Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Het Achterhuis door Anne Frank

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover Het Achterhuis
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4014 woorden
  • 15 november 2013
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
31 keer beoordeeld

Boekcover Het Achterhuis
Shadow

Anne Frank hield van 12 juni 1942 tot 1 augustus 1944 een dagboek bij. Ze schreef haar brieven alleen voor zichzelf, tot ze in de lente van 1944 op de radio de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in ballingschap, Bolkestein, hoorde spreken. Hij zei dat na de oorlog alle getuigenissen van het lijden van het Nederlandse volk onder de Duitse bezetting verzam…

Anne Frank hield van 12 juni 1942 tot 1 augustus 1944 een dagboek bij. Ze schreef haar brieven alleen voor zichzelf, tot ze in de lente van 1944 op de radio de minister van Onderwi…

Anne Frank hield van 12 juni 1942 tot 1 augustus 1944 een dagboek bij. Ze schreef haar brieven alleen voor zichzelf, tot ze in de lente van 1944 op de radio de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in ballingschap, Bolkestein, hoorde spreken. Hij zei dat na de oorlog alle getuigenissen van het lijden van het Nederlandse volk onder de Duitse bezetting verzameld en openbaar moesten worden gemaakt. Als voorbeeld noemde hij onder meer dagboeken. Onder de indruk van deze redevoering besloot Anne Frank na de oorlog een boek te publiceren. Haar dagboek zou daarvoor als basis dienen.

In maart 1945 stierf Anne Frank op vijftienjarige leeftijd in het concentratiekamp Bergen-Belsen. De enige overlevende van de familie, Otto Frank, zorgde ervoor dat het dagboek van zijn dochter toch gepubliceerd werd. In 1947 verscheen Het Achterhuis. Het is sindsdien een van de meest gelezen boeken ter wereld. Het is in meer dan dertig landen verschenen en er zijn meer dan zestien miljoen exemplaren van verkocht.

Het Achterhuis door Anne Frank
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Gegevens van het boek

Auteur: Anne Frank (1929 – 1945)

Titel: Het Achterhuis (Dagboekbrieven 12 Juni 1942 – 1 Augustus 1944)

Voor het eerst gepubliceerd in: 1947

Inleiding: Annie Romein-Verschoor

Uitgever: Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen, 1958, 23e druk

Aantal pagina’s: 224

Genre: dagboeknotities

 

Samenvatting van het boek

In haar “Inleiding” vergelijkt de historica en schrijfster Annie Romein-Verschoor (1895 – 1978) Anne Frank met Marie Bashkirtseff (1858 – 1884). Bashkirtseff was een Russische schilderes die ook op jonge leeftijd stierf. Bashkirtseff is net als Anne Frank vooral bekend geworden door haar dagboeken. Zij schreef daarin open en eerlijk, maar wel altijd met de bedoeling, dat de tekst gepubliceerd zou worden. In dit laatste zit het verschil met Anne Frank. Anne schreef absoluut niet met de bedoeling om haar teksten te publiceren. Juist daarom kon ze in haar dagboek ook zo openhartig en direct zijn. Haar onbevangenheid maakt het dagboek zo speciaal, aldus Romein-Verschoor.

 

Het dagboek van Anne vangt aan op 12 juni 1942. Ze beschrijft daar hoe ze haar verjaardag - twee dagen eerder - vierde. Daarbij kreeg ze dit dagboek van haar ouders cadeau. Op 20 juni geeft Anne aan, dat ze eigenlijk niet gewend is om te schrijven en ze vraagt zich verder ook af of er iemand is die belang zal stellen in wat een dertienjarig meisje te vertellen heeft. Daar staat tegenover, dat Anne gewoon zin heeft om te schrijven en haar hart eens grondig te kunnen luchten. Daarom besluit ze door te gaan met het schrijven in haar dagboek. Een echt goede vriendin heeft ze namelijk niet en zo kan ze toch haar ei kwijt. Anne besluit daarom ook om haar dagboek te vereenzelvigen met een denkbeeldige vriendin die ze Kitty zal noemen. Ze schrijft dan zogenaamd aan Kitty. Anne begint met iets meer over haar en haar familie te vertellen. De familie Frank is Joods en emigreerde in 1933 vanuit Duitsland naar Nederland. Joden waren in Duitsland immers steeds meer ongewenst. Ook in Nederland werden anti-Joodse maatregelen genomen, zeker toen de Duitsers Nederland binnenvielen in 1940. Anne noemt deze maatregelen, waaronder het dragen van een Jodenster en het verbod van bioscoopbezoek. Anne geeft ook aan, dat de vrijheid van de familie door al deze maatregelen flink beperkt werd, maar toch was het “nog uit te houden”.

 

Op 8 en 9 juli 1942 schrijft Anne, dat haar vader een oproep van de SS heeft gekregen. De familie snapt, dat die oproep weinig goeds betekent en besluit daarom - eerder dan gepland - onder te duiken in het woongedeelte op de tweede verdieping van het kantoor van Anne's vader aan de Prinsengracht in Amsterdam. Daar bevindt zich, een beetje verborgen, een trap die naar het zogenaamde Achterhuis leidt. Dit woongedeelte is op zich vrij ruim en biedt voldoende ruimte aan zeven mensen: vader en moeder Frank, de twee zusjes Margot en Anne en het echtpaar Van Daan met hun zoon Peter. Anne’s vader heeft nooit veel personeel in dienst gehad en het is volledig betrouwbaar. De medewerkers weten derhalve van de zeven nieuwe onderduikers. Alleen de twee knechten die in het magazijn werken worden niet ingelicht. Op 10 en 11 juli schrijft Anne hoe de familie bezig is het Achterhuis in te richten. Ze zijn zich er allemaal goed van bewust, dat ze zo stil mogelijk moeten zijn, zodat in het magazijn geen geluid van hen doorklinkt. Anne schrijft zelfs, dat ze bij ontdekking “de kogel” kunnen krijgen. Ze mogen ook niet meer naar buiten. Anne schrijft op 21 augustus, dat ter verhoging van hun veiligheid de toegang tot het Achterhuis verborgen wordt achter een houten draaikast die door een van de personeelsleden van het kantoor in elkaar getimmerd wordt.

 

Op 2 september 1942 schrijft Anne, dat het leven op een kluitje in het Achterhuis niet altijd aangenaam is. Het echtpaar Van Daan heeft soms heftig ruzie en ook tussen Anne’s moeder en mevrouw Van Daan botert het niet zo. Dat uit zich in het terugtrekken voor gemeenschappelijk gebruik van bijvoorbeeld serviesgoed. Zelfs Anne noemt mevrouw Van Daan op 21 september “onuitstaanbaar”. Overigens zijn Anne en haar moeder ook geen vriendinnen, want Anne noteert op 27 september, dat ze ruzie met haar heeft gehad “voor de zoveelste keer in de laatste tijd”.

 

Op 29 september 1942 noteert Anne, dat de onderduikers in het Achterhuis geen badkuip hebben en zich dus met een teiltje moeten wassen. Ieder van de bewoners zoekt daarvoor zo zijn eigen plekje. Anne gebruikt het toilet als badkamer. Toen in het kantoor beneden de loodgieter een keer langskwam voor de waterleiding, moest iedereen zich niet alleen stil houden, maar kon niemand ook naar het toilet. Er werd toen gebruik gemaakt van po’s.

 

In de tussentijd leert Anne Franse woordjes en leest ze Franse boeken, zo schrijft ze op 3 oktober 1942. Op 9 oktober schrijft Anne, dat berichten hun bereiken, dat al hun Joodse kennissen langzaam maar zeker door de Gestapo opgepakt worden en naar kamp Westerbork gestuurd worden. Als maatregel tegen saboteurs hebben de Duitsers vooraanstaande Nederlanders gevangen gezet. Worden er toch sabotageaanslagen gepleegd, dan schieten de Duitsers enkele gijzelaars neer.

 

Op 29 oktober 1942 schrijft Anne, dat haar vader ziek geworden is. Dat is een probleem, omdat hij als onderduiker uiteraard niet naar de dokter kan gaan en deze ook niet naar het Achterhuis kan komen. Op 7 november klaagt Anne over haar ouders. Ze kan slecht opschieten met haar moeder en zuster. Ze houdt het meest van haar vader, maar ook deze kan wel eens onredelijk zijn. Anne vraagt zich af of een ouder ooit zijn kinderen helemaal tevreden zou kunnen stellen. Op 9 november schrijft Anne over de levensmiddelenvoorziening in het Achterhuis. Brood krijgen ze van een bevriende bakker. Levensmiddelenkaarten worden clandestien gekocht. Ze hebben verder 150 blikken groente in voorraad en ook nog eens 270 pond peulvruchten gekocht, omdat deze goed houdbaar zijn.

 

Op 10 november 1942 noteert Anne, dat er een achtste onderduiker in het Achterhuis bijkomt. Het is Albert Dussel, een tandarts. Dussel vertelt de familie hoe de zaken buiten ervoor staan. De Duitsers halen steeds meer Joden op. Anne schrijft op 19 november, dat ze er angstig van wordt. Op 28 november noteert Anne, dat de onderduikers te veel elektriciteit verbruikt hebben. Dus moeten ze minder gaan gebruiken. De tijd wordt gedood met het opgeven van raadsels, het doen van gymnastiek en het spreken van Engels of Frans. Dussel blijkt verder toch wel een beetje een moraliserende man te zijn, want hij geeft Anne regelmatig standjes en verklikt haar gedrag dan aan de andere bewoners, waardoor Anne ook van hen nog eens op haar kop krijgt.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

Anne noteert op 13 december 1942, dat ze door het verduisteringsgordijn achter naar buiten zit te kijken, Ze ziet dan toch nog regelmatig Joden lopen. Anne voelt zich daar niet prettig bij. Het is net alsof ze “hun ongeluk zit te beloeren”. Op 13 januari 1943 noteert Anne, dat iedere dag Joden door de Duitsers weggehaald worden. Ook Christenen hebben nu wat te vrezen, omdat hun zonen voor de “Arbeitseinsatz” opgeroepen worden. Iedere nacht hoort Anne bommenwerpers overkomen die in Duitsland hun lading gaan droppen. Anne schrijft op 27 februari, dat haar vader iedere dag de invasie verwacht. Ook de Nederlandse bisschoppen hebben een rondzendbrief gepubliceerd, waarin opgeroepen wordt om voor de vrijheid van het Nederlandse volk te vechten. Verder vertelt Anne, dat het pand, waarin zij wonen, een andere eigenaar gekregen heeft. Het kantoorpersoneel liet de nieuwe eigenaar het Achterhuis echter niet zien. Hopelijk kunnen de onderduikers er ongestoord blijven zitten.

 

Op 12 maart 1943 schrijft Anne, dat de eentonigheid van het menu (bruine en witte bonen) de bewoners van het Achterhuis begint op te breken. De “avond-broodverstrekking” is ingetrokken. Sigaretten zijn schaars, wat vooral op de heer Van Daan als verwoed roker een slecht effect heeft. Ook schoeisel is slecht verkrijgbaar. Verder wordt Duitsland hevig gebombardeerd. Op 19 maart noteert Anne, dat de 500 en 1000 guldenbankbiljetten ongeldig verklaard worden. Dat gebeurt vooral om de zwarte handel tegen te gaan. Ook onderduikers hebben daar last van, omdat die hun have en goed vaak verkocht hebben en dus over (veel) papiergeld beschikken. Op 27 maart schrijft Anne, dat Rauter in een toespraak aangekondigd heeft, dat alle Joden de Germaanse landen en dus ook de Nederlandse provincies moeten verlaten. Nederlandse saboteurs hebben overigens de arbeidsbeurs en de burgerlijke stand in brand gestoken. Zo zijn belangrijke papieren zoek gemaakt.

 

De verhouding tussen Anne en haar moeder verslechtert. Zo schrijft Anne op 2 april 1943, dat ze geweigerd heeft met haar moeder te bidden (iets dat ze wel dagelijks met haar vader doet). Haar moeder voelde zich hierdoor erg verdrietig, maar Anne wil geen toneel (meer) spelen. Anne is zich er van bewust, dat zij het als onderduikers nog relatief goed hebben. Ze is er ook van overtuigd, dat de oorlog voorbij zal gaan en dat de familie dan weer terug kan keren naar haar “vooroorlogse stand”. Daar bedoelt Anne mee, dat ze weinig kleding e.d. hebben. Kleding slijt snel en ze zien er op die manier wat slordig uit. Op 18 mei noteert Anne, dat ze door het raam een luchtgevecht gezien heeft tussen Engelse en Duitse vliegers. Verder moeten studenten een overheidslijst tekenen, dat ze met de Duitse zaak sympathiseren. Anders kunnen ze niet afstuderen. Op 15 juni schrijft Anne, dat de radio van het kantoor ingeleverd moet worden. Ter compensatie heeft een van de medewerkers clandestien een klein radiootje gekocht. De radio is een belangrijk apparaat ter bemoediging van de luisteraars. Naast lezen en leren is het ook een vorm van afleiding, zo schrijft Anne op 11 juli.

 

Op 16 juli 1943 schrijft Anne, dat er in het kantoor ingebroken is. Er is geld gestolen en, belangrijker nog, de bonnen voor 150 kilo suikertoewijzing. Een aantal belangrijke zaken wordt daarom ’s-avonds in het Achterhuis opgeborgen. Op 19 juli noteert Anne, dat Amsterdam-Noord hevig gebombardeerd is. Hele straten liggen in puin en er zijn 200 doden te betreuren (plus nog heel veel gewonden). De onderduikers krijgen het af en toe ook op hun zenuwen van alle luchtalarmen, schietpartijen en bombardementen, zo schrijft Anne op 26 juli. De klok van de Westertoren is door de Duitsers kennelijk weggehaald, want hij slaat niet meer en daardoor raken de onderduikers het besef van de tijd enigszins kwijt, meldt Anne op 10 augustus. Op 10 september noteert Anne, dat Italië onvoorwaardelijk gecapituleerd heeft. Op 16 september schrijft Anne, dat de onderlinge verstandhouding tussen de onderduikers steeds slechter wordt. Ze ergeren zich aan elkaar of krijgen om het geringste ruzie. Nog een slecht nieuwtje: een van de magazijnmensen wordt achterdochtig met betrekking tot het Achterhuis. Hij is een van de twee werknemers van het kantoor in het Voorhuis die niets weet van de onderduikers.

 

Op 17 november 1943 noteert Anne, dat een van de helpers van de onderduikers difterie gekregen heeft. Dat betekent, dat zij zes weken lang geen contact mag hebben met de onderduikers. Dat is een tegenslag, omdat de helpers voor allerlei benodigdheden van de onderduikers zorgen, zoals voedsel. Op 24 december schrijft Anne, dat ze in een melancholieke bui is. Ze heeft het moeilijk met het opgesloten zitten; de onderduikers mogen immers niet naar buiten. Door het schrijven in haar dagboek raakt Anne haar sombere bui een beetje kwijt.

 

Langzaam maar zeker begint Anne gesteld te raken op Peter van Daan. Andersom is ook het geval, want Anne noteert op 16 februari 1944, dat Peter haar met een “warme, zachte blik” aankeek. Op 18 februari schrijft Anne, dat het geen verliefdheid is. Toch denkt ze, dat er wel iets moois tussen haar en Peter zou kunnen groeien. Ze zien elkaar veel en praten met elkaar. Op 28 februari schrijft Anne, dat haar gevoelens voor Peter een “nacht- en dagmerrie” worden. Ze verlangt ontzettend naar Peter, maar vindt, dat ze hem dat niet mag tonen. Ze hoopt wel, dat hij ook van haar zal gaan houden, zo schrijft Anne op 4 maart.

 

In haar dagboeknotitie van 7 maart 1944 kijkt Anne terug op haar onderduiktijd tot nu toe. In 1942 was ze ook niet altijd gelukkig, maar ze was toen wel vrij en maakte zo veel plezier als ze maar kon. Sinds de onderduiktijd is het leven anders geworden. De onderduikers zitten op elkaars lip en dat geeft spanningen. Anne maakt nu ook de ontwikkeling naar bakvis door. Ze verlangt naar een jongen, naar Peter. Ze ziet ook de goede dingen van het onderduiken. Op 14 maart schrijft Anne over de voedselvoorziening. Die wordt slechter. De bonnenleveranciers zijn door de Duitsers opgepakt. De onderduikers hebben dus geen extra bonnen en ook geen vet. De aardappels raken ook bedorven. Desondanks eten ze ze op. Op 23 maart noteert Anne, dat de bonnenleveranciers uit de gevangenis ontslagen zijn. Dat is voor hen goed nieuws! Anne meldt ook, dat er een vliegtuig neergestort is en dat de Duitsers op de inzittenden, die zich per parachute konden redden, geschoten hebben. Veel Amsterdammers vonden dat een laffe streek. Op 29 maart meldt Anne, dat de stemming onder de bevolking niet goed is; iedereen lijdt honger en met het weekrantsoen kun je hoogstens twee dagen toe. Kinderen zijn ziek en ondervoed. Mannen worden naar Duitsland afgevoerd en iedereen heeft slechte kleren en schoenen. De sabotage tegen de overheid neemt dientengevolge ook toe.

 

Op 4 april 1944 schrijft Anne, dat ze na de oorlog graag journaliste wil worden. Ze weet, dat ze kan schrijven, maar of ze ook echt talent heeft, weet ze niet. Ze wil ook vooruit in het leven. Ze moet er niet aan denken te worden zoals haar moeder of mevrouw Van Daan, die hun werk doen en later gewoon vergeten zullen zijn. Anne wil zich, naast man en kinderen, nog aan iets anders kunnen wijden. Ze wil na haar dood ook nog voortleven. Daarom is ze zo blij, dat ze schrijven kan. Alles kan ze daarin kwijt. Op 6 april noemt Anne haar hobby’s: schrijven, stambomen van Europese vorstelijke families, geschiedenis en mythologie van Griekenland en Rome. Verder houdt Anne van filmsterren en familiefoto’s. Ook lezen is een favoriete bezigheid van haar. Een uitgesproken hekel heeft Anne aan “algebra, meetkunde en rekenen”. Op 11 april vindt een inbraak in het pand plaats. Het zorgt bijna voor ontdekking van de onderduikers. Gelukkig loopt alles goed af, maar Anne beseft heel goed, dat het op het nippertje geweest is. Ze zag zichzelf al door de Gestapo weggevoerd worden!

 

Op 16 april 1944 schrijft Anne, dat ze van Peter haar eerste zoen gekregen heeft. Ze is er erg gelukkig mee. Ze maakt zich overigens wel wat zorgen hoe haar ouders hiermee om zullen gaan. Op 5 mei schrijft Anne, dat haar vader er weinig van moet hebben. Anne schrijft haar vader vervolgens een stevige brief, waarvan de conclusie is, dat haar vader haar eigenlijk volledig zou moeten vertrouwen. Anne is zelfstandig genoeg om er goed mee om te gaan. Anne´s vader is niet blij met de brief, noteert ze op 7 mei. Maar hij vergeeft het haar en zal de brief van Anne verbranden. Op 8 mei vertelt Anne iets over de achtergrond van haar ouders. Beiden stammen uit rijke families. Op 22 mei noteert Anne, dat het antisemitisme in Amsterdam toeneemt. Anne hoopt, dat het van voorbijgaande aard zal zijn. Op 25 mei meldt Anne, dat hun groenteman gearresteerd is, omdat hij twee Joden in huis verborgen had. Het betekent ellende voor de getroffenen, maar ook voor de onderduikers. Zij zullen nu ook wat minder te eten krijgen.

 

Op 6 juni 1944 noteert Anne, dat het D-day is. In het Achterhuis wordt gediscussieerd of het om een proeflanding gaat of om een echte. Iedereen hoopt op een snelle bevrijding. De hoop hierop doet iedereen in ieder geval wel enigszins opleven. Anne noteert zelfs, dat ze het gevoel heeft, dat er “vrienden in aantocht” zijn. Op 14 juni geeft Anne zich aan de nodige zelfbespiegelingen over. Ze heeft een vrij goed beeld van haar goede en slechte eigenschappen. Ook haar relatie met Peter neemt ze scherp onder de loep. De invasie van de Geallieerden verloopt goed, noteert Anne op 30 juni. Het humeur van de onderduikers gaat er op vooruit. Op 15 juli gaat Anne verder met haar zelfbespiegelingen. Ze vindt, dat ze zelf een grote zelfkennis (gekregen) heeft. Ook heeft ze zich eenzaam gevoeld. Anne neemt verder de relatie met haar ouders onder de loep. Zo heeft ze zich eigenlijk nooit gesteund gevoeld door haar vader. Hij bleef te ver van haar af staan. Daardoor heeft Anne haar vader van zich “vervreemd”. Ook Peter heeft haar teleurgesteld. Ze kan hem nog steeds niet goed peilen. Echte intimiteit is er nog niet tussen hen.

 

Op 21 juli 1944 schrijft Anne, dat ze vernomen heeft, dat er een moordaanslag op Hitler gepleegd is. Anne’s laatste notitie dateert van 1 augustus. Hierin neemt ze zichzelf weer onder de loep. Ze heeft twee kanten, een lichtvoetige en een zware. De lichtvoetige kant wint het echter altijd. Haar ernstige kant komt onvoldoende uit de verf, hoe graag ze het soms ook zou willen. Als ze stil en ernstig is, denken anderen, dat het een spel is dat Anne speelt.

 

In het “slotwoord” wordt vermeld, dat de “grüne Polizei” op 4 augustus 1944 het Achterhuis binnenviel. De onderduikers werden naar diverse concentratiekampen gestuurd. Ook een aantal helpers kwam in een Nederlands kamp terecht. Anne overleed in maart 1945 in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Alleen Anne’s vader overleefde de oorlog. Dat gold ook voor de Nederlandse helpers.

 

Beoordeling van het boek

Anne Frank was een Joods meisje, dat in de Tweede Wereldoorlog ondergedoken zat in een pand aan de Amsterdamse Prinsengracht, dat later “Het Achterhuis” is gaan heten. Dit woongedeelte zat verborgen achter een draaikast. De voorzijde van het pand was in gebruik als kantoor. Naast Anne en haar familie zaten er in het Achterhuis nog een Joodse familie en een Joodse tandarts ondergedoken. Nadat de onderduikers in 1944 door de Duitsers opgepakt waren, vond men in de persoonlijke eigendommen van de familie Frank Anne’s dagboek. Het dagboek werd bewaard door Miep Gies (1909 – 2010) die de onderduikers in het Achterhuis hielp en van voedsel voorzag. Na de oorlog, toen de vader van Anne als enige overlevende terugkeerde, gaf Gies hem het dagboek van Anne terug, waarna hij voor publicatie ervan zorgde.

 

Opvallend in het dagboek is de vroegrijpheid van Anne. Ze is een meisje van dertien jaar als ze aan haar dagboek begint, maar ze laat in haar dagboek al een flinke rijpheid en levenswijsheid zien. Ze is zich goed bewust van de gevaren die de Joden in het algemeen en haar familie in het bijzonder bedreigen. Natuurlijk babbelt ze in het dagboek ook over alledaagse zaken, zoals school, kleding en haar eerste schreden op het liefdespad (Anne noemt in dit verband haar eerste vriendje Harry Goldberg). Ik heb in deze boekbespreking uiteraard slechts een vrij subjectieve samenvatting gegeven van de dagboeknotities van Anne. Aan het “gebabbel” van Anne heb ik geen aandacht geschonken. Ik heb me vooral door de historisch interessante feiten en gebeurtenissen laten leiden.

 

De voornaamste dagbesteding van Anne en sommige andere onderduikers in het Achterhuis bestond uit lezen, leren en naar de radio luisteren. Anne geeft in haar dagboek ook aan welke boeken ze zoal las. Zo is ze een fan van de Joop ter Heul-serie van de schrijfster Cissy van Marxveldt (1889 – 1948). Ook las ze “La Belle Nivernaise” van de schrijver Alphonse Daudet (1840 – 1897) en “Eva’s jeugd” van Nico van Suchtelen (1878 – 1949). Samen met haar vader las ze ook het treurspel “Don Carlos” van Friedrich Schiller (1759 – 1805). Ook dol was Anne op “De klop op de deur” van de schrijfster Ina Boudier-Bakker (1875 – 1966). Anne merkt met betrekking tot dit laatste boek wel op (dagboeknotitie van 12 maart 1943), dat de roman buitengewoon goed geschreven was, maar dat alles daar omheen - zoals “over oorlog, schrijvers of de emancipatie der vrouwen” - niet zo goed en weinig interessant was. De boeken werden door de helpers van de onderduikers uit de bibliotheek gehaald. Iedere zaterdag werden vijf boeken gebracht (aldus Anne in haar dagboeknotitie van 11 juli 1943).

De voornaamste dagbesteding van Anne en sommige andere onderduikers in het Achterhuis bestond uit lezen, leren en naar de radio luisteren. Anne geeft in haar dagboek ook aan welke boeken ze zoal las. Zo is ze een fan van de Joop ter Heul-serie van de schrijfster Cissy van Marxveldt (1889 – 1948). Ook las ze “La Belle Nivernaise” van de schrijver Alphonse Daudet (1840 – 1897) en “Eva’s jeugd” van Nico van Suchtelen (1878 – 1949). Samen met haar vader las ze ook het treurspel “Don Carlos” van Friedrich Schiller (1759 – 1805). Ook dol was Anne op “De klop op de deur” van de schrijfster Ina Boudier-Bakker (1875 – 1966). Anne merkt met betrekking tot dit laatste boek wel op (dagboeknotitie van 12 maart 1943), dat de roman buitengewoon goed geschreven was, maar dat alles daar omheen - zoals “over oorlog, schrijvers of de emancipatie der vrouwen” - niet zo goed en weinig interessant was. De boeken werden door de helpers van de onderduikers uit de bibliotheek gehaald. Iedere zaterdag werden vijf boeken gebracht (aldus Anne in haar dagboeknotitie van 11 juli 1943).

 

Anne geeft in haar dagboek ook een nauwgezet beeld van de dagindeling in het Achterhuis. Ze gaat daar expliciet op in. Overdag werd er tijdens kantooruren in het Voorhuis gewerkt (dat was immers een kantoor). Dan moesten de onderduikers stil zijn. Weliswaar wist het grootste gedeelte van het personeel, dat er onderduikers in het Achterhuis zaten, maar twee magazijnknechten niet en omdat men niet zeker wist of die twee betrouwbaar waren, hielden de onderduikers zich overdag muisstil. In de avond konden ze dan weer vrijer bewegen en ook uit hun schuilplaats komen en in het Voorhuis wat kantoorwerkzaamheden verrichten. De onderduikers gingen echter niet naar buiten, omdat dat levensgevaarlijk was. Het is natuurlijk ook duidelijk, dat het zo dicht op elkaar leven in het Achterhuis aanleiding gaf tot spanningen en daarvan doet Anne ook uitvoerig verslag. Meestal liep het uiteindelijk wel weer goed af, maar de spanningen kwamen regelmatig terug. Ook geeft Anne duidelijk haar mening over de bewoners (met name met betrekking tot hun manier van eten).

 

Een interessante dagboeknotitie is die van 7 januari 1944. Daarin merk je, dat Anne met haar ontwikkeling naar jonge vrouw worstelt. Liefde en seksualiteit komen daarin bij haar boven. Anne schrijft ook, dat ze met haar vader over seksualiteit gesproken heeft, maar haar vader gaf toen aan, dat Anne “de begeerte toch nog niet kon begrijpen”. Anne bestrijdt deze mening zeer beslist en zegt, dat ze het wel begrepen heeft en nu helemaal. In dit verband is het wel interessant om op te merken, dat na de oorlog Anne’s vader het dagboek gekuist heeft op uitingen van seksualiteit. Dit is overigens pas veel later gebleken. Het is niet zo raar, dat Anne als opgroeiende puber bezig is geweest met seksualiteit. Welke puber is dat niet? Dat Anne’s vader enkele passages geschrapt heeft is ook wel weer te begrijpen als je naar het tijdsgewricht kijkt. In die tijd - vlak na de oorlog - waren expliciete opmerkingen over seksualiteit nou eenmaal taboe. In Amerika is het dagboek hierom trouwens nog een tijd als “pornografisch” gekwalificeerd!

 

In februari 1944 beginnen de dagboeknotities van Anne voor een groot deel over een van de medeonderduikers te gaan, namelijk over Peter van Daan, de zoon van de familie Van Daan. Peter is ongeveer zestien jaar - dus iets ouder dan Anne - en er begint een romance te bloeien. Anne ontkent het in haar dagboek wel, maar uit alles blijkt gewoon, dat ze zich gedraagt als een verliefde bakvis. Ik vraag me af waarom Anne hier ontkent, dat ze verliefd aan het worden is op Peter. Als je haar dagboek leest, merk je aan alles, dat Anne intelligent is en vroeg wijs. Ook seksualiteit is haar niet vreemd en dus moet ze beseft hebben, dat hier een kalverliefde aan het opbloeien was. Maar wellicht is dat ook een van de aspecten van het volwassen worden van Anne.

 

Het dagboek eindigt vrij abrupt. Je vraagt je af wat er precies na de laatste dagboeknotitie gebeurd is. De politie is het huis binnengevallen. Dat betekent hoogstwaarschijnlijk, dat de onderduikers verraden zijn. De vraag is dan door wie. Zouden de twee magazijnknechten daar iets mee te maken hebben gehad? Anne schrijft namelijk ergens, dat een van die twee achterdochtig begon te worden. Helaas is nooit duidelijk geworden wie de onderduikers verraden heeft. Ook over de laatste levensdagen van Anne is niets bekend. Ze is in Duitsland in een concentratiekamp gestorven. Meer weten we niet. Ik vraag me af hoe ze het kamp ervaren heeft en wat haar gedachten waren. Hopelijk heeft ze niet te veel geleden!

 

Ik ben uitermate positief over dit boek. Het is prachtig geschreven en verveelt eigenlijk nergens. Het is een uiterst menselijk document, dat geschreven is in duistere tijden. En desondanks spreekt uit dit dagboek ook de hoop op een betere toekomst en op een nieuw leven. Terecht hoort dit boek tot de Canon van de Nederlandse literatuur. Ook de UNESCO plaatste het dagboek in 2009 op de werelderfgoedlijst voor documenten.

 

 

REACTIES

O.

O.

Echt een super goed verslag m8

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het Achterhuis door Anne Frank"