Samenvatting: Charlie Bucket is een jongen die in een klein huis samen met zijn opa’s, oma’s en zijn vader en moeder woont. Zijn ouders zijn erg arm. Charlie houdt erg van chocolade en daar krijgt hij ieder jaar op zijn verjaardag een reep van. Opa Joe vertelt hem iedere avond mysterieuze verhalen over Mr. Willy Wonka en zijn chocolade fabriek. Dan staat er in de krant een bericht dat Mr. Willy Wonka heeft besloten dat 5 kinderen een bezoek mogen komen brengen aan zijn fabriek. Je kan zo’n bezoek krijgen door een ‘golden ticket’ te vinden in één van zijn chocolade repen. Die dag erna zijn de eerste 2 gouden tickets al gevonden. De eerste is gevonden door Augustus Gloop. Eten is Augustus hobby en doordat hij zoveel chocolade at moest er wel een ticket voor hem bij zitten. Het tweede ticket werd gevonden door Veruca Salt. Haar vader had alle repen gekocht die hij krijgen kon. En had in zijn pindafabriek de werknemers alles uit laten pakken. Dan is Charlie jarig, hij krijgt als cadeau natuurlijk een wipple-scrumpious fudgemallow delight, oftewel een chocolade reep van Mr. Willy Wonka’s fabriek. Iedereen van de familie is erg nieuwsgierig of er een gouden ticket in zijn reep zal zitten… Maar nee, er zat geen gouden ticket in. Die avond leest meneer Bucket in de krant dat er weer twee tickets zijn gevonden. Het derde ticket was gevonden door Miss Violet Beaugarde. Zij kauwt altijd kauwgom maar gaf dat even op voor chocolade repen en zij vond een gouden ticket. De vierde persoon was Mike Teavee. Hij was op de televisie met allemaal geweren in zijn handen en om zijn lichaam. Hij stond voor een televisie waar een vechtfilm aan de gang was en schreeuwde tegen de media. Nu was er nog maar 1 ticket over… … Die dag erna sliep iedereen nog behalve opa Joe. Hij riep Charlie bij zich en gaf hem geld om nog een reep chocolade te kopen. Opa Joe en Charlie opende de reep samen, maar er zat weer geen gouden ticket in. De twee weken erna waren erg moeilijk. Het werd koud, de familie was druk bezig om het warm te houden en om aan eten te komen. Bovendien moest ook nog de tandpastafabriek, waar meneer Bucket werkte, gesloten worden. Daardoor kreeg iedereen iedere dag minder eten. De grootouders vonden dat Charlie meer eten moest krijgen want hij wordt heel erg dun. Charlie moet alles langzamer doen omdat hij anders teveel energie verbruikte. Als hij op een dag van school naar huis loopt vindt Charlie een biljet van 50 pence in de sneeuw. Charlie loopt meteen naar de dichtstbijzijnde winkel en koopt er eten. Hij haalt ook een chocolade reep, die hij binnen een halve minuut opeet. Daarna kocht Charlie nog een reep. En terwijl hij het wikkel van de reep haalde verscheen er een mooi gouden ticket. Charlie kon het niet geloven. Er kwamen allemaal mensen op Charlie af die aan het schreeuwen en roepen waren. Mensen wilden het ticket van hem kopen, maar de eigenaar van de winkel zei tegen Charlie dat hij maar snel naar huis moest rennen. Opa Joe maakt een rondedansje samen met Charlie van blijdschap. En die avond las meneer Bucket voor wat er op het gouden ticket stond. De rondleiding was die dag erna al, de eerste dag in de maand februari. Ze besloten met zijn allen dat opa Joe met Charlie mee mocht gaan. Op de grote dag was het mooi weer en buiten de chocoladefabriek stonden een heleboel mensen. Buiten de hekken stonden 5 kinderen, de volwassenen die met hen meegekomen waren en politieagenten. Een klok in de verte sloeg 10 uur. Toen gingen de grote ijzeren deuren van de fabriek open en verscheen Mr. Willy Wonka. Alle kinderen stelden zich voor en gingen de fabriek binnen, achter hen gingen de deuren weer dicht. Binnen was het lekker warm en rook het lekker. Iedereen liep achter Mr. Willy Wonka aan in de hoofdgang, maar al snel sloeg hij af in een smaller gangetje. Alle gangen gingen naar beneden en ze kwamen onder de grond uit bij een deur waar ‘chocoladekamer’ op stond. Dit was een heel grote vallei met groene weilanden waartussen een chocoladerivier stroomde. Ze zagen er ook kleine mannetjes rondlopen met lang haar, het waren Oompa-Loompas. Ze kwamen uit Oompa-Loompaland en werkten in de fabriek. Augustus Gloop was van plan om de warme chocolade uit de rivier op te gaan eten en Mr. Willy Wonka en zijn ouders riepen tegen hem dat hij dat niet moest doen, maar hij deed het toch en boog daarbij te ver voorover en viel in de rivier. Mr. Willy Wonka vertelde aan de ouders van Augustus dat hij er wel weer goed uit zou komen. Hij riep een Oompa-Loompa bij hem en zij tegen hem dat hij de ouders van Augustus weg moest brengen naar de plek waar Augustus weer uit de rivier zou komen. Daarna gingen ze verder. Er kwam mist boven de chocoladerivier en er verscheen terwijl de mist weer weg trok een roze boot. Hiermee voerden ze de rivier af, ze stopten met varen en gingen de meest belangrijkste kamer van de fabriek binnen. Er stonden ijzeren machines, zwarte potten die aan het borrelen waren en leidingen over alle muren en het plafond. In het midden van de uitvindkamer stond een hoge berg van glanzend metaal. Mr. Willy Wonka zette die machine even aan en er kwam een spul uit dat steeds van kleur veranderde en steeds meer schuim kreeg, nadat Mr. Willy Wonka op een andere knop had gedrukt maakte de machine een verschrikkelijke kreun en er kwam een klein, grijs reepje uit. Het was kauwgom waarmee je in één keer een heel menu at. Miss Violet Beaugarde (de kauwgomkauwer) moest zo’n reep hebben en pakte het reepje en begon er op te kauwen. Maar de kauwgom was nog niet klaar en Miss Violet Beaugarde kwam er uit te zien als een opgeblazen blauwe bosbes. Mr. Willy Wonka liet een paar Oompa Loompas komen om Miss Violet Beaugarde naar de boot te rollen en haar te brengen naar de perskamer. Daar zou de bosbes uitgeperst worden. Ze gingen gauw uit de kamer omdat er van die nare dingen waren gebeurd. Ze waren in een gang waar ze door heen liepen er waren allemaal deuren met daarop de producten die Mr. Willy Wonka gemaakt had en hij vertelde overal wat over. Ze keken even in de kamer met een bordje op de deur waarop stond: ‘Vierkante snoepjes die rond lijken.’ Daarna gingen ze snel weer verder. Ze kwamen in de nootkamer met allemaal eekhoorns. Daar wou Veruca Salt er perse één van hebben, maar haar vader kon ze niet kopen van Mr. Willy Wonka want ze waren niet te koop. Maar Veruca moest er één hebben en terwijl ze er één wou pakken sprongen er allemaal eekhoorns op haar. De eekhoorns brachten haar naar de afvalval waar Veruca in verdween. Haar moeder riep haar naam naar beneden maar kreeg niks terug te horen. De moeder boog zich wat voorover om het beter te kunnen zien en viel. Haar man riep naar haar wat er was daar beneden en keek in de val, toen duwde een paar eekhoorns ook hem in de afvalval. Er waren nog 2 kinderen over. Mike Teavee was moe en daarom namen ze de lift. Het was de raarste lift die Charlie ooit had gezien er zaten overal zwarte knopjes. Charlie en Mike mochten ieder op een knopje drukken. Mike drukte op ‘televisie chocolade’ en daar gingen ze. De lift kon alle kanten op. Ze stapten uit in een verblindend grote en witte kamer hier gaf Mr. Willy Wonka uitleg over de televisiechocolade. Je kon chocolade met de televisie zenden en dat kon je ook met een echt mens doen. En omdat Mike Teavee dat gehoord had, rende hij naar een plek voor een grote camera waar hij wordt verzonden naar een televisie. Daarop komt hij klein aan en de Oompa-Loompa’s gaan hem daar uitrekken. Dan is alleen nog maar Charlie over samen met Opa Joe en Mr. Willy Wonka. Ze stappen in de lift en Mr. Willy Wonka vertelt aan Charlie dat hij gewonnen heeft en dat wil zeggen Up and Out(omhoog en uit). De lift gaat heel snel omhoog en gaat door het dak van de fabriek terug en Charlie en Opa Joe zien de andere kinderen terug naar huis gaan. Ieder neet een vrachtwagen vol met snoep mee. Nu is de glazen lift hoog boven de stad. Mr. Willy Wonka vraagt aan Charlie of hij van zijn chocolade fabriek houd? En daarop antwoord Charlie, ja. Met dat antwoord was Mr. Willy Wonka erg blij want hij had besloten om de hele fabriek Charlie cadeau te doen. Ook mocht zijn familie in de fabriek komen wonen. Ze gingen met de lift naar het huis van Charlie. De lift ging dwars door het dak het huis binnen, iedereen schrok verschrikkelijk. De oma’s wilden niet naar de chocolade fabriek gaan, maar opa Joe, Charlie en Mr. Willy Wonka duwden het bed toch in de lift en ze vlogen terug naar de chocolade fabriek. -Einde- De titel: A Vind je dat de titel goed gekozen is? Waarom? Ja, ik vind dat de titel goed gekozen is. Het belangrijkste, waar alles om draait in het boek, is dat Charlie naar de chocoladefabriek gaat en wat er gebeurt in die fabriek. B Als je zelf een andere titel mocht kiezen, hoe zou die dan luiden? En waarom? Charlie’s Chocolate Factory zou ik het boek dan noemen. Ik vind de originele titel eigenlijk de beste dus vind ik een nieuwe titel niet nodig. Maar deze vind ik ook goed omdat later in het boek de chocoladefabriek van Charlie wordt.
De achtergrond: A Waar en wanneer speelt het verhaal zich af? Het verhaal speelt zich niet af in deze tijd. Het zal zo in de vorige eeuw zijn geweest. Er is niet zo heel veel anders maar kleine dingen zoals de winkel waar Charlie zijn chocolade reep kocht waar het gouden ticket in zat. Die winkel was een soort kruidenier en die hebben we nu niet meer. B Is de tijd en plaats belangrijk? Leg uit. De tijd is wel belangrijk plaats niet. Ik vind de tijd belangrijk omdat als het boek zich zou afspelen in de tijd van nu dan zou niemand er een hele heisa om zo’n bekendmaking van de gouden tickets maken. C Is de achtergrond belangrijk? Ja de achtergrond is wel belangrijk. Charlie woont in een klein huisje met een hele familie, ze zijn arm en er is weinig eten. Daardoor is een chocolade reep voor hem heel bijzonder. Hij krijgt er maar één per jaar. Het soort verhaal: A Wat voor soort verhaal is het volgens jou? Leg uit waarom je dat vindt. Volgens mij is het een fantasieverhaal, een sprookje. Het verhaal heeft namelijk veel verzonnen dingen zoals de producten die in de chocoladefabriek gemaakt worden en een lift die kan vliegen en door daken, plafonds en muren kan gaan zonder kapot te gaan. B Is het verhaal realistisch? Leg uit waarom je dat vindt. Het verhaal is niet realistisch. In het echt kunnen een heleboel dingen uit het boek niet gebeuren en niet bestaan. Zoals vierkante snoepjes die rond lijken. De personen: A Wie zijn de belangrijkste personen? Beschrijf drie van hen in ongeveer 75 woorden. 1 Charlie Bucket – Charlie is een jongen die woont in een klein huisje aan de rand van de stad. Hij woont samen met opa Joe, oma Josephine, opa George, oma Georgina en zijn ouders. Charlie houdt erg veel van chocolade. 2 Mr. Willy Wonka – Mr. Willy Wonka is de directeur van een beroemde chocolade fabriek. Hij is een kleine, buitengewone man met wonderbaarlijk brede ogen en hij lacht de hele tijd. Mr. Willy Wonka nodigt 5 kinderen uit om een bezoek te brengen aan zijn fabriek. 3 Opa Joe – Opa Joe is de opa van Charlie Bucket. Opa Joe vertelde allemaal verhalen aan Charlie over Mr. Willy Wonka en zijn chocoladefabriek. Opa Joe gaat samen met Charlie naar de chocoladefabriek. B Welke persoon in het boek zou je willen leren kennen als dat mogelijk was? Waarom? Ik zou graag Mr. Willy Wonka leren kennen. Hij lijkt mee een gestoorde, maar aardige man. Ik zou graag willen weten hoe hij van dat speciale snoep maakt en dat snoep zou ik ook graag willen proeven. C Welke persoon in het boek zou je liever niet willen leren kennen? Waarom niet? Ik zou liever niet Veruca Salt willen leren kennen. Ze lijkt mij een heel erg verwend kind dat alles krijgt wat ze wil. Ze zeurt ook gigantisch bij haar ouders. Fragment: Ik vind dit fragment bijzonder, omdat ik het grappig vind. Het is een lekker eigenwijs antwoord. Kopie: ‘There’s a door in the wall!’ It was a green door and it was set into the wall of the tunnel just above the level of the river. As they flashed past it there was just enough rime to read the writing on the door: STOREROOM NUMBER54, it said. ALL THE CREAMS- DAIRY CREAM, WHIPPED CREAM, VOLET CREAM, COFFEE CREAM, PINEAPPLE CREAM, VANILLA CREAM, AND HAIR CREAM. ‘Hair cream?’ cried Mike Teavee. ‘You don’t use hair cream?’ ‘Row on!’ shouted Mr. Wonka. ‘There’s no time to answer silly questions!’ They streaked past a black door. STOREROOM NUMBER 71, it said on it. WHIPS-ALL SHAPES AND SIZES. ‘Whips!’ cried Veruca Salt. ‘What on earth do you use whips for?’ ‘For whipping cream, of course,’ said Mr. Wonka. ‘How can you wip cream without whips? Whipped cream isn’t whipped cream at all unless it’s been whipped with whips. Just as a poached egg isn’t a poached egg unless it’s been stolen from the woods in the dead of night! Row on, please!’ Je eigen mening: A heb je het verhaal met plezier gelezen? Noem drie dingen die je leuk vond en drie dingen die je minder leuk vond en leg uit waarom. Leuk: 1 Opa Joe die verhalen vertelt over Mr. Willy Wonka en over zijn chocolade fabriek vroeger. Ik vind dat gewoon gezellig om te lezen. 2 De reacties van de oma’s op de televisiebeelden van kinderen die een gouden ticket hadden gevonden. Ik ben het met de reacties van de oma’s eens. 3 De namen van alle producten uit de chocoladefabriek van Mr. Willy Wonka. Ik vind de namen leuk verzonnen. Niet leuk: 1 Het verhaal is een beetje voorspelbaar. In ieder geval met wat er in de chocoladefabriek gebeurde. Alle kinderen gingen één voor één weg. 2 In de fabriek gingen ze alsmaar opnieuw naar een andere kamer. Dat waren teveel kamers. Het werd saai. 3 Je hoorde haast niks van Charlie’s school. Terwijl je wel las dat hij er naar toe liep en weer terug. Ook wist je Charlie’s leeftijd niet. B Je hebt vast wel eens een ander verhaal of gedicht gelezen (of een film gekeken) dat je hiermee kunt vergelijken. Noem de titel en noem enkele overeenkomsten en verschillen. Het boek Matilda zou je met dit boek kunnen vergelijken. In het boek Matilda staan ook een heleboel fantasie dingen. Ook is het boek geschreven door Roald Dahl. Matilda zit wel in heel andere levensomstandigheden. Zij heeft een gewoon gezin dat stukken rijker is dan bij Charlie. Matilda woont samen met haar ouders en geloof ik één broertje of zusje, Charlie woont samen met zijn opa’s, oma’s en vader en moeder. Charlie kan het ook beter vinden met zijn familie, Matilda kan het niet goed vinden met haar ouders. C Waarom zou je iemand aanraden of juist afraden dit verhaal te lezen? Ik zou iemand afraden om dit boek te gaan lezen en al helemaal voor iemand van mijn leeftijd. Daarvoor is er teveel verzonnen. Het is een heel leuk boek maar dan voor kinderen van zo’n 7 jaar.