Auteur
Stefan Brijs
Tijd en ruimte
Het verhaal speelt zich af tussen 4 juni 1945 en 19 mei 1990.
Deel I speelt van 14 oktober 1984 tot ruim vier jaar later. Deel II behandelt de geboorte van Victor Hoppe tot aan de tijd van zijn experimenten met zijn drie gekloonde zoons in de zomer van 1984. Deel III behandelt dan weer de periode van 1988 tot 21 mei 1989. Het twaalfde hoofdstuk is een soort epiloog, en deze speelt zich af op zaterdag 19 mei 1990.
De ruimte waarin het afspeelt is vooral het dorpje Wolfheim in de buurt van het drielandenpunt bij Vaals. Daarnaast is Victor een tijd op de universiteit in Aken. De tijd van toen Victor nog klein was, speelt af in La Chapelle.
Titelverklaring
Stefan Brijs, De Engelenmaker, Amsterdam 2005
Het boek gaat over het klonen van mensen. Dokter Hoppe heeft drie identieke zonen gemaakt uit zijn eigen cellen, deze zonen geeft hij de namen Michaël, Gabriël en Rafaël, dit zijn de aartsengelen. Hij heeft dus engelen gemaakt.
Ook is het zo dat hij de strijd aan met het kwaad, hij is dus het ‘goede’, engelen zijn ook het ‘goede’.
Hoofdpersonages:
- Victor Hoppe: Hij is de hoofdpersoon in het boek. Hij denkt heel zwart-wit en is erg gelovig. Hierdoor is goed en kwaad voor hem een belangrijk ding in het leven. God is het kwade, Jezus is het goede. Hij vindt zichzelf ook goed en identificeert zich met Jezus. Hij toont aan niemand gevoel en is erg serieus. Victor heeft uitgevonden hoe hij mensen kan klonen. Eerst heeft hij drie klonen gemaakt, maar deze hebben te korte telomeren, hierdoor leven ze niet lang. Vervolgens zoekt hij naar een oplossing van dit probleem. Hij maakt een nieuwe kloon van zichzelf, de draagmoeder hiervan is mevrouw Weber. Daarna pleegt hij zelfmoord op dezelfde manier waarop Jezus vermoord is. Door de kloon zal hij herrijzen, net als Jezus.
Victor lijdt aan het syndroom van Asperger, maar dit syndroom is nog niet bekend als hij geboren wordt.
Victor is een belangrijk embryoloog (hierdoor heeft hij ontdekt hoe hij mensen kan klonen) en dokter. Als hij echter iets ontdekt heeft, zal hij het experiment niet herhalen, omdat hij weet dat hij het kan. Hij bindt een strijd aan met God, hij wil levens geven en niet nemen. Hij gaat hierbij echter veel te ver en schendt de mensenrechten.
In het boek is er een uitspraak die vaak terugkomt: ‘Iets wat onmogelijk lijkt is eigenlijk alleen maar moeilijk.’ Hiermee wil hij zeggen dat je jezelf geen beperkingen op moet leggen omdat het nog nooit is gedaan.
Victor heeft rood haar en op bepaalde plaatsen in het boek een rode baard. Ook heeft hij een litteken dat hij over heeft gehouden aan de operatie aan zijn hazenlip. Als mensen hem voor het eerst zien, zijn ze vaak bang voor hem.
- Zuster Marthe: Zuster Marthe is een zuster in het klooster waarin Victor sinds zijn geboorte zit. Ze is erg geduldig, heeft respect voor iedereen en houdt van de kinderen in het gesticht. Ze leerde Victor lezen en het was de eerste persoon die hij vertrouwde. Ze wilde echter helemaal niet in het klooster werken en ging weg, maar voordat ze voorgoed wegging zei ze: ‘God geeft en God neemt, maar soms moeten we dat zelf doen.’ Deze zin onthoudt Victor goed en gebruikt hij om zijn daden te rechtvaardigen. Zuster Marthe zong ook vaak ‘Het Zandmannetje’ voor Victor, dit moet Frau Maenhout ook voor zijn klonen zingen.
- Johanna Hoppe: Zij is de moeder van Victor. Ze wil hem niet omdat hij een hazenlip heeft, daarom stuurt ze hem naar het klooster.
- Karl Hoppe: Hij is de vader van Victor. Hij is huisarts en Victor heeft zijn hazenlip en rode haar van hem geërfd. Toen bleek dat Victor intelligent was, heeft hij hem uit het klooster gehaald, toen kwam hij nog in aanraking met zijn moeder. Karl mishandelde Victor omdat hij er niet tegen kon dat hij geen emoties toonde en bijna niet sprak. Toen Victor naar school ging kreeg hij bijna niet meer met hem te maken. Karl heeft zelfmoord gepleegd en een afscheidsbrief aan Victor geschreven. Hierdoor kwam Victor tot het inzicht dat wie goed doet het kwaad moet bestrijden’.
- Rex Cremer: Stafarts op de universiteit Aken. Hij nodigt Victor uit voor promotieonderzoek op de universiteit. Hij was nauw betrokken bij de kloonexperimenten, maar was te laf om hem tegen te houden bij het klonen van mensen. Daarom heeft hij achteraf alle bewijzen gewist.
- Frau Maenhout: Zij wordt gevraagd om op de klonen te passen, ze denkt echter dat het gewone kinderen zijn. Later gaf ze hen ook les. Ze hield van hen.
- Michaël, Gabriël en Rafaël: Dit zijn de klonen van Victor, door de dorpelingen gezien als zonen. Door te korte telomeren verouderen ze snel en worden ze maar 6 jaar. De draagmoeder heeft hen in de steek gelaten, maar kwam op het laatste moment terug.
Thematiek
Een belangrijk thema in het boek is religie. Victor Hoppe is erg gelovig, maar vindt God het kwade. Hij is zelf het goede en probeert het kwade te bestrijden. Jezus was ook het goede en hij vindt dat er opvallend veel overeenkomsten zijn tussen hem en Jezus, daarom beschouwt hij zichzelf ook als Jezus.
Een ander belangrijk thema is de medische wetenschap. Victor Hoppe is embryoloog en dokter en hij probeert te klonen.
REACTIES
1 seconde geleden