2. - 27e druk 2003, als Salamander Klassiek, met een licentie van Uitgeverij Nijgh & Van
Ditmar (Amsterdam) 3. - 1e druk september 1934 (plaats staat er niet bij) 4. – We moeten 2 boeken lezen uit de periode 1900-1940, en ik dacht, daar ga ik dit schooljaar mee beginnen. Ik heb gezocht naar een boek van Simon Vestdijk, omdat van hem alle boeken uit die periode zijn. Ik zocht ook naar een VWO-boek, omdat ik graag een hoog cijfer wil. Mijn oog viel toen op het boek Terug tot Ina Damman, ik heb de achterflaptekst gelezen, en het leek me wel een boeiend boek. Ik nam het mee naar huis, begon met lezen, vond het nog steeds wel boeiend en ben toen serieus met het boek begonnen. Ik vond het een boeiend boek, maar wel erg moeilijk. Er zitten veel terugblikken in het verhaal, waardoor ik af en toe even moest denken in welke tijd het nou speelde. Ik vind het taalgebruik/zinsbouw in het boek wel mooi: ik kwam bijna geen woorden tegen waarvan ik niet weet wat ze betekenen en de schrijver gebruikte soms mooie, lange zinnen, die je wél begreep. 5. - Samenvatting: Simon Vestdijk – Terug tot Ina Damman
DEEL I: HET WOORD
I Tijd en Structuur
1a Er is in dit boek sprake van een informatieve opening. 1b+c De schrijver beschrijft hier hoe de HBS eruit ziet, je kunt het je dus al een beetje voorstellen, het is duidelijk. Je zit op deze manier snel in het verhaal. 2a Dit verhaal verloopt chronologisch, maar er zitten wel veel flashbacks in. 2b+c De functie van een chronologische vertelling is dat je met de tijd mee leest, het
is dus makkelijker te lezen. 3a – Deel I, blz. 76: Anton zit in een doos met oude foto’s te kijken, als hij een foto van Janke, hun vroegere meisje, tegenkomt. Hij herinnert zich dat zij eens een spel speelden, toen hij nog een jongetje van een jaar of acht was, en dat hij zich daar eigenlijk voor schaamde: “Want was dat niet dezelfde schaamte, die hem bevangen had op die zondagmiddag, nu meer dan zeven jaar geleden, toen zijn ouders uit waren gegaan om visites te maken? Duidelijk kon hij zich het herinneren: dát alleen.” (enz enz…) - Deel III, bl. 245: Anton fietst met de jaarlijkse excursie met Marie naast zich. Er komen dan allerlei herinneringen boven van Ina: “Terug kon hij niet meer. Maar verder dan vier, vijf maten hoefde hij ook niet te gaan, want reeds sloeg deze wijs, als een toverstaf in een springbron, het scherpgetekende beeld van Ina Damman in hem los, geheel uit het begin, niet zoals ze hem wellicht een paar dagen geleden verschenen was, neen, helemaal uit het begin met Soer en het voorstellen en de stoomgeur van haar trein, maar zo duidelijk en onontkoombaar als hij haar nog nooit in werkelijkheid gezien kon hebben.” (enz enz…) 3b Door een flashback volg je de gedachten van de persoon goed, je kan goed mee- leven. Dit werkt hier helemaal goed, omdat dit boek vol staat met de gedachten van Anton, het is een heel psychologisch boek. Het verleden wordt aan het heden gekoppeld, door de persoon in het boek én door jou. 4a+b+c Ik heb in dit boek geen flashforwards (vooruitwijzingen) kunnen vinden. 5a
5b 1. = Anton moet van meneer Romijn voor het bord komen en vindt dat heel eng, voelt dat alle ogen op zich gericht zijn (blz. 34) 2. = Meneer Greve noemt Anton “naarstig”, maar niet in positieve zin (blz. 44/45) 3. = Anton en zijn moeder ontmoeten Janke tijdens het wandelen (blz. 82/83) 4. = Meneer Horsting praat met Anton over diens “relatie” met Ina
1 De drie belangrijkste ruimtes zijn: de HBS – Antons huis – plaats van excursie
2a Ja, er is in dit boek sprake van functionele ruimtebeschrijvingen. Voorbeeld: meteen in het begin wordt de HBS beschreven, en krijg je al een beetje een idee van de stemming die daar heerst. 2b+c De functie van een ruimtebeschrijving is dat het een stemming bij je opwekt waar in het boek ook sprake van is. 3a Er zitten in dit boek veel beschreven weersomstandigheden. Zo is het vaak zo dat als Anton zich gelukkig voelt, het mooi weer is, en als hij zich niet gelukkig voelt, het geen mooi weer is. Voorbeeld: “Maar toen hij, op een regenachtige middag, weer voor haar stond, op het stationsplein waar hij haar had opgewacht, was er van die tien dingen geen één nodig. (enz enz…) (blz. 124/125) 3b+c De functie van deze beschreven weersomstandigheden is de stemming versterken. Zo word je van regen vaak niet blij, maar als het mooi weer is, voel je je eerder vrolijk. 4a Sinds Antons vader is overleden, woont Anton alleen met zijn moeder, hij is enig kind. 4b+c De functie van deze beschrijving van het sociale milieu, is duidelijk: het overlijden van zijn vader heeft veel indruk gemaakt op Anton. Als hij dan op school ook nog met het woordje “vent” wordt gepest, gaat hij dat met zijn vader associëren. 5 Het milieu van de tijd is omstreeks de tijd dat er nog stoomtreinen reden, er een HBS was en er nog inktpotjes gebruikt werden op school. Ik denk dat dit verhaal dus zo rond 1900 speelt. 6a+b Er is geen sprake van een functionele beschrijving van het milieu van de tijd, er speelden in die tijd geen speciale dingen die invloed hebben op het verhaal. III Perspectief
1a+b Simon Vestdijk heeft bijna alleen maar gebruik gemaakt van een personaal vertelperspectief (verhulde “IK-vorm”), je komt dan alleen Antons gedachten te weten, je ziet alles vanuit zijn ogen. Verder is er ook af en toe een auctoriaal vertelperspectief te vinden, bijv. bij de beschrijving van de HBS. Dit zie je niet door Antons ogen. 2 De functie van een personaal vertelperspectief is dat je heel goed in kan gaan op de gevoelens van de hoofdpersoon. In dit boek is dat ook gedaan, het is een erg psychologisch boek. De functie van de auctoriale vertelinstantie is in het algemeen dat je je gemakkelijker een beeld vormt van de gebeurtenissen en de ruimte. IV Verhaalfiguren
1 - Anton Wachter - Ina Damman - Antons moeder - Marie van den Boogaard
2a+b - Anton Wachter
onzeker (“Soms, in een onnoemlijke verwondering, te diep voor vertwijfeling of afkeer, bekeek hij zichzelf in de spiegel, voorovergeleund, strak, bijna dreigend: ben ík dat?”) (blz. 184) gevoelig (hij houdt intens van Ina Damman, hij schrijft gedichten) doorzetter (hij blijft Ina naar het station brengen, ook al weet hij niet of ze het wel leuk vindt) - Ina Damman
ongevoelig, koel (zo komt ze tenminste over) (“Onbeweeglijk stond ze voor hem, door stemgeluid noch gebaar iets verradend.”) (blz. 173) niet bang (“Maar daar Ina Damman niet bang was, en niet verlegen, en zich eigenlijk van de dingen zo weinig aantrok, dat ze niet eens onverschillig deed, wachtte ze maar tot er een bel zou gaan…”) (blz. 87) leiderspersoon, overwicht (“Ze vroeg dan: doen jullie dat even voor me. Dat was geen bevel, dat was ook geen hartewens, maar dan liepen ze als hazen, niet omdat ze bang voor haar waren of zoveel van haar hielden, maar omdat Ina Damman zelf nooit aan de mogelijkheid van een weigering scheen te denken”) (blz. 88) - Antons moeder
zwak (“En, toen hij eenmaal díe voldoening gesmaakt had: iemand anders te kunnen verachten, even bang en zwak en bleek als hijzelf, toen gaf hij zich al meer en meer hieraan over, als aan het enige dat nog bij zijn zelfverachting te passen scheen”) (blz. 68) beschermend, zorgelijk (ze wil Anton steeds beschermen, maakt zich zorgen als hij er steeds zo bleek uitziet. “Bij zichzelf dacht ze, dat hij zich overspannen moest hebben met die zware repetities. Hij huilde, en liet zich troosten…”) (blz. 73) open (ze staat erg open voor Anton, hij kan alles aan haar vertellen wat haar betreft, alleen wil hij dat niet altijd) - Marie van den Boogaard
gevoelens, en hij ontwikkelt zich in de loop van het boek, dat maak je mee - Ina Damman à flat character, want er worden alleen bepaalde eigen- schappen van haar genoemd (koel, ongevoelig) en ze ontwikkelt zich niet in de loop van het boek - Antons moeder à flat character, want er worden alleen bepaalde eigen- schappen van haar genoemd (zwak, beschermend), en zij ontwikkelt zich niet in de loop van het boek - Marie v. d. Boogaard à flat character, want er worden alleen bepaalde eigen- schappen van haar genoemd (aanhankelijk, jongensgek), en ook zij ontwikkelt zich niet in de loop van het boek
4a De naam Anton betekent (o.a.): “patroon voor het terugvinden van verloren zaken”. De Anton in het boek “vindt” zijn herinneringen aan Ina Damman terug, dus de naambetekenis past hier bij de persoon. Er is dus sprake van een speaking name. 4b De functie van “speaking names” is dat je m.b.v. de naam van iemand al iets over zijn/haar karakter te weten komt. De betekenis van die naam zegt dan dus wat over zijn/haar karaktertrekken. 5a+b Contrasterende figuren - Anton – Ina
Terwijl Anton heel gevoelig en onzeker is, is Ina juist heel koel en zelfverzekerd. - Ina – Marie
Ina wil helemaal niets van Anton weten en gaat niet in op zijn pogingen om bij haar in een goed blaadje te komen, Marie is juist erg aanhankelijk en zelfs een beetje opdringerig: zij wil Antons “liefde” maar al te graag beantwoorden. - Antons moeder – Antons vader “…de herinnering aan een soort dromerige lievelingsbroer eerder dan aan de formidabele tegenpartij die hij geweest was.” Antons moeder is heel zwak en zeker niet bazig, terwijl Antons vader het toonbeeld van kracht en zelfverzekerdheid was. Parallelle figuren - Anton – Antons moeder
Allebei zijn zij zwak en gevoelig, en vaak in een eigen wereld verzonken. Ook zijn ze beiden tamelijk eenzaam. · Functie van contrasterende en parallelle figuren à het verduidelijken van verschillende karaktereigenschappen. V Titel
1a+b Als je de titel ziet, zou je kunnen denken dan Anton echt terug is bij Ina Damman, maar dit is niet zo. Wat Simon Vestdijk met deze titel bedoelt, is het feit dat Anton terug is gekomen bij de herinnering aan Ina. Hij heeft zijn gevoelens voor haar en de herinneringen aan haar heel lang weg proberen te stoppen, omdat het eigenlijk een hopeloze verliefdheid is (Ina wilde hem immers niet). Maar later beseft hij dat hij niet zonder deze herinneringen kan, en komt hij op deze manier terug tot Ina Damman. “Maar zijn voeten raakten zwaar de aarde, zwaar en knarsend op het kiezel alsof zíj het alleen hadden te bepalen hoe onwankelbaar trouw hij blijven zou aan iets dat hij verloren had, -aan iets dat hij nooit had bezeten.” 2a+b Er is in dit boek geen motto aanwezig. VI VII VIII Thema en Motief
