Feitelijke gegevens van het boek
Titel: De fabriekskinderen
Auteur: J.J Cremer
Eerste uitgave: 1863
Bladzijden: 39
Genre: novelle, pamflet, streekroman, sociale roman/novelle, geëngageerde literatuur
Samenvatting
Het verhaal draait om de arme familie Zwarte, die in een mooi, maar bouwvallig huis in Leiden wonen. Op een koude ochtend in december worden de kinderen Evert, Saartje en Sander wakker gemaakt door hun ouders. Ze moeten gaan werken bij de Leidse wolfabriek. Ze zijn nog erg moe van hun werkdag gisteren en Klaartje is al een paar dagen ziek; ze heeft erge hoofdpijn. Wanneer ze naar de fabriek lopen, loopt Klaartje vooruit doordat ze zo snel mogelijk bij de warme fabriek wil zijn, en Evert trekt Sander met zich mee. Sander is moe en wil niet lopen, waardoor hij Evert bijt. Evert schrikt en loopt boos weg, Sander achterlatend.
Evert en Klaartje komen aan bij de fabriek. Het is een erg donkere fabriek en ze moeten erg gevaarlijk werk doen. Evert en Klaartje hebben het zwaar, onder andere doordat Sander er niet is. Sander is in slaap gevallen op de straat, in de kou, en wordt gevonden door Willem, een jurist aan de Leidse academie. Hij wil Sander naar zijn huis brengen, maar hij woont in een van de bovenkamers van een melkboer en de echtgenote van de melkboer wil dat niet. Willem trekt zich daar niets van aan en laat Sander in zijn appartement slapen, en doet hem schone kleding aan. Als Sander wakker wordt, geeft Willem hem wat eten en drinken. Wanneer ze met elkaar beginnen te praten, schrikt Willem van de armoede waar Sander in leeft. Hij komt erachter dat Sander niet naar school gaat, en in een fabriek werkt. Willem besluit Sander te adopteren en te onderwijzen en verzorgen.
Ondertussen zijn Saartje en Evert weer thuis en gaat het steeds slechter met Saartje. Haar ouders zien de ernst van de situatie niet in en haar moeder stopt haar ’s avonds wat beter toe. Die nacht heeft Saartje verschrikkelijke dorst en een brandende keel, maar niemand hoort haar gekerm en ze is te zwak om zelf water te halen. Een paar uur later overlijdt ze in haar slaap. Het verhaal gaat dan vanzelf over in een pamflet. De verteller zegt namelijk dat dit een situatie is waarin duizenden kinderen, fabriekskinderen, zich in verkeren. Hij roept mensen op om er wat aan te doen.
Personages
Alle personages zijn flat characters; hun innerlijk wordt niet uitgediept, ze zijn alleen een middel om een verhaal over te brengen.
Saartje Zwarte: Saartje is elf jaar oud, bijna twaalf. Ze is al vanaf het begin van het verhaal ziek, en gaat uiteindelijk dood aan haar ziekte. Ze moest net zoals haar broers elke dag in de fabriek werken. Ze is een harde werkster, en heeft zich er min of meer bij neer gelegd dat ze moet werken, maar hoopt nog steeds dat dingen beter gaan worden.
Sander Zwarte: Sander is tien jaar oud, maar zag er eruit alsof hij zeven was door het harde werken en gebrek aan eten. Hij is de enige van de kinderen van de familie Zwarte die een goed einde heeft gekregen, doordat hij door een aardige man werd geadopteerd.
Evert Zwarte: Evert is het oudste kind van de familie Zwarte. Hij is namelijk dertien jaar oud, waardoor hij het ook het lastigst heeft; hij moet bijvoorbeeld vaak op zijn jongere broertje Sander letten. Zijn zusje Saartje is overleden en zijn broertje Sander is geadopteerd, maar Evert moet waarschijnlijk nog gewoon blijven werken en een arm leven leiden.
Meneer Zwarte: Meneer Zwarte is de vader van Saartje, Sander en Evert, maar ook van twee jongere, niet bij naam genoemde kinderen. Hij is een alcoholist en wil dat zijn kinderen hard werken, maar hij heeft zelf geen werk. Hij is namelijk gestopt met zijn werk als timmerman. Hij is erg onaardig tegen de kinderen en lijkt niet van hen te houden.
Mevrouw Zwarte: Mevrouw Zwarte is de moeder van Saartje, Sander, Evert en twee jongere kinderen. Hoewel ze liever voor de kinderen is dan hun vader, bekommert ze zich nog steeds niet genoeg over hen. Zo geeft ze de doodzieke Saartje slechts een deken en gaat ze daarna gewoon slapen.
Willem van Hoogstad: Willem is de man die Sander heeft opgevangen. Hij is een jonge baron die rechten studeert, en hij leeft een goed leven; hij heeft een huis en genoeg geld om zichzelf, en later ook Sander, te onderhouden. Hij is een erg aardige, lieve man, omdat hij arme Sander zomaar van straat plukt en adopteert. Nadat hij Sander adopteert komt hij ook in actie voor het bestrijden van kinderarbeid.
Tijd
Het verhaal verloopt chronologisch en is in de tegenwoordige tijd geschreven. De vertelde tijd is ongeveer een dag en het tempo is constant; er wordt geen gebruik gemaakt van grote tijdsprongen, tijdsverdichting of tijdsvertraging. Er komen geen flashbacks en flashforwards in voor. De verteltijd is 39 pagina’s. Het verhaal speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw, rond 1863.
Ruimte & plaats
Het verhaal speelt zich af in Leiden. Dit kan je zien aan de genoemde straatnamen, zoals de Breestraat. In het verhaal gaat het nauwelijks over Leiden als stad, het speelt zich alleen af in de fabriek waar de kinderen werken, het huis van de familie Zwart, en het huis van Willem. Deze bevinden zich allemaal in een achterbuurt. Leiden is wel belangrijk voor het verhaal, doordat er in die tijd veel fabrieken waren en er dus ook veel kinderen in de fabrieken werkten.
(Schrijf)stijl
Er wordt gebruik gemaakt van lange zinnen en er worden veel beschrijvingen gegeven; er komen dus veel bijvoeglijke naamwoorden in voor. De verteller schetst als het ware de wereld waarin Saartje, Sander en Evert leven en verwerkt ook zijn eigen mening en medelijden erin. Ook komen er veel stijlfiguren, zoals metaforen, in voor.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden