Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Nederlandse diplomatie en WK Voetbal 1978 Argentinië

Beoordeling 6.4
Foto van Simon
  • Werkstuk door Simon
  • 4e klas wo | 9378 woorden
  • 25 juli 2006
  • 67 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
67 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
WK VOETBAL 1978 ARGENTINIË.. ..en de Nederlandse diplomatieke houding tegenover het regime Videla Cursus: Instrumenten buitenlandse politiek Master: Internationale betrekkingen in historisch perspectief, Universiteit Utrecht Inleiding We gaan naar Argentinie
Waar dagelijks wordt gemoord
Maar daar is nu eventjes geen tijd voor
Zojuist heeft Rep gescoord
Zonder Cruijff in de finale
Wie had dat verwacht
En op de eretribune
Zitten Wiegel en Van Agt
We zitten in de finale
In een politiestaat
Het is weer tijd om te bepalen
Waar het allemaal op staat.
Freek de Jonge en Bram Vermeulen vormden het cabaretduo Neerlands Hoop in Bange Dagen en startten de `Actie Argentinie' om het Nederlands elftal het WK van 1978 te laten boycotten. Deelnemen aan wereldkampioenschappen voetbal in een land waar dagelijks andersdenkenden werden vermoord door een dictatoriaal regime, dat was naar hun mening moreel onaanvaardbaar. Het mediagenieke duo stond binnen de kortste tijd volop in de aandacht en toerde door het land met de voorstelling `Bloed aan de Paal'. Er ontstond een nationale discussie: moest oranje naar het WK, of niet? Dat is de aanleiding voor dit onderzoek. Centraal in dit essay staat de vraag: hoe reageerde de minister van Buitenlandse Zaken, de ambassadeur te Buenos Aires, de Tweede Kamer en de KNVB op de nationale discussie die ontstond door de Actie Argentinie? Voordat in Deel II antwoord wordt gezocht op die vraag, wordt er in Deel I ingegaan op de historische context. Om de Nederlandse diplomatie in 1977 en 1978 in een kader te plaatsen, wordt de Argentijnse geschiedenis in twee paragrafen uiteen gezet. De eerste paragraaf gaat globaal in op de dertig jaar die vooraf gingen aan de militaire coup van Jorge Videla in 1976. De tweede paragraaf behandelt, andermaal in grote lijnen, de beruchte periode waarin de militaire dictatuur aan de macht was: 1976-1983. Nadat in Deel I een schets is gegeven van de periode waarin het WK Voetbal plaats vond, en de periode die daaraan vooraf ging, wordt in Deel II de Nederlandse diplomatie rond de kampioenschappen onderzocht. Al in 1977 zocht de KNVB contact met het ministerie van Buitenlandse Zaken, bezorgd als de organisatie was over de veiligheidssituatie in het Latijns-Amerikaanse land. Hoe verhield BZ zich tot de KNVB? Wiens beslissing moest het zijn om af te zien van deelname aan het WK? Was het een goede zaak dat het Nederlands elftal ondanks de protesten naar Argentinie vertrok? Of had het meer opgeleverd als het thuis was gebleven? Toen in januari 1978 Neerlands Hoop met de hierboven beschreven actie de aandacht vestigde op mensenrechtenschendingen, werd de kwestie nog gecompliceerder. Was het eigenlijk wel moreel verantwoord deel te nemen aan de kampioenschappen? Freek de Jonge verwees bijvoorbeeld naar de Olympische Spelen van 1936 in Duitsland, waarmee Hitler in binnen- en buitenland respect verwierf. Zou hetzelfde effect voor Videla op kunnen gaan? Sport en politiek bleken andermaal op een gecompliceerde wijze met elkaar verweven. Jonge mannen die op een sportveld plezier maken, kunnen door de grote publicitaire en vaak ook economische belangen niet los gezien worden van de internationale politiek. Een groot sportevenement trekt honderdduizenden toeristen naar het thuisland, geeft een slinger aan de economie en wordt door regeringen veelal aangegrepen om zich voor de wereld van hun beste kant te tonen. Kijk bijvoorbeeld naar de voorbereidingen van China voor de Olympische Spelen van 2008: er wordt alles gedaan om de steden smogvrij te krijgen, en het schijnt dat de Chinese bevolking momenteel zelfs wordt afgeleerd overal klodders op straat te spugen, aangezien de buitenwereld dit een uiterst smerige gewoonte vindt. En wat zullen de buitenlandse media schrijven over de ernstige mensenrechtenschendingen in China? In dit onderzoek wordt gekeken hoe vier verschillende actoren, de minister van Buitenlandse Zaken, de ambassadeur te Buenos Aires, de Tweede Kamer en de KNVB, omgingen met de veiligheidskwestie en de morele bezwaren. Het werpt een licht op hoe politiek en diplomatie omgaan met morele kwesties en hoe Nederlands buitenlands beleid gevormd wordt. Hiervoor wordt naast een uitgebreide hoeveelheid secundaire literatuur gebruik gemaakt van primaire bronnen, namelijk de handelingen van de Tweede Kamer en het archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast is een deel van dit essay gebaseerd op een interview dat plaatsvond met Jan van der Putten, voormalig correspondent in Buenos Aires voor
de Volkskrant en rond het WK tijdelijk in dienst van de samenwerkende Nederlandse radio-omroepen. Het is niet gelukt Chris van der Klaauw te interviewen, de voormalig minister is in 2005 overleden. Wel heeft er telefonisch contact plaats gevonden met zijn voorganger Max van der Stoel, die tot december 1977 en later in de jaren tachtig opnieuw minister van Buitenlandse Zaken was. Meneer Van der Stoel kon zich naar eigen zeggen niets meer herinneren van die periode en was daarom niet bereid medewerking te verlenen aan dit onderzoek. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de context van de lintcursus `Instrumenten Buitenlandse Politiek' aan de Universiteit Utrecht, voor de master Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief. Waar het iets toevoegt, wordt de theorie uit deze cursus naast deze casus gelegd. Deel 1: Historische Context Een onderzoek naar de Nederlandse diplomatieke houding tegenover Argentinie rond het WK Voetbal van 1978, kan niet zonder een beschrijving van de politieke en maatschappelijke situatie in Argentinie in die tijd. De Wereldkampioenschappen Voetbal van 1978 waren al jaren eerder gepland in Argentinie, nog voor de beruchte militaire junta van Jorge Videla aan de macht kwam. Onverhoopt werd zo een van de grootste sportevenementen op aarde georganiseerd in een land waar op structurele basis andersdenkenden, `subversieve elementen', vermoord werden. Hieronder wordt de periode waarin deze militaire junta aan de macht was, van 1976 tot 1983, globaal beschreven. Onder historici is het een bekende gewoonte om bij het verklaren van een bepaalde geschiedenis, terug te grijpen naar de voorgeschiedenis. En niet onterecht: de militaire coup van 24 maart 1976 kwam bepaald niet uit de lucht vallen. Daarom wordt hier niet alleen de periode van de Vuile Oorlog beschreven, maar ook een paragraaf gewijd aan de voorgeschiedenis, hier vastgesteld als de periode 1946-1976. § 1 De Voorgeschiedenis: 1946 - 1976 De bedoeling is hier een historische verklaring te geven voor de opkomst van Videla en zijn militaire regering en tevens voor de extreme gewelddadigheid waarmee de periode waarin dit regime aan de macht was, gekenmerkt werd. Het was Juan Domingo Peron die vlak na de Tweede Wereldoorlog middels democratische verkiezingen aan de macht kwam in Argentinie. Hij kwam voort uit het leger, maar vocht voor de rechten van de arbeider. In de jaren dat hij aan de macht was, tot 1955, werkte hij aan een uitgebreid sociaal stelsel en meer rechten voor de arbeidersklasse. Hij had zich geallieerd aan de vakbondsbeweging, en wist met zijn aanstekelijk populisme en zijn anti-Amerikaanse retoriek een groot deel van de bevolking achter zich te krijgen. Zijn beleid, een onduidelijke mix van nationalisme, autoritarisme en populisme werd geheel door hem gepersonifieerd en daarom ook Peronisme genoemd. De hoge kosten die de ontwikkeling van de verzorgingsstaat met zich meebrachten, konden in eerste instantie worden gedekt doordat Argentinie had geprofiteerd van de handel tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Maar toen de oppermachtige Verenigde Staten Argentinie op de internationale handelsmarkt isoleerde, onder andere door Europa te verbieden de Marshallhulp te gebruiken om Argentijnse producten te importeren, raakte de Argentijnse economie in het slop. Nadat zijn vrouw Evita stierf, en de economische consequenties van zijn beleid hem duidelijk werden, probeerde Peron zijn sociale beleid iets terug te draaien, maar zonder succes. Integendeel, het leger en de kerk waren het vertrouwen in hem al lange tijd verloren, en waren zijn dictatoriale trekjes zat. Door zijn gedraai viel ook zijn belangrijkste machtsbasis, de arbeidersbeweging, uiteen. In 1955 pleegde het leger een coup, en werd Peron uit Argentinie verbannen. De periode die hierop volgde is te beschrijven als een patstelling. Noch het leger, noch de uit de arbeidersbeweging voortkomende regeringen lukt het om voor een langere periode aan de macht te blijven en een stabiel beleid te voeren. Alhoewel de economie jaren achtereen een kleine groei vertoonde, werd de politieke patstelling door de Argentijnen als teleurstellend ervaren en de frustratie hierover nam toe. De roep van alle kanten van de samenleving om de terugkeer van Peron werd groter. Van buitenaf had de populist altijd een invloedrijke rol in de politiek kunnen spelen, en nu groeide de gedachte dat alleen een man van zijn statuur in staat zou zijn de gespleten samenleving weer bijeen te kunnen brengen en Argentinie in vrediger vaarwater te loodsen. In 1973 keerde de zieke Peron op 78-jarige leeftijd daarom definitief terug, met zijn derde vrouw, Isabel Peron. De terugkeer bleek echter geen succes. De oliecrisis van 1973 voerde de druk op, en op 1 juli 1974 stierf Peron. Zijn vrouw Isabel nam het heft over, exploiteerde de populariteit van haar man, maar voerde een destructief beleid. De nieuwe leider van het leger, Jorge Videla, trok zijn steun in en stelde een deadline, die niet gehaald werd: op 24 maart 1976 pleegde hij een succesvolle coup. Iedereen hoopte dat Videla de rust in het land terug zou brengen. De Argentijnse samenleving was verdeeld in verschillende machtsbases die tegenstrijdige ideeen hadden over de richting waarin de Argentijnse staat zich moest ontwikkelen. Het leger, de zakenwereld, de arbeidersbeweging en in mindere mate van belang de Rooms-Katholieke kerk hadden alle hun eigen belangen en plannen, maar waren tot elkaar veroordeeld om van Argentinie de sterke en welvarende staat te maken die het zou kunnen zijn. Hiervoor was samenwerking onontbeerlijk, want geen van deze groepen had een duidelijk machtsoverwicht. Echter, in de decennia die op de Tweede Wereldoorlog volgden, bleek het centrale probleem dat geen consensus gevonden kon worden. Integendeel, de naoorlogse geschiedenis werd gekenmerkt door elkaar tegenwerkende en wisselende allianties tussen de vier hierboven genoemde machtsfactoren. ´Rechtse´ en ´linkse´ regeringen wisselden elkaar af en kwamen vaak niet veel verder dan het afbreken van hetgeen de voorgaande regering had opgebouwd. Deze frustrerende situatie leidde ertoe dat er naar steeds extremere middelen werd gegrepen om verandering teweeg te brengen: radicale groeperingen grepen naar terreur, en het leger voelde zich in reactie hierop steeds meer genoodzaakt naar hardere tegenacties te grijpen om deze guerrilla's te onderdrukken. Zo ontstond een vicieuze cirkel. Een tweede problematisch kenmerk van de Argentijnse samenleving betrof het gebrek aan politieke cultuur en gewoontes. Er werd weinig waarde gehecht aan politieke en juridische procedures, politieke partijen ontwikkelden zich onvoldoende en de grondwet werd zowel door links als door rechts zonder moeite terzijde geschoven indien daar aanleiding toe gegeven werd. Dit gebrek aan zekerheid had een negatieve invloed op de economie en maakte Argentinie tot een minder aantrekkelijk locatie voor buitenlandse investeringen. Ook andersom was de relatie tussen politiek en economie hierdoor problematisch: elke economische crisis kon de fragiele machtsbasis waar vanuit een regering opereerde, uiteen spelen. Een stabiel politiek systeem kan klappen opvangen en moeizame processen begeleiden, en dit gebeurde in Argentinie niet, of onvoldoende. De mogelijkheden waren er voor de Argentijnse economie wel, maar door een gebrek aan stabiliserende instituties werden deze niet ten optimale gebruikt. Ten derde was er de moeizame relatie tussen twee zich tegelijkertijd voltrekkende processen, namelijk democratisering en modernisering. De economische modernisering zou veel vergen van het Argentijnse volk. Het volk zou lage lonen, een laag welvaartsniveau en een hoge werkdruk moeten aanvaarden, anders gezegd: het zou bereid moeten zijn een generatie op te offeren, om de moderniseringsslag te maken. Maar de arbeidersbeweging was tijdens Peron oppermachtig geworden, had weinig vertrouwen in het bedrijfsleven en de democratie zou nooit een politicus aan de macht brengen die dergelijk beleid zou kunnen doorvoeren zonder de steun van diezelfde arbeidersbeweging te verliezen. Modernisering en democratisering bleken niet hand in hand te gaan, zeker niet in een land waarin de politieke cultuur zo slecht ontwikkeld was. Militaire regeringen die orde op zaken wilden stellen, kregen alle met zo'n grote maatschappelijke weerstand te kampen, dat ook zij niet in staat bleken effectief beleid te voeren. Doordat de staat en de daarmee verbonden politiek een weinig betrouwbare indruk maakten, werd het voor achtereenvolgende regeringen ook steeds moeilijker grip te krijgen op het land en de bevolking. § 2 De Vuile Oorlog: 1976 - 1983 Omdat de chaos in Argentinie onder Isabel Peron een hoogtepunt bereikte, had iedereen de hoop gevestigd op generaal Videla en zijn militaire junta. Zij moesten de rust en stabiliteit doen terugkeren en de economie tot bloei brengen. Dat is ook precies wat de militaire junta wilde bereiken, maar de manier waarop bleek extreem gewelddadig. De militairen waren conservatief-christelijk, en economisch zeer liberaal. Ze geloofden dat de problemen waarmee de Argentijnse samenleving al decennia te kampen had van structurele aard waren, en enkel opgelost konden worden als het gehele `linkse' `kankergezwel' verwijderd werd. Dit betekende dat niet alleen linkse rebellengroeperingen met harde hand werden aangepakt, maar dat ook andersdenkenden, universiteitsmedewerkers, studenten, de pers en vakbondsleiders voor hun leven moest vrezen. Dit `proces van reorganisatie' kwam neer op staatsgeorganiseerde terreur: verdachte personen werden vaak op klaarlichte dag uit hun huis gehaald, ontvoerd, gemarteld en gedood. Met name de eerste jaren voltrok deze terreur zich in een ongekende snelheid, en gedurende de gehele periode die `de Vuile Oorlog' is gaan heten werden tussen de twintig- en dertigduizend andersdenkenden vermoord. Een bizar detail is de ontvoering van talloze jongens en meisjes, en kinderen die geboren werden in gevangenschap uit moeders die even later als ´subversief element´ de dood zouden vinden. Deze kinderen werden vervolgens ondergebracht bij aanhangers van Videla met een kinderwens, zoals prachtig beschreven in de roman van de Argentijnse auteur Elsa Osorio
Luz. Een andere roman die op intense wijze de gebeurtenissen uit deze periode beschrijft, ditmaal gebaseerd op interviews met verschillende opstandelingen die de oorlog hadden overleefd, is Herinneringen aan de dood van Miguel Bonasso. Het boek verscheen al in 1984 en verkocht binnen enkele maanden al 150.000 exemplaren in Argentinie. Enkele jaren later werd het vertaald door Jan van der Putten, die als correspondent voor de Volkskrant van dichtbij de militaire junta te werk had gezien. Deze onderneming werd vanuit de regeringstop gestimuleerd en gecoördineerd. De verdeelde bevolking reageerde passief, mede door een gebrek aan feitenkennis door de strenge perscensuur. Behalve deze sociale `reorganisatie' werd ook de economie drastisch hervormd. De topeconoom Jose Martínez de Hoz werd aangesteld om de economie te liberaliseren, de verzorgingsstaat te verkleinen en de disciplinerende en rechtvaardige werking van de markt haar werk te laten doen. Hier zou de staat dus in de toekomst een traditioneel liberale en dus terughoudende rol in moeten spelen, maar paradoxaal genoeg greep de regering juist al haar macht aan om deze situatie te creeren. Martínez de Hoz was van 1976 tot 1981, gelijk de periode dat Videla president van Argentinie was, minister van Economische Zaken. Hij werd geconfronteerd met een economie in crisis, die in zijn ogen structureel problematisch functioneerde en daarom bovenstaande hervormingen nodig had, eventueel zelfs ten koste van economische groei. In bepaalde opzichten heeft de op sociale hervormingen gerichte staatsterreur iets weg van de wijze waarop Martínez de Hoz de economie aanpakte. Om met traditionele structuren te breken werd er weinig subtiel te werk gegaan en was er de bereidheid grote offers te brengen. In 1980 zakte de economie ineen, in 1981 stapte Videla op en werd ook Martínez de Hoz uit de laan gestuurd. Voor de militaire junta was het WK Voetbal 1978 de uitgesproken gelegenheid om het nationalisme onder het voetbalgekke volk aan te wakkeren. De regering trok niet zomaar 10 procent van de nationale begroting uit om het WK mogelijk te maken: het hele land in feeststemming, onder toeziend oog van de almachtige president Videla. De organisatie kwam onder directe verantwoordelijkheid van de president en er werd zelfs voor twintig miljoen dollar een Amerikaans reclamebureau ingehuurd om positieve reclame voor het land en zijn regime tijdens het WK te garanderen. Met behulp van doping, vaak opvallend partijdig fluitende scheidsrechters en andere praktijken waar een zweem van corruptie om hing, wist het thuisland de wereldtitel binnen te slepen. Missie geslaagd. Jan van der Putten hierover: “Het moest het beeld geven van een Argentinie dat patriottisch achter zijn voetbalelftal, casu quo z'n regering stond. De regering is natuurlijk de leider van dit patriottisme, en zoals altijd bij dictaturen wordt er een identificatie gemaakt tussen land, natie, regering, staat: allemaal hetzelfde. En het voetbalelftal is natuurlijk de sublimering van de natie.” Het WK leidde volgens Van der Putten tevens tot een piek in het aantal verdwijningen, om te voorkomen dat nieuwsgierige journalisten met critici aan de praat zouden raken. De groeiende economische problemen openden begin jaren tachtig langzaamaan de ogen van het volk, en brachten de verdeeldheid en wanordelijkheid van het leger aan het licht. Het leger eiste orde en discipline van de bevolking, maar kon zelf bepaald niet het goede voorbeeld geven. De junta begon te zoeken naar een pijnloze uitweg en stelde in maart 1981 generaal Roberto Marcelo Viola aan als Videla´s opvolger. Wegens fysieke problemen werd Viola al voor het einde van het jaar opgevolgd door generaal Leopoldo Fortunato Galtieri. Galtieri hervatte het plan om de Falkland-eilanden, een eilandengroep niet ver voor de kust van Argentinie die sinds 1833 tot het Britse Rijk behoorde, te bezetten. De Britse kolonie voor de Argentijnse kust was iedereen in Argentinie van oudsher een doorn in het oog, en Galtieri had goed ingeschat dat een bezetting van die eilanden een goede afleiding zou zijn voor de interne problemen en bovendien de afbrokkelende steun voor de junta weer zou doen verstevigen. Zijn analyse van hoe de internationale gemeenschap op een dergelijke actie zou reageren, was minder realistisch. Toen Argentijnse troepen op 2 april 1982 de Falkland-eilanden bezetten, had Galtieri op de steun van de VS gerekend en verwacht dat Engeland zich al snel neer zou leggen bij de feiten. Niets bleek echter minder waar, Margaret Thatcher bleek bereid hierover een oorlog te voeren en de VS nam slechts de rol van mediator op zich. Engeland verwierf al snel de steun van de VN en de EG. Argentinie stond er, toen het er op aankwam, geheel alleen voor, ondanks halfslachtige steun van de Sovjet-Unie en enkele Latijns-Amerikaanse landen. In de oorlog die volgde vielen aan Argentijnse zijde 700 doden en 1300 gewonden, terwijl het Argentijnse publiek, dat de actie volmondig steunde, dom werd gehouden. 14 juni had Argentinie de strijd definitief verloren, en 15 juni werd het door propaganda misleidde volk bijgebracht wat het werkelijke verloop van de gebeurtenissen was geweest. Dit was voor de ontwakende Argentijnse samenleving de druppel, terwijl de junta zich realiseerde dat een spoedige aftocht onontkoombaar was. Verkiezingen voor 1983 werden afgekondigd, die uiteindelijk door de linkse radicalen onder leiding van Alfonsín werden gewonnen. Alfonsín had de scherpe randjes van het radicalisme afgeveild en speelde op een juiste manier in op het geloof dat democratisering het wondermiddel was dat Argentinie aan een betere toekomst kon helpen. Het geloof in democratie werd, in tegenstelling tot de decennia die aan de verkiezingen van 1983 vooraf gingen, veelbelovend breed gedragen onder de Argentijnse samenleving, maar de staat waarin de militaire junta het land achterliet stond in schril contrast met deze ontwikkeling en was nog altijd weinig hoopvol. Deel 2: Nederlandse diplomatie rond het WK'78 De Nederlandse diplomatie rond het WK'78 werd om twee redenen met extra veel interesse gevolgd. Ten eerste vanwege het mensenrechtenschendend regime in Argentinie dat het WK aangreep om reclame te maken voor zichzelf en dus duidelijk een politiek tintje gaf aan het sportevenement, en ten tweede omdat in Nederland de Actie Argentinie werd gevoerd die extra aandacht vestigde op de hele kwestie. In dit hoofdstuk wordt eerst gekeken naar de diplomatie voordat de Actie Argentinie op werd gezet, namelijk maart 1977 - december 1977. De tweede paragraaf behandelt de periode vanaf januari 1978 tot aan het WK, en de derde paragraaf de periode waarin het WK plaats vond, tot vlak daarna. Hierbij wordt vooral gekeken naar de verschillende houdingen van respectievelijk de minister van Buitenlandse Zaken, de ambassadeur te Buenos Aires, de Tweede Kamer en de KNVB. Hoe handelden deze vier actoren, hoe reageerden zij op de publieke discussie en tot welke resultaten leidde dit?
§ 1 Voorspel: Mrt 1977 - Dec 1977 Pas in oktober 1977 zou het Nederlands elftal zich plaatsen voor de Wereldkampioenschappen Voetbal in Argentinie, maar al een half jaar daarvoor zocht de KNVB contact met het ministerie van Buitenlandse Zaken over de veiligheidssituatie aldaar. Hans Ooft, van de afdeling Voorlichting en Public Relations van de KNVB, refereerde aan de dramatische gebeurtenissen op de Olympische Spelen in Munchen en was bang voor soortgelijke incidenten op het aankomende WK. Maar op het ministerie ving hij bot: “dezerzijds is hem meegedeeld dat op dit moment werkelijk niets zinnigs kan worden gezegd met betrekking tot de situatie in Argentinie in 1978!” Hans Ooft bracht verder te berde dat als gevolg van de instabiele situatie in Argentinie er verscheidene voetballers overwegen niet deel te nemen aan het WK. Uiteindelijk zou er inderdaad een speler afhaken omdat hij de politieke situatie niet vertrouwde: John Dusbaba. Op 5 mei 1977 was er ondanks de terughoudende reactie van BZ opnieuw contact, nu geïnitieerd door de heer Brox, bestuurslid van de KNVB. Hij wilde informeel van gedachten wisselen over de politieke en veiligheidssituatie in Argentinie, en opnieuw reageerde BZ terughoudend. Een concrete indruk zou pas kunnen worden verkregen in de maanden onmiddellijk voorafgaand aan de kampioenschappen. En bovendien werd er vanuit het ministerie benadrukt dat het de afweging van de KNVB moest zijn om al dan niet om politieke redenen van deelname af te zien, en dat er van regeringszijde geen politiek uitspraak over verwacht hoefde te worden. In deze periode werd er overigens in de media opvallend weinig aandacht besteed aan de Argentijnse toestanden. Joop Niezen, hoofdredacteur van het weekblad Voetbal International, was een van de weinigen die zich uitsprak over de mensenrechtenschendingen aldaar: hij vond het onverantwoord om in dat land te voetballen. Gedurende de zomer van '77 werd er verder weinig gecorrespondeerd over het aankomende WK. Het enige noemenswaardige is de melding van de ambassadeur te Buenos Aires, jonkheer Donore van den Brandeler, dat er door Polen, West-Duitsland en Engeland verscheidene vriendschappelijke voetbalwedstrijden in Argentinie zijn gespeeld en dat zich daarbij geen incidenten hadden voorgedaan. Toen het Nederlands elftal zich, in oktober, definitief plaatste voor het WK, ontstond er opnieuw enige discussie over wie de verantwoordelijkheid zou moeten hebben over of het veilig was om het Nederlands elftal naar Argentinie te sturen. De KNVB publiceerde persberichten waarin de organisatie verklaarde de beslissing aan het wereldkampioenschap deel te nemen zou laten afhangen van het advies van het ministerie van Buitenlandse Zaken. BZ onderstreept in een intern memorandum nogmaals dat de KNVB `zelf de verantwoordelijkheid voor een eigen beslissing [moet] nemen.' Het ministerie is wel bereid de KNVB van de nodige informatie te voorzien, en hierom stuurde de ambassadeur ter plaatse een rapport door richting Den Haag waarin de rebellengroepering de Montoneros verklaarde het WK niet aan te zullen grijpen om aanslagen te plegen. Het was duidelijk dat de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond en het ministerie van Buitenlandse Zaken zich realiseerden dat de Wereldkampioenschappen voetbal in een instabiel en door terrorisme geteisterd land zouden plaatsvinden. De KNVB wilde dan ook goed ingelicht worden over de stand van zaken en hoopte zelfs het besluit om al dan niet deel te nemen af te kunnen schuiven op BZ. Zover kwam het niet. Het is belangrijk op te merken dat noch de KNVB, noch BZ zich bezighield met de vraag of het moreel verantwoord was om deel te nemen aan een groot toernooi in een land waar mensenrechtenschendingen aan de orde van de dag waren. Ze waren enkel bezig met het vraagstuk of de veiligheid van de oranjespelers voldoende gewaarborgd kon worden. Die discussie zou begin 1978 in Nederland oplaaien, en voor die periode was ook een nieuw gesprek tussen BZ en KNVB gepland. Jan van der Putten vond de zorgen van de KNVB over de veiligheid van de spelers en begeleiding overdreven. “Die spelers kon niets overkomen. Het WK was een public relations operatie van de eerste orde, het was de etalage van het goede Argentinie. Het Argentinie waar orde en rust heerste, waar je nooit wat kon overkomen. Ik ben daar Nederlandse supporters tegengekomen die zeiden in plat Hollands: `het is hier veel veiliger dan in Amsterdam!' Maar vraag niet ten koste waarvan natuurlijk.. Nee, dat is een absurde gedachte. Het betekent dat ze niks van dat regime hadden begrepen, en de plaats die dat wereldkampioenschap innam.” § 2 De Eerste Helft: Jan 1978 - Apr 1978 Eind januari bedacht Freek de Jonge de Actie Argentinie, die samen met zijn cabaretpartner Bram Vermeulen tot wasdom werd gebracht. Impulsief werd de boycotactie bedacht, werden landelijke kranten opgebeld en een soort persconferentie georganiseerd waar vele media op af kwamen. Niet verrassend, het cabaretduo was indertijd uiterst populair en trad enkel op voor uitverkochte zalen. De beide heren werden ondersteund door het Solidariteitskomite Argentinie-Nederland, kortweg SKAN, op het gebied van informatie en feitenkennis. Wat volgde was een reeks discussieavonden op de meest uiteenlopende gelegenheden, een theatertour door het land genaamd `Bloed aan de paal' en er werden circa 60.000 handtekeningen verzameld. Mede door deze actie werd de aandacht voor de Argentijnse situatie vele malen groter, en werd in de media opeens uitgebreid aandacht besteed aan de rapporten van Amnesty International. Toch was het merendeel van de bevolking tegen een boycot. Uit een peiling van het NIPO van 27 februari 1978 blijkt dat 68% van 1013 geïnterviewde Nederlanders van mening was dat oranje wel naar Argentinie moest, 19% was voor de boycot en 13% gaf geen oordeel. De steun in de Tweede Kamer voor de boycotactie was klein, zelfs de PvdA was het oneens met het plan. Toch leidde de Actie Argentinie tot een debat in de Tweede Kamer op 23 februari 1978. De Kamerleden Waltmans en Beckers-de Bruijn van de radicaal-christelijke partij PPR, later opgegaan in GroenLinks, stelden enkele vragen hierover aan minister Van der Klaauw. De kamerleden vonden een beslissing tot boycot van het WK de verantwoordelijkheid van de KNVB, maar wilden van de regering de verzekering dat de ambassadeur niet mee zou doen aan politiek-propagandistische aspecten van het WK. Van der Klaauw pleitte ervoor dat de ambassadeur zich volgens het normale protocol zou gedragen, doch met enige terughoudendheid wat betreft verdere festiviteiten en aangelegenheden. Ook tijdens het WK. Dit was het standpunt van de minister, en dat bleef het ook gedurende de volgende maanden. In dit perspectief is het verrassend dat de ambassadeur vlak voor het WK president Videla nog een `medaille van verdienste' opprikte: ogenschijnlijk geen `normaal protocol'. Van der Putten schreef hierover in de Volkskrant, maar het incident heeft de Tweede Kamer nooit gehaald. 2 maart 1978 was er opnieuw contact tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Het standpunt van BZ was niet gewijzigd. Wel opvallend in een intern memorandum van BZ waren de opmerkingen met betrekkingen tot de aanwezigheid van de ambassadeur in Buenos Aires bij recepties, evenementen en dergelijke. BZ was duidelijk op zijn hoede door de discussie die Bram Vermeulen en Freek de Jonge te weeg hadden gebracht. Omdat de verwachting was dat critici van de Nederlandse deelname aan het WK nauwlettend de activiteiten van de ambassade ter zake zullen volgen, werd er een pleidooi gehouden om de ambassadeur slechts bij een minimaal aantal officiele gelegenheden acte de presence te laten geven. De ambassadeur moest een zo neutraal mogelijke houding aannemen, en voor de duidelijkheid: “voor de KNVB is dit wederom uitsluitend een geheel eigen verantwoordelijkheid.” BZ realiseerde zich duidelijk dat juist door de Actie Argentinie in Nederland het handelen van de ambassadeur in Argentinie extra gevoelig lag. Toen in april het bericht de rondte deed dat de dochter van de ambassadeur werkte voor de EAM, de Argentijnse organisatie verantwoordelijk voor het WK, moest dit direct gecheckt worden. De ambassadeur kon echter ontkennend antwoorden. In de bijeenkomst tussen minister Chris van der Klaauw en vier KNVB-bonzen, waaronder M.J.M. Tripels en J. Hogewoning, maakte de minister nogmaals zijn standpunt duidelijk, en raadde hij de KNVB aan in het geval de president Videla er een propagandashow van zou maken een enigszins terughoudende opstelling in te nemen. Wat dat concreet betekende, werd verder niet duidelijk gemaakt. De veiligheidskwestie bleef een bron van grote onzekerheid voor de heren van de KNVB, maar BZ was niet bereid verantwoordelijkheid te nemen voor de beveiliging, ook al toonden de West-Duitse buren zich daar wel toe bereid. BZ wilde bemiddelen, faciliteren en adviseren, maar zonder verantwoordelijkheid. Hierover werd door BZ ook juridisch advies ingewonnen, welk de houding van BZ geheel rechtvaardigde. Dat de KNVB met deze houding weinig tevreden was, bleek wel uit de brief die de KNVB op 8 maart aan Van der Klaauw stuurde om een en ander op een rijtje te zetten naar aanleiding van het gesprek een week tevoren. Hierin werd andermaal aangedrongen op duidelijke gedragsprotocollen en richtlijnen, waardoor het nog altijd onduidelijk bleef hoe de spelers van het Nederlands elftal en hun begeleiders zich zouden moeten gedragen indien zij in politiek gevoelige situaties terecht zouden komen. Handjes schudden met de Argentijnse regering? Medailles ontvangen uit de hand van president Videla? De KNVB wist niet of het verstandig was hier aan mee te werken, en BZ was ook niet bereid de handen aan deze gevoelige vraagstukken te branden. Hierover werd door BZ de nodige ruggespraak gehouden met de ambassadeur ter plaatse, jonkheer van den Brandeler. Brandeler bediende zich van hetzelfde standpunt: “Wij moeten voorkomen dat het protocollaire gedragspatroon van KNVB officials een door Nedreg [Nederlandse Regering, ss] of Ambassade opgelegd tintje krijgt. […] Het ligt m.i. ook niet op de weg van Nedreg om KNVB aan te raden om officiele contacten met autoriteiten gastland waarmede wij relaties onderhouden te ontraden. Wil KNVB uit angst voor mogelijke reacties in Nederland zich aan deze contacten onttrekken dan dienen zij dit zelf te bepalen. Ik zou derhalve willen suggereren dat U zich op dit punt niet laat vastleggen.” In de brief die BZ uiteindelijk op 4 april de KNVB toestuurde werd de KNVB aangeraden het eventueel bijwonen van evenementen met een politiek karakter zelf op ad hoc basis te nemen. Wel was de regering, bij monde van minister Van der Klaauw, bereid zich nog nader te beraden indien het Nederlands elftal de finale zou bereiken. Een verslag van het gesprek dat de ambassadeur te Buenos Aires had met de organisatie verantwoordelijk voor het WK over de veiligheidssituatie, illustreert goed waarom BZ zich liever niet brandde aan de hele kwestie. De vice-president van deze organisatie, de EAM, Contralmirante LaCoste, was zeer ontdaan over de opstelling van de KNVB. Brandeler over Lacoste: “gesprekspartner zeide dat hij langzamerhand de conclusie zou moeten trekken dat zijn Nederlandse bezoekers […] met twee monden praatten over het WK. In zijn bijzijn werd lof gesproken over rust en veiligheid in Argentinie, terwijl na terugkeer in Nederland blijkbaar de indruk werd gegeven dat men in dit land zijn leven niet zeker was.” LaCoste wilde dat zijn land werd behandeld als elk ander land, en voelde zich aangevallen door het gedraai van de KNVB. Indien BZ verantwoordelijkheid nam voor de houding van de KNVB zou deze frustratie direct op de Nederlandse regering gericht worden en nog wel eens de goede betrekkingen en economische belangen kunnen schaden. In maart 1978 vond het WK Hockey tevens in Argentinie plaats, en hierover bestond betrekkelijk minder consternatie in Nederland, waarschijnlijk omdat de allure van dit sportevenement vele malen kleiner was dan het WK Voetbal. Door de boycotactie van Vermeulen en De Jonge ontstond er echter toch een gevoelige situatie toen ambassadeur Van den Brandeler zonder vooroverleg door de Argentijnse organisatie in een erecomite was geplaatst. Hierover werden zelfs Kamervragen gesteld, want dit kon geïnterpreteerd worden als te intiem contact met een mensenrechtenschendend regime. Van der Klaauw verklaarde in zijn antwoord op 14 april 1978 dat de plaatsneming in een dergelijk erecomite niets voorstelde en daarom niet bezwaarlijk was. Naar aanleiding hiervan werd met het oog op het WK Voetbal door Van den Brandeler overlegd met enkele collega ambassadeurs over de bezwaarlijkheid van deelname aan een dergelijk erecomite voor het WK Voetbal. De Franse en Italiaanse ambassadeur, waar in het thuisland geen soortgelijke acties waren als in Nederland, achtten dit geen enkel probleem. De reactie van de Zweedse ambassadeur was echter illustratief voor de gevoeligheid van dergelijke kwesties bij het onderhouden van diplomatieke relaties. De Zweedse regering was zeer kritisch over het Argentijnse regime, en de Zweedse ambassadeur zou daarom zeker niet in een dergelijk erecomite plaats kunnen nemen. Richting Van den Brandeler had hij dan ook uitgesproken dat hij simpelweg niet gevraagd hoopte te worden voor een dergelijk comite, om niet het pijnlijk negatieve antwoord te hoeven geven.
§ 3 De Tweede Helft: Mei 1978 - Jul 1978 Hoewel het WK nog plaats moest vinden en de aandacht voor het WK en daarmee de Argentijnse politieke situatie nog tot een hoogtepunt moest komen, leek de Nederlandse regering zich in een vrij comfortabele positie te hebben gemanoeuvreerd. Ondanks aanhoudende pogingen van de KNVB om de verantwoordelijkheid voor bepaalde beslissingen af te schuiven op het ministerie van Buitenlandse Zaken, was het het ministerie gelukt zich te onttrekken aan een oordeel. Er waren in mei opnieuw Kamervragen gesteld door de PPR en PvdA over de houding die de ambassadeur aan zou nemen ten tijde van het WK, maar Van der Klaauw bleef bij zijn oude standpunt dat de ambassadeur zich aan de standaardprotocollen moest houden, met enige terughoudendheid ten opzichte van verdere festiviteiten. Zo kon de Nederlandse regering met een betrekkelijk gerust hart uitkijken naar het WK, in de wetenschap dat de kans op beschadiging van de goede diplomatieke betrekkingen of een nieuwe set kamervragen klein was. Althans, totdat de ambassadeur te Buenos Aires de fout in ging. Op 30 mei, twee dagen voor het begin van het WK, verscheen in de Volkskrant een ontluisterend interview met jonkheer Donore van den Brandeler, gevolgd door een soortgelijk artikel in het
Algemeen Dagblad de volgende dag. Enkele citaten uit het interview in de Volkskrant: “In Nederland is de indruk gevestigd dat er in Argentinie een bedrukt levensklimaat heerst. Dat de bevolking terneergeslagen is onder een militair juk. Maar dat is absoluut niet waar. Ik heb in veertig jaar buitenlandse dienst nogal wat revoluties meegemaakt en ik kan zeggen, dat ik in '76 nog nooit een revolutie met zoveel gejuich ontvangen heb zien worden. Nederland was er trouwens als een der eerste bij om de nieuwe regering te erkennen.” “Vraag het de arbeider, de taxichauffeur, de kelner,” zegt de jonkheer. “Deze mensen weten niet eens wat mensenrechten zijn. De ontwikkeling van Europa is de laatste tweehonderd jaar aan Zuid-Amerika voorbij gegaan. In deze landen hebben ze er nooit mee geleefd. Ze zijn er van oudsher aan gewend een of andere vent boven zich te hebben.” “Men luistert in Nederland naar CLAT en SKAN, die er voordeel bij hebben om het aantal verdwijningen te overdrijven. De zeven- tot negenduizend verdwijningen, die Amnesty International noemt, willen er bij mij niet in, zolang het niet bewezen is. La Presnsa publiceerde op 17 mei over vier pagina's een lijst van alle verdwijningen, die gerapporteerd zijn aan de drie Argentijnse organisaties, die zich inzetten voor de mensenrechten. De lijsten bevatten 2500 namen, waarvan 1200 volledig gedocumenteerd, de rest was `Hear-Say-gevallen'. Het getal van 2500 is erg genoeg, maar het toont wel aan, dat we voorzichtiger moeten zijn dan de organisaties, die vechten voor hun eigen standje.” “Videla, ik ken de man persoonlijk en ik heb de indruk dat ik na al die jaren dit soort mensen een beetje ken. Videla is een man van goede wil, een door en door fatsoenlijk mens, zeer christelijk en geschokt door het feit, dat hij een paar `hardliners' niet in de hand kan houden.” Toen het interview uit kwam, werd hem direct om opheldering gevraagd. De verklaring van Van den Brandeler was dat de journalist, Hans van Wissen, zich niet aan de afspraak had gehouden. Het was duidelijk dat het gesprek alleen plaats had gevonden onder de afspraak dat het een en ander `niet toeschrijfbaar en onquoteerbaar' zou zijn. In twee uitgebreide brieven aan BZ reageert de ambassadeur op de artikelen, en nuanceert verschillende uitspraken. De interviews leidden bovendien direct tot Kamervragen, ditmaal van Van der Spek van de PSP en Van den Bergh van de PvdA. Zij eisten het vertrek van Van den Brandeler. Maar hoewel Van der Klaauw zijn ambassadeur openlijk kritiseerde, vond hij het onnodig de ambtenaar te vervangen. Ook in Argentinie kreeg dit verhaal een staartje. Van den Brandeler meldde in een brief aan BZ dat er in de Argentijnse krant B.A. Herald een hoofdartikel aan de kamervragen was gewijd, en dat enkele andere media het bericht over hadden genomen, hierbij de nodige vraagtekens zettend. Tevens sprak de ambassadeur met generaal Menendez, een `havik' uit de militaire junta, om het een en ander recht te zetten. En gelukkig vond dat gesprek plaats in ontspannen sfeer; de goede relaties waren klaarblijkelijk niet beschadigd door dit incident. Donderdag 28 juni had de ambassadeur ook nog de moeite genomen de kamervragen en daaropvolgende trammelant bij de minister van Buitenlandse Zaken van Argentinie, minister Montes, toe te lichten, zodat ook die contacten weer geheel in orde waren. De contingentietheorie uit de organisatiesociologie biedt een interessante kijk op de houding van Van den Brandeler. De contingentietheorie heeft onder andere betrekking op hoe een persoon beïnvloed kan worden door zijn omgeving en zich zo kan distantieren van andere delen van de organisatie. In dat geval had Van den Brandeler duidelijk zijn mond voorbij gepraat en zich niet gehouden aan de aanwijzingen van zijn ministerie. De ambassadeur had veertig jaar ervaring in de diplomatie en beschouwde de politieke situatie in Argentinie daardoor op zijn eigen wijze, hij was beïnvloed door zijn omgeving, terwijl de organisatie in het thuisland die ervaringen niet op die wijze had opgedaan. Omdat Van den Brandeler nog niet zover ging daadwerkelijk ander beleid te voeren, vond de minister het niet nodig de ambassadeur te ontslaan, maar er kunnen vraagtekens gesteld worden bij het functioneren van een persoon die op een dergelijke eigenwijze manier de politiek aanschouwt. Het Nederlands elftal presteerde in de eerste groepsronde matig. De eerste wedstrijd tegen Iran werd nog met 3-0 gewonnen, maar tegen Peru kwam oranje niet verder dan 0-0 en Schotland wist uiteindelijk zelfs met 3-2 van Nederland te winnen. Op doelsaldo ging het team van bondscoach Ernst Happel door naar de tweede groepsronde, en werd ingedeeld bij Oostenrijk, Italie en West-Duitsland. Nederland groeide in het toernooi, en verschalkte Oostenrijk met 5-1. West-Duitsland werd op 2-2 gehouden, en Italie werd opzij gezet met 2-1. Oranje had de finale bereikt, en speelde daarin tegen het thuisland. Nadat de Italianen op 21 juni verslagen waren, werd er door de KNVB direct opnieuw contact gezocht met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het was inmiddels vrijwel zeker dat president Videla de beker en medailles zou uitreiken, hoe nu te handelen als Nederland de finale zou winnen? Andermaal onttrok BZ zich aan een advies aan de KNVB. In een telegram aan de ambassade in Buenos Aires meldde Van der Klaauw dat hij geen reden had gezien de KNVB te adviseren zich aan een uitreiking door de president te onttrekken. De KNVB nam ook geen beslissing en liet het besluit over aan de spelers zelf. Ook in de Kamer werden hierover vragen gesteld door PvdA-leden Dankert, Pronk en Van den Bergh, op 23 juni. Of de regering bereid was indien “in afwijking van wat gebruikelijk is niet de voorzitter van de FIFA maar de president van Argentinie de prijzen uitreikt van officiele vertegenwoordiging daarbij af te zien?” Maar de minister hield ook hier voet bij stuk, de ambassadeur mocht gewoon bij de finale aanwezig zijn. Intussen maakte Jan van der Putten met twee collega's meerdere kritische reportages per dag, waarbij het WK enkel als kapstok diende. Van der Putten: “Dit was de Argentijnse regering niet ontgaan. De Argentijnse ambassade had een bureau dat gewoon alles vertaalde, en die heeft dat keurig doorgespeeld naar Buenos Aires. En naar de veiligheidsdiensten aldaar. Dus op een gegeven dag kreeg de Argentijnse vriendin van een van ons, een keurig geklede heer achter zich aan in het centrum van Buenos Aires. Ze merkte al gauw dat hij haar zat te achtervolgen. Dat was toch verontrustend, het was geen directe bedreiging, geen pistolengezwaai, dat ging op een hele geciviliseerde manier. Op een gegeven moment was hij gewoon niet meer te ontwijken, en toen sprak hij de woorden tegen haar: `zeg tegen je vriendjes dat ze zich goed gedragen.' Waarop zij iets zei van: `wat anders?' En de heer: `dan zullen ze dat vanzelf merken, goedendag.' Dat was dus een zeer beschaafde doodsbedreiging. Zeer beschaafd. Toen moest er natuurlijk een besluit genomen worden: gaan we ermee door, of niet? Er zijn er voor minder gestopt. Ik had onderhand voldoende ervaring met Latijns-Amerikaanse dictaturen om te weten dat het leven ze geen moer waard kan zijn. Nou, we hadden dus een groot voordeel en dat was de naderende finale tussen Nederland en Argentinie. We hebben de regering toen ingeschakeld. Die zei, die gaf ons informeel de verzekering, dat als ons iets zou overkomen de Nederlandse ploeg zich uit de finale zou terugtrekken. Dat zou een mondiaal schandaal zijn geweest, en dat heb ik niet aan de grote klok gehangen.” De finale Nederland-Argentinie werd een thriller. De Argentijnen kwamen in de 38e minuut op 1-0 dankzij topscorer Mario Kempes, maar in de 82e minuut wist het breekijzer Dick Nanninga Nederland op gelijke hoogte brengen. Het moment van de finale was het schot van Rob Rensenbrink dat in de 89e minuut tegen de paal ging. In de verlenging was Nederland verslagen, en schoten Kempes (`105) en Bertoni (`116) Argentinie naar een zwaar bevochten 3-1 overwinning. Nederland werd voor de tweede keer op rij in de finale van het WK verslagen door het thuisland. Argentinie was voor eigen publiek wereldkampioen geworden en het hele land was in extase. Later op de dag van de verloren finale was er nog een officieel diner met alle finalisten en de landen die in de troostfinale hadden gespeeld, inclusief officials. Het Nederlands elftal had echter niet het idee op veilige wijze op het diner te kunnen arriveren wegens de mensenmassa op straat en een gebrek aan politiebegeleiding. Bovendien had het team er door alle emoties en de hoge mate van agressie op het veld simpelweg geen zin in. Dit werd oranje niet in dank afgenomen. Ambassadeur Van den Brandeler poogde achteraf de zaak nog te lijmen in een gesprek met Havelange (FIFA) en LaCoste (EAM). Maar wegens halsstarrige houding van de KNVB zonder succes, en stelde voor de zaak daarom maar te laten rusten. Hiermee was het WK op een einde, en de diplomatieke rust weergekeerd. Twee laatste ambtsberichten verdienen het genoemd te worden. 29 juni verzond de ambassade te Montevideo, Uruguay een telegram richting BZ. Oranjespeler Wim Suurbier zou tegen een Argentijnse journalist verklaard hebben dat hij bij terugkomst in Nederland ging trouwen met Ruud Krol, wat ertoe leidde dat media uit Uruguay bij de Nederlandse ambassade aldaar aanklopten voor een verklaring. Van der Klaauw reageerde met de verklaring dat het sensatiebericht genegeerd kon worden: “voor uw eigen info zij gemeld dat Suurbier bekend staat als `practical joker'”. Ook van de ambassade uit Rio de Janeiro, Brazilie, kwam een mooi bericht. Over de Braziliaanse beleving van de finale: “Tijdens de wedstrijd zelf kon men vanuit verschillende flatgebouwen de driekleur waarnemen, terwijl na het enige Nederlandse doelpunt door de Rionezen op spontane wijze het traditionele vuurwerk werd afgeschoten, als gold het een doelpunt van het Braziliaanse team zelf. Nederland is hier te lande een kortstondige heldenrol te beurt gevallen, welke tot een niet te evenaren vorm van positief en kleurrijk vlagvertoon heeft geleid.” Conclusie De naoorlogse geschiedenis van Argentinie is turbulent en wordt gekenmerkt door militaire coups en revoluties, economische crises en armoe. Een eenduidige verklaring voor de tragische Argentijnse geschiedenis is onmogelijk te geven, maar een gebrek aan politieke cultuur of vertrouwen in de democratie maakte het land in ieder geval zeer gevoelig voor crises. In de naoorlogse periode nam de frustratie over de magere economische prestaties en de opeenvolgde politieke crises langzaamaan toe en grepen verscheidene groeperingen naar steeds extremere middelen om hun gelijk te halen. In 1976 kwam generaal Videla aan de macht die de bereidheid toonde met keiharde hand sociale en economische structuren te veranderen, maar ten koste van veel. In de zeven jaar dat de militaire junta aan de macht was, werden tussen de twintig- en dertigduizend andersdenkenden vermoord. En de economie raakte in een nog diepere crisis. In 1978 wist Videla de wereldkampioenschappen voetbal aan te wenden om het nationalisme in het voetbalgekke land aan te wakkeren. In Nederland was al vrij snel bekend dat er ernstige mensenrechtenschendingen plaatsvonden onder het regime van Videla, maar dit was geen reden voor de overheid de diplomatieke of economische betrekkingen met het land af te breken. Er was de hoop dat de junta´s gewelddadigheid van tijdelijke aard was, en in zekere zin zelfs nodig om de stabiliteit te doen wederkeren en intussen werd er met het woord nog wel commentaar geleverd op het gebrek aan respect voor de mensenrechten in Argentinie, maar niet met de daad. Rond het WK'78 waren alle ogen in Nederland gericht op Argentinie, mede door de boycotactie die Neerlands Hoop startte om het Nederlands elftal thuis te houden. De KNVB was in 1977 al bezorgd over de veiligheidssituatie in Argentinie, en wanhoopte des temeer toen de Actie Argentinie in januari 1978 de druk verder opvoerde. Om een antwoord te vinden op vragen als of het verstandig was vanuit veiligheids- en morele overwegingen naar het Latijns-Amerikaanse te trekken, wendde de voetbalbond zich tot de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij waren op de hoogte, zij waren deskundig, zij moesten het maar zeggen. Middels persberichten in oktober 1977 werd de verantwoordelijkheid van die beslissing op het bordje van BZ geschoven. Gedurende de hele periode van maart 1977 tot en met juni 1978 werd de houding van de voetbalbond gekenmerkt door besluiteloosheid. In die mate zelfs dat de spelers vlak voor de finale tegen het thuisland van de bond te horen kregen dat ze ter plekke maar moesten beslissen hoe om te gaan met de situatie als president Videla hun de beker zou overhandigen. Nederland verloor de wedstrijd echter, dus zover kwam het niet, al werden de zilveren medailles wel door Videla om de nek van de spelers gehangen. De besluiteloosheid is niet onbegrijpelijk, de problematiek is ingewikkeld en er bestaan geen richtlijnen die bepalen hoe te handelen in dergelijke situaties. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wilde, begrijpelijkerwijs, de verantwoordelijkheid van de beslissing niet op zich nemen. De houding is te beschrijven als rechtlijnig en standvastig, gedurende de hele periode bleef BZ bij dezelfde standpunten. Over participatie aan het WK moest de KNVB een beslissing nemen. Of dat moreel bezwaarlijk of onveilig was, was aan de KNVB om te bepalen. BZ wilde de KNVB wel van informatie voorzien, maar hoe de KNVB deze informatie zou interpreteren was aan hun. Keer op keer trok de KNVB bij BZ aan de bel, en keer op keer werd ze teleurgesteld. Wat de eigen positie betreft, was BZ van mening dat er geen problemen zouden ontstaan zolang de ambassadeur zich aan zijn normale protocollen hield. Dat de ambassadeur bijvoorbeeld de finale zou bijwonen kon in de ogen van BZ niet geïnterpreteerd worden als instemming met de mensenrechtenschendingen van het regime. De medaille van verdienste die Videla door de ambassadeur van Nederland kreeg opgespeld, leidde niet tot commotie in Nederland. BZ wilde zich niet branden aan deze gevoelige kwestie en probeerde de diplomatieke contacten met Argentinie goed te houden, zonder dat dit in Nederland geïnterpreteerd zou worden als steun verlenen aan een dictatoriaal regime. Een lastige balanceeroefening. Toen de Actie Argentinie in Nederland begon, realiseerde BZ zich goed dat er met uiterste voorzichtigheid te werk diende te gaan, maar het veranderde het standpunt van BZ verder niet. De ambassadeur nam, tot het incident eind mei 1978, een vrij neutrale, uitvoerende positie in. Toen hij in een off the record gesprek met verschillende journalisten zijn persoonlijke kijk op de zaken uiteen zette en hij zijn uitspraken terugzag in
de Volkskrant en het Algemeen Dagblad, ontstond er de nodige consternatie. Terwijl alle media van dichtbij en op kritische wijze elke diplomatieke stap van de regering volgden, beging de ambassadeur een kwalijke uitglijer. De ambassadeur kon zijn plek echter behouden omdat de minister zijn nek uitstak voor de ervaren diplomaat met een goede staat van dienst. De uitspraken van de ambassadeur zijn interessant in het oog van de contingentietheorie: dat personen in een organisatie beïnvloed worden door hun omgeving en zo een andere kijk op de zaak kunnen ontwikkelen dan de werkgever. Omdat het enkel bij een andere kijk bleef, en verder het beleid van de Nederlandse regering gewoon werd uitgevoerd, hadden de uitlatingen geen consequenties. In de Tweede Kamer werden verscheidene malen vragen gesteld over de houding van de regering ten tijde van het WK ten opzichte van het regime, maar dit leidde verder tot niets. Het merendeel van de Tweede Kamer was het eens met BZ, en aangezien een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking ook geen reden zag af te zien van deelname, lijkt de houding van de Tweede Kamer geoorloofd. Meindert van der Kaaij schetst in zijn nabeschouwing een beeld van een zwak ministerie van Buitenlandse Zaken dat niet bereid was verantwoordelijkheid op zich te nemen. Die veroordeling lijkt onterecht en voort te komen uit een wat naïeve kijk op de internationale politiek, gelijk aan de wat ondoordachte veroordeling van het handelen van de regering en KNVB door Neerlands Hoop. Er is een verschil tussen de wereld van idealen en de realiteit van de politiek, die er vaak wat minder ideaal uitziet. De conclusie van dit onderzoek luidt dat het een goede zaak is geweest dat het Nederlands elftal, ondanks alles, deel heeft genomen aan de wereldkampioenschappen. Daarmee hadden ze geen bloed aan hun handen. Ondanks de naïviteit van de actievoerders, kan de actie op zich niet in het geheel veroordeeld worden en ook niet als mislukt gezien worden. Het leidde ertoe dat de Nederlandse media extra veel aandacht gaven aan de mensenrechtenschendingen en de kennis hierover onder de bevolking toenam. Dergelijke processen kunnen op de langere termijn van invloed zijn op de isolatie en val van een dictatoriaal regime. Daarom kan de Actie Argentinie, ondanks dat de boycot mislukte, als succesvol betiteld worden. Bronnen Primaire bronnen: Aanhangsel van de Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978 Archief van Ministerie van Buitenlandse Zaken, dossiers: - Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 - Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel II Juni 1978 - December 1978 - 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978 Hans van Wissen, `Ambassadeur noemt Videla fatsoenlijk', de Volkskrant, 30 mei 1978 Vraaggesprek met Jan van der Putten, voormalig correspondent te Buenos Aires voor de Volkskrant, gehouden op 15 juni 2006 Secundaire bronnen: Michiel Baud, Militair geweld, burgerlijke verantwoordelijkheid, Argentijnse en Nederlandse perspectieven op het militaire bewind in Argentinie (1976-1983) (Den Haag 2001) Mel van den Berg, Hugo Beunder, Marieke van Lubeck en Alejandra Slutzky, Argentinie een beetje anders, een reisgids voor de koningin en haar gevolg (Amsterdam 2006) Miguel Bonasso,
Herinneringen aan de dood (Amsterdam 2001) Susan en Peter Calvert, Argentina: political culture and instability (Londen 1989) Philip Evanson, `Passion of the people? Football in South-America by Tony Mason', Americas, Vol. 54, No 3. (Jan 1998), 469-471 Lawrence Freedman, The Official History of the Falklands Campaign, Volume I: The Origins of the Falklands War (Milton Park 2005) Meindert van der Kaaij, Een vuile oorlog, WK78 - De nabeschouwing (Utrecht 1998) Elsa Osorio, Luz (Amsterdam 2002) Gerardo Della Paolera en Alan M. Taylor, A New Economic History of Argentina (New York 2003) Misha Rasovich en Hans van Willigenburg, `Bloed aan de paal', De Groene Amsterdammer, 8 juni 1994 Luis Alberto Romero, A history of Argentina in the Twentieth Century (Pennsylvania 2002) Frans J. Schuurman en Ellen Heer,
Argentinie (Nijmegen 1991) Noten http://www.kb.nl/dossiers/argentinie/argentinie.html Afbeelding: http://www.ellibertador.com/anteriores.htm, bezocht op 12 juni 2006 Luis Alberto Romero, A history of Argentina in the Twentieth Century (Pennsylvania 2002) 93-94 Frans J. Schuurman en Ellen Heer, Argentinie (Nijmegen 1991) 13 Romero, A history of Argentina, 100 Ibidem, 131 Schuurman en Heer, Argentinie, 15 Susan en Peter Calvert, Argentina: political culture and instability (Londen 1989) 268 Ibidem, 67 Gerardo Della Paolera en Alan M. Taylor, A New Economic History of Argentina (New York 2003) 374 Romero,
A history of Argentina, 134 Afbeelding: http://www.mapuche.info/fakta/pagina12_021012.html, bezocht op 12 juni 2006 Romero, A history of Argentina, 216 Mel van den Berg, Hugo Beunder, Marieke van Lubeck en Alejandra Slutzky, Argentinie een beetje anders, een reisgids voor de koningin en haar gevolg (Amsterdam 2006) 8 Elsa Osorio, Luz (Amsterdam 2002) Miguel Bonasso, Herinneringen aan de dood (Amsterdam 2001) Romero, A history of Argentina, 231 Philip Evanson, `Passion of the people? Football in South-America by Tony Mason', Americas, Vol. 54, No 3. (Jan 1998), 469-471, aldaar 470 Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978 23 februari 1978, 1079 Misha Rasovich en Hans van Willigenburg, `Bloed aan de paal', De Groene Amsterdammer, 8 juni 1994 Vraaggesprek met Jan van der Putten, voormalig correspondent te Buenos Aires voor
de Volkskrant, gehouden op 15 juni 2006 Vraaggesprek met Jan van der Putten Lawrence Freedman, The Official History of the Falklands Campaign, Volume I: The Origins of the Falklands War (Milton Park 2005) 226 Romero, A history of Argentina, 253 Archief Ministerie van Buitenlandse Zaken, memorandum van DWH/ZL aan DGPZ via plv. DWH, 2 mei 1977, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 Ibidem Meindert van der Kaaij, Een vuile oorlog, WK78 - De nabeschouwing (Utrecht 1998) 15 Archief BuZa, Copie-memorandum van Mr M. H. J. Ch. Rutten aan Plv. DWH, 5 mei 1977, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Van der Kaaij, Een vuile oorlog, 13 Archief BuZa, telegram van D. van den Brandeler aan de minister van Buitenlandse Zaken, 19 juni 1977, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, copie-memorandum van DWH/ZL aan DWH, 28 oktober 1977, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, telegram van D. van den Brandeler aan de minister van Buitenlandse Zaken, 28 oktober 1977, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 Vraaggesprek met Jan van der Putten Afbeelding: http://www.jandehont.nl/jdhmgdsc.htm, bezocht op 12 juni 2006 Van der Kaaij,
Een vuile oorlog, 10-12 Archief BuZa, bericht no. 1896 van het Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie en het Marktonderzoek B.V., 27 februari 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978 23 februari 1978, 1079 Vraaggesprek met Jan van der Putten Archief BuZa, memorandum van DWH/ZL aan DWH, 1 maart 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, verzonden codebericht van Buenos Aires aan ministerie van BZ, 19 april 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, memorandum van chef DWH aan M, 2 maart 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, memorandum van Mej. Mr. F. Y. van der Wal aan DWH, 2 maart 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 Archief BuZa, brief van KNVB aan de minister van BZ, 8 maart 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 Archief BuZa, ontvangen codebericht van BZ aan Buenos Aires, 14 maart 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, verzonden codebericht van Buenos Aires aan BZ, 15 maart 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, brief van DWH aan KNVB, 4 april 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 Archief BuZa, verzonden codebericht van BZ aan Buenos Aires, 14 maart 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Aanhangsel van de Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978, 14 april 1978, 1869 Archief BuZa, ontvangen codebericht van Buenos Aires aan BZ, 7 april 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel I 1976-1978 Afbeelding: http://www.parlement.com/9291000/modulesf/fyakie4j?key=gyuj50yw, bezocht op 12 juni 2006 Aanhangsel van de Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978, 26 mei 1978, 2279 Hans van Wissen, `Ambassadeur noemt Videla fatsoenlijk', de Volkskrant, 30 mei 1978 Archief BuZa, verzonden codebericht van Buenos Aires aan BZ, 30 mei 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, verzonden codebericht van Buenos Aires aan BZ, 1 juni 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 en Archief BuZa, verzonden codebericht van Buenos Aires aan BZ, 2 juni 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Aanhangsel van de Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978, 9 juni 1978, 2501 Archief BuZa, telegram van Buenos Aires aan minister van BZ, 27 juni 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Archief BuZa, verzonden codebericht van Buenos Aires aan BZ, 4 juli 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Bob de Graaff, `Deep throat en de boundary riders, contacten tussen de ambtenaren van Overzeese Gebiedsdelen en Buitenlandse Zaken op het dieptepunt van het Nederlands-Indonesisch conflict',
De leeuw en de banteng: bijdragen aan het congres over de Nederlands-Indonesische betrekkingen 1945-1950, gehouden in Den Haag van 27-29 maart 1996 (Den Haag 1997), 73-94, aldaar 75 Archief BuZa, ontvangen codebericht van BZ aan Buenos Aires, 22 juni 1978, 815.1 Wereldkampioenschappen voetbal 1978 Van der Kaaij, Een vuile oorlog, 110 Aanhangsel van de Handelingen van de Tweede Kamer, 1977-1978, 23 juni 1978, 2735 Vraaggesprek met Jan van der Putten Archief BuZa, ontvangen codebericht van Buenos Aires aan BZ, 28 juni 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel II Juni 1978 - December 1978 Archief BuZa, telegram van Buenos Aires aan minister van BZ, 3 juli 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel II Juni 1978 - December 1978 Archief BuZa, ontvangen telexbericht van ambassade Montevideo aan BZ, 29 juni 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel II Juni 1978 - December 1978 Archief BuZa, telegram van ambassade Rio de Janeiro aan minister BZ, 7 juli 1978, 815.1 Algemeen Wereldkampioenschappen voetbal 1978 - Deel II Juni 1978 - December 1978 Vraaggesprek met Jan van der Putten

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Simon