Geef je mening over deze nieuwe bachelor! 

Doe je vwo en overweeg je een universitaire bachelor? Doe dan mee aan dit korte onderzoek over een nieuwe studie en  maak kans op een cadeaubon van 25 euro.

Meedoen

Down the river door Donn Byrne

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
Boekcover Down the river
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 2e klas vmbo | 2805 woorden
  • 5 november 2003
  • 300 keer beoordeeld
Cijfer8.4
300 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Donn Byrne
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1968
Pagina's
48
Oorspronkelijke taal
Engels

Boekcover Down the river
Shadow
Down the river door Donn Byrne
Shadow
ADVERTENTIE
AI, programmeren of data: wat past bij jou?

Bouw de apps van morgen, laat computers zelfstandig leren of verbeter de samenwerking tussen mens en technologie. Met de bachelor Informatica, Artificial Intelligence of Informatiekunde aan de UvA maak jij het verschil in de digitale wereld. Ontdek de mogelijkheden en kom naar de Open Campus Dag op 31 oktober!

Check de opleidingen!

Titel: Down the river
Schrijver: Donn Byrne
Uitgeverij Longman, Structural Readers, stage 3

Plaats: het grootste deel van het verhaal speelt zich af in een bos.

Personen:

Hans, 14 jaar oud, hij is de leider van de groep vrienden.

Karl ongeveer even oud. Hij past zich makkelijk aan.
Otto is ook ongeveer 14 jaar. Hij is een doorzetter.
Elsa is ook ongeveer 14 jaar. Ze weet wat ze wil, is handig in organiseren.
De Boswachter is een man die je niet echt leert kennen. Hij is gevangen genomen.
De dikke man een onaangename man, de leider van de smokkelaars
Drie helpers van de dikke man leer je niet echt kennen, ze volgen alle bevelen van de dikke man op.
De gastheer van Otto, de dokter, de politieman en de 4 andere dorpelingen zijn erg behulpzaam en staan voor anderen klaar.
Korte inhoud:

Drie jongens en een meisje willen een avontuurvakantie; ze gaan met een roeiboot de rivier af. Ze willen overnachten bij een boswachtershuis. Daar zitten smokkelaars in. Twee jongens worden gevangen genomen. Dankzij Elsa kunnen ze ontsnappen. De derde jongen is dan al hulp halen. Die hulp is ver weg in een dorp. Omdat die jongen ook nog gewond is, duurt het lang voordat de mensen in het dorp begrijpen dat er hulp nodig is. Als ze het weten, gaan de dokter, de politieagent, de gastheer van Otto en 4 andere dorpsbewoners naar het boswachtershuis. Daar vinden ze de inmiddels bevrijde jongens. Samen maken ze een plan om de boswachter te bevrijden. Dat lukt en ze nemen de boeven gevangen. Tenslotte vangen ze de piloot, die de smokkelaars dimanten brengt. Zo hebben de jongens en Elsa een echt avontuur meegemaakt.

Samenvatting van de tekst:

1. Op de eerste vakantie dag vervelen de drie vrienden zich. Hans vertelt dat zijn vader vroeger met vrienden een week lang de rivier afzakte. Dat lijkt de jongens een leuk idee om te doen. Ze vragen een boot te leen bij de oom van Otto. Ze mogen de boot hebben als ze hem schoonmaken en verven. Er zit een gat in en dat moet dicht. Ze werken de hele dag en zullen de volgende dag verder gaan.
2. Als de vrienden de volgende morgen terugkomen bij de boot, zien ze een meisje de boot schilderen. Het was Elsa, het nichtje van Otto, ze zegt dat ze wil helpen. De jongens vinden het goed en Hans zegt dat ze niet mee kan als de jongens de rivier afgaan. De jongens praten over de reis. Ze maken een lijst met spullen die ze nodig hebben voor de reis. Er komt veel op te staan, er staat ook op een kaart van de rivier op de lijst. Elsa meldt dat de jongens ook lucifers nodig hebben. Elsa heeft peddels gevonden en geeft ze aan de jongens.
3. Zaterdagochtend komt Hans met dekens en eten. Samen met Karl legt hij de boot in het water. Otto komt later, met Elsa. Tot hun woede wil Elsa mee, ze heeft de peddels verborgen. Elsa zegt dat de boot groot genoeg is en wil mee. De jongens gaan akkoord. Elsa haalt haar spullen en ze vertrekken. Ze varen door het dorp en zien de bossen voor zich.
4. Het is koud in het bos, de rivier stroomt tussen de dikke bomen door. Ze gaan ontbijten en willen een vuurtje voor thee maken. De jongens zijn de lucifers vergeten. Elsa heeft ze wel bij zich. Ze denken die dag 15 mijl te varen en willen overnachten in een boswachtershuis. Misschien kan die opzichter hun wel mee op ontdekkingstocht door het bos nemen. Daarna varen ze verder. ’s Avonds stoppen ze weer als ze honger hebben. Ze leggen aan bij een heuvel en klimmen de heuvel op. Ze horen een geluid en zagen dat het een vliegtuig is. Het vliegt laag en verdwijnt achter de heuvel. Even later komt het terug. De jongens snappen er niets van, er is nergens te landen.
5. Ze varen verder. Het boswachtershuis is nog vijf mijl weg. Elsa ziet opeens een boom in de rivier. Als ze niet willen botsen, zullen ze de boot uit moeten en even over de kant gaan. Maar de oevers zijn te hoog en te dicht begroeid. Ze varen terug op zoek naar een plek om aan wal te gaan. Ze vonden geen geschikte plaats en besloten dan maar over de boom heen te gaan. Ze snijden takken af en leggen dekens over de boom. Karl gaat het water in om de boot te duwen. Ze halen de tassen uit de boot. Ze tillen de boot over de boom. Als de boot weer in het water ligt, wil Karl er niet meer in. Hij wil de anderen niet nat maken. Intussen is het te laat geworden om nog naar het boswachtershuis te gaan. Ze zoeken een slaapplaats buiten. Ze drogen hun kleren bij het vuur en eten. Ze zijn moe en gaan vroeg slapen. Voordat Hans inslaapt, vraagt hij zich af waarom het vliegtuig er nu vloog.
6. De volgende morgen is Hans als eerste waker. Buiten in het bos is het zonnig. Hij wast zich met het water van de rivier en de anderen volgen zijn voorbeeld. Ze ontbijten snel en gingen weer op pad met de boot. Onder het varen zingen ze een aantal liederen. Elsa merkt op dat er veel vis in de rivier zat. De jongens hebben geen vislijn bij zich maar ze hebben er wel een nodig om voor het avondeten eten te kunnen zorgen. Op een gegeven moment zijn ze in de buurt van het boswachterhuis en ze zien daar dan een motorboot liggen, die niet van de boswachter kon zijn. Even verderop lag wel de boot van de boswachter. Ze leggen aan naast de motorboot stappen uit en Elsa blijft bij de boot om op de spullen te letten. Otto gaat het bos in. Karl en Hans gaan naar het huis. Uit de schoorsteen komt zwarte rook. Opnieuw horen ze het vliegtuig. De jongens verstoppen zich achter de bosjes. Twee mannen komen uit het huis. De ene heeft een vlag, waarmee hij drie keer zwaait. De piloot gooit een rood ding uit het vliegtuig en vliegt door. Een van de mannen raapt het op en ze gaan weer naar binnen. De jongens weten niet wat ze zien. Ze begrijpen dat de zwarte rook een signaal voor de piloot is. Ze begrijpen dat de boswachter in moeilijkheden zit en willen gaan helpen. Ze willen er eerst de anderen bij halen.
7. Maar ze worden door de mannen opgepakt en naar het huis gebracht. Binnen zit een dikke, goed geklede man met een grote ring aan zijn vinger en een nare stem. Ze willen weten wat de jongens daar deden. Hans zegt dat ze door het bos liepen en het vliegtuig zagen en toen daar naar gekeken hebben. De man lacht. `Ja, dat was mijn vliegtuig. Ik heb een grote zaak in de stad en heb nu vakantie. Daarom werd de post gebracht.`Hans vertelt dat hij de boswachter wil bezoeken. De man zegt dat ze dan voor niets komen, want de boswachter is er niet. Plotseling is er veel herrie in de kamer ernaast. Iemand wil eruit en bonst op de deuren. De dikke man wordt woest. De boswachter probeert te ontsnappen. Hans vraagt roepend wat ze met de boswachter van plan zijn. De man antwoordt dat zij nu ook moeten blijven, omdat ze teveel weten. Ontsnappen kan niet, want er is bewaking bij de deur. De dikke man wil weten of ze alleen zijn en hoe ze gekomen zijn. Hij stuurt een van de andere mannen naar de rivier om te kijken. De jongens worden in de kelder opgesloten.
8. Intussen is Otto het bos in om vogels te bekijken. Ook hij hoort het vliegtuig en ziet wat er gebeurt. Hij ziet ook dat zijn vrienden het huis ingaan en er niet meer uit komen. Hij wil Elsa halen voor hulp en terwijl hij rent, struikelt hij in een gat. Zijn voet doet erg zeer. Hij vertelt Elsa wat hij gezien heeft. Ze verstoppen zich in de bosjes en wachten even alles af. De man komt en ziet de boot. Hij gaat terug naar het huis. Om niet op te vallen nemen ze de boot van de boswachter. Otto vaart weg om hulp te halen en Elsa blijft om te kijken wat er gebeurt. Elsa neemt haar zak uit de boot en verstopt die ook in de bosjes. ’s Middags trekken de mannen de boot uit het water en nemen de dekens en zakken uit de boot. Ze brengen alles naar het huis. ’s Avonds ziet Elsa het huis eerst verlicht en later donker.
9. Hans en Karl zitten in een donkere kelder. De deur is op slot. Er is een klein, hoog raam. Karl gaat op de schouders van Hans staan. Er zitten tralies voor het raam. Ze begrijpen dat Elsa en Otto niet gepakt zijn en weten dat het dichtstbijzijnde dorp 25 mijl verderop is, dat betekent dat het twee dagen varen is om te kunnen redden. Ze krijgen een beetje eten. Ze kunnen niet slapen van de kou. Dan horen ze wat. Elsa staat buiten. Ze vertellen Elsa wat ze weten. Met een touw proberen ze de tralies los te trekken. Het lukt niet. De jongens zeggen dat ze terug moet gaan naar het bos. Het is te gevaarlijk.
10. Elsa wil de jongens bevrijden en vindt een klein raam aan de andere kant van het huis. Ze maakt het open en gaat naar binnen. Ze opent de deur die afgesloten is, de boswachter was in die kamer. Hij lag met handen en voeten gebonden op een bed. Voor zijn mond zat een doek. Ze maakt hem los en vertelt hem wat ze weet. Zij krijgt de touwen niet los. Hij zegt haar te gaan en zegt ook waar de reserve sleutels in de schuur liggen. Elsa bindt de doek weer voor de mond van de boswachter en gaat. Ze vindt de sleutels en brengt ze naar het raam van de kelder. Ze geeft de sleutels aan de jongens. Ze vertelt waar het kleine raam is. De jongens gaan uit de kelder en doen de deur achter zich op slot. Karl was klein en kon makkelijk door het raam. Hans is groter en heeft er moeite mee. Als ze buiten komen, rennen ze weg. Er gaat een zaklamp aan in het huis. Een van de mannen loopt rond. Ze verstoppen zich zo laag mogelijk. Als het licht uit is, rennen ze zo ver mogelijk het bos in.
11. Otto roeit in de boot van de boswachter. De boot vaart licht makkelijk. Helaas heeft hij geen plattegrond. Zijn voet doet zeer. Het wordt donker en er zitten rotsen in het water. Hij moet stoppen, anders vaart hij ertegen aan in het donker. Hij is moe. Hij slaapt snel, maar heeft veel nachtmerries. Hij wordt wakker van de pijn en kan bijna niet opstaan. Het was moeilijk varen langs de rotsen. Na 5 mijl is het weer goed. Hij heeft veel last van de zon en voelt zich ziek. Hij gaat liggen en laat de boot drijven. Hij verliest een peddel. Hij drijft langs een dorp. Hij roept om hulp en een man komt naar buiten. Die man gaat in zijn boot en haalt Otto binnen. Hij legt hem in bed en haalt een dokter. De dokter zegt dat hij erg ziek is en geeft hem medicijn om te slapen.
12. Hans, Karl en Elsa hebben die nacht in het bos geprobeerd te slapen maar dat is niet erg gelukt want het was heel erg koud en ze hebben geen schoenen aan. Karl vraagt wat er met de boot gebeurd is. Elsa vertelt dat twee mannen de boot en hun tassen en dekens hebben meegenomen naar het huisje. Hans zegt dat ze maar beter ergens anders heen kunnen gaan, omdat de boeven hun natuurlijk gaan zoeken. Hans wil de zak van Elsa uit de bosjes halen. Net op tijd zien ze dat een van de mannen de motorboot schoonmaakt. Na een uur rust de man. Dan rent een andere man uit het huis en die roept dat de jongens ontsnapt zijn. Ze gaan de jongens zoeken. De mannen gaan het pad langs de rivier afzoeken. Hans rent naar de bosjes, neemt de tas. Ze eten wat. ’s Middags komt het vliegtuig weer.
13. Otto slaapt de hele dag. ’s Avonds stormt het. Als Otto wakker is roept hij zijn gastheer en vraagt om de politie. De dokter komt met de politieman mee. Otto vertelt ze alles van het avontuur dat zijn vrienden, Elsa en Otto zelf hadden meegemaakt. De telefoonverbinding is door de storm verbroken. Ze kunnen geen hulp inroepen. De dokter, politieman, de gastheer, vier mannen uit het dorp en Otto gaan in de motorboot naar het boswachtershuis. Als de storm gaat liggen, vertrekken ze. Ze kunnen er de volgende ochtend zijn.
14. Elsa en de jongens zijn nog in het bos. Ze blijven weg bij het huis. Overdag is het warm en ’s avonds stormt het. Ze worden erg nat in het bos en willen naar de rivier. Daar kunnen ze beter schuilen., Een houdt de wacht. Ze maken een vuurtje. Eindelijk horen ze een motorboot en zien ze het licht van de boot. Het is Otto met hulptroepen. De dokter heeft een plan.
15. De hulptroep is 7 man sterk. In het huis zijn de boswachter en vier of vijf boeven. Ze lokken de boeven naar buiten. Karl en Hans zullen naar het huis gaan en lawaai maken. Als ze naar buiten komen, moeten de jongens naar het bos rennen. In het bos worden de boeven dan opgewacht door de dorpsbewoners. Daarna moeten ze de leider nog oppakken. Maar als de boeven het bos in rennen, zullen ze de deur open laten staan en dan kan de dokter naar binnen. Ze verstoppen de motorboot. Otto, Elsa en twee mannen blijven op de boot. Ze letten op of niemand via de rivier ontsnapt.
16. Iedereen neemt positie in. Karl en Hans roepen naar het huis om eten. De boeven gaan achter de jongens aan. Alles gaat volgens plan. De twee achtervolgende mannen worden gepakt . Alleen de dikke man ontsnapt. Ze gaan er niet achteraan, want er ligt een grote boom in de rivier, de man moet wel terugkomen! De dokter houdt de 3 dikke man op de rivier tegen. De dikke man heeft de zak bij zich. Er zitten diamanten in. Het zijn diamantsmokkelaars! Vreemd genoeg hebben ze niet veel diamanten bij zich. Ze sluiten alle mannen op in het boswachtershuis.
17. De boswachter is helemaal verzwakt. De dokter geeft hem wat medicijn. Als hij wakker is, vertelt hij zijn verhaal. Twee maanden geleden kwamen 2 mannen met een boot, ze vroegen of een rijke vriend van hen in het huis vakantie mocht vieren. De boswachter mocht de mannen niet. De boswachter weigerde en de mannen verterokken. Hij dacht er niet meer aan. Een week geleden waren ze er weer. Nu met vijf man. De dikke man zei dat de boswachter in het bos mocht werken, maar niet naar het huis mocht komen. De boswachter weigerde en werd gevangen genomen. Hij kreeg iedere dag een beetje eten. Iedere dag kwam het vliegtuig. Nu is het weer vrijdag. De dikke man had het huis een week nodig. Misschien komt vandaag de laatste zending Waarschijnlijk is de piloot op het vliegveld gecontroleerd. Na zes dagen niets gevonden te hebben, zal de controle wel minder zijn.
18. Hans legde uit hoe het ging als het vliegtuig kwam. Ze hebben een vlag nodig, om naar de piloot te kunnen seinen. Ze maken alles klaar. De jongens moeten binnen blijven. Om 12 uur horen ze het vliegtuig komen. De dokter gaat zwaaien met de vlag. De piloot vliegt laag, kijkt naar de mannen en gooit er niets uit. Iets deden ze niet goed. Dan horen ze het vliegtuig opnieuw. Het vliegtuig is in de problemen, de piloot wil landen. Hij moet op een kleine open plek in het bos landen. Hij raakt de grond, maar gaat te snel om te stoppen. Het vliegtuig raakt de bomen met een hard geluid. De piloot komt er niet uit. Snel trekken de mannen de piloot uit het vliegtuig. Iedereen gaat naar het huis. Hans en Karl denken aan de diamanten. Ze rennen naar het vliegtuig en halen er een tas uit. De piloot is gewond, maar zal het overleven. De dokter zorgt voor hem.
19. Na twee uur komt de dokter uit de kamer. De tas is nog niet open. Met de dokter maken ze de tas open. Hij zit vol diamanten! Ongeveer 200.
Ze hebben de smokkelaars, de diamanten en de piloot. Elsa kookt een groot diner. Die nacht slaapt iedereen in het boswachtershuis. De volgende morgen haalt de agent de boeven uit de kelder. Ze nemen ook de boot van de dikke man. De jongens en Elsa blijven de rest van de vakantie bij de boswachter.

REACTIES

A.

A.

dit is een zeer mooi boekverslag het is echt aan te raden. Thanks man/vrouw

13 jaar geleden

L.

L.

lange samenvatting

11 jaar geleden

A.

A.

dit is een mooi boekverslag mijn complimenten hoog leraar van het universieteit Twente.

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.