Johannes woont in een oud huis met een grote tuin. Hij woont daar samen mat zijn vader, de hond Presto en de kat Simon. Johannes is een jochie die zich helemaal in de natuur kan inleven en veel nadenkt over het leven. Op een warme zomermiddag dreef Johannes samen met Presto op de vijver. Johannes tuurde over het wateroppervlak en zag plotseling een waterjuffer. Deze juffer verandert heel geleidelijk in een elf. De elf heet Windekind en zegt geboren te zijn in een kelk van een winde uit de stralen van de maan en de zon. Door een kus van Windekind op het voorhoofd van Johannes wordt Johannes kleiner er verstaat hij de taal van planten en dieren. Zo gaan ze samen allerlei dieren of bijeenkomsten van dieren bezoeken. Zo krijgt Johannes van de elfenkoning een gouden sleuteltje dat past op een gouden kistje dat kostbare schatten bevat. Een aantal dagen later ontmoet Johannes dan mens Windekind weer, Johannes wordt weer klein en ze gaan samen het sleuteltje begraven. Na een tijdsbestek van 3 weken ontmoeten ze elkaar weer nu gaat Windekind Johannes vertellen hoe kwaadaardig de mens is. Johannes is bedroefd om wat de mensen aanrichten en besluit om bij Windekind te blijven. Windekind vertelt Johannes over kabouters, Johannes wil ze leren kennen. Windekind stelt hem voor aan Wistik, een “wijze” kabouter. Volgens Wistik bestaat er een “waar boekje”, waarnaar hij zijn hele leven al zocht en waarvan hij weet dat hij het spoedig zal vinden. Windekind vertelt aan Johannes dat het allemaal geklets is. Johannes blijft er maar over mijmeren en zoekt contact met Wistik. Wistik zegt dat het boekje bij de mensen is. Mensen hebben het gouden kistje, elfen hebben de gouden sleutel aldus Wistik. Johannes dekt dat hij nu de aangewezen persoon is om het kistje te vinden. Hij wel terug naar Windekind, maar die is nu verdwenen. Na een lang eenzaam verblijf bij een tuinman brak dan eindelijk de lente aan. Johannes ontmoet bij een vijver Robinetta, een blond meisje. Johannes beleeft een fijne tijd met haar, maar dan zegt Wistik dat hij het boekje moet zoeken. Dan laat de vader va Robinetta het boekje zien, de bijbel. Maar Johannes vindt het boek niet goed genoeg, want anders was er ook geen oorlog geweest. Robinetta’s vader is boos en verbiedt hem enig contact met Robinetta. Wanneer Johannes naar het sleuteltje zoekt ontmoet hij Pluizer. Pluizer beweert de waarheid in pacht te hebben en ontkent het bestaan van Wistik en Windekind. Pluizer laat Johannes kennismaken met Hein (de dood) en dokter Cijfer. Ook toont Pluizer de ellende en armoede in de wereld aan onder de mensen. Maar de meest vreemde gebeurtenis van het verhaal speelt zich af op het kerkhof. Als kleine insecten wroeten Pluizer en Johannes in de grond en belanden ze bij allerlei doodskisten. Pluizer zegt dat ze nu een halve eeuw verder zijn en komen aan bij de kist van Johannes. Johannes valt flauw. De volgende dagen leert Johannes bij dokter Cijfer over allerlei vreemde materie. De wereld vervreemdt voor hem en Pluizer zegt dat hij het boekje moet vergeten. In het voorjaar gaan Johannes en dokter Cijfer op bezoek bij een zieke. Het blijkt zijn eigen vader te zijn. Pluizer wil het lichaam onderzoeken, dat wil Johannes niet. Ze gaan met elkaar vechten, Pluizer probeert hem te doden met een mes. Het zal niet gebeuren en Pluizer verdwijnt. Op het eind van het verhaal ziet Johannes Windekind met het sleuteltje. Dan komen ze op het strand en moet Johannes kiezen voor het Grote Licht (Windekind en de Dood) of de weg naar de mensheid. Hij kiest voor het laatste.
1.2 Beargumenteerde mening van de kleine Johannes
De gebeurtenissen spraken mij enorm aan dat komt misschien nog wel door het feit dat ik me nog globaal kan herinneren over hoe ik toen ik klein was de wereld meemaakte. Dan dacht ik ook wel eens van was ik maar een vogel dan kon ik alles zien en ben ik overal lekker snel. Vooral de passage in de duinen sprak mij enorm aan. Johannes woonde een les bij waar krekels kregen uitgelegd hoe de wereld in elkaar stak, de mens stond onderaan op de ladder. De mens kon niets d.w.z. ze konden niet vliegen en waren alleen in staat andere dieren te vernietigen. Deze passages zijn echt fascinerend beschreven. Ook vond ik de allegorie in het boek heel leuk. Windekind symboliseert de kindertijd van Johannes, het geloven in allerlei sprookjes en het afgaan op je gevoel. Hij wil Johannes laten geloven dat mensen dom en gemeen zijn en dat het beter is om in een droomwereld te leven. Wistik de periode van dat kinderen alles willen weten. Robinetta staat voor de puberteit en Johannes zijn eerste sexuele gevoelens. Pluizer en Cijfer voor de studententijd. Ook was het verhaal gemakkelijk te lezen, er zijn wel enkele flashbacks maar die maken het verhaal niet verwarrender. Als een nieuw hoofdstuk begint, lees je nog een paar zinnetjes die betrekking hebben op het vorige hoofdstuk, maar bevindt je je al snel in een nieuw aspect van het verhaal. Ik vind ook dat de verschillende aspecten in dit boek goed met elkaar samenhangen. Het is een sprookje en speelt zich dan ook af op en rond een vijver, met libelles en dergelijke beestjes, dat is de perfecte omgeving voor onwezenlijke gebeurtenissen.
