Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Fabriekskinderen door J.J. Cremer

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
Boekcover Fabriekskinderen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 569 woorden
  • 4 januari 2002
  • 103 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
103 keer beoordeeld

Boekcover Fabriekskinderen
Shadow
Fabriekskinderen door J.J. Cremer
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Fabriekskinderen van Cremer is eigenlijk een smeekbede voor de Vorst en de wetgevers van Nederland om wat te doen aan de afschuwelijke kinderarbeid. Cremer uit ook duidelijk zijn onvrede met de industrialisatie, wat als gevolg heeft dat bedrijven niet meer naar de mensen kijken maar alleen nog maar op geld letten. De concurrentie is wat de werkgevers ertoe zet om kinderen aan het werk te zetten. Deze expliciete smeekbede wordt expliciet gedaan in het laatste ‘hoofdstuk’ (het is niet echt in hoofdstukken, dan wel in delen tekst opgedeeld). Om zijn smeekbede kracht bij te zetten (realistischer) uit Cremer zijn onvrede in de vorm van een verhaal. Dit verhaal gaat als volgt. Het verhaal speelt zich af in Leiden (straten als de Breestraat en de Hogewoerd worden genoemd). De arme familie Zwarte (vader Gerrit Zwarte was timmerman maar is daarmee gestopt omdat hij bang voor springende knokels is geworden. Hij is waarschijnlijk aan de drank) leeft in een mooi (resten van de Gouden Eeuw), doch bouwvallig huis. Het is hartje winter. De kinderen Evert, Sander en Saartje worden ’s ochtends in alle vroegte uit bed gelicht om te gaan werken in de Wolfabriek in Leiden. Ze zijn nog erg moe van de vorige dag, toen ze ook al 14 tot 16 uur hebben gewerkt. Saartje is al enkele dagen ziek; ze heeft een kloppend gevoel in haar hoofd. Sander is zò moe dat hij onderweg op de stoep in slaap valt. Evert en Saartje zetten hun tocht naar de fabriek voort, bang om ontslagen te worden en het geld mis te lopen. Saartje gaat ziek aan het werk. Eén van de kinderen, Heintje Pink, komt met zijn vingers in de machine terecht maar niemand hoort zijn schreeuwen door het lawaai van de machine, die het vel van zijn vingers afscheurt. Willem baron van Hogenstad (jurist aan de Leidsche Academie) woont in een van de bovenkamers van de melkboer. Toen hij terugkwam van zijn vriend Koenraad zag hij onderweg Sander slapend (en zwaar onderkoeld) op de stoep liggen, en Willem neemt hem mee naar huis. De schrijver van het boekje prijst Willem: Bravo, zoon van Minerva! Gij zijt er één van het echt oud Hollandsche bloed […] nu toont ge dat ge van adel zijt, niet slechts de adel die telt de kwartieren in het wapen, maar van dien dieperen adel der ziel… De echtgenote van de melkboer is het helemaal niet eens met wat Willem meeneemt. Willem trekt zich er niets van aan en laat het kind lekker warm slapen. Als hij wakker wordt geeft Willem hem brood en warme chocolademelk en ze beginnen te praten. Willem is zeer verbaasd over de armoede waar de familie van deze jongen blijkbaar in leeft. En hoe weinig weet Sander! Hij gaat niet naar school, weet niet waar brood, stoelen, wol vandaan komen. De schrijver betwijfelt op dit moment de vrije wil op aarde, hij vindt dat er geen rechtvaardigheid in de wereld is. Willem steekt Sander in de nieuwe kleren en verzorgt hem verder. Dan krijgen we een andere set. We zijn weer in het huis van de familie Zwarte, waar Saartje zeer ziek op bed ligt en loopt te kermen om water met een brandende keel. Ze heeft een onbeschrijflijke dorst. De moeder stopt haar nog wat beter toe en ziet de ernst van de situatie verder niet in. Die nacht blaast Saartje haar laatste adem uit… Ze is vermoord door de wetgeving.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Fabriekskinderen door J.J. Cremer"