Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
Boekcover Nooit meer slapen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 2164 woorden
  • 18 april 2001
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
22 keer beoordeeld

Boekcover Nooit meer slapen
Shadow

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn leermeester en promotor Sibbelee te staven. Issendorf is ambitieus: hij hoopt dat hem op deze reis iets groots te wachten staat, dat zijn naam aan een belangrijk wetenschappelijk feit zal wor…

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn l…

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn leermeester en promotor Sibbelee te staven. Issendorf is ambitieus: hij hoopt dat hem op deze reis iets groots te wachten staat, dat zijn naam aan een belangrijk wetenschappelijk feit zal worden verbonden. Deze ambitie hangt samen met het verlangen het werk van zijn vader, die door een ongeluk tijdens een onderzoekstocht om het leven kwam, te voltooien. Nooit meer slapen is een grootse roman over grote dromen.

Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Uitgeverij: de bezige bij, Amsterdam
Eerste druk: februari 1966
OPDRACHT: PAK EEN EXISTENSIALISTISCH BOEK EN BEOORDEEL DAT
Gebruikte bronnen: - in contact met het werk van moderne schrijvers (w versluys nv) - analyse en samenvatting van literaire werken (memoreeks) De persoon en het leven van de schrijver: In 1921 werd Willem Frederik Hermans geboren. Zijn vader was hoofdonderwijzer. Ook zijn moeder had voor haar huwelijk voor de klas gestaan. Willem Frederik had 1 zus, zij was 3 jaar ouder. Als Hermans terugblikt op zijn jeugd, lijkt het of hij een niet erg fijne jeugd heeft gehad: er was een te groot leeftijdsverschil tussen de ouders en de 2 kinderen (tussen vader en zoon 41 jaar), bovendien werd zijn zus steeds voorgetrokken. Wilem Frederik groeide op in de crisisjaren, ze moesten dus zuinig leven. De ouders waren erg streng voor hun kinderen, ze mochten ‘nooit’ iets wat hun leeftijdsgenootjes wel toegestaan werd. Terugblikkend zegt de schrijver: ”Het voordeel van een niet zo prettige jeugd is, dat men niet terugverlangt naar die tijd.” Op de universitaire studierichting van zowel dochter als zoon had de vader een beslissende invloed. Willem werd gedwongen sociografie te ‘kiezen’. De jonge student verliet echter spoedig ‘vaders’ richting en schakelde over op fysische geografie. Zijn geologische studie heeft er aan bijgedragen, dat hij overtuigd is van de nietigheid van de mens. Hermans vindt zelf dat hij als wetenschapsmens meer waardering heeft ervaren dan als schrijver. Als een journalist opmerkt dat hij toch als auteur een grote naam heeft, antwoordt Hermans: “Ja. Tja. Dat zegt u nou. Ik merk er zelf weinig van als het op resultaten aankomt. Ik heb meestal het gevoel dat ik helemaal niemand ben. En dat is geen valse bescheidenheid.” Omdat hij zich vaak te kort gedaan voelt, voelt hij er weinig voor om letterkundige prijzen te ontvangen. Toen hem de Vijverbergprijs toegekend werd voor zijn roman ‘Nooit meer slapen’, weigerde hij voor de uitreiking naar Den Haag te komen. Het geld bestemde hij voor de actie ‘Eten voor India’. Hermans neemt aan dat alle maatschappelijke veranderingen voortkomen uit de technische ontwikkeling. In een missie als schrijver gelooft hij niet. Hij ziet het alleen als taak: de gruwel van deze wereld laten zien. In Hermans romans treffen we bijna geen hartelijkheid, vriendschap of liefde aan. Ook verafschuwde hij godsdienst. Dóór de hoofdpersonen kan je goed zien dat Hermans een pessimistische kijk op het leven heeft. Al gaan ze niet allemaal op een ellendige manier dood, allen bevinden ze zich in een of andere situatie waarin ze van hun medemensen geen heil te verwachten hebben. Hun bestaan is meestal zinloos. Ze worden geleefd door de omstandigheden. De wereld is een chaos waar niets zinnigs over te zeggen is en waar alles willekeurig gebeurt. Het lijkt misschien wat vreemd dat Hermans de mens in zijn boeken zo centraal stelt, terwijl hij zelf zegt dat er over de mens niets zinnigs te vertellen valt. “Maar, zegt Hermans, het gaat ook niet om de werkelijkheid of om de mens, maar om wat ik van de mens vind, hoe ik over de mens denk.” Samenvatting van het boek ‘Nooit meer slapen’ De 25- jarige Nederlandse geoloog Alfred Issendorf onderneemt met zijn één jaar oudere Noorse vriend Arne en twee andere Noorse geologen een expeditie door Finnmarken. Alfred wil een hypothese van zijn hoogleraar Sibbellee bewijzen, daardoor naam maken in de wetenschap en zo direct zijn vader in zijn eer herstellen, die bij een expeditie van biologen verongelukt is. De hypothese is: bepaalde ronde gaten in de bodem, die voor doodijsgaten worden gehouden, zijn ontstaan door de inslag van meteorieten. Voor het onderzoek heeft Alfred luchtfoto’s nodig van het gebied. Sibbellee zegt dat hij die kan krijgen bij de Noorse professor Ornulf Nummedal. Nummedal was een collega en rivaal van Sibbellee. Als Alfred bij de heer Nummedal in Oslo aankomt, blijkt deze 84- jarige, halfblinde geleerde zich niets van een afspraak te herinneren. Ook heeft hij de foto’s niet. Voor de luchtfoto’s verwijst Nummedal Alfred naar de geologische dienst in Drontheim. Nummedal belooft daarheen op te bellen om Alfred te introduceren. In Drontheim blijkt, dat Nummedal niet naar de geologische dienst heeft opgebeld. De foto’s zijn ook daar niet aanwezig en Alfred zal zonder luchtfoto’s moeten werken. Hij gaat samen met Arne, Qvigstad en Mikkelsen op weg. Hoewel Alfred bij vertrek de kleinste rugzak te dragen krijgt, blijkt al gauw dat hij nauwelijks met de anderen mee kan komen door het moeilijke terrein. Doordat ze zo op elkaar aangewezen zijn, wordt de verstandhouding tussen Alfred en Arne vertrouwelijker. Het komt tussen hen tot een serieus gesprek. Dit gesprek wordt abrupt afgebroken, doordat Alfred door een ongecontroleerde beweging van een rots valt en daarbij zijn rechterbeen van onder tot boven openhaalt. De val lijkt hetzelfde als zijn de fatale val die zijn vader toen ’s een keer maakte. Na dit ongeluk krijgt Alfred steeds meer het idee, dat Qvigstad en Mikkelsen hem als een blok aan hun been beschouwen. Ook voelt hij zich heel erg de mindere van Arne, die ondanks zijn gebrekkige uitrusting zich uitstekend kan redden in het onherbergzame landschap. De hierdoor hij Alfred opgeroepen spanning komt tot uitbarsting als hij merkt dat Mikkelsen de luchtfoto’s bij zich heeft, waar hij vergeefs om gevraagd heeft. Het liefst wil hij Mikkelsen doodtrappen om de luchtfoto’s die hém toekomen te bemachtigen. Na tussenkomst van Arne en Qvigstad mag hij van Mikkelsen de foto’s bekijken. Maar dan blijkt, dat er niets op staat wat Sibbelee’s hypothese zou kunnen ondersteunen. Hij beseft dat hij ten onrechte vertrouwen heeft gehad in Sibbellee. Deze moet het geweten hebben, maar hij heeft hem er niet voor gewaarschuwd. Alfred komt nu tot de ontdekking dat hij inderdaad moet bestaan in een maatschappij waarin iedereen iedereen voor de gek houdt. Als Alfred de volgende morgen wakker