onderwerp
pvtt
pvvt
ik
stam
stam + de/te
je/jij achter pv
stam
stam + de/te
je/jij voor pv
stam +t
stam + de/te
rest
stam +t
stam + de/te
meervoud
hele ww
stam + den/ten
Persoonsvorm
- Sterk werkwoord (verandert van klank) --> Zo simpel mogelijk;
- Zwak werkwoord (verandert niet van klank) --> staat medeklinker in XTC-KOFFIESHOP, dan: +te(n) in verleden tijd;
- Bij klinker altijd +de(n).
Voltooid deelwoord
- Wordt gebruikt als een handeling is afgerond;
- Staat altijd bij de hulpwerkwoorden zijn/worden/hebben.
Onvoltooid deelwoord
- Wordt gebruikt als een handeling nog niet is afgerond;
- Heeft een vaste vorm --> hele werkwoord + d(e).
Gebiedende wijs
- Is een opdracht of bevel;
- Vaak staat er geen onderwerp bij in de zin.
Infinitief
- Hele werkwoord;
- Zin verandert van tijd --> persoonsvorm verandert en het infinitief niet;
- Achter 'te' komt altijd een infinitief.
Bijvoeglijk naamwoord
- Afgeleid van een werkwoord;
- Zo kort mogelijk, behalve bij uitspraakproblemen;
- Als Voltooid deelwoord op -en, dan bijvoegelijk naamwoord ook op -en.
Punt
- Eind van een zin;
- Bij afkortingen;
- Afkortingen die als woorden worden uitgesproken zonder punt;
- Maten en gewichten zonder punt.
Komma
- Tussen de onderdelen van opsommingen, maar niet voor -en;
- Tussen twee persoonsvormen;
- Voor of na een aanspreking of tussenwerpsel;
- Voor en na een bijstelling;
- Voor een voegwoord waarmee de bijzin begint.
Puntkomma
- Tussen de zinnen die sterk samenhangen;
- Tussen delen van opsommingen, zeker als het om zinnen gaat.
Dubbele punt
- Om een opsomming aan te kondigen;
- Om de directe rede aan te kondigen;
- Om een verklaring af te leggen.
Aanhalingtekens
- Bij een citaat;
- Bij een directe rede;
- Om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal;
- Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis.
Vraagteken
- Aan het eind van een letterlijk gestelde vraag.
Uitroepteken
- Aan het eind van een zin met een bevel of uitroep.
Haakjes
- Informatie die je geeft als toelichting, uitleg of voorbeeld;
- Kun je beter zo min mogelijk gebruiken.
Beletselteken
- Aan het eind van een zin die niet af is; de puntjes sugeren iets;
- Om onvolledige citatien aan te duiden, zet er dan haakjes om: (…).
Hoofdletter
- Bij persoonsnamen;
- Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven en diensten;
- Bij aardrijkskundige namen, namen van historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen en bij titels van boeken en films.
Kleine letter:
- Soorten;
- Historische periodes;
- Afleidingen van feestdagen;
- Maanden;
- Dagen;
- Seizoenen;
- Windstreken;
- Religies en afleidingen hiervan.
Meervoud op -s
- Schrijf de -s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft;
- Schrijf om uitspraakproblemen te voorkomen '‘s';
- Bij afkortingen;
- In woorden die eindigen op a, i, o, u en y;
- Uitzonderingen: etuis, cadeaus, diskjockeys, playboys, displays.
Meervoud op -en
- Schrijf -en aan het woord vast;
- Let op:
- Klinkerweglating;
- Medeklinkerverandering;
- Medeklinkerverdubbeling;
- Als een woord eindigt op een onbeklemtoonde -ik, -es of -et, verdubbelt de laatste medeklinker niet: monniken, bangeriken, luiwammesen, lemmeten;
- Klemtoon op -ie --> Meervoud met -ën;
- Klemtoon niet op -ie --> Meervoud met -n en trema op de -e die er al staat.
Meervoud op -s of -en
- Woorden die eindigen op -ee;
- Meervoud op -s: Gewoon de -s eraan plakken;
- Meervoud op -en: trema op de -e van de uitgang -en.
Meervoud op -s en -en:
- Er zijn heel wat woorden met twee meervouden, met -s en met -en.
Vreemde meervouden
- Oorspronkelijke Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen:
- Dosis à doses of dosissen;
- Museum à musea of museums, maar geen musea’s;
- Datum à Data of datums, maar geen data’s.
Tussen-s
- Als je hem hoort;
- Tweede deel van de samenstelling begint met een s-klank --> vervangen door vergelijkbaar woord;
- Soms zijn ook twee manieren goed.
Tussen-e of tussen-(e)n
- Tussen -en als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is dat alleen meervoud op -en heeft;
- Geen tussen -en maar zo nodig -e:
- Het eerste deel heeft alleen maar een meervoud op -s;
- Het eerste deel heeft twee meervouden, op -s en op -en;
- Het eerste deel heeft geen meervoud;
- Het eerste deel verwijst naar een uniek exemplaar;
- Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord;
- Het eerst deel is geen zelfstandig naamwoord;
- Het woord wordt niet meer als een samenstelling gezien.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden