Voor wie ik liefheb wil ik heten door Neeltje Maria Min

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover Voor wie ik liefheb wil ik heten
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 1805 woorden
  • 6 augustus 2004
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
9 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Neeltje Maria Min
Genre
Poëzie
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1966
Pagina's
55
Geschikt voor
vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Eenzaamheid,
Moeder-dochterrelatie

Boekcover Voor wie ik liefheb wil ik heten
Shadow
Voor wie ik liefheb wil ik heten door Neeltje Maria Min
Shadow

,b>1) Beschrijving
De bundel bevat gedichten over onderwerpen die erg belangrijk in het leven zijn. Neeltje Maria Min schrijft in haar gedichten over haar waarnemingen en gevoelens. De belangrijkste thema’s die zij in deze bundel behandelt zijn liefde, dood, familie en de nacht. In veel gedichten komen bijv. haar vader en moeder terug. De samenhang tussen de gedichten in deze bundel wordt gevormd door de thema’s, er staan steeds serie over de bovengenoemde onderwerpen. Veel gedichten hebben geen titel, slecht zes uit deze bundel wel.

2) Verdieping
Verwachtingen

Ik verwachtte dat Voor wie ik liefheb wil ik heten een leuke bundel zou zijn. Mv. van Essel had ons namelijk een paar titels van ‘goed leesbare bundels’ opgegeven. Vooral over deze bundel was ze goed te spreken. De gedichten zagen er goed leesbaar uit toen ik vluchtig door het boek heen bladerde. Ook vond ik het fijn dat het vrij moderne poëzie is. Als de gedichten ook nog eens van voor 1880 waren, was het nog moeilijker. Ik ben namelijk gewend om moderne literatuur te lezen, en gedichten uit deze tijd zijn voor ons over het algemeen beter te begrijpen (herkenbaar).

Literaire functie

Gekozen gedicht: ik spreek en stamel graafsgewijs, blz. 36.
Het taalgebruik in dit gedicht wijkt niet af van het allerdaags taalgebruik, er worden wel veel stijlmiddelen en beeldspraak gebruikt. De woorden verwijzen wel allereerst naar de tekst zelf. De overeenkomsten worden gevormd door het rijmen. Maar tegelijkertijd zorgt het rijmschema ook voor tegenstellingen; namelijk abba en dan cc dd.
Kenmerken van poëzie

Gekozen gedicht: o nacht, bevestig dat ik leef, blz. 42
Eerst vertel ik wat over de typografie. De tekst begint vrij laag op de bladzijde. Omdat alle gedichten vrij kort zijn, is er maar weinig van de bladzijde gebruikt, er is dus veel wit te zien. Het gedicht bestaat uit één strofe van zeven regels en één strofe van een regel. De regels zijn ongeveer even lang.
Er is volrijm en assonantie gebruikt. De plaats van de rijm is eindrijm. Het rijmschema is abcbaded, dit is geen bestaande vorm. Er wordt geen gebruikt gemaakt van enjambement.
In het gedicht zijn een aantal stijlfiguren aanwezig, zoals de paradox ‘ … wakend het slapen herken’.
Stijlfiguren
Gekozen gedichten: o nacht, bevestig dat ik leef, blz. 42 Nr. 1
ik spreek en stamel graafsgewijs, blz. 36 Nr. 2
Echte tegenstellingen komen niet voor. Herhalingen in tegendeel wel, zoals bijvoorbeeld ‘wat ik zeggen wil, zeggen’. (nr. 2)
Verder zal ik alle stijlfiguren die ik in deze gedichten gevonden heb opnoemen, met het betreffende gedicht erachter.
Paradox: ‘als ik wakend het slapen herken’ (nr. 1)
Opsomming: mij jeugd: uil, volbloed, winter, zendeling (nr. 2)
Parallellisme: o nacht, bevestig dat ik leef, … sta toe, dat de liefde mij bijstaat … nacht, ik kom om van verlangen (nr. 1)
Tautologie: ‘ ik spreek en stamel graafsgewijs’ (nr. 2)
‘ als ik van wolken en nevels niet weet’ (nr. 1)
Hyperbool: ‘ik kom om van verlangen’ (nr. 1)
Beeldspraak
Ik heb geen vergelijkingen in de gedichten kunnen vinden. Wel enkele metaforen, namelijk: ‘ik van wolken en nevels niet weet’, ‘stuit op tegenstand van zand’ en ‘geen woord meer in de hand’. Ook maakt gebruikt Neeltje van personificaties, zoals nacht (nr.1) en zand (nr.2)
de stijlmiddelen en de beeldspraak hebben verschillende functies. Ze zorgen ervoor dat het gedicht interessanter wordt, ze drukker emoties uit en natuurlijk horen deze effecten bij een gedicht.
Taalgebruik en stijl

Ik vind dat deze bundel niet erg vrolijk geschreven is. Neeltje Maria Min wekt vaak een depressief beeld op in haar gedichten; ; een zwarte nacht’ en ‘wolken en nevels’. Ook stelt ze zichzelf vaak vragen, waardoor het blijkt dat ze niet zeker is van zichzelf. Ze heeft het veel over onderwerpen als de nacht, de dood en over negatieve gevoelens als angst en pessimisme.
Enkele voorbeelden van zulke passages:
‘toen jij mij baarde
was het vonnis al geveld.
mijn dood
begon al in jouw schoot.’ (blz. 13)
‘de zwarte nacht …
zijn schaduw schuifelt als een spook …
zo bang ben ik en zo bezeerd,
zo diep van deze vlucht geschrokken,
weet ik alleen: er is geen schuilplaats meer.’ (blz. 10)
‘in de winterslaap van het hart sterft
de herinnering aan jouw gebaar.
wat ik aan angst en schuld gehad …
jouw wanhoop en verdriet bewijzen dat’ (blz. 49)
Opbouw en cyclus
Ik heb een aantal cyclussen kunnen ontdekken in deze bundel. De ene cyclus gaat over haar vader en moeder, vanaf blz. 5 t/m 18. Een andere cyclus gaat over haarzelf (als kind), dit beslaat blz. 19 t/m 55. Ook zijn er een paar gedichten die (in tegenstelling tot de andere gedichten) een titel hebben. Dit zou je ook een cyclus kunnen noemen, blz. 12 t/m 16.

Thematiek

De eerste serie gedichten gaat over Neeltjes ouders. Ik weet niet waarom ze hen zo belangrijk vindt. Maar vooral haar vader komt niet erg positief over in haar gedichten. Er klinkt vaak wanhoop uit de tekst. De gedichten staan op blz. 5 t/m 18.
Ook heeft Neeltje het vaak over de dood, bijv. in combinatie van haar moeder. Het is duidelijk dat ze bang is voor de dood, ze beschrijft men als een angstig vooruitzicht. Voorbeelden van zulke gedichten vind je op pagina 11, 40, 42 en 49.
Een belangrijke thema is tevens slapen, de nacht en dromen. De gedichten hierover hebben ook angstige en wanhopige gevoelens in zich. Zulke gedichten staan op blz. 17, 31, 32, 38, 42 en 47.
Alle gedichten gaan over emoties. Dit is wel logisch, maar alle beschreven emoties zijn negatief. Angst, wanhoop en verdriet overheersen. Er zit veel liefde in de gedichten, maar hier zit altijd wel een negatieve kant aan.

Uitvoerige beschrijving van twee gedichten

Gedicht één
1. Toenadering (blz. 15); ik verwacht een wanhopig gedicht, over iemand die probeert contant te krijgen met een bepaald persoon. Het lijkt me wel een boeiend gedicht, het onderwerp is vrij origineel.

2. Het is een beetje vreemd gedicht, je moet het echt een paar keer lezen voor dat je het snapt. Maar ik vind hem wel mooi, er klinkt veel wanhoop en angst in.
3. De belangrijkste zinnen zijn:
‘hoort wat ik zeggen wil’
’denk aan mij’
’niet sterven zonder haar’
Ik heb deze zinsdelen gekozen omdat ze de wanhopigheid uitspreken van het geen contact krijgen. Ze geven de kern van het gedicht weer.
4. .De titel toenadering is goed gekozen, in het gedicht zoekt de hoofdpersoon toenadering met een vrouw, die niet reageert. De dove vrouw staat symbool voor mensen die niet reageren op toenadering. De tegenstelling hierin in namelijk dat de hoofdpersoon aan een dove vrouw vraagt te luisteren. In het gedicht zitten geen witregels, er zitten geen strofen in. Ik denk dat dit komt omdat het ook één roep om aandacht is, niet verschillende deelonderwerpen. Enkele contrasten en herhalingen in het gedicht zijn:
‘stervende-sterven’
’wees mij vrind, o wees mijn vijand’
‘dove… luister’
’mij …mij’
5. Het rijmschema is aabbddccef. Dit zorgt voor samenhang en structuur in het gedicht, terwijl de twee laatste regels het juist wat boeiender maken. De versvorm is geen bestaande, het gedicht bestaat namelijk uit een strofe van tien regels. Dit heeft dus geen bijzonder effect op het gedicht.
6. Het thema is wanhoop. De hoofdpersoon zoekt namelijk contact en dit lukt haar niet. De wanhoop is uit bepaalde zinsdelen te halen zoals: ‘o vader, leen mij adem voor één gil’ en ‘vader. Laat mij niet sterven zonder haar’.
7. Ik vind dat mijn verwachtingen allemaal zijn uitgekomen. De titel past dus goed bij het gedicht, wel is het een beetje voorspelbaar.
8. Nee, het oordeel klopt wel. Het gedicht zegt mij namelijk dat de schrijfster erg wanhopig toenadering zoekt, maar dat er niemand reageert. Ik vind dat het goed onder woorden is gebracht, iedereen herkent er wel wat in.
Gedicht twee

1. ‘een vreemde pijn’ ( blz. 28). Ik verwacht dat het gedicht over onbekende gevoelens gaat, over onverwachte pijn. Het lijkt me een niet al te vrolijk gedicht, een niet al te origineel onderwerp ook.

2. Ik denk dat het gedicht dat het gedicht gaat over een pijn die steeds weer terug komt, door herinneringen aan een minder prettige ervaring. Het gedicht lijkt mij voor iedereen vrij herkenbaar, dit komt door het onderwerp en de manier van schrijven.
3. Het onderwerp is psychische pijn. De belangrijkste zinsdelen met betrekking tot het onderwerp zijn: ‘oude wonden’, ‘meer dan zichtbaar’, ’dat ik alleen weet’ en ‘pijn’.
4. Er wordt veel gebruik gemaakt van beeldspraak en stijlmiddelen. Er wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de personificatie bij ‘vreemde pijn’ en ‘oude wonden’. Ook kom je tegenstellingen tegen, want ‘zet zich vast’ hangt niet samen met ‘niet meer past’. Het gedicht bestaat uit vier strofen van elk drie regels. De witregels geven vier aparte delen weer, met in ieder deel een apart aspect weergegeven van het onderwerp.
5. Het gedicht heeft geen bestaande versvorm, maar dit komt vaker voor bij moderne poëzie. Het rijmschema is; aba cdc efe ghg. Per strofe maakt de dichtster gebruik van omarmend rijm.
6. Het onderwerp van het gedicht is psychische pijn en oude herinneringen, dit blijkt vooral uit de gekozen woorden. Ook wordt de thematiek versterkt door de gekozen rijmvorm, ik vind omarmende rijm namelijk erg goed bij gevoelige gedichten passen.
7. Ik had niet echt heel goed voorspeld waar het gedicht over gaat. Het gaat juist over bekende pijn die al eens eerder beleefd is.
8. Ik vind het gedicht erg vaag geschreven, maar dit hoort dan ook wel weer bij het onderwerp. Ondanks het vage, is het gedicht erg goed te begrijpen. Toen ik het las kwamen er bij mij ook oude herinneringen op en een gevoel van medelijden.
3) Evaluatie

Ik vond deze gedichtenbundel erg meevallen. Ik had meer ouderwetsere gedichten verwacht, in een stijl waarvan ze vooral in het Laaglandboek staan. Ik vind dat de Neeltje het te vaak over haar ouders, en met name over haar vader heeft, dit stoorde me een beetje. De verdere onderwerpen vond ik wel boeiend, maar er stonden wel veel liefdesgedichten in.
De gedichten waren erg goed te begrijpen. Dit komt omdat ze erg herkenbare onderwerpen hadden, en met veel emotie waren geschreven. Dit vond ik zeker een mooi aspect. Ik vond het fijn dat er niet zoveel stijlmiddelen werden gebruikt, dit vind ik altijd erg overdreven. Trouwens, soms vond ik dit ook voor de gedichten gelden, erg overdreven. Maar ik denk dat dat gewoon bij gedichten hoort.
Neeltje Maria Min had het wel veel over depressieve dingen. Ze bekeek alles niet erg vrolijk. Steeds komen de donkere nacht en de dood weer terug. Ik denk dat deze dingen Neeltje erg bezighouden, en dat haar gemoedstoestand nou eenmaal niet zo vrolijk is. Maar ik werd er niet echt verdrietig van, van het lezen van de gedichten. Dit komt denk ik, dat het niet al te zwaar gebracht is, met ook wel wat humor erin.
Al met al vond ik het wel een leuke opdracht, het was niet al te moeilijk te maken, en op zich niet zoveel werk. Wel vond ik er veel dubbele dingen in zitten, maar zo dringt alles wel goed tot je door.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.