Motivatie van de boekkeuze
Ik heb dit boek gekozen omdat mijn broer me deze aanraadde. Hij vertelde dat het over een tweeling ging, met een speciaal, bijna abnormaal karakter, die in de tijd van de Tweede Wereldoorlog leven. Bij het woord oorlog wilde ik het eigenlijk al niet meer lezen, omdat ik niet van geweld en geschiedenis houdt, maar mijn broer zei dat het daar niet zo zeer om ging, meer om het leven van de tweeling. Bovendien zou het makkelijk te lezen zijn. Hiermee was mijn keuze gemaakt, een niet te moeilijke roman over een tweeling.
Samenvatting
Dit boek gaat over het leven van een tweeling, 2 jongens, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn door hun moeder (hun vader is aan het front) bij hun oma gebracht, omdat ze daar veiliger zijn tijdens de oorlog. Oma woont in een klein dorp in een huis, een soort boerderij, en wordt daar ''heks'' genoemd. Hun opa is gestorven op 23 jarige leeftijd, oma verzorgd zijn graf nog altijd, men zegt dat ze niet van hem hield en hem vergiftigd heeft, de heks.
Van hun oma leren ze wat leven is (''Je vous apprendrai à vivre, moi!'' blz 9), ze moeten hard in de tuin werken en hout halen in het bos, anders krijgen ze weinig eten en moeten ze buiten slapen. Bij oma is het erg smerig, plassen gebeurt op de grond, zichzelf of kleren wassen doen ze niet. Om zich hard te maken tegen slaag van oma en anderen en tegen de oorlog, doen ze allerlei oefeningen. Zo doen ze elkaar op allerlei manieren pijn zodat ze er op een gegeven moment tegen kunnen, immuun voor pijn zijn. Ook tegen woorden, gemeen én lief, gaan ze zich hard maken, zo verliezen ze door herhaling hun pijnlijke betekenis. Bovendien vasten ze een paar dagen, om te wennen aan het verdragen van honger. Ook doden ze, vaak onschuldige, dieren op allerlei wrede manieren, evenals ze andere kinderen aanvallen, dit als oefeningen tegen wreedheid. Dus alles wat geestelijk of lichamelijk pijn doet, slecht voelt, zoals angst, kou, hitte en honger, proberen ze te overwinnen door middel van bepaalde oefeningen.
De twee jongens kunnen niet zonder elkaar, als ze op school in gescheiden klassen zitten, is het alsof ze een helft missen, ze zijn niet meer in evenwicht, worden duizelig en vallen flauw. Dan gaat de school dicht, vanwege de vele bombardementen, en besluiten ze alleen verder te leren. Ze leren de Bijbel en een woordenboek uit het hoofd, en schrijven en corrigeren opstellen van elkaar. Deze opstellen schrijven ze uiteindelijk, na meerdere malen te zijn gecorrigeerd, op in hun ''grand cahier'', grote schrift (uiteindelijk dit boek, waarin elk hoofdstuk een opstel is, ze zijn immers geschreven vanuit een 'wij-vertelsituatie', én in 'kindertaal'!).
Hun buurmeisje, 'hazenlip' (Bec-de-Lièvre) genoemd, steelt veel, houdt van niemand en niemand houdt van haar. Ze gaat met iedereen naar bed, zelfs met de hond van oma! Ze gaat ook met de pastoor naar bed, in ruil voor geld. De jongens chanteren de pastoor door te dreigen tegen iedereen te vertellen over hem en Bec-de-Lièvre, als hij Bec-de-Lièvre en haar dove en blinde moeder geen geld geeft elke maand.
De misdienster van de pastoor, 'la servante', is helemaal verrukt van de tweeling, ze zijn zo mooi! Maar ze zijn wel vies, dus biedt ze aan ze te wassen en verzorgen, in ruil voor hout en sex.
Er woont nog een buitenlandse officier (homo) in huis, die ze met een ceintuur moeten slaan (SM) en plassex mee moeten hebben. Zijn taal leren ze zeer snel spreken en verstaan door het woordenboek van deze taal uit het hoofd te leren.
Ze verdienen geld met het spelen van harmonica, jongleren, goochelen en toneelspelen in kroegen.
Op een dag vinden ze in het bos een dode soldaat en bestelen hem van zijn munitie. Een tijd daarna komt een politieagent ze ondervragen, de jongens doen of ze er niks van weten en ontkennen alles. Daarna worden ze verdacht van het vermoorden van 'la servante' door middel van deze gestolen munitie (er zaten explosieven in haar fornuis), ook dit ontkennen ze, hoewel ze het wel hebben gedaan omdat ze een bedelaar belachelijk had gemaakt onlangs. De politieagent slaat ze opdat ze bekennen, maar de jongens doen dit niet en vallen flauw van de pijn. Ze belanden in de gevangenis, maar de buitenlandse officier haalt ze er uit, door te doen of hij hun oom is. De pastoor zegent ze van hun zonden, hij denkt dat ze er niks aan konden doen, dat ze slachtoffers zijn van de brute oorlog.
Dan wordt er een meisje bij oma in huis ondergebracht, die dus bij hen onderduikt. Voor de buitenwereld speelt ze het nichtje van de tweeling, deze zullen over haar waken.
Als het einde van de oorlog nabij is, komt hun moeder ze ophalen. Ze heeft een baby gekregen, een meisje, en wil met haar jongens de grens overvluchten. Echter, de jongens willen niet mee, ze hebben het erg goed bij hun oma. Dan ontploft er een granaat, in het gat dat ontstaan is ligt hun moeder met baby, dood. Ze gooien het gat snel dicht…
Het 'nichtje' wordt vlak hierna opgehaald, ze wordt naar een centrum gebracht waarna haar ouders teruggezocht zullen worden. Overal wordt gestolen uit verlaten huizen en winkels, de tweeling steelt alleen een encyclopedie, pen en papier. Verder worden er brandjes gesticht en vrouwen geweld aan gedaan. Zo ook Bec-de-Lièvre en haar moeder; Bec-de-Lièvre is ''baisée à mort'' (blz 163), maar ze vond het erg leuk. Haar moeder wil nu ook dood, blijkt overigens niet doof en blind te zijn, ze verlangt er al jaren naar, maar de dood wil niet komen. De tweeling moet haar huis in brand steken, zo gaat ze dood en ziet niemand meer wat er gebeurd is daarbinnen. Ze doen dit.
De bevrijders arriveren, oma leert de leergierige tweeling deze taal door deze veel te spreken. Er is een ruilhandel, iedereen heeft gebrek aan van alles, oma en de tweeling niet. Er is geen kritiek gewenst tegen de nieuwe regering, bij kritiek wordt men de gevangenis in gestuurd. Bovendien is het nu onmogelijk de grens over te gaan, het land is omgeven door prikkeldraad, totaal afgesloten van de rest van de wereld.
De tweeling moet verplicht weer naar school, maar ze willen niet, ze weten toch al alles. Door een smoes krijgen ze vrijstelling van school.
Dan krijgt oma een beroerte, een hersenbloeding, een dokter zegt dat ze voorgoed verlamd zal blijven. De tweeling verzorgt haar met medicijnen, eten en wassen. Ze vertelt over haar schat, die onder het kruis van het graf van haar man ligt. De jongens mogen dit hebben als ze sterft. Bovendien moeten de jongens beloven gif in haar melk te doen als ze opnieuw een beroerte krijgt, want verlamd zijn wil ze niet.
Ineens duikt hun vader op, hij is oorlogsgevangene geweest, hij wil zijn vrouw terug zien. Hij graaft haar en de baby op uit de tuin.
Jaren later komt hun vader terug, als de jongens alleen wonen in het huis van hun inmiddels begiftigde oma, om zich te verbergen. Hij is een politiek verdachte en wil weg uit het land,de grens oversteken. De tweeling helpt hem hierbij. Als de patrouilles weg zijn, gaat hun vader de grens over, maar hij wordt geraakt door een granaat. Dit is voor de tweeling dé manier om zelf de grens over te steken(om iemand eerst voor te laten gaan), over de voetsporen en het dode lichaam van hun vader. Eén van hen gaat zo de grens over, met de schat van oma, de ander keert terug naar het huis van oma. Zo splitst de tweeling zich dus tenslotte op, na jaren van intensief samenzijn en werken.
Persoonlijke reactie
Het onderwerp van dit boek is volgens mij opgroeien in en omgaan met de oorlog.
Ik vind dit onderwerp best interessant, omdat je er weinig over leest. Je hoort bij oorlog alleen maar over het geweld, de verschillende visies erop van landen en partijen etc. Maar hoe het beleeft wordt door burgers, en in dit geval ook nog eens door 2 onschuldige jongetjes, wordt mij weinig verteld. Ik vind dit laatste veel interessanter, omdat je zo meeleeft in de moeilijke situatie waarin men leeft in de oorlog, hoe oorlog de mens verandert, vooral jonge kinderen.
Vooraf had ik de verwachting dat je veel gedachtes van de 2 jongens zou kunnen lezen, maar dit is niet zo, ze beschrijven alleen wat ze doen, bijna niet waarom, met welke gedachte. Zo lees je ook niet wat ze denken als bijvoorbeeld hun moeder en vader sterven. Dit lijkt me nogal een gevoelig moment, waarbij ze verdriet, angst, onverschilligheid of zelfs blijdschap zouden moeten uitdrukken. Maar nee.
Het onderwerp ligt niet in mijn belevingswereld, omdat ik nooit met een oorlog te maken heb gehad, erin geleefd heb. Ik denk er wel eens over als je op tv beelden ziet van armoedige, vernielde wijken met hulpeloze kinderen en ouders. Dan probeer ik me hun situatie voor te stellen, maar dat lukt toch nooit goed, want het lijkt allemaal zo onwerkelijk, net een film. In dit boek heb ik me toch wel beter kunnen inleven in deze mensen en zo'n situatie beter kunnen voorstellen. Ik ben wel een beetje anders gaan nadenken over dit onderwerp, want ik had er nooit zo bij nagedacht dat het mensen zo enorm kan veranderen, het maakt hele wrede, emotieloze mensen van ze. Ik heb nu pas echt goed de betekenis gevoeld van de leus ''je kunt een kind wel uit de oorlog halen, maar hoe haal je de oorlog uit een kind?''
In dit boek zijn duidelijk de gebeurtenissen belangrijker dan de gedachtes, omdat die laatste er nu eenmaal weinig tot niet instaan. Ik zou wel graag hun gedachtes hebben willen lezen, hoe ze zich nu voelde, maar ik denk dat dit niet opgeschreven werd, omdat ze zo'n beetje emotieloos waren. Bovendien zou de tweeling niet de waarheid opschrijven (in hun schrift, het boek) als ze wat over gevoelens schreven, want 'houden van' bijvoorbeeld is objectief, onzeker, volgens de tweeling. Dit soort gevoelens en gedachtes werden dan ook gecorrigeerd in hun opstellen (hoofdstukken).
Ik vind de gebeurtenissen boeiend, schokkend, verrassend en interessant. Heel vaak gebeurde er iets wat je totaal niet zou verwachten, zoals dat 'la servante' met een hond sex heeft bijvoorbeeld, dat is gewoon schokkend!Ik moest het gewoon nog een keer lezen of ik het echt wel goed had begrepen. Interessant en boeiend waren ze omdat je ervaart wat er gebeurt in oorlogstijd, zowel door gebeurtenissen als gesprekken die je bijvoorbeeld leest tussen een groepje jongeren over hun vermiste en vermoorde ouders.
De gebeurtenissen bleven me constant boeien, ook omdat het zo'n korte hoofdstukjes waren, wilde ik er telkens nog eentje lezen. Ik heb dus geen moment geworsteld om verder te komen, het was eerder moeilijk om te stoppen bij een hoofdstukje.
De gebeurtenissen worden goed genoeg uitgelegd, niet met veel details, maar ook niet dat je veel verbanden moet gaan leggen. Precies goed dus, want als er teveel details beschreven worden, kan een boek saai worden en dwaal je af van de hoofdgebeurtenis. Als een boek daarentegen weer weinig uitleg geeft, moet je constant alert zijn op verwijzingen en verbanden, en als je er dan een mist, mis je een stuk van de betekenis van het verhaal.
De karaktereigenschappen zijn niet echt beschreven, het is immers raar om je eigen karakter te gaan beschrijven, bovendien is dit weer objectief. Wel kun je je een beeld vormen van hun karakter, ze zijn aardig tegen iedereen die rechtvaardig is, helpen mensen die absolute hulp nodig hebben (zoals een uitgehongerde soldaat in het bos en hulpeloze Bec-de-Lièvre die vreselijk gepest wordt door een groepje jongens), zijn vaak gevoelloos, bot, hard en wreed, vooral door hun pijnoefeningen.
Ik kan me niet goed verplaatsen in een van de personages, omdat ze geen van allen op mij lijken qua doen en laten, maar ik kan me wel enigszins inleven in ze. Ik vind het best belangrijk dat je je kunt verplaatsen in een personage, dan herken je dingen die je zelf ook zou doen, zeggen of denken. Maar ik vind het ook wel eens leuk om je niet in ze te kunnen verplaatsen, dan wordt je telkens weer verrast door bepaalde gebeurtenissen, zoals in dit boek het geval is.
Ik vind de beslissingen van de tweeling, zoals het meehelpen vermoorden van de moeder van Bec-de Lièvre en hun oma, enigszins begrijpelijk, maar eigenlijk ook wel onaanvaardbaar. Begrijpelijk omdat dat is wat deze mensen hen uitdrukkelijk vraagt en hun laatste wens is, maar ook onaanvaardbaar omdat er vast nog een oplossing of reden was geweest op verder te leven, je gooit toch maar een leven weg!
Ik vind niet dat de personages voorspelbaar reageren, omdat ik telkens weer verstelt stond van hun reacties, zoals de emotieloze ontmoeting met hun vader en moeder na zeer lange tijd. Dit maakt het boek wel spannend en verrassend, maar ik herken er dan niks in van mezelf, wat ik wel jammer vind.
Het verhaal is helemaal niet moeilijk van opbouw, het verloopt chronologisch, er worden telkens stukjes vertelt over het verloop van hun leven.
Er zitten geen echte flashbacks in het verhaal, geen onderbrekingen terug naar hun leven voor de oorlog. Dit vind ik prima, hierdoor raak je niet uit het verhaal, ga je niet ineens een stap terug en dan kom je weer terug…Misschien zou een flasback over hun karakter van voor de oorlog interessant zijn geweest, dan pas kun je goed zien hoe ze verandert zijn door de oorlog, hoe wreed.
Aan het slot bleef ik wel met enkele vragen zitten, zoals hoe en of de ene tweelingbroer veilig de grens over is gekomen en wat er van ze allebei terecht is gekomen. Of ze zich kunnen redden alleen, zonder elkaar en zonder verzorgenden. Dit vind ik nooit zo leuk, als je nog wat vragen hebt, dan wil ik ook weten hoe het verder afloopt. Toch is het niet echt een open einde, gelukkig.
Het boek begon me echt te boeien vanaf het hoofdstukje ''Grand-Mère'', waarin werd verteld over haar vieze gewoontes en leefomstandigheden. Toen realiseerde ik me pas goed in wat een armoedige en onhygiënische tijd dit boek zich afspeelt. De realiteit wordt daar duidelijk naar voren gebracht, je wordt met de keiharde werkelijkheid geconfronteerd.
Het taalgebruik is erg makkelijk, omdat het kindertaal is, geschreven door 2 jongetjes.
De verhouding tussen dialoog en beschrijving is goed, er wordt veel afgewisseld tussen dialogen tussen de tweeling en bijvoorbeeld Bec-de-Lièvre en de beschrijving van bijvoorbeeld het opgraven van hun moeder door hun vader.
Het taalgebruik leverde dus totaal geen problemen op wat betreft ingewikkelde beeldspraak, symbolische verwijzingen of duister taalgebruik, want het is door 2 (overigens wel zeer intelligente) jongens geschreven. Deze jongens hebben bovendien bijna geen school gehad en en hebben dus niet kunnen leren wat voor soorten beeldspraak er bijvoorbeeld zijn.
Het taalgebruik past dus ook zeer goed bij de personages en het onderwerp, omdat het makkelijk, simpel en eenvoudig te lezen is.
Eindoordeel:
Ik vind dit een erg goed boek, vooral omdat het eens vanuit 2 kinderen is geschreven. Er wordt goed en indrukwekkend beschreven, geschetst, hoe de situatie is waarin men leeft in een oorlog. Het is makkelijk en leuk te lezen, spannend, verrassend en interessant. De korte hoofdstukjes en samenvattende titels maken het lezen makkelijk en leuk.
Verdiepingsopdracht
Drie interessante scènes
- De scène waarin de tweeling elkaar corrigeert op hun opstellen. Ze kijken elkaars opstel na op spelling met behulp van het woordenboek en zetten er vervolgens 'goed' of 'niet goed' onder. Als het 'niet goed' is verbranden ze het opstel en doen ze het opnieuw, tot het helemaal goed is.
Pour décider si c'est 'Bien' ou 'Pas bien', nous avons une règle très simple: la composition doit être vraie. Nous devons décrire ce qui est, ce que nous voyons, ce que nous entendons, ce que nous faisons.
Par exemple, il est interdit d'écrire: 'Grand-Mère ressemble à une sorcière'; mais il est permis d'écrire: 'Les gens appellent Grand-Mère la Sorcière.' Il est interdit d'écrire: 'La Petite Ville est belle', car la Petite Ville peut être belle pour nous et laide pour quelqu'un d'autre.
De même, si nous écrivons: 'L'ordonnance est gentil', cela n'est pas une vérité, parce que l'ordonnance est peut-être capable de méchancetés que nous ignorons. Nous écrirons donc simplement: 'L'ordonnance nous donne des couvertures.' Nous écrirons: 'Nous mangeons beaucoup de noix', et non pas: 'Nous aimons les noix', car le mot 'aimer' n'est pas un mot sûr, il manque de précision et d'objectivité. 'Aimer les noix' et 'aimer notre Mère' , cela ne peut pas vouloir dire la même chose. La première formule désigne un goût agréable dans la bouche, et la deuxième un sentiment. Les mots qui définissent les sentiments sont très vagues, il vaut mieux éviter leur emploi et s'en tenir à la description des objets, des êtres humains et de soi-même, c'est-à-dire à la description fidèle des faits.(blz 33)
Hier kun je goed zien dat de tweeling geen eigen mening, visie of gedachte opschrijven, omdat ze dat onwaar, onzeker en objectief vinden. Ik vind dit erg interessant, je leest inderdaad ook alleen maar wat ze doen, zien en horen, niet wat ze ergens van vinden of wat ze denken. Ze zijn erg slim en intelligent om daar zo over na te denken, vind ik, zo had ik nog nooit nagedacht over schrijven (van opstellen).
- De scène waarin de tweeling de straat opgaat als zielige bedelaars, dit is hun oefening van bedelarij.
Une femme passe. Nous tendons la main, elle s'arrête, elle dit: 'N'avez-vous pas honte de mendier? Venez chez moi, il y a de petits travaux faciles pour vous. Couper du bois, par exemple, ou récurer la terrasse. Vous êtes assez grands et forts pour cela. Après, si vous travaillez bien, je vous donnerai de la soupe et du pain. Nous répondons: 'Nous n'avond pas envie de travailler pour vous, madame. Nous n'avons pas envie de manger votre soupe, ni votre pain. Nous n'avons pas faim. Elle demande: 'Pourquoi mendiez-vous alors?' 'Pour savoir quel effet ça fait et pour observer la réaction des gens'. Elle crie en s'en allant: 'Sales petits voyous! Impertinentts avec ça!' En rentrant, nous jetons dans l'herbe haute qui borde la route les pommes, les biscuits, le chocolat et les pièces de monnaie.(blz. 39)
Hieruit kun je opmaken dat het ze niet om het voedsel ging, ze hebben immers best genoeg te eten bij oma, maar puur om de reacties van mensen op bedelaars te zien, mee te maken hoe het voelt als bedelaar. Zo leren ze zichzelf over het menselijk gedrag. Ik vind dit een erg intelligent 'experiment' van ze, hoewel ik het wel respectloos vind al het gekregene erna gewoonweg weg te gooien.
- De scène waarin de tweeling met de pastoor praat over de Bijbel, dat ze deze deels uit het hoofd kennen.
'Vous connaissez donc les Dix Commandements. Les respectez-vous?' 'Non, monsieur, nous ne les respectons pas. Personne ne les respecte. Il est écrit: 'Tu ne tueras point' et tout le monde tue.'
Le curé dit: 'Hélas…, c'est la guerre. (blz. 90)
Hier merk je dat ze de Bijbel zeer goed hebben bestudeerd, over alle zinnen hebben nagedacht. Zo had ik nog nooit over dit gebod nagedacht, overal op de wereld wordt inderdaad gedood, terwijl het gebod overal bekend en gerespecteerd is. Wat voor waarde kun je dan nog hechten aan deze Tien Geboden?
Twee emotionele scènes
- De scène waarin de tweeling een gesprek afluistert tussen hangjongeren, ze vertellen elkaar over hun (oorlogs)situatie.
'Mon père à moi a déserté dès la déclaration de la guerre.' ''Mes parents ont rejoint les partisans. J'étais trop jeune pour aller avec eux'. 'Les miens ont été emmenés par ces salauds. Déportés.'
'Tu ne les reverras plus jamais, tes parents. Et moi non plus. Ils sont tous morts à présent.'
'Ce n'est pas sûr. Il y aura des survivants.' 'Et les morts, on les vengera.' 'On était trop jeunes. Dommage. On n'a rien pu faire.' 'Ce sera bientôt fini..''Ils'' vont arriver d'un jour à l'autre.'
'On les attendra sur la Grande Place avec des fleurs.'(blz. 141)
Hier wordt je geconfronteerd met de harde werelijkheid van de gevolgen van de oorlog. Deze jongeren hebben geen ouders meer, of weten niet zeker of ze nog leven, dat lijkt me vreselijk! Toch praten ze er best luchtig over, alsof het normaal is, het is alleen ''dommage''. Hier schrok ik wel even van, van dit nuchtere gesprek over zulke vreselijke dingen! Hier wordt je niet vrolijk van als je dit leest.
- De scène waarin de tweeling een massagraf van dichtbij ziet.
Les bûchers noirs que nous avons vus d'en haut, ce sont des cadavres. Certains ont très bien brûlé, il ne reste que des os. D'autres sont à peine noircis. Il y en a beaucoup. Des grands et des petits. Des adultes et des enfants. Nous pensons qu'on les a tués d'abord, puis entassés et arrosés d'essence pour y mettre le feu. Nous vomissons. Nous sortons du camp en courant. Nous rentrons. Grand-Mère nous appelle pour manger, mais nou vomissons encore. (blz.150)
Hier wordt je alweer geconfronteerd met de gruwelen van de oorlog, het gooien van volwassenen en kinderen op een brandstapel. De tweeling toont echter weer weinig emotie, omdat het objectief is te zeggen dat dit gruwelijk is, want er zijn mensen die dit niet zo vinden (de mensen die dit gedaan hebben). Toch kan de tweeling zich niet compleet weren tegen deze smerigheden, ze moeten er namelijk van overgeven. Deze vreselijke beschrijving greep me weer erg aan, echt afschuwelijk, zulke onschuldige mensen!
Zijn emoties/interessante of nieuwe ideeën belangrijk in een boek?
Ik vind al deze zaken belangrijk in een boek, dat het emoties veroorzaakt, interessant is en nieuwe ideeën opdoet bij je. Ten eerste zorgen emoties voor echtheid en inleving in het verhaal en de personages. Ten tweede zorgen interessante zaken ervoor dat je nieuwe ideeën opdoet en over dingen meer gaat nadenken en filosoferen. Dit vind ik erg leuk, zo leer je door het lezen weer wat meer van de wereld en jezelf.
Spreekt het thema van het boek me aan?
Zoals al in mijn persoonlijke reactie staat, vind ik het thema opgroeien in de oorlog erg interessant. Dit omdat het vanuit een kinderperspectief is geschreven, wat nog aangrijpender en interessanter is. Zij hebben toch een andere kijk op de wereld en de mensen om hen heen, moeten ook nog alles ontdekken en leren. Op zich is oorlog geen thema dat me aanspreekt, maar de vorm waarin het in dit boek verwerkt is, spreekt me wel aan. De oorlog is subtiel verweven in het verhaal, niet constant aanwezig. Je krijgt vooral de psychische en lichamelijke gevolgen ervan te lezen en niet de strijd en het geweld zelf, wat me erg aanspreekt.
In welk opzicht heeft dit boek je aan het denken gezet?
Dit boek heeft me aan het denken gezet in verschillenden opzichten. Zo heb ik me gerealiseerd hoe erg het is om in de oorlog op te groeien en leven, hoe het mensen verandert. Ook oorlogsbeelden op tv laten me nu terug denken aan dit verhaal en nadenken over hun situatie. Verder hebben de interessante scènes die hierboven beschreven zijn me dus aan het denken gezet.
Heeft dit boek je mening veranderd?
Dit boek heeft mijn mening eigenlijk niet veranderd, ik heb geen andere mening gekregen over de oorlog of tweelingen of iets dergelijks. De tweeling gaf zelf immers ook geen meningen, omdat deze objectief zijn, dus ze konden me niet van mening veranderen, alleen over dingen laten stilstaan.
Leestip
Dit prachtig geschreven boek door Agota Kristof, eigenlijk door een jonge tweeling, moet iedereen lezen die op een leuke, makkelijke manier wat meer te weten wil komen over het leven en opgroeien in een oorlog. Vanuit een intelligente tweeling wordt uiteen gezet hoe de oorlog mensen verandert in wrede mensen. Erg interessant is ook de aparte manier waarop de jongens met de lichamelijke en geestelijke pijn omgaan. Kortom, een makkelijk te lezen, erg interessant, mooi, ontroerend en verrassend boek, dat ik iedereen kan aanraden!
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
prima verwerkt, dankjewel!
ik geloof alleen wel dat je een aantal keer objectief en subjectief door elkaar haalt.
objectief= feitelijk, zonder mening
subjectief=een mening, niet gebaseerd op feiten, eigen beleving.
maar nogmaals bedankt, Groet
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
je zit in 6vwo, moet je wel begrijpen dat: 'omdat ik niet van geweld en geschiedenis "houdt" ' zonder t moet.
10 jaar geleden
Antwoorden