Zo begint Frederik van Eeden zijn boek ‘De kleine Johannes'. Dit allegorisch sprookje was door Albert Verwey uitgekozen om in de eerste drie uitgaven van het tijdschrift van de Tachtigers, de Nieuwe Gids, te komen staan. Een opmerkelijke keuze. Want de Tachtigers kondigden in De Nieuwe Gids vernieuwing aan en dit boek was geen voorbeeld van die vernieuwing. Frederik van Eeden maakte wel gebruik van de stijl en de begrippen van impressionisme en naturalisme, maar was tegen de onderliggende principes ervan. De Kleine Johannes was ook helemaal niet geschreven in die stijl, het was eerder neoromantisch. Verwey heeft dit boek dan ook eerder uitgekozen om het tijdschrift te laten verkopen dan om de perfecte Tachtiger stijl.
Waarom niet Tachtig?
De Kleine Johannes was niet geschreven volgens de stijl van de Tachtigers, het boek wordt meer tot de neoromantische stroming gerekend. Het voornaamste principe waar Van Eeden zich niet aan hield was het principe van de waarneembare werkelijkheid die leidde tot realisme en naturalisme. Van Eeden gebruikte juist het tegenovergestelde daarvan, namelijk het bovennatuurlijke en het fantasievolle. Voorbeelden daarvan zijn de figuur van Windekind, pratende kachels, het reizen in de tijd van Johannes en Windekind, het praten met dieren en de ontmoeting met De Dood.
Een ander principe waar Van Eeden zich in dit boek niet aan hield was aan het estheticisme, wat kunst om de schoonheid en zonder moraal inhield. Van Eeden's boek was niet geschreven om de mooie vorm, maar er zat een maatschappijkritische betekenis achter. Een voorbeeld daarvan is het verhaal over de mieren, wat eigenlijk een satire is. Ook blijkt uit het eind van het boek dat Van Eeden eigenlijk geen Tachtiger was. Hierin moet Johannes (de schrijver) namelijk kiezen tussen de fantasiewereld van Windekind (het estheticisme) en de sociale verantwoordelijkheid van de Ongenoemde (het socialisme, ethische). Hij kiest voor het laatste. Het boek vertoont overeenkomsten met de Tachtigers bij het principe van het individualisme. Het boek is namelijk een persoonlijke uiting van de schrijver die zich uit in beeldspraak en vergelijkingen.
"Vastgebonden aan de naakte wortels van de beuk lag een oude kleine boot. Het was Johannes streng verboden daar in te gaan. O, wat was deze avond de verzoeking sterk! Reeds vormden zich de wolken tot een ontzaglijke poort, waarachter de zon ter ruste zou gaan. Schitterende rijen wolkjes schaarden zich terzijde als een goudgeharnasde lijfwacht. Het water oppervlak gloeide mede, en rode vonken vlogen als pijlen door het oeverriet."
Waarom wel neoromantiek?
Hoewel de eigenlijke stroming van de neoromantiek pas begon rond 1900, wordt De Kleine Johannes, die geschreven is in 1887, toch gerekend tot die stroming. Het belangrijkste kenmerk van de neoromantiek was de onvrede met het hier en nu. Die onvrede uitte zich in bijvoorbeeld natuurliefde en een mysterieuze sfeer. Deze kom je duidelijk in De Kleine Johannes tegen: Johannes houdt van de natuur om hem heen en het boek ademt een wazige, wonderlijke sfeer uit. Typisch neoromantische thema's als zwerflust en verzet tegen de maatschappij vind je er in terug. Johannes vond het bijvoorbeeld leuk om door de natuur te dwalen en het boek is maatschappijkritisch dus geeft een slecht beeld van de mens in de stad en in de natuur. Ook het thema van het noodlot, wat gebruikt werd in naturalisme en neoromantiek, vind je er in terug: Johannes zoekt naar het eeuwige ‘waarom' zonder het ooit te zullen vinden en hij berust daarin.
Dus zie je dat niet alle Tachtigers naturalistische of impressionistische boeken schrijven. Er komen ook neoromantische boeken bij de Tachtigers voor.
- Klik hier voor een uittreksel van dit boek. Meer kenmerken van de Tachtigers vind je in de kenmerken van De Tachtigers in Noodlot van Couperus.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
G.
G.
mooi
6 jaar geleden
Antwoorden