Franse Revolutie na het Ancien Regime in 1789:
bij gebrek aan hervormingen
Misschien wel een van de meeste opzienbarende gebeurtenissen in de geschiedenis: de Franse Revolutie in 1789, die het einde van het Ancien Regime betekende. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Het Ancien Regime kenmerkte zich door een sterke bevolkingsgroei. Van 19 miljoen in 1715 tot 26 miljoen in 1789. Een belangrijke oorzaak voor de bevolkingsgroei was het dalende sterftecijfer. Het dalende sterftecijfer was niet geheel te verklaren, maar had onder meer te maken met de hogere weerstand van de bevolking, doordat er meer voedsel was; vermoedelijk was er ook een verband met de verdwijning van de zwarte rat en de opkomst van de minder ziektekiemen dragende bruine rat; daarnaast verdwenen na 1720 de pestepidemieën, wat mogelijk verband hield met de minder desastreuze oorlogvoering en de verbeterde infrastructuur. Ook een stijging van het geboortecijfer droeg bij aan de bevolkingsgroei. Het stijgende geboortecijfer had te maken met de betere toekomstverwachtingen die mensen hadden, waardoor eerder getrouwd werd en vrouwen vroeger zwanger raakten. De gevolgen van de bevolkingsgroei waren evident: de graan- en pachtprijzen gingen omhoog, terwijl de lonen bevroren; de economie kreeg een impuls; en de landbouw breidde uit. Dit laatste gebeurde op traditionele wijze, zo werd er meer marginale grond in gebruik genomen en werd er intensiever verbouwd. Het intensiever verbouwen is op de lange termijn funest voor de vruchtbaarheid van de grond.
In Engeland en Nederland waren deze zaken aanleiding voor een agrarische revolutie: herverkaveling en vruchtwisseling maakten de agrarische productie vele malen hoger. In Frankrijk en andere landen was hiervan echter geen sprake. De boeren waren traditioneel ingesteld en zagen het heil niet in vernieuwingen, de landheren zagen moeilijkheden (er moest geïnvesteerd worden, er was jaren geen opbrengst, de boeren zouden in opstand komen) en waren tevreden met de zaken zoals ze liepen en de laatste partij van wie de agrarische revolutie had kunnen komen, de staat, kon zich de problemen op de korte termijn niet veroorloven en was tevens bang voor opstanden van het volk. Het uitblijven van een agrarische revolutie, maakte het opvangen van de groeiende vraag onmogelijk en hield de inkomsten voor de kleine boeren laag. Omdat de kleine boeren het overgrote deel van de belasting betaalden en hun inkomsten laag waren, waren de staatsinkomsten ook laag. Dat betekende weer dat er geen ruimte voor agrarische hervormingen was en het probleem vooruitgeschoven werd. Tot het in 1789 niet meer vooruitgeschoven kon worden.
Ondertussen ontwikkelde het handelskapitalisme zich voorspoedig. Dit was echter niet alleen een bron van inkomsten voor bepaalde lagen van het volk, maar tevens een bron van problemen. Het administratieve systeem was niet in staat om belasting te heffen over de handel: er was simpelweg geen overzicht en dus geen controle mogelijk. Wel zorgde de kwetsbare internationale handel voor problemen. De handelsroutes moesten beschermd worden en de daarvoor benodigde legervloot legde een nog grotere belastingdruk op de kleine boeren. Bovendien ontstonden er in de koloniale gebieden veel fricties en slagen met Engeland, die tevens een hoop geld kostten.
De welvaart die het toenemende handelskapitalisme aan vele koopmannen bracht, zorgde voor een constant aristocratiseringsproces. Deze nieuwe rijken wisten zich veelal te onttrekken aan de belasting, waardoor de belastingdruk op de armere lagen van de bevolking nóg groter werd.
Over het algemeen werden de verlichte denkbeelden, en de verspreiding hiervan, beschouwd als een van de belangrijkste oorzaken van de ondermijning van het Ancien Regime. Voor de Verlichting, waarvan de denkbeelden zich in de begin van de 17e eeuw ontwikkelde, haalde wetenschappers en andere intellectuelen hun kennis uit twee bronnen: de bijbel en de klassieken. Het was een tijd van principieel autoriteitsgevoel. René Descartes (1596-1650, ´ik denk, dus ik besta’), grondlegger van het modern rationalisme, wilde door systematisch aan alles te twijfelen en het wiskundige model op de natuurwetenschappen toe te passen, de waarheid achterhalen. Heruitvinden. Dat betekende de verwerping van traditie en naarmate deze theorie ook toegepast werd op andere wetenschappen als de politiek dus ook problemen voor op traditie gebaseerde instituten als staat en kerk. In de 18e eeuw waren het de groep zogenaamde Filosofen die een belangrijke rol speelde bij de verdere ontwikkeling van het verlichtingsdenken. Deze Filosofen waren echter niet bezig het staatsbestel omver te werpen. Een revolutie zoals die in 1789 plaats vond, was niet tot doel gesteld. Bovendien waren de denkbeelden van de Filosofen geen logisch geheel, de verschillende verlichte praktische denkbeelden kenmerkten zich door tegenstrijdigheden. Het enige wat deze groep tot een eenheid maakte, was de totale verwerping van de contemporaine staatsorganisatie en de traditionele ideologie op welke deze was gebaseerd. Waarom de verlichte denkbeelden dan toch in verband worden gebracht met de Franse Revolutie, komt omdat de kritiek die gevormd werd, alle ontevreden delen en lagen van de bevolking voorzagen in een reeks principes die hun ontevredenheid rechtvaardigde. Ten slotte valt te zeggen dat de Verlichting na de revolutie door propaganda een grotere rol in de geschiedenis van de revolutie toebedeeld kreeg, dan deze stroming feitelijk verdiende. Overigens had deze propaganda ook in andere zin een onjuist beeld van de geschiedenis tot gevolg.
De constante oorlogvoering van Frankrijk in de eeuw voor de val van het Ancien Regime in 1789, is om verschillende redenen één van de belangrijkste oorzaken voor diezelfde val. Er werd oorlog gevoerd door de verschillende Franse staatshoofden met als primair doel het gehele continent te bezetten. Deze agressieve politiek van onder meer Lodewijk XIV leidde ertoe dat Frankrijk al snel alleen maar vijanden had, die daarom een coalitie vormden waar Frankrijk niet tegenop kon. Ook de koloniale conflicten met Engeland maakten deel uit van het probleem. Omdat Engeland de zaken belastingtechnisch en staatskundig beter voor elkaar had –iets waar ik nu verder niet op in kan gaan- en zij enkele continentale legers subsidieerden in hun strijd tegen het sterke Franse leger, delfde Frankrijk het onderspit in een eindeloze uitputtingsslag. De oorlog was immers verloren als één van de strijdende landen het geld niet meer op kon brengen om de strijd voort te zetten. Door de te ambitieus gestelde doelstelling stond er een constante (financiële) druk op het land, die de broodnodige agrarische hervormingen in de weg stonden. Immers, de hervormingen betekenden een tijdelijk stop of inkrimping van inkomsten die Frankrijk zich op de korte termijn simpelweg niet kon veroorloven. Het gebrek aan hervormingen heeft uiteindelijk geleid tot de Franse Revolutie. Niet alleen de constante oorlogvoering stond deze hervormingen in de weg.
Een ander probleem hierbij was de verbrokkelde maatschappijordening en het woud van privileges (wettelijke vastgelegde rechten), ook deze stonden staatkundige en agrarische hervormingen in de weg. De ambtsverkoop, voortgekomen uit geldnood, legde bijvoorbeeld de belastinginning in handen van ondernemers die graag hun eigen gang gingen. Nieuwe instanties vervingen niet de oude, maar gingen er gewoon naast bestaan. De wanorde, de beperkte communicatiemiddelen en de onderontwikkelde belastingadministratie: allen zorgden voor een situatie waarin de overheid geen greep kreeg op haar bureaucratie. Daarbij bestond er een woud van privileges, die elke persoon (dus niet alleen de adel!) als onderdeel van verschillende groepen in meer of mindere mate bevoordeelde. Dit was wettelijk vastgelegd en omdat iedereen doodsbenauwd was er op achteruit te gaan, wilde niemand hier vanaf. De situatie valt te vergelijken met een wirwar aan draden en zodra een minister, die überhaupt niet weet waar te beginnen, poogt deze te ontwarren, begint iedereen te protesteren om losgehaald te worden van datgene waar ze aan vast zaten. Er was dus daadkracht nodig. Maar omdat de verlichte ministers, die de privileges graag zagen verdwijnen, een aversie jegens arbitraire machten hadden, wilden ze niks aan het volk opdringen.
Het laatste punt dat in zekere mate heeft bijgedragen tot de ondermijning van het Ancien Regime, is het politiek bestel. In Frankrijk bestond een absolutistisch systeem: een koning aan de macht, geadviseerd door een kring ministers. Waar in het begin van de 18e eeuw het absolutisme nog gezien werd als een garantie tegen chaos, veranderde dit beeld na 1750. Er was sprake van een mentaliteitsverandering, die veel te maken had met het verlichtingsdenken. Het absolutisme werd gezien als chaos, er was controle nodig en ministeriele verantwoordelijkheid, de vorst en zijn gevolg hadden geen greep op de bureaucratie en er was een machtsstrijd gaande tussen ministers onderling. Daarnaast bestond er een kloof tussen het provinciaal en centraal gezag: centraal gegeven orders werden niet zelden geheel niet opgevolgd. Bovendien, zo begreep men inmiddels, was een absolutistisch systeem problematisch in het geval van een zwakke vorst.
Als zo gekeken wordt naar de verschillende facetten van de Franse samenleving en diens problemen, is het lastig om één duidelijke oorzaak te noemen die tot de Franse revolutie heeft geleid. Naar mijn mening was er sprake van een vicieuze cirkel en daarbij is het lastig om onderscheid te maken tussen oorzaak en gevolg. Duidelijk is me wel geworden dat de revolutie niet had hoeven plaatsvinden als er eerder ingrijpende hervormingen waren geweest. Deze hervormingen hadden plaats moeten vinden op agrarisch en staatskundig gebied. Een agrarische revolutie had de productiviteit van de gemiddelde boer enorm kunnen verhogen en zo de belastbare economie een draai kunnen geven. Een beter administratief systeem had de belastinginning eerlijker en beter kunnen maken.
Die hervormingen zijn er, om een hele reeks oorzaken, nooit van gekomen. Er waren wel mensen die inzagen dat er hervormingen naar Engels voorbeeld nodig waren, maar niemand was in staat om ze door te voeren. De boeren en de landheren wilden niet, het centraal gezag was te druk met oorlogvoering en had geen oog voor de lange termijn.
Had Frankrijk de uitgaven op de korte termijn geld kunnen lenen en zo de ruimte voor de benodigde hervormingen kunnen maken, had de revolutie mogelijk voorkomen kunnen worden. Maar Frankrijk was al meermalen bankroet geraakt en was geen betrouwbare partij meer om geld aan uit te lenen. Hoe dan ook: dat kwam er niet van en het is het werk van een historicus niet om te spreken over ´wat als..´.
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
je hebt een hele mooie werkstuk gemaakt. Ik moet zelf ook een werkstuk maken over de franse revolutie. ik wou vragen of je nog sites kent waar ik informatie vandaan kan halen, bijvoorbeeld over hoe de dagindeling van lodewijk 16 was. misschien ken je ook nog wel een paar sites.
21 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
hey Simon..
goed joh dat opstel. wij moeten nu ook een opstel schrijven over het ancien regime maar er is niets over te vinden totdat we hier gingen zoeken. heel erg bedankt en we hopen op een heel hoog cijfer
groetjes Simone
20 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
wat is het ancien régime?
12 jaar geleden
Antwoorden