.3 Bepaling van genre waartoe boek behoort.
Het boek de Kleine Johannes is een allegorisch sprookje. Elementen uit een sprookje als de tegenstellingen goed-kwaad en klein-groot zijn er duidelijk in verwerkt. Voorbeelden hiervan zijn de momenten dat Johannes Windekind ontmoet. Meestal is Johannes dan aan het dagdromen of fantaseren en dan hoort of ziet hij plotseling Windekind. Johannes wordt even klein als Windekind en dan trekken ze erop uit. De tegenstelling goed-kwaad kwam duidelijk naar voren toen Johannes samen met Windekind bij de krekels aankwamen. De meester die bij de krekeltjes voor de klas stond vertelde dat er een ladder was waarop alle dierlijke wezens stonden gerangschikt. De krekels stonden bovenaan en de mens die stond onderaan. De mensen waren wreed en slecht en konden niets. Als Johannes dan ook nog eens ziet dat een groep toeristen op een grasveld gaat zitten en daarbij allerlei insecten het leven laten, komt hij tot de conclusie dat de mens slecht is. In de loop van het verhaal komt Johannes d.m.v. de andere personen erachter dat de mens toch wat anders is. Hij groeit in het verhaal van een jochie naar een volwassene. Ook is het eveneens een allegorie, dat wil zeggen dat de sprookjesfiguren die erin voorkomen niet zozeer personages zijn als wel personificaties van begrippen. In het literatuurboek staat: naast een oppervlakte-betekenis heeft het ook een diepte-betekenis en voor de belangrijke elementen van het verhaal moet wat anders worden ingevuld. De kernbegrippen van een allegorie hebben dus allemaal een figuurlijke betekenis naast hun letterlijke. Deze figuurlijke betekenissen kun je terugvinden in de personen die Johannes in de loop van het verhaal ontmoet. Windekind staat voor de kindertijd van Johannes, Johannes gaat af op zijn gevoel en gelooft in allerlei sprookjes. Windekind wil Johannes leren dat het beter is om in een droomwereld te leven. Wistik symboliseerd de periode dat kinderen alles willen weten, ze gaan op ontdekkingsreis in de wereld. Robinetta symboliseert de puberteit, Johannes krijgt het gevoel dat hij van iemand houdt. Pluizer en dokter Cijfer staan voor de studentenperiode, Johannes wil alles onderzoeken. Nu laat Johannes zich door zijn eigen verstand leiden. De personen staan voor periodes in je leven die elk mens doorloopt.
1.4 Plaatsing van boek in de tijd
De kleine Johannes behoort tot de neoromantiek. Neoromantiek is een reactie op het naturalisme: het fantasievolle, wonderlijke en idyllische gaat de overhand krijgen op het rationele, zakelijke en sombere. De nadruk op het noodlot blijft echter in zekere zin. Door het naturalisme was het noodlot als het ware in ‘wetenschappelijke’ termen beschreven: erfelijkheid, tijd, milieu. Bij de neoromantici is het noodlot eerder iets bovennatuurlijks en geheimzinnigs, waar de mens absoluut geen vat op heeft. Dit komt overeen met de sterke voorkeur van de neoromantici voor het geheimzinnige en het fantastische in hun boeken. Hun thema’s zijn typisch romantische zaken als eenzaamheid, zwerflust, verzet tegen de maatschappij en onvervulde verlangens. Dit escapisme het vluchten uit de wekelijkheid, het weg willen uit ‘het hier en het nu’ naar een wereld van avontuur, fantasie en kunst komt ook nog enigszins overeen met het esteticisme van de Tachtigers. Het esteticisme duidt op het vluchten uit de werkelijkheid en wordt ook wel aangeduid met de term: l’art pour l’art-doctrine. Dit begrip houdt in dat kunst geen andere functie mag hebben dan kunst, het moet dus mooi zijn. Het noodlot in de Kleine Johannes is denk ik het feit dat de mens de hele wereld kapot maakt. Johannes’ visie wordt gelijk aan die van Windekind en de krekeltjes. Het noodlot heeft iets bovennatuurlijks omdat Johannes dit noodlot te horen krijgt van personen die nooit kunnen bestaan. Toch krijgt Johannes een andere indruk van de mensen als hij in contact komt met Pluizer, Cijfer en Wistik. De thema’s van het boek komen ook overeen zoals die in Dautzenberg beschreven zijn. Johannes is heel vaak eenzaam en dan heeft hij veel verlangens naar Robinetta of Windekind. Als hij dit heeft gaat hij dromen en komt hij vaak met ze in contact. Dit is dus het escapisme, het vluchten uit de wekelijkheid. Ook denk ik dat er esteticisme in het verhaal zit, want de omgevingen waar Johannes zich in bevindt zijn prachtig omschreven. Het zou zo een schilderij kunnen zijn. Kortom het boek de Kleine Johannes bevat alle elementen die ook in de neoromantische periode voorkomen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
P.
P.
goed
21 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
ik wil meer dingen weet en waar, wanneer ,en op welke plek het is gebeurt, bij personen, enz enz........
als je mail antwoord ben ik je dank baar!!!!!!!
alvast bedankt
21 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Hij is echt té slecht gewoon! als ik je een tip mag geven: http://www.scholieren.com/boekverslag/51806#reactie149433
deze is écht goed! -> doe je best! ;)
liefs Marien! Xx <3
9 jaar geleden