Liggen in de zon
Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.
Ik lig languit lig in mijn huid te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt.
Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
ik weet alleen maar alles wat ik weten wil.
Hans Andreus 1951
Titelbeschrijving
Hans Andreus, “Liggen in de zon” (1951). Uit: C.J. Aarts en M.C. van Etten, Domweg gelukkig in de Dapperstraat. Uitgeverij Prometheus. Amsterdam 2018.
Parafrase:
De ik-persoon ligt in de zon en zingt zachtjes voor zichzelf. Het karakter denkt na over wat hij weet, en zegt dat hij alles weet wat hij weten wil terwijl hij de zon bewonderd.
Analyse
Het gedicht bestaat uit drie kwatrijnen. Dit gedicht van Hans Andreus is een traditioneel gedicht. Het eindrijm is namelijk ook georganiseerd. Het eindrijm heeft de vorm van een gekruiste formatie. Bij de eerste en derde versregel ontstaat er enjambement. Het metrum, hier jambe, wordt zo telkens op een ritmisch manier afgebroken.
Zoals genoemd ontstaat er eindrijm bij elke versregel om elkaar. Bij de eerste strofe bij vs. 1 en 3 en bij de laatste strofe vs. 10 en 12 is dit in de vorm van assonantie, respectief ‘pizzicato, zo’ en ‘stil, wil’. De overgebleven eindrijmwoorden rijmen door alliteratie.
Klinkers, medeklinkers en herhaling daarvan
Assonantie komt vaker voor in Andreus’ gedicht. Al in vs. 1zien we de klinker ‘i’ vijf keer voorkomen: ‘Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato’. Deze klanken zijn hoewel niet benadrukt door de metrum en zijn daarom moeilijk te onderscheiden als benadrukte woorden. Later in dezelfde strofe komen de woorden ‘gaat, maar, gaat, monomaan en monodwaas’ tegen. Deze zijn in tegenstelling wel allen benadrukt door het metrum. Het is bij de gegeven voorbeelden ook duidelijk dat assonantie vooral duidelijk wordt door de herhaling van een van de woorden. In de laatste strofe gebeurt dit twee keer in de laatste versregels. Hier worden de woorden ‘ik weet alleen’ dubbel benadrukt.
Alliteratie komt ook een paar keer voor in dit gedicht. Zo staat er in de tweede strofe ‘Ik lig languit lig...’ Dit soort alliteratie komt vaker voor. Net zoals bij assonantie wordt het ene woord herhaald. De combinatie van deze stijlfiguren zorgen ervoor dat de woorden extra benadrukt worden. Het gebeurt nog een keer in dezelfde strofe waar er ‘zingen, lig zacht te zingen’ staat. Ook aan het einde zien we dit soort alliteratie terugkeren in vs. 11 en 12 met de woorden ‘wonder, wonder, wat eten en wil’. Een van de keren wanner er ‘normale’ alliteratie voorkomt is in vs. 9. Hier wordt ook de ‘z’ gebruikt: ‘zeer zuidelijk lig zonder’. Hier is er geen herhaling. Dit benadrukt deze zinsdeel op een andere manier omdat er geen herhaling in is.
De herhalende vorm van alliteratie laat zien dat Andreus veel gebruik maakt van de stijlfiguur ‘herhaling’. Dit doet hij het meest met de woorden ‘ik lig’. Deze uitspraak gebruikt hij in vs. 3,4,5,9 en 10. Het woord ‘lig’ alleen leidt de zesde en zevende versregels in. Door dit te doen lijkt het gedicht meer monotoon en repeterend. Deze repetitie komt ook voor in de inhoud van het gedicht. De constante herhaling van deze woordjes geeft ze een benadrukking die alle andere woorden overtreft. Je kunt vanuit het gebruikt van deze uitspraak interpreteren dat de hoofdpersoon zelf verwonderd is over het feit dat hij in het zonlicht ligt.
Te veel weten
Deze verbazing zal kunnen komen van de eerdere ervaringen die de hoofdpersoon heeft opgedaan die met ‘liggen’ te maken hebben. Het gedicht is geschreven een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog, dus is het goed mogelijk om dit te interpreteren als zijn eerdere ervaringen. ‘Liggen in de zon’ was niet iets wat velen zich konden veroorloven, niet wanneer deze activiteit vergt dat je tot rust komt en geen zorgen hebt. Een moment van zo’n rust was moeilijk om te krijgen tijdens de oorlog.
De tijd van het gedicht lijkt net na de oorlog te zijn, tijdens de wederopbouw. De ik-persoon kan dus eindelijk wel even van de zon genieten. Voor alle mensen na de oorlog zou het ook natuurlijk zijn om terug te denken aan het gebeuren van de oorlog. De ik-persoon is veel te weten gekomen, waarschijnlijk ook over zaken die hij liever niet zou willen weten. Dit noemt de ik-persoon ook in de laatste versregel: ‘ik weet alles wat ik weten wil’. Er is hier een somberheid aan gekoppeld. Dit kunnen we interpreteren als dat de ik-persoon vind dat hij te veel weet, en niet meer wil weten.
De zon
In het gedicht komt ook wat beeldspraak voor. Andreus gebruikt synesthesie en personificatie in het gedicht. De eerste keer is in vs. 1 waar de ik-persoon het licht kan horen. In de volgende strofe spreekt de warmte, afkomstig van de zon, tegen hem. In dit geval van de warmte is er sprake van personificatie van een abstract iets. Dezelfde soort personificatie komt in de tweede strofe voor wanneer de ik-persoon zacht zingt als antwoord op het licht. Het is een indirecte personificatie, het licht kan een antwoord krijgen hier. De zon krijgt door deze beeldspraak een benadrukking.
De zon is namelijk een symbool in dit gedicht. Diens licht kan doorgaans geassocieerd worden met zaken zoals leven, justitie, hoop, vrede, verlossing, bescherming enz. In dit geval zijn de associaties die relevant zijn verlossing en vrede. Vrede is hier relevant om te noemen omdat de oorlog over is. Er is een lange periode met onvrede geweest, en er is in de tijd van het gedicht weer vrede. Er ontstaat een associatie met verlossing om dezelfde rede. Verlossing heeft hier de betekenis van dat het ‘erge’ over is. Hier ontstaat er een paradox. De oorlog is over, maar de ik-persoon heeft nog steeds de herinneringen eraan, en vermoedelijk ook verschillende trauma’s. De verlossing komt daarom ook door de wens en waarschijnlijke uitvoering van de kennis die de ik-persoon heeft opgedaan. Hij heeft veel beleefd, en kan nu weten dat hij niet meer hoeft te beleven. De verlossing is het trauma dat over is, ook al heeft hij nog wel de herinneringen.
Literatuurgeschiedenis
De gedichtbespreking gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden