De engelenmaker Geschreven door: Stefan Brijs
Beknopte inhoud
‘De Engelenmaker’ bestaat uit drie delen en wordt verteld vanuit het oogpunt van verschillende personen in het boek (een alwetend perspectief)
Het eerste deel speelt in het heden en vertelt hoe Doktor Victor Hoppe terugkomt in zijn geboorteplaats Wolfheim, een dorpje vlakbij het drielandenpunt. Met zijn hazenlip en zijn rode haren maakt hij een eigenaardige indruk. Hij heeft drie kinderen bij zich, die naar geruchten een spleet over hun hele gezicht hebben. De bewoners van Wolfheim moeten niets hebben van de rare dokter, maar na een aantal genezingen wordt hij toch geaccepteerd samen met zijn zoons, de spleten over hun gezichten blijken littekens van een hazenlip te zijn. De kinderen lijken sprekend op elkaar, en hebben veel weg van hun vader. De kinderen heten Michaël, Rafaël en Gabriël, net als de aartsengelen.Toch is er iets mis met de kinderen, ze blijven klein en zijn vaak ziek, en net als hun vader tonen ze weinig emoties. De dokter huurt een huishoudster, Frau Maenhout, in. Frau Maenhout komt steeds meer te weten over de dokter en zijn kinderen. De dokter gedraagt zich namelijk erg vreemd; hij toont geen emoties. Nu zou men hem autistisch hebben genoemd, het syndroom van Asperger, maar toen kenden ze dat nog niet. Hij wil absoluut niet dat zij de kinderen over God vertelt (maar wel over Jezus) en de kinderen mogen nooit naar buiten. Daarbij houdt de dokter veel afstand tot de kinderen, hij wil ook dat ze hem vader noemen i.p.v. pap of papa. Als Frau Maenhout bijna achter de waarheid is, die overigens erg schokkend blijkt te zijn, komt zij door een vreselijk ‘’ongeluk’’ om het leven.
In het tweede deel, dat afwisselt tussen Victor Hoppes jeugd en zijn tijd na zijn studie, wordt duidelijk wat er met de dokter en zijn kinderen aan de hand is. Victor Hoppe heeft de eerste jaren van zijn leven als ‘debiel’ in een gesticht doorgebracht. De enige die gelooft dat hij niet debiel is, is Zuster Marthe. Zij leert Victor lezen en zij is dan ook de enige aan wie hij dat laat horen. Na een paar jaar haalt zijn vader hem uit het gesticht. Victor komt terecht op een internaat en daarna op de universiteit. Victor Hoppe heeft in die jaren bedacht dat men slecht of goed kon zijn, niet ertussenin. Hij zag God als het kwaad, omdat hij zijn zoon, Jezus, die in zijn ogen het goede was, in de steek liet toen hij aan het kruis werd gehangen. Victor Hoppe vergeleek zich dan ook veel met Jezus en merkte dat ze veel gelijkenissen hadden, maar hij blijkt een genie te zijn en studeert verder in embryologie. Hij verraste de wetenschap door jonge muizen te produceren die uitsluitend mannelijke of vrouwelijke ouders hadden. Hierna kreeg hij een baan op de universiteit in Aken, en daar kreeg hij geld om muizen te klonen, wat hem ook lukte, alleen later werd het project stopgezet nadat men op basis van zijn aantekeningen de kloning niet kon herhalen en Dokter Hoppe weigerde het te demonstreren. Daarna ging hij zelf verder en slaagde er uiteindelijk in zichzelf te klonen. Hier loog hij de draagmoeder voor, die hij een kind van zichzelf had beloofd. Rex Cremer, de stafarts van de universiteit, is de enige die weet wat er precies aan de hand is. Hij raakt verstrikt in wat hij weet. Nadat de baby’s ter wereld waren gekomen, had Dokter Hoppe ze zelf meegenomen.
In het derde deel, weer het heden, komt Rex Cremer weer opnieuw in aanraking met Doktor Hoppe. Hij ontmoet ook zijn kinderen en Doktor Hoppe vertelt hem wat er mis is met de kinderen. Ze worden te snel oud; elk jaar van hun leven telt voor tien tot vijftien jaar. Dit komt door een ’fout’ in hun chromosomen. Dan komt ook de draagmoeder van de jongetjes haar ‘kinderen’ opzoeken, ze heeft spijt van haar beslissing ze niet te nemen. Maar als ze bij Doktor Hoppes huis aankomt is er al één dood, Michaël. Want dokter Hoppe heeft besloten ze niet meer eten te geven of nog aandacht aan hen te besteden, het experiment (het klonen) was immers mislukt en hij hield zich alweer met andere dingen bezig. Ze brengt de laatste dagen van hun leven met ze door, en als ze erachter komt dat de Dokter de kinderen, inmiddels was Rafaël ook al overleden, op sterk water had gezet had ze hem aangevallen en had hij haar uiteindelijk vermoord. Terwijl de dorpsbewoners de kruistocht van Jezus op de Vaalserberg (vlakbij het dorp) volgen, kruisigt Doktor Hoppe zichzelf. Hij eindigt aan het kruis (net zoals Jezus), terwijl het hele dorp sprakeloos toekijkt. Rex Cremer was ondertussen weer naar het huis van Dokter Hoppe teruggekeerd, en na het aanschouwen van de 3 jongens, Gabriël was nu ook gestorven, op het sterke water en de dode draagmoeder erbij niet aangekund. Hij had vervolgens het hele huis in brand gestoken, opdat niemand hier ooit achter kwam. Rex Cremer voelde zich namelijk verantwoordelijk voor het hele gebeuren. Toen hij zo snel als hij kon uit Wolfheim wegreed kreeg hij zelf een ongeluk waarbij ook hij om het leven kwam.
Personages
Victor Hoppe: Hij is de hoofdpersoon in het boek. Hij is dokter en heeft het syndroom van Asperger, een vorm van autisme. Dat is ook erg duidelijk in het verhaal, hij toont geen enkele emotie. Hij is dokter en gespecialiseerd in de embryologie. Maar in de wetenschap gaat hij té ver en hij schendt de mensenrechten.
Karl Hoppe: Karl is de vader van Victor. Hij is ook dokter. Toen Victor werd geboren, stak Karl op aandrang van zijn vrouw, Victor in een klooster voor idioten, imbecielen en debielen. Enkele jaren later, toen hij ontdekte via zuster Marthe dat hij erg intelligent is, nam hij Victor terug in huis, zonder medeweten van zijn vrouw. Toen zijn vrouw stierf stuurde hij Victor op internaat.
Frau Maenhout: Frau Maenhout was de oppas van de 3 kinderen van Victor Hoppe. Zij gaf ze les en was met hen bezig. Frau Maenhout komt in opstand tegen Victor’s gedrag ten opzichte van de kinderen.
Rex Cremer: Hij is een universitaire collega van Victor Hoppe. Hij was nauw betrokken bij het klonen van de muizen. Als hij te weten komt dat Victor ook mensen heeft gekloond, wil hij er niets mee te maken krijgen, en wist alle bewijzen uit.
Michaël, Gabriël en Rafaël: Zij zijn de 3 gekloonde jongens van Victor Hoppe. Ze verwijzen naar de 3 aartsengelen. Michaël, Gabriël en Rafaël hebben een verouderingsziekte, die Victor niet op tijd kan genezen. Ze zijn erg klein, kaal, mager, hebben een hazenlip net zoals Victor en hun huid is doorzichtig.
Thema
Het verhaal hanteert over verschillende thema’s. Het religieuze thema is het meest belangrijke thema dat samen hoort met het goede en het kwade. Victor Hoppe denkt in ‘zwart-wit’, ofwel is het goed ofwel is het slecht, maar niet tussenin. God ziet hij als slecht want die nam levens. Zichzelf ziet hij als Jezus, dus moest hij levens geven. Ook komt het thema medische wetenschap voor in het verhaal. Victor Hoppe is dokter en gespecialiseerd in de embryologie. Hij wil mensen ‘scheppen’, levens geven.
Tijd
De tijd wordt zorgvuldig weergegeven. In deel 1 wordt verteld dat hij op 13 oktober 1984 terugkeert naar Wolfheim. Zijn 3 engelen zijn geboren op 29 september 1984, de dag van de 3 aartsengelen. Deel 2 is een flashback naar het verleden van Victor Hoppe, hij wordt geboren op 4 juni 1945 en op 23 januari 1945 verlaat hij het klooster. Op 31 augustus 1951 bracht Karl Hoppe zijn zoon naar het pensionaat van de Brüder der Christlichen Schulen in Eupen. Op 26 juni 1966 studeerde Victor af als arts. Rond 1980 begint Victor met experimenteren. In het 3e deel begint men in 1988 tot 21 mei 1989, de dag waarop Victor sterft.
Mening
Ik vond het jammer aan het boek dat er zoveel medische wetenschap in zat. En veel contact met god. Ik heb daar niet zoveel mee maar toch was het wel redelijk interessant. Zoals ook al in de eerdere boekverslagen blijkt vind ik het jammer dat als het boek onrealistisch is geschreven zoals dit keer ook weer het geval was. Daardoor voel ik minder overeenkomsten met het boek. Toch vind ik het een aanrader.
REACTIES
1 seconde geleden