wordt blijkt dat Mikkelsen en Qvigstad voor dag en dauw in noordelijke richting zijn vertrokken. Arne en Alfred trekken de andere kant op. Bij het vaststellen in welke richting ze verder zullen trekken krijgen ze een verschil van mening, doordat de 2 kompassen een andere richting lijken aan te wijzen. Alfred gaat koppig ‘zijn’ weg, maar komt later, als hij Arne kwijt is, erachter dat hij verkeerd op zijn kompas gekeken heeft. In zijn paniek laat hij zijn kompas tussen 2 rotsblokken vallen. Door zijn passen met het meetlint te meten en vervolgens de afstanden aan de hand van de kaart af te tellen, kan hij controleren waar hij zich bevindt. Zo komt hij terug bij het punt waar hij Arne is kwijtgeraakt. Hij vindt Arne. Achterover, zijn schedel verbrijzeld door een val van een rots, gevolg van de afgesleten zolen van zijn laarzen. Alfred bedekt Arne’s lichaam met het tentdoek. Daarna probeert hij terug te gaan naar de bewoonde wereld. Op weg naar de rivier ziet hij een lichtschijnsel en hoort vlak daarna een enorme klap. Na 5 dagen bereikt hij uitgeput Ramnastua. In het vliegtuig terug naar huis leest Alfred in een krant, dat het lichtschijnsel en de klas misschien veroorzaakt zijn door de inslag van een meteoriet. (natrap) Bij thuiskomst geeft Alfreds moeder hem een geschenk: 2 manchetknopen gemaakt van een in twee helften gezaagd meteorietsteentje. (natrap 2) Extensialistische kenmerken in ‘Nooit meer slapen’ Het pessimisme. U heeft het hierboven kunnen lezen in het stukje over de schrijver. Hermans houdt ons een chaotische wereld voor. In zijn boeken treffen we nauwelijks hartelijkheid, vriendschap of liefde etc. aan. Als we zulke dingen uit de maatschappij gaan verwijderen, dan hou je alleen een wereld over vol egoïsme en haat. Er is geen houvast. Alfred is vaak bang dat er iets zal gebeuren waarover hij dan geen controle heeft. Hij zegt het zelf:”Ik besef plotseling dat ik in een voortdurende vrees leeft te moeten bestaan in een maatschappij waar iedereen iedereen voor de gek houdt. Ik word bevangen door een afschuwelijke twijfel” (blz 67/68) Ook op bladzijde 142 zie je dit: “’t is een wereld waar bijna niets met zekerheid bekend is.” Op bladzijde 165: “ik begin te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit, althans mijn wereld, de werled waar ik een enorme taak volbrengen moet, de wereld waarin ik succes móét hebben. De wereld is voor Alfred echt een chaos. Op bladzijde 180 zegt hij:”Op dit moment gaat een tipje van de sluier omhoog die over het hele leven ligt: dat ik altijd en in alles weerloos, machteloos en vervangbaar (zinloosheid) als een atoom ben en dat alle bewustzijn, alle wil, hoop en vrees alleen maar manifestaties zijn van het mechanisme waar volgens de menselijke moleculen zich bewegen in de peilloze (!) kosmische materieklomp. Ook zie je dat Alfred los wil komen van het verleden. Hij snapt dan ook niet dat de Lappen nog steeds blijven vasthouden aan hun aloude tradities. Op bladzijde 76 vraagt hij aan Arne waarom ze dat toch doen. Hij kan dat niet begrijpen. Hij is ook bang voor wat anderen van hem denken. Voortdurend denkt hij dat de anderen hem als een blok aan hun been beschouwen. Hij heeft dus een beetje het gevoel dat hij voor niets bij hen is. Zij zijn veel wijzer en zullen hem zeker maar zo’n-studentje-die-ook-wijs-wil-zijn-mannetje vinden. “Ik ben niet in vorm vandaag. Wat zullen ze wel van me denken? Ik wil geen belachelijk figuur slaan, i k w i l h e t n i e t! Ze moeten achter mijn rug met ontzag over mij praten! Ik moet alles net zo goed kunnen doen als zij; beter zelfs en dat met minder routine.” (blz 103) “Ik ben hier om iets te vinden. Ik moet iets vinden dat iedereen verbluft. De rest is bijzaak.”(blz 105) Alfred wil zich bewijzen,hij wil beter zijn dan de anderen. Op bladzijde 213 denkt hij:”Spijt? Nee. Spijt heb ik al lang niet meer. Als fluitist zou ik mijn vader nooit hebben kunnen wreken, zou ik nooit goed hebben kunnen doen, wat hij verkeerd gedaan heeft.” Ook zie je de lichamelijkheid, de seksualiteit als lustbevrediging. Samen met zijn reisgenoten bespreekt Alfred een vrouwelijke negerin. Ze wordt ge’keurd’ op haar uiterlijk. (blz 112) Op bladzijde 243 bekijkt Alfred een vrouw en ook hier kijkt hij alleen naar haar uiterlijk en luistert niet naar wat ze zegt:”Mijn ogen doen zich te goed aan haar dijen, waar de pijpen van de broek omheenspannnen, glad als een huid aan de bovenkant en opzij met bijna onzichtbare rimpeltjes die uit de zijnaad voortkomen. Deze rimpeltjes vind ik in nog hogere mate sexy dan haar gulp…” De zinloosheid: op bladzijde 117 denkt Alfred daarover: “….Geen prehistoricus heeft er enige blangstelling voor. En trouwens..is het niet om in tranen uit te barsten? Ook van die andere stenen, de hunebedden, weet niemand zelfs maar hoe de mannen heetten die ze tot hunebedden bij elkaar hebben gesleept. Niemand die het ooit zal weten. Niemand in het hele heelal die het weet. En al wordt er duizend jaar een uitvinding gedaan waardoor het mogelijk zal worden die namen te achterhale, dan zal ík ze nog niet weten. “ “Wie durft te vertrouwen dat het op een wereld waar al zoveel offers totaal voor niets gebracht zijn, mogelijk is ook maar een enkel offer te brengen dat zin heeft?” (laatste zin,blz 118) Alfred is het helemaal eens met de uitspraak van een Duitser: de mens ist der ewig Betrogene des Universums. “wat zal hier op een dag uit voortvloeien? De conclusie dat we het universum ook hebben gemaakt. Waarom een god? Waarom het ingewikkeld maken met een wezen dat niemand ooit gezien heeft? God is een woord dat niets betekent.”(blz. 128/129) Ook het feit dat de mensen helemaal op zichzelf staan in het existentialisme zie je goed in dit boek. Alfred denkt dat het fijner is zonder anderen om zich heen. Dat kun je lezen als hij Arne kwijt raakt. Hij voelt zich dan niet meer zo op de vingers gekeken. Maar toch voelt hij zich juist in zulke ogenblikken heel onzeker: : Ik weet alleen dat ik iets groots verrichten moet, maar wat het is weet ik niet. Mijn moeder zal mij niet begrijpen. Ze zal denken dat ik ziek ben geworden. Sibbelle zal mij niet begrijpen. Niemand zal mij begrijpen. Wat moet ik beginnen?” (blz. 167) Op bladzijde 182 denkt hij:”Ik schreeuw niet, want niemand kan mij helpen” Je ziet ook het verzet tegen de algemeen geldende waarden en normen. Toen hij Arne terugvond, dood, dacht hij dit:”Ik vond eigenlijk dat hij moest blijven liggen zoals hij ligt. Een maand uit de bewoonde wereld weg – en de maatstaven van de bewoonde wereld worden vervangen door die van de eenzaamheid. Zoals ook de rendieren die hier verongelukken, open en bloot in een skelet veranderen, tot je er alleen nog maar een gewei, een rib of en ruggenwervel van terugvindt, zo maakt het ook feitelijk voor Arne niets uit. Begraven, rouwkransen en toespraken zijn bekommernissen van mensen die aan geplaveide straten wonen, met zijn tienen in een kamer zitten, in tien woonlagen boven elkaar, een komedie strikt aan tijd, plaats en gemeenschap gebonden.”

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans"