot geschenk terug kijkt als hij maar sober genoeg leeft. Arne vindt het niet erg dat Alfred wat onhandig is. Hij bewondert Alfred om zijn doorzettingsvermogen. Als Arne en Alfred elkaar kwijtraken door een navigatieprobleem, valt Arne van een klif en sterft.

Professor Sibbelee: leraar van Alfred. Hij zegt hem te zoeken naar meteorieten om zijn eigen theorie te bewijzen.

Professor Nummedal: hij is blind. Hij zou Alfred moeten helpen maar hij vertelt hem alleen maar verhalen die Alfred niet interesseren

Mikkelsen en Qvigsted: ze reizen mee met Alfred en Arne. Ze hebben goede spullen. Mikkelsen heeft de luchtfoto’s die Arne ook wil hebben. Mikkelsen heeft algemeen filosofische uitspraken en standpunten.

Ruimte en tijd

Het verhaal is geschreven in de tegenwoordige tijd. Het verhaal is chronologisch en Alfred heeft soms herinneringen aan vroeger. Er zijn soms tijdsprongen tussen de hoofdstukken. De verteltijd is 299 bladzijden. De vertelde tijd is een paar weken.

Er spelen verschillende ruimtes een rol in het verhaal:

- De tent van Arne

- het ruige landschap van Noorwegen

- hotelkamer

- vliegtuig

- ouderlijk huis

- bus

- instituut van Nummedal

- Geologische dienst

Er komen geen belangenruimtes voor in het verhaal

Schrijfstijl

Hermans gebruikt niet veel bijvoeglijke naamwoorden en beeldspraak. Wel zijn er veel dialogen in het boek. De zinnen zijn redelijk kort. Er zijn best veel beschrijvingen in het boek.

Hier volgt een citaat waar de stijl een beetje duidelijk wordt:

Citaat bladzijde 87: “Onder de wachtenden is een groepje Lappen, die ik nauwkeurig bestudeer, hun kleren vergelijkend met de ansichtkaarten die ik gezien heb. Geen twee zijn gelijk gekleed. De algemeen beschaafde Europese kleding is in ongelijke mate van onderen naar boven tegen hen op gekropen.

Een enkel oud mannetje draagt nog zelfgemaakte zachte laarzen van rendiervel. Sommige vrouwen lopen al op gewone schoenen en haar vleeskleurige nylons vloeken afschuwelijk bij de rest van het kostuum: de helderblauwe bloeze, met een riem om het middel samengesnoerd, de rode muts met oorkleppen.”

Ik vind het boek mooi geschreven, je komt er makkelijk doorheen. Bij de wetenschappelijke en psychologische stukken leest het iets minder makkelijk door maar verder leest het fijn. Wel was het eerst even wennen aan de stijl van de dialogen. Er worden namelijk geen aanhalingstekens gebruikt maar streepjes.

Citaat bladzijde 97: “-Dit zijn vriendelijke mensen, zeg ik (ze hebben zich helemaal niet laten kijken), ze laten ons op hun veranda. Zouden ze ons misschien aan dat paard kunnen helpen?

-Ik denk het niet. Maar het is mogelijk dat Qvigstad er iets op weet.

-En anders?

-Anders zullen we alles zelf moeten dragen.

-Ik heb nergens een paard gezien.

-Mijlen in de omtrek geen paard te bekennen.

Hij schudt zijn hoofd en lacht.”

Perspectief

Het verhaal wordt verteld door de ogen van Alfred. Het is een ik-perspectief. Dit kun je zien aan dit citaat op bladzijde 96: “Ik sta op en loop voortdurend in zijn buurt.”

Structuur

Het boek bestaat uit 47 hoofdstukken. Daarna is er nog een pagina met aangehaalde literatuur en een aantekening. En daarna is er een toevoeging van de schrijver nadat hij het boek herschreven heeft.

Spanning

De schrijver voert spanning op doordat het in ik-perspectief geschreven is. Je weet wat Alfred weet en niet meer. Je krijgt vragen die later pas beantwoord worden.

4 Plaats in de literatuurgeschiedenis

Hermans had een erg pessimistische visie op de mens. De mens is tot mislukken gedoemd. Dit zie je ook terug in zijn romans. Hermans was ook wetenschapper en je ziet dan ook wetenschap terug in zijn boeken.

5 Beoordeling

Ik vond het een mooi en makkelijk door te lezen boek. Het verhaal is redelijk realistisch. Zelf heb ik nog nooit zo iets als Alfred meegemaakt. Al heeft iedereen wel eens het gevoel dat anderen beter zijn. Het moment dat Alfred Arne vindt, vond ik best ontroerend maar verder vind ik dat er niet veel ontroerende momenten in het boek zitten. Nadat ik het boek uit had, heb ik nog wel nagedacht over verschillende dingen en vragen uit het boek.

Ik vond de personages goed. Ik kon goed meeleven met Alfred omdat het door zijn ogen werd verteld. Als ik ook een onderzoek in het buitenland zou doen dan had ik me beter voorbereid.

Kortom, ik vind het een leuk en mooi boek, ook al dacht ik eerst dat het saai zou zijn omdat het over geologie gaat. Maar dat was totaal niet het geval.

Bronvermelding

Ik heb gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

Boekenquiz 8 vragen

Nieuw! Open vragen worden nagekeken door AI
Wat is er gebeurd met Brandel op zijn expeditie?
Wat krijgt Alfred van zijn moeder als hij terugkomt uit Noorwegen?
Waarom is het moeilijk aan luchtfoto's te komen?
Aan het eind van het boek kan Alfred zijn hypothese bewijzen.
Wat begrijpt Alfred niet aan zijn zusje?
Hoe bezeert Alfred zijn been?
Waarom wil Arne geen dure spullen gebruiken?
Wat wil Arne's vader zijn zoon voor zijn zevende verjaardag geven?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.