Het thema van dit boek is: het hebben van een onmogelijke liefde. ~ motief: verliefdheid (1, 4, 5, 8) Twee plaatsen waar dit motief voorkomt: · In de eerste klas, vroeger was Anton verliefd op Marie van den Bogaard en hij bedenkt dat hij opnieuw verliefd zal moeten worden op haar · In de tweede klas, als Anton verliefd wordt op Ina Damman
Bij dit motief horen de volgende codes: A1; Antons verliefdheid wordt letterlijk herhaald
B4; het is een abstract begrip, het is niet aanwijsbaar
D8; het thema het hebben van een onmogelijke liefde heeft alles met dit motief te maken: de onmogelijke liefde is Ina Damman ~ motief: angst (2, 4, 5, 9) Twee plaatsen waar dit motief voorkomt: · In de eerste klas, als Anton “schuw en omzichtig naar en van school sluipt”, uit angst om de pestkoppen tegen te komen · In de tweede klas, Anton is verliefd op Ina Damman, maar tegelijk oo bang voor haar
Bij dit motief horen de volgende codes: A2; de angst komt niet letterlijk en op verschillende manieren in het verhaal terug
B4; het is een abstract begrip, niet aanwijsbaar
C5; omdat dit het enige werk is wat ik gelezen heb van S. Vestdijk heb ik voor 5 gekozen
D9; Antons angst heeft niets met het thema het hebben van een onmogelijke liefde te maken ~ motief: onzekerheid (2, 4, 5, 9) Twee plaatsen waar dit motief voorkomt: · In de eerste klas, als Anton zichzelf op de foto ziet zonder kin · In de derde klas, als Anton puistjes heeft en een baard krijgt
Bij dit motief horen de volgende codes: A2; het komt op verschillende manieren in het verhaal terug
B4; het is een abstract begrip, niet aanwijsbaar
C5; omdat dit het enige werk is wat ik gelezen heb van S. Vestdijk heb ik voor 5 gekozen
D9; Antons onzekerheid heeft niets met het thema het hebben van een onmogelijke liefde te maken ~ motief: hoge cijfers halen (1, 4, 5, 9) Twee plaatsen waar dit motief voorkomt: · In de eerste klas, als Anton door zijn hoge cijfers aanzien wil krijgen · In de derde klas, waar Anton stug doorgaat met het (willen) halen van hoge cijfers (“de eerste van de klas, dat wás hij en dat zou hij blijven tot de dood erop volgde” (blz. 183)) Bij dit motief horen de volgende codes: A1; dit motief wordt letterlijk herhaald
B4; het is een abstract begrip, niet aanwijsbaar
D9; het feit dat Anton hoge cijfers wil halen heeft niets met het thema het hebben van een onmogelijke liefde te maken ~ motief: de jaarlijkse excursie (1, 4, 5, 9) Twee plaatsen waar dit motief voorkomt: · In de tweede klas, Anton fietst dan met Ina Damman · In de derde klas, Anton fietst met Marie van den Bogaard, maar denkt aan Ina Damman
Bij dit motief horen de volgende codes: A1; de schoolexcursie wordt letterlijk herhaald
B4; het is een abstract begrip, het is niet aanwijsbaar
C5; omdat dit het enige werk is wat ik gelezen heb van S. Vestdijk heb ik voor 5 gekozen
D9; de excursie heeft niets met het thema het hebben van een onmogelijke liefde te maken
IX Literatuurhistorie
1a+b Het werk is te plaatsen in de literatuurgeschiedenis van voor de Tweede Wereldoorlog, maar ik vind het niet duidelijk of het vóór of na de Eerste Wereldoorlog speelt. In ieder geval speelt het ongeveer in de periode van 1900-1930. Dit is duidelijk door o.a. de stoomtreinen en inktpotjes. X Waardeoordeel
1a Nee, ik vind het begin van het boek niet “pakkend”. Ik raak pas geïnteresseerd in een boek als het begint met één of andere spannende actie of iets dergelijks, niet met een beschrijving van een gebouw, wat hier het geval is. 1b Ik heb geen flashforwards in het boek kunnen vinden. 1c Nee; ik vond de ontknoping niet verrassend, want de ontknoping was niet zo duidelijk een ontknoping. Ik verwachtte eigenlijk nog dat er gezegd zou worden of Anton terug naar Ina zou gaan of niet, maar dat wordt niet beschreven. Daarom was ik niet verrast ofzo. 1d Ik vond dat er te weinig actie in het boek zat, ik vond het teveel op de gedachten van Anton gericht (maar daar is het natuurlijk ook een psychologische roman voor). Het maakte dat ik het boek niet meer boeiend vond, en het was zeker niet zo dat ik het in één ruk uit wilde lezen of zoiets. 1e Er is niet erg veel afwisseling in het boek, maar ik vond het voldoende. Het wisselde toch met situaties op de hbs, thuis, en met de schoolexcursie. Qua tijd was er weinig afwisseling, er waren geen grote tijdsprongen of iets dergelijks. Wel kleine tijdsprongen, zoals deze: “Tussen de paasvakantie en de grote vakantie zei Jelle Mol het woord driemaal, Jan Breedevoort éénmaal (binnensmonds), en de kleine, snelle jongens achtenvijftig maal, maar gevochten werd er niet.”. 2a+b Nee, ik vind dat er weinig toeval in het verhaal voorkomt. Misschien dat Anton en zijn moeder op een gegeven moment Janke tegenkomen, net in een periode dat Anton veel met haar bezig is, maar verder vind ik dat er weinig toeval in het boek zit. 3a Simon Vestdijk gebruikt ontzettend lange zinnen, die ik soms moeilijk te begrijpen vond, maar ik vond het wel mooi. Het was toch echt allemaal grammaticaal correct. 3b Simon Vestdijk gebruikt vaak moeilijke woorden, waarvan ik de betekenis niet precies weet, maar wel in grote lijnen. Wel is me opgevallen, dat hij op de één of andere manier steeds de goede woorden weet te kiezen, bijvoorbeeld voor een bepaalde situatie of beschrijving. 3c Er zit best wel veel beeldspraak in het boek. 3d Het verhaal is grammaticaal goed geschreven (voor zover ik kan beoordelen, zoveel grammaticale kennis heb ik nu ook weer niet). 3e Er zit weinig of geen afwisseling in de zinsbouw in het boek. Het zijn over het algemeen gewoon hele lange zinnen, met veel komma’s. 4a+b Ja, ik vind het boek origineel: het bevat een thema die ik nog niet eerder ben tegengekomen. Verder vind ik het qua stijl ook origineel, Vestdijk legt een zekere ironie in de zinnen of zoiets, en ik vind dat hij mooie woorden gebruikt op het juiste moment (zie 3b) 6a+b Ik vind het thema niet actueel, er wordt niet veel over geschreven of over gediscussieerd of zoiets. Het thema is wel erg diepgaand, het gaat heel erg diep in op de gevoelens van de hoofdpersoon, het draait echt om de ontwikkeling van de hoofdpersoon. 7. Optionele verwerkingsopdracht
Ik heb gekozen voor verwerkingsopdracht 1: bedenk een ander slot bij het verhaal: “Is het gedicht klaar?” hoorde hij Max Mees aan zijn oor fluisteren, tegelijk met de schok van de stilstaande trein. Nog diep in gedachten verzonken sprong hij de trein uit, belandde daarbij bijna op een nogal klein uitgevallen eersteklasser, en liep als in trance naar de uitgang van het station. Hij vergat zelfs uit te kijken naar Ina. Eenmaal buiten het station, leek hij uit zijn droom te ontwaken. Hij knipperde even met zijn ogen en zoog zijn longen vol met de frisse avondlucht. Even een moment van bezinning. Tijdens de fietstocht naar huis overdacht hij alles nog eens goed. Hij had dus verkering met Marie, maar hij wist dat hij altijd van Ina zou blijven houden. Allereerst moest hij van Marie af zien te komen. Op zich was zij best een aardig meisje, maar zo gewoontjes vergeleken met Ina. Hij zou nooit zoveel van haar kunnen houden, zoals hij van Ina hield. Het gevoel voor Ina zat eenvoudig zoveel dieper… Eigenlijk zonder dat hij zich ervan bewust was, was hij naar Ina’s huis gefietst. Enigszins verbaasd keek hij tegen haar ouderlijk huis aan, een gezellig licht scheen vanuit het keukenraam naar buiten. Hij hoorde gerammel achter zich; verschrikt draaide hij zich om. “Anton? Wat doe jij hier?” Verbazing en tegelijk verrassing klonken door in haar stem. “Oh! Ik eeuhm.. Ik weet het niet… Ik stond hier zomaar… Eeuhm… Opeens… Ik weet niet…” Hij besefte dat hij er verschrikkelijk dom uit moest zien. Toen, alsof er een knop in hem werd omgedraaid, begon hij te spreken. “Ina, ik houd van je, en ik mis je, ik kan niet zonder je.” Hij voelde dat zijn hele lichaam ongecontroleerd begon te trillen en de tranen rolden over zijn wangen, maar hij praatte door. “Mijn leven draait om jou, Ina, besef je wel hoeveel pijn je mij doet, door mij te haten? Ik ben geobsedeerd door jou, door je ogen, door je mutsje, hoe je praat, hoe je doet, hoe je loopt, ik kan aan niets anders denken dan aan jou, Ina. Dit kun je me toch niet aandoen, zeg dan alsjeblieft een keer één lief woord tegen me!!” Snikkend viel hij op zijn knieën, huilend met lange uithalen. Hij bleef zo een tijdje op de grond liggen, bevend van kou, woede, emotie, tot hij een warme hand op zijn schouder voelde. “Anton, ik heb nooit geweten dat je zoveel om me gaf.” Haar stem trilde, en ze wachtte even voordat ze verder praatte. “Ik heb je nooit zoveel pijn willen doen, echt niet. Ik deed enkel en alleen zo tegen je om mezelf te beschermen, ik dacht dat jij niet van mij hield! Ook al liep je steeds achter me aan, ik kon niet geloven dat jij ook wat voor mij zou voelen. Maar al die tijd was dat wel zo! Oh Anton, ik houd ook zoveel van jou!!” Hij voelde haar warme tranen op zijn gezicht druppelen. Hij kon niet geloven dat dit echt gebeurde, droomde hij niet? Zei Ina daar nou dat ze van hem hield? Hij richtte zich half op om haar aan te kunnen kijken. Wat hij zag zou hij nooit meer kunnen vergeten. Haar anders zo onbewogen gezichtje was nat van de tranen die uit haar mooie azuurblauwe ogen stroomden, en ze was zo mooi, zo verschrikkelijk mooi. Een paar tellen keken ze elkaar aan. Ze opende haar mond om wat te zeggen, maar hij legde zijn vinger op haar lippen. Toen, heel plotseling, omhelsden ze elkaar. Zo innig was hun omhelzing, dat hij dacht dat hij haar nooit meer los zou kunnen laten. Zo bleven ze een hele tijd zitten, ze waren stil, maar praatten in gedachten met elkaar. Toen Anton naar huis fietste, voelde hij zich zo volkomen gelukkig, dat hij dacht dat zijn hart uit zijn lichaam zou springen van vreugde. En hij bedacht wat hij in zijn Note Book zou schrijven. “Wij zijn samen en we zullen elkaar nooit meer loslaten. Ina Damman houdt van mij.” Toen hij thuiskwam, stond zijn moeder al in de deuropening te wachten. “Hoe was het?” Hij wierp zich in zijn moeders armen. “Voor altijd samen. Ina en ik zijn voor altijd samen."
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden