Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Karakter door Ferdinand Bordewijk

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
Boekcover Karakter
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 5993 woorden
  • 18 mei 2010
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
27 keer beoordeeld

Boekcover Karakter
Shadow

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. De machtige deurwaarder Dreverhaven, zijn vader, werkt hem in alle opzichten tegen. Waarom? Twee onbuigzame karakters in een strijd die tot het uiterste lijkt te gaan - zelfde de liefde wordt…

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. D…

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. De machtige deurwaarder Dreverhaven, zijn vader, werkt hem in alle opzichten tegen. Waarom? Twee onbuigzame karakters in een strijd die tot het uiterste lijkt te gaan - zelfde de liefde wordt eraan opgeofferd. 

Karakter geldt als het meestwerk van de advocaat/schrijver F. Bordewijk (1884-1965). Het boek heeft ruim vijfenzestig jaar na verschijnen nog steeds iets aan kracht en leesbaarheid ingeboet.

Karakter door Ferdinand Bordewijk
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Praktische gegevens
1. Bibliografische gegevens

1. De titel van het boek is: Karakter. Het is geschreven door, Ferdinand (J.W.C.K.E.)Bordewijk

2. Het boek dat ik gelezen heb is een ‘kroonlijster’ en is uitgeven door Wolters-Noordhoff, Groningen. Het boek is uitgegeven met een licentie van Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam

3. De eerste druk was in het jaar 1938.

4. De door mij gelezen druk en het jaar van uitgave heb ik niet kunnen vinden.

5. Het boek telt 288 bladzijden

6. ‘Karakter’ is een psychologische roman.

7. Het boek is op te delen in 9 delen in te delen die vooral iets met de tijd te maken hebben. Daarnaast bestaat het boek uit 28 hoofdstukken, waarvan sommige hoofdstukken dezelfde titel hebben.

8. Er staat zowel een motto als een opdracht in het boek.

De opdracht luid: ‘Aan mijn kinderen Nina en Robert ‘

Het motto gaat als volgt:

‘A sadder and a wiser man

He rose the morrow morn

S.T. Coleridge’


2. Titelverklaring

De titel van het boek is ‘karakter’ (zie 1). Ik heb hierbij het woordenboek gepakt en het woord ‘karakter’ opgezocht. Het woordenboek geeft mij 3 betekenissen.

1.Ingegrift teken, symbool.

2.Het eigenaardige kenmerkende van de zaak

3.(van personen) inborst, geaardheid; sterke zedelijke persoonlijkheid.

Voor dit boek is vooral de laatste betekenis van beland. Dit boek laat namelijk zien hoe de jonge Jacob Willem Katadreuffe zijn karakter ontwikkeld.

Op bladzijde 265 zegt Lorna te George over de Katadreuffes: “U hebt een karakter, meneer Katadreuffe, dat wist ik al. Wat u nu zegt bewijst dat uw moeder ook een karakter heeft.”

Dreverhaven probeert het karakter van zijn zoon te harden en maakt daarom gebruik van zijn gevreesde, cynische, gemene karakter.

Het motto

A sadder and a wiser man.

He rose the morrow morn

(Een verdrietiger en wijzer man.

Hij stond de volgende morgen op).

Katadreuffe is dus uiteindelijk advocaat geworden, hij heeft zijn doel bereikt. Hij is dus ‘a wiser man’. Maar dit heeft hem ook veel gekost. Het motto slaat dus op het feit dat Katadreuffe aan het einde van het boek ‘wiser’ is geworden, hij heeft zijn doel bereikt. Dit heeft hem echter ook het nodige gekost, hij heeft er onder moeten leiden (sadder).


3. Tijd in de geschiedenis

Karakter speelt zich af van wereldoorlog I tot aan de tweede helft van de jaren dertig. De vertelde tijd is in totaal ongeveer 30 jaar. Enkele bewijzen hiervan zijn bijvoorbeeld de opkomst van het communisme in Nederland (communistische revolutie 1917). Ook wordt de oorlog genoemd in het verhaal.

Bladzijde 13-14: ‘Daarna brak de wereldoorlog uit, kwamen de prijsstijgingen en voedselgebrek. De jaren zeventien en achttien waren voor haar zeer zwart.’


4. Tijdsduur

Het verhaal duur iets minder dan 30 jaar. Het begint met de geboorte van Jacob Willem Katadreuffe en eindigt als hij bijna 30 jaar is.

Bladzijde 285: ‘En Katadreuffe wist dat ook hijzelf begon te grijzen, hij werd vroeg grijs, nog vroeger dan zijn vriend, boven zijn oren begon zijn haar al wit te zien, maar het was nog dik, kaal werd hij gelukkig niet, en hij was nog geen dertig.’


5. Ruimte

Het verhaal speelt zich steeds af in Rotterdam, als Katadreuffe de eerste keer naar Den Haag gaat wordt er kort beschreven wat hij daar heeft gedaan, maar verder niks. De tweede keer(met het jubileum van Stroomkoning) wordt een klein beetje beschreven. De kamer van Katadreuffe bij de conciërge is erg sober en slecht verlicht. De zaal van Stroomkoning is mooi volgens Katadreuffe. De wachtzaal en het bediendekantoor van het kantoor wordt door Katadreuffe opnieuw ingericht, eerst staat hier lelijk meubilair. Katadreuffe zorgt hier voor veel wit, een krachtige lamp en stalen stoelen.

Ook het aspect ‘tijd’ speelt een rol voor de ruimte.

Het verhaal speelt zich af in Rotterdam van tussen de 2 wereldoorlogen, met name de crisis tijd en geeft een negatief beeld: enorme werkloosheid en armoede.

Door het noemen van gebouwen, straten, wijken en het havengebied wordt een realistisch beeld gecreëerd.

Er is in dit boek duidelijk sprake van belangenruimte. De ruimte’s spelen een rol voor de gemoedstoestand van de hoofdpersonages.


Voorbeeld, Bladzijde 102-103: ‘Het huis leek zeer stil. Dikte van oude muren en vloeren dempte geluid van andere bewoners. Straatgerucht drong nauwelijks binnen door de acht ramen, vijf van voren, drie opzij, afgedekt met dubbele gordijnen, vaal en zwaar. Doch niet dit viel hem op. Het kantoor zelf was zo stil. Dit enorme onderscheidt met het bedrijvige van zijn eigen kantoor onderging hij onmiddellijk, al raakte het ook eerste bij het herdenken tot zijn bewustzijn.’


De beschrijvingen van de ruimtes roept bij de lezer (tenminste bij mij) een sfeerimpressie op. Als ik bijvoorbeeld het bovenstaande stukje leest dan roept dat een naargeestig en kil gevoel op bij mij op.


6. Hoofdpersonen

Jacob Willem Katadreuffe is de hoofdpersoon. Hij krijgt van zijn alleenstaande moeder een strenge opvoeding. Hij moet zijn eigen weg in het leven vinden, want van zijn moeder kan hij weinig hulp verwachten. Hij wil het ver schoppen en carrière maken. Alles moet daar voor wijken, zelfs de liefde laat hij niet toe in zijn leven. Hij stelt hoge eisen aan zichzelf en heeft veel doorzettingsvermogen. Katadreuffe heeft zijn uiterlijk mee en veel vrouwen vallen voor hem. Zijn trots is erg belangrijk voor hem. Hij zal nooit iets van anderen aannemen en als hij iets bereikt met hulp van anderen heeft het voor hemzelf geen waarde.

Katadreuffe heeft een aantal opvallende karaktereigenschappen, maar is toch geen diepgaande persoonlijkheid. Zijn gedrag is vrij voorspelbaar en echt diepe gevoelens lijkt hij niet te hebben of te verdringen. Zijn liefde voor juffrouw Te George staat hij zichzelf bijvoorbeeld gewoonweg niet toe.


Arend Barend Dreverhaven is een beruchte deurwaarder in Rotterdam. Hij staat bekend om zijn onverbiddelijkheid en de gewone mensen zijn bang voor hem. Hij krijgt een kind met Joba en wil daarna uit plichtsgevoel met haar trouwen. Ook hij heeft een groot doorzettingsvermogen en geeft niet snel op. Ook al weigert Joba hem te trouwen, hij blijft het vragen.

Het is een harde man, die zijn emoties niet uit. Als het verhaal vordert, wordt hij levensmoe. Omdat hij liever dood zou zijn dan levend, zoekt hij expres gevaar op. Om zijn zoon lijkt hij niet te geven en hij werkt hem alleen maar tegen. Later bleek dat hij eigenlijk hetzelfde deed als Joba had gedaan: hij probeerde Katadreuffe verder te laten komen in zijn leven door hem te harden. Gevoel blijkt hij dus wel te bezitten, maar hij toont het niet.


Jacoba Katadreuffe (Joba) is de moeder van Katadreuffe. Voordat ze het kind kreeg was het een mooie en sterke vrouw, maar na de geboorte van Katadreuffe is ze gebroken en is haar sterke gezondheid aangetast. Omdat ze geen zwaar werk mee aankan, gaat ze handwerk maken. Het is een vrouw met een sterke wil en ook met een sterk doorzettingsvermogen. Ook zij weigert hulp van anderen: ze wil niet Drevenhaver trouwen, neemt geen geld van hem of haar zoon aan en ook een later huwelijksaanzoek slaat ze af. Ze wil haar zaakjes zelf regelen.

Ze lijkt ongevoelig en hard voor haar zoon, maar doet dat met de beste bedoelingen. Ze wil dat hij leert voor zichzelf te zorgen en dat lukt haar ook. Ze houdt veel van hem en begrijpt hem ook wel goed. Zij heeft direct door dat Katadreuffe verliefd was op juffrouw Te George, zonder dat hij daarvan had verteld. Maar hun karakters lijken zo veel op elkaar dat ze het samen niet altijd goed kunnen vinden. Ze botsen nogal eens. Joba draagt Jan Maan een zeer warm hart toe.


Jan Maan woont in bij Joba. Hij is geen groot licht en werkt als bankwerker. Hij is niet geïnteresseerd in leren zoals Katadreuffe, ook al probeert deze hem daar wel eens toe over te halen. Zijn enige interesses zijn meisjes en het communisme. Hij heeft enkele vriendinnetjes waarmee het uiteindelijk toch altijd weer fout loopt. Joba en Katadreuffe neemt hij soms mee naar communistische bijeenkomsten of films. Het is een niet zo slimme, maar erg aardige en vriendelijke jongen.


Lorna te George werkt op hetzelfde kantoor als Katadreuffe en wordt verliefd op hem. Zij is een lief meisje, maar heeft geen sterke persoonlijkheid als Katadreuffe, Drevenhaver en Joba. Als de situatie tussen haar en Katadreuffe erg gespannen wordt en blijkt dat ze toch niet samen zullen zijn, neemt zij ontslag en vlucht op die manier. Ze trouwt een ander, maar zal toch nooit echt gelukkig met hem kunnen worden. Haar hart ligt bij Katadreuffe.


De Gankelaar helpt Katadreuffe aan zijn baantje op het advocatenkantoor en wordt zijn beschermengel. Hij draagt Katadreuffe een zeer warm hart toe. Om te zorgen dat Katadreuffe zijn boeken niet kwijtraakt, koopt hij ze op. In zijn werk is De Gankelaar niet erg goed. Hij loopt de kantjes er vanaf, maar kan zich dit veroorloven.


Stroomkoning, de baas, in de beginjaren dat Katadreuffe bij het advocatenkantoor werkte, kon hij Katadreuffe nog niet eens. Maar toen hij Katadreuffe later eens nodig had voor klusje, wist hij dat hij die jongen moest houden. Een jongen met wilskracht, met vertrouwen.

Katadreuffe kreeg van Stroomkoning geleidelijk aan meer salaris en meer functies doordat veel medewerkers weg gingen bij het kantoor. Stroomkoning is een goede advocaat die goed met mensen om kan gaan. Ook is hij erg royaal en vind dat zij kantoor een goed aanzien hoort te hebben.


Rentestein, de man die de kanton-zaken behandelde. Rentestein was een vriend/kennis van zijn vader Dreverhaven. Dit alles liep een beetje uit de hand. Want Dreverhaven had Rentestein op het verkeerde pad gebracht. Rentestein had gefraudeerd. Hij werd toen ontslagen voor een hele tijd.

Later toen het kantoor een beetje in moeilijkheden kwam, heeft Katadreuffe Rentestein nog een kans gegeven om terug te komen. Katadreuffe zat nu zo hoog, dat hij dat mocht beslissen.

Rentestein heeft is niet een erg sterke man en geeft snel toe aan verleidingen. Ook mocht hij Katadreuffe niet leiden omdat hij dacht dat die een bedreiging voor hem vormde.


Andere kantoormedewerkers:

- Cadwallader, Countryside & Countryside, dit zijn cliënten van Stroomkoning die een paar keer langskomen op het kantoor en die wel interesse hebben voor Katadreuffe en De Gankelaar. Later komen ze steeds vaker en worden een soort vrienden. Ze gingen ook eens met het hele kantoor op stap.

- Meneer Piaat, een zelfde soort man als De Gankelaar van beroep. Wordt niet heel veel over verteld, alleen hoe hij presteert in de rechtszaal. Bij zijn presentatie maakt hij erg veel grapjes. Maar hij heeft een zwak hart en overlijd.

- Meneer Carlion, ook een werknemer bij het kantoor. Maar hij heeft Katadreuffe nog erg geholpen bij zijn derde faillissement. Hij werd toen niet failliet verklaard door de hulp van meneer Carlion. Carlion is erg droog en zakelijk.

- Mevrouw Kalvelage, is ook een advocate op het kantoor. Ze heeft weinig vrouwelijks over zich. Ze is een erg goede spreekster. Kalvelage kon het erg goed vinden met de gankelaar.

- Meneer Schuwagt, een rechter die Katadreuffe altijd dwars heeft gelegen, die heeft Katadreuffe ook steeds voor het recht gedaagd en hem twee keer failliet verklaard. Hij is onder een hoedje met Dreverhaven.

- Juffrouw van Alm, Juffrouw Sibculo, Juffrouw Van den Born en de bedienden, zijn de balie medewerkers of secretaresses. Deze personages worden in het boek niet uitgebreid beschreven, alleen de visie van Katadreuffe over deze dames is bekend. Naar mate het verhaal vordert verandert deze visie weer.


Vertelwijze


1. Perspectief

In Karakter doet zich een auctoriele vertelsituatie voor. Deze verteller geeft vanaf een afstandje commentaar op de personages. Hij is alwetend en vertelt de gevoelens en gedachten van alle personages.De verteller is op de hoogte van de afloop en grijpt geregeld vooruit. Hij generaliseert gebeurtenissen geeft daarover dan zijn mening. Maar ook wordt er vanuit de personage’s gekeken. Je beleeft het verhaal vanuit verschillende gezichtpunten. Het ene moment vanuit Katadreuffe, het volgende moment vanuit Dreverhavens perspectief.

Doordat het perspectief voortdurend wordt verlegd, wordt de invloed van de verteller enigszins gereduceerd. Van verschillende personages wordt zo hun visie gegeven. Vaak is het niet helemaal duidelijk bij wie het perspectief ligt, bij de personage of bij de verteller. De vraag is dan of iets de reactie van de personage is of dat de verteller zijn mening geeft.

De gebeurtenissen worden in de verledentijd beschreven.

Voorbeeld 1, bladzijde 5: ‘In het zwarts van de tijd, omtrent kerstmis, werd op de Rotterdamse kraamzaal het kind Jacob Willem Katadreuffe met de sectio ceasarea ter wereld geholpen. Zijn moeder was de achttienjarige dienstbode Jacoba Katadreuffe, zij werd bij verkorting Joba genoemd. Zijn vader was de deurwaarder A.B. Dreverhaven, een man van achter in de dertig, toen reeds bekend als het zwaard zonder genade voor iedere schuldenaar die hem in handen viel.’


Bij dit voorbeeld is er duidelijk sprake van een auctoriaal perspectief. De schrijver spreekt de lezer toe en zegt wat er gebeurt is.


Voorbeeld 2, bladzijde 107: “Maar ook schaamde hij zich, want hij vond zijn houding belachelijk. Hij voelde thans eensklaps zo goed het verschil tussen toorn en woede, ‘toorn imponeert, woede compromitteert.

Maar hij wist nu tenminste wat hij aan zijn vader had. Hij ging hem voor eeuwig uit de weg. Opnieuw geld lenen, bloedgeld betalen? Hij verdraaide het vierkant. Dan nog liever failliet, deze schuld afdoen, tot de laatste cent, met alle rente en alle woekerwinst en alle kosten, en dan voorgoed vrij van die uitzuiger.”


Bij dit voorbeeld bekijk je de situatie vanuit de jonge Katadreuffe. Je kent zijn gedachten en gevoelens. Toch denk ik dat het een auctorieel perspectief is, omdat het verhaal in de verledentijd wordt verteld en je de gedachten en gevoelens van meerder personage’s kent, zonder dat de personen ze uitgesproken hebben.


Volgens mij heeft de schrijver voor dit perspectief gekozen omdat je op deze manier de zaak van verschillende kanten bekijkt. En het geheel geloofwaardiger overkomt op de lezer, omdat hij nu ook Dreverhaven een beetje leert kennen