In zijn tweede jaar op het HBS komt er een nieuw meisje op school. Ze valt hem gelijk op, ze is bleek, opvallend en koeltjes. Via Soer laat hij zich aan haar voorstellen en ze maken contact. Ina Damman blijft nuchter en zwijgt veel. Ze vindt het goed als hij haar voortaan naar de trein brengt uit school. Hij wordt rustig en gelukkig van haar, de onzekerheden jegens zijn klasgenoten verdwijnen en maken plaats voor de angst en onzekerheid die zich op Ina Damman richten. Zorgvuldig houdt hij in zijn agenda bij hoe vaak ze naar hem kijkt en de gesprekken worden genoteerd in zijn bruine Note Book. Hij raakt helemaal geobsedeerd door haar, denkt aan niets anders meer. Dat ze niet erg aardig tegen hem is, merkt hij niet, zo erg wil hij van haar houden. Dat hij haar amper kent en dat ze zich vrijwel niet blootgeeft, wil hij niet weten en dus weet hij het niet. Ina Damman blijft zwijgzaam, ook als hij haar naar de trein naar Driehuizen brengt zegt ze meestal geen woord. Pas als hij haar een eigengemaakte tekening stuurt voor haar verjaardag komt ze wat meer los, maar nog is van haar gezicht geen emotie af te lezen en ze blijft ingetogen. Anton blijft hard werken en vooral zijn leraar Frans, Couvée, vindt hem helemaal geweldig. Niet elke leraar toont sympathie voor de hardwerkende Anton, maar Anton gaat gewoon door met het behalen van hoge resultaten. Anton en Ina fietsen af en toe samen en als het winter wordt, vinden ze een nieuwe bezigheid: schaatsen. Toch is dit niet wat Anton ervan verwacht, hij weet niet goed hoe hij zich gedragen moet en stelt zichzelf teleur. Anton hervindt zijn geluk in het samenzijn met Ina, als er een fietstocht georganiseerd wordt in de klas. Hij zal twee dagen met haar kunnen fietsen en ze overnachten in een hotel. Zijn geluk neemt toe maar ook Ina’s onverschilligheid wordt met de dag groter. En Anton merkt maar niet hoe hij zich vast houdt aan niets, aan een liefde die niet bestaat. Pas als Ina haar vriendinnen meedeelt dat ze Anton ‘een vervelende jongen’ vindt en dit hem via Max Mees en Jan Breedevoort bereikt, komt Anton’s grootste angst uit. Toch krijgt hij voldoening als Ina bevestigd dat het waar is, zijn gevoel blijkt nu immers de waarheid gesproken te hebben. Deel III: De overwinning
Anton Wachter ontdekt de erotiek en vlucht wederom in allerlei fantasieën. Dit keer over het vrouwennaakt. Als school weer begint, vindt hij het moeilijk om Ina Damman in de school te zien. Ze spookt een tijdje door zijn hoofd, maar als de winter aanbreekt, is hij daar overheen. Anton wordt betere vrienden met Max Mees en samen praten ze over erotiek. Zijn fantasieën richten zich op Janke, nadat Max verliefd wordt op Dirkje: de dienstmaagd van de buren. Als Anton Gabriëls een aframmeling geeft, heeft hij zijn eer terug gewonnen bij zijn vrienden. Het lijkt sociaal gezien beter met hem te gaan en als Marie van den Boogaard verliefd op hem wordt, verklaard hij haar ook zijn liefde. Weer vindt er de fietstocht plaats, ditmaal zonder Ina en met Marie van den Boogaard. Nu hij door Marie over Ina heen denkt te zijn, blijkt het tegendeel waar te zijn: de geur van het koolzaad op de fietstocht herinnert hem aan Ina en bezorgt hem een zekere afkeer tegen Marie van den Boogaard. Hij beseft dat hij kiest voor de Ina Damman die hij heeft gecreëerd in zijn hoofd, de onkreukbare, onverschillige, ongenaakbare en bovenal koele Ina. Na de fietstocht gaat hij vermoeid naar huis. ‘Maar zijn voeten raakten zwaar de aarde, zwaar en knarsend op het kiezel alsof zij het alleen hadden te bepalen hoe onwankelbaar trouw hij blijven zou aan iets dat hij verloren had, - aan iets dat hij nooit had bezeten.’ 3. De analyse 3.1 Verhaallagen, thematiek, motieven en motto Verhaallaag Het boek gaat over de liefde die Anton Wachter voor Ina Damman ontwikkeld in zijn middelbare school tijd. Anton Wachter gaat naar het HBS waar hij heel erg gepest wordt en vlucht in zijn schoolwerk. Daarna ‘verdrinkt’ hij zichzelf in de onverschillige Ina Damman. Als blijkt dat zij hem niet moet, probeert hij over haar heen te komen. Maar net als hij over haar heen is, merkt hij dat hij niet over haar heen kan komen en altijd trouw zal blijven aan haar. Betekenislaag De betekenislaag ‘leert’ dat de idee van liefde belangrijker is dan echte liefde. De initialen van Ina Damman geven dan ook dit platonische begrip weer: ID. Zij is het symbool van zijn liefde, ze vertegenwoordigt de Idee ‘Liefde’. Opbouw van het boek Het boek is opgedeeld in 3 delen die elk een jaar duren. 1. Het woord [over hoe Anton Wachter op school is] 2. Ina Damman [over hoe zij zijn leven begint te beïnvloeden door er alleen maar te ‘zijn’] 3. De overwinning [ over hoe hij over haar heen komt, over hoe diep ze toch bij hem zit ] In deel I komen de mislukte pogingen tot contact met andere leerlingen naar voren en ook de dubbelzinnigheid van het woord ‘vent’. Zijn vader gebruikte het liefkozend, zijn klasgenoten om hem te pesten. De leraar die hij bewondert zet hem op zijn nummer en zijn moeder probeert hem te veel te beschermen: hierdoor raakt hij in een sociaalisolement. In deel II probeert Anton dit isolement te doorbreken met behulp van Ina Damman. Letterlijk en figuurlijk verandert zijn kijk op de dingen om hem heen. Ik geef een voorbeeld: ‘Nooit had de hbs hem zo’n mooi gebouw toegeschenen, zo’n groot en betekenisvol gebouw’ (Terug tot Ina Damman, blz. 68). Toch kan Ina hem niet de houvast bieden die hij nodig heeft, de school evenmin. Ook in de liefde blijft hij een buitenstaander, merkt hij als hij via via te horen krijgt dat Ina hem vervelend vindt. In deel III poogt Wachter nogmaals om het isolement te door breken. Dit keer door te dalen naar het niveau van zijn vrienden en zijn heil te zoeken in de erotiek. Het begint verbaal en daarna ook fysiek (het ‘vuilbekken’ en later zijn gescharrel met Marie van den Boogaard). Hij komt hiervan terug: hij zal niet zo worden als zijn vrienden, maar hij zal trouw blijven aan de gevoelens en herinneringen bij Ina Damman. Zij bieden hem meer dan de realiteit ooit gedaan heeft en zal doen. Spanning in het verhaal is er niet, het is een psychologische roman die langzaam de ontwikkeling van Anton Wachter beschrijft. Het enige dat je wellicht spanning zou kunnen noemen, is dat de titel niet duidelijk aangeeft wat er bedoeld wordt met ‘Terug tot’ en je daar wel nieuwsgierig naar wordt. Later blijkt dat hij niet terug komt bij haar, maar bij zichzelf, bij de liefde die hij voor haar voelt. Thema Het thema dat in dit boek duidelijk naar voren komt, is de geïdealiseerde onmogelijke jeugdliefde. Anton Wachter is verliefd op Ina Damman, maar zij lijkt onbereikbaar voor hem te zijn. En is hij wel werkelijk verliefd op de echte Ina? Houdt hij van de koele, onverschillige Ina? Die hem haast geen blik waardig gunt? Nee, hij is verliefd op de Idee Ina, het beeld dat hij zelf van haar heeft gevormd. Het boek draait om de liefde die hij voelt en wat dat met hem doet. Deze liefde doet hem vluchten in een fantasiewereld, zoals menig puber zou doen. Wellicht kunnen we daarom puberteit ook als thema rekenen.
die ze al had laten doorschemeren, dat hij had kunnen weten dat ze hem niet moest. Ook denkt hij terug aan een schilderijtje dat hij haar gegeven had. Zou ze dat nog hebben? Dit zijn geen flashbacks in het verhaal, maar in de gedachten van de hoofdpersoon. In het boek is echter wel 1 flashback te ontdekken: het erotische spelletje dat hij jaren terug met Janke gespeeld had. Als we het iets uitgebreider bekijken, kunnen we het boek in een breder verband plaatsen: Het is deel 3 uit de achtdelige Anton-Wachter-serie dus wat dat betreft begint het boek in het midden van het 'gehele verhaal', maar het boek zelf begint gewoon bij het begin van het verhaal dat in dit boek beschreven wordt. Historische tijd Het verhaal speelt zich ongeveer in het begin van deze eeuw af. Anton gaat naar de H.B.S., deze is de voorloper van het huidige atheneum. Het is rond de jaren '70 afgeschaft, dus het moet zich in elk geval voor de jaren '70 afspelen. Verder gaat Ina Damman met een stoomtrein van Uitschoten naar Driehuizen. Stoomtreinen werden vooral in het begin van deze eeuw gebruikt. Ook weet je dat het een halfautobiografische roman is. Simon Vestdijk werd in 1898 geboren en het gaat over zijn 'middelbare school'. Dus dat was ongeveer in 1910. 3.3 Ruimte Gethematiseerde ruimte De ruimte waarin het zich afspeelt is met name het huis van Anton en de HBS. Deze plekken liggen in een provinciestadje, Lahringen Dit is een anagram voor Harlingen, de stad waar Simon Vestdijk geboren en getogen is. Daarmee legt hij voorzichtig de nadruk op het feit dat het een halfautobiografische roman is. Ruimte en personages De ruimtes waarin het verhaal zich afspeelt, zijn het schoolgebouw, zijn eigen huis en de bossen waarin de fietstocht plaatsvindt. De ruimtes hebben zeker invloed op hem, maar ook de personen die op dat moment in zijn buurt zijn. Het schoolgebouw maakt verschillende soorten indrukken op hem, het ene moment lijkt het een ontoegankelijk gebouw waarin zijn gedrag beïnvloed wordt door de bijvoorbeeld aanwezige pestkoppen. Hij maakt zich klein en het gebouw betekent voor hem niet veel meer dan een angstige plek waar hij afgewezen kan worden. Pas als hij de liefde voor Ina Damman voelt, verandert zijn kijk op zijn omgeving. Ik heb onderstaand voorbeeld al eerder gebruikt, maar ter verduidelijking geef ik het nog een keer: ‘Nooit had de hbs hem zo’n mooi gebouw toegeschenen, zo’n groot en betekenisvol gebouw’ (Terug tot Ina Damman, blz. 68) In zijn eigen huis is het enige dat hem een beetje tegenwerkt zijn moeder. Zij herinnert hem aan de realiteit en roept hem telkens terug uit zijn fantasiewereld. Pas als hij rustig op zijn kamer zit met zijn Note Book kan hij zijn fantasie vrij spel geven. Als hij piano speelt, voelt hij zich pas echt rustig: hij associeert de menuet in D-majeur van Haydn met zijn liefde voor Ina. Ook de fietstocht heeft invloed op hem, de geur van het koolzaad dat hij daar ruikt, doet hem terug verlangen naar de fantasieën over Ina Damman. Symbolische ruimte Het plaatsje Lahringen is symbool voor Harlingen, de geboorteplaats van de schrijver. Het schoolgebouw geeft iets onheilspellends voor Anton, elke keer als hij het gebouw betreedt, weet hij niet goed wat hij er van vinden moet. Is het juist een mooi gebouw? Of jaagt het hem angst aan? Eigenlijk zou je zo kunnen zeggen dat het gebouw de tweestrijd in Anton weergeeft. Maakt de gedachte aan Ina hem gelukkig en moet hij er aan vast blijven houden? Of is het een hopeloos iets en kan hij het beter laten varen..
Anton: Anton is een ietwat verlegen jongen. Hij is heel erg intelligent, maar ook wereldvreemd. Al het vreemde waar hij bang voor is, duwt hij weg. Om zijn angsten te verbergen blijft hij de hele dag maar leren en vlucht zo voor de harde werkelijkeheid. Anton gaat wel volwassen om met zijn gevoelens voor Ina Damman, maar toch ook erg bang. Het is nieuw voor hem, het is spannend, onbekend gelukkig maar ook vreselijk beklemmend. Haast zonder dat hij dat laatste beseft. Hij is ontzettend bang dat ze hem vervelend vindt. Als later blijkt dat ze hem 'die vervelende jongen' genoemd heeft, is hij daar heel erg verdrietig over, maar hij heeft toch een bevredigd gevoel van binnen: zijn vermoedens dat ze hem vervelend vond, bleken dus waar te zijn. Hij vindt het moeilijk om over zijn gevoelens te praten, bang dat men hem verkeerd begrijpt of nog meer zal gaan pesten. Als hij eenmaal zijn gevoelens voor Ina Damman, zijn begrip, onbegrip, haat, liefde, onmacht, overwonnen heeft voelt hij zich een stuk opener. Plotseling is hij niet zo angstig meer en is hij gelukkiger. Ook als het gepest gestopt is ('vent'), is hij een stuk eerlijker naar zichzelf toe. Nooit durfde hij toe te geven aan zijn liefde voor Ina en zijn gevoelens van onmacht t.o.v. het woord 'vent'. Noch aan zichzelf, noch aan anderen. Verder is hij naast verlegen toch ook erg vastbesloten. Als hij iets wil bereiken wil hij er alles aan doen om dat te krijgen, het moet alleen niet ten koste gaan van zijn reputatie of aan die van anderen. Ook is hij een echte dromer, hij vindt het leuk om gewoon thuis uit het raam te kijken en te denken over muziek, Ina, liefde; kortom: zijn leven. Anton is ook wel een begripvolle jongen. Als blijkt dat Ina hem niet aardig vindt heeft hij daar alle begrip voor. Ook als hij gepest wordt en zijn 'beste' vriend niets doet snapt hij dat wel. Hij zou zelf immers ook niets doen, realiseert hij zich. Onzeker of puberteitscrisis zijn twee woorden die hem het beste identificeren denk ik. Ina Damman: Ina Damman is het dertienjarige meisje met de blonde vlechten (Was het er nou 1 of waren het er twee, Anton kon het zich alsmaar niet herinneren), een bleek gezicht met uitstekende jukbeenderen en blauwe ogen. Ze is koel en onverschillig en laat zich niet leiden door gevoelens. De toenaderingspogingen van Anton wijst ze af. Ze lijkt wel ondoordringbaar. Je kunt haar in het boek dan ook niet echt doorgronden, maar dat komt ook omdat je weinig over haar te weten komt. Ze is stil, een beetje in zichzelf gekeerd maar haar broertjes en vriendinnen doen wel precies wat ze zegt. Door een leraar wordt ze in het boek ‘een stuk marmer’ genoemd, wat ik persoonlijk een mooie omschrijving vind. Ouders: Antons vader is een beetje een soort ‘obstakel’ voor Anton. Aan de ene kant herinnert het hem aan zijn plichten en bezorgt het hem angst om te falen, aan de andere kant mist hij de steun en bescherming van hem. Zijn moeder doet haar best om deze bescherming te bieden. Anton kan goed met haar opschieten en deelt veel met haar. Het enige aspect wat voor hem niet prettig is, is dat ze hem blijft zien als haar kleine jongen. Ze treedt op als beschermvrouwe en dat wordt door Anton als benauwend en vervelend ervaren. Klasgenoten: Max Mees is de klasgenoot waar Anton goed mee kan opschieten. Veel over hem kom je niet te weten, behalve dan dat Anton in hem echt een vriend ziet. Mees probeert grappig te zijn en heeft het veel over meisjes. Anton en hij ‘vuilbekken’ veel samen. De pestkop Piet Idzerda, de banale rijmer Jelle Mol, de onbetrouwbare Jan Breedevoort en de grofzinnelijke Gerrit Bolhuis, vormen de pestkoppen in de klas, ze zijn echte plaaggeesten en maken het er voor Anton niet makkelijker op. Marie van den Boogaard wordt op een zeker moment zijn vriendinnetje. Ze staat lijnrecht tegenover Ina Damman: ze geniet van de aandacht, wil altijd een vriendje hebben, is speels en uitdagend. Ze doet wat haar het beste uitkomt en is ook een beetje een overloopster. Leraren: Bij de leraren zijn er de stereotypen te ontdekken. Anton ziet Greve als een soort voorbeeld. Hij bewondert hem in zijn omgang met de jongens. Ook Couvée is geliefd bij Anton, hoogstwaarschijnlijk omdat dit wederzijds ook zo is. Hij draagt geruite (soms een beetje bezwete) overhemden, wordt vrij snel boos, heeft een buikje, bemoeit zich overal mee (bij zowel leerlingen als collega's), en heeft een bepaalde voorkeur voor 1 soort leerling: het Anton Wachter type. Eens de beste van de klas? Altijd de nummer één van de klas! Horsting is de leraar van het ‘vieze’ type: volgens roddels verleidt hij Marie om hogere cijfers te halen en is een typisch ‘stiekem-onder-de-rok-kijken’ geval. Normen en waarden Voor Anton is het duidelijk dat hij zijn moeder moet gehoorzamen en anderen zo min mogelijk tot last moet zijn. Ook als dat ten koste gaat van hemzelf. Hij is er zo langzamerhand gewend aan geraakt om afgewezen te worden en zich ‘te onderwerpen’ aan de ander. Begrip en respect zijn twee belangrijke dingen voor Anton, al is het voor hem niet in een balans: hij toont begrip voor anderen en respecteert hen, maar hij krijgt er niets voor terug. Identificatie In het hele verhaal zie je de ontwikkeling van de hoofdpersoon Anton Wachter. Je gaat als het ware in zijn huid zitten en zijn gevoelens en gedachtes worden zo nauwkeurig geschreven dat het haast een boek in de ik-vorm lijkt. Hierdoor leer je de hoofdpersoon goed kennen. Het is geen karakter waarin ik mezelf echt herken. Ik kan me wel goed in hem verplaatsen. Ik heb nog nooit een dergelijke situatie meegemaakt en hoop dat dat niet zal gebeuren. Wel weet ik hoe beklemmend liefde kan zijn, hoe erg het iets kan worden dat je elke minuut, elke seconde bezighoudt. Ikzelf ben heel anders vergeleken met Anton. Ik zou me nooit zo op mijn kop laten zitten door pestkoppen als Piet (misschien zou ik dat vroeger wel hebben gedaan) en zou mezelf ook niet terugtrekken in de fantasiewereld van de ideale liefde. Het is leuk om er met vriendinnen over na te denken natuurlijk, maar het moet niet zo zijn dat je daarin doorslaat en de balans kwijtraakt. Vluchten voor de realiteit is immers nooit goed. Ik kan Antons handelingen begrijpen en terwijl ik lees kan ik voelen wat hij voelt, maar daarnaast kan ik me ook druk maken om hoe hij reageert. Zo heb ik bijvoorbeeld vaak genoeg gedacht ‘He Anton kom op, kwel je zelf niet zo, het is toch overduidelijk dat ze je niet moet?’. Ik moet wel een stapje terug doen in leeftijd als ik een oordeel erover wil geven, immers, dat ik me nu niet zou laten pesten, betekent niet dat ik dat niet gedaan zou hebben als ik even oud was als hij. De brugklas is nu eenmaal een onzekere periode en de liefde wordt daarin iets nieuws. Kortom: ik herken mezelf niet in Anton, maar ik kan me wel in hem verplaatsen. Personages en thema De gevoelens van Anton en zijn obsessie voor Ina Damman verwijzen naar het thema, de onmogelijke, geïdealiseerde jeugdliefde. Ook komt in Anton het begrip puberteit terug, dat ik ook gerekend heb als thema. Anton beeldt het begrip puberteit als het ware uit: hij is één bonk van onzekerheid. Zijn acties en gedachtes, verwijzen naar de aspecten van de puberteit en zijn psychologische ontwikkeling laat zien hoe mensen in de puberteit kunnen veranderen.
Simon Vestdijk
Nederlands dichter, romanschrijver en essayist (Harlingen, 17.10.1898 – Utrecht, 23.3.1971). Simon Vestdijk was het enig kind van de gymnastiekleraar Simon Vestdijk en Anna Mulder. Hij studeerde medicijnen in Amsterdam (1917-1927) en nam daarna op diverse plaatsen als arts praktijken waar (1927-1932). Tussendoor studeerde hij filosofie en psychologie en hield hij zich ook bezig met astrologie. Doorslaggevend voor Vestdijks uiteindelijke keuze voor de literatuur in 1932 was de ontmoeting met Eddy du Perron en Menno ter Braak, de stichters van het tijdschrift Forum, waarvan Vestdijk redactielid werd. Hij werkte bovendien als literair criticus, redacteur en muziekrecensent voor een groot aantal andere tijdschriften en dagbladen. Vestdijk debuteerde in 1926 met gedichten in De vrije Bladen. Zijn eerste roman Terug tot Ina Damman verscheen pas in 1934. Hij was een veelzijdige een zeer produktieve schrijver. Zijn oeuvre omvat romans, novellen, poëzie, vertalingen, essays en studies op diverse gebieden (muziek, religie, astrologie, literatuur). Zijn romans werden het bekendst. Vestdijk zelf classificeerde zijn romanproductie als volgt: 1. de auto-biografische Anton Wachterromans; 2. de half-autobiografische romans, zoals De koperen tuin (1950); 3. de contemporaine psychologische romans, zoals Pastorale 1943 (1948) of De ziener (1959); 4. de historische romans, zoals Het vijfde zegel (1947) of De vuuraanbidders (1947); 5. de fantastische romans, zoals De Kellner en de levenden (1949). Vestdijk kreeg verschillende prijzen voor zijn werken: in 1938 de C.W van der Hoogt-prijs voor zijn roman Het vijfde zegel, in 1951 de P.C. Hooft-prijs voor De vuuraanbidders en in 1955 de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre. Hij werd ook voorgedragen voor de Nobelprijs, maar die werd hem nooit toegekend. Op 20 maart 1971 werd hem de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend, maar hij kon deze niet meer ontvangen, omdat hij op 23 maart te Utrecht overleed. Bronnen
Van der Paardt, R. 1988: S. Vestdijk. In: Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige Literatuuur. Ed. Hugo Brems, Tom van Deel, Ad Zuiderendt. Groningen: Martinus Nijhoff Uitgevers 1980. Brackmann, Ch. en Friesendorp, M. (red.): Oosthoek Lexicon Nederlandse en Vlaamse Literatuur. Utrecht/Antwerpen: Kosmos – Z&K Uitgevers1996 (bron: ‘http://www.ned.univie.ac.at/lic/autor.asp?aut_id=733’) 4.2 Bibliografie
Beknopte bibliografie
1935 De bruine vriend novelle
1935 Else Böhler, Duits dienstmeisje roman
1936 Meneer Visser's hellevaart roman
1937 Het vijfde zegel roman
1938 Fabels met kleurkrijt poëzie
1939 Sint Sebastiaan, de geschiedenis van een talent Anton Wachterroman I
1939 De verdwenen horlogemaker novelle
1939 Lier en lancet essays
1940 De zwarte ruiter roman
1940 Rumeiland roman
1946 Ierse nachten roman
1947 De Poolse ruiter essays
1947 De vuuraanbidders roman
1947 Puriteinen en piraten roman
1947 De toekomst der religie essays
1948 Pastorale 1943 roman
1948 Surrogaten voor Murk Tuinstra Anton Wachter-roman II
1949 De kellner en de levenden roman
1958 Fantasia en andere verhalen
1950 De koperen tuin roman
1951 Ivoren wachters roman
1951 De dokter en het lichte meisje roman
1953 De schandalen roman
1959 De ziener roman
1961 Een alpenroman roman
1961 Gestalten tegenover mij essays
1962 De held van Temesa roman
1968 De filmheld en het gidsmeisje roman
1974 Verzamelde verhalen
1975 De persconferentie roman (bron: http://www.schrijversnet.nl/vestbibl.htm) 5. Nawoord Ik moet toegeven dat ik toch behoorlijk wat moeite had met het maken van dit verslag. Vorig jaar had ik het al eens in een verslag verwerkt, maar dit jaar kregen we te maken met een veel diepgaandere manier van verslagen maken. Toen ik uiteindelijk begreep wat de bedoeling was, heb ik het artikel uit het Lexicon opgezocht en ben aan de slag gegaan. Al met al wilde het toch wel lukken en ik denk dat ik wel voldoende heb voor een mondeling. Terug tot Ina Damman is zeker het mooiste, door een Nederlandse schrijver geschreven, boek. Ik vond het ontzettend interessant om de ontwikkeling van de hoofdpersoon te lezen en te kijken hoe hij in bepaalde situaties handelde. Ik vond het boeiend te zien hoe erg een persoon op kan gaan in een fantasiewereld, enkel omdat de echte wereld te hard voor hem lijkt te zijn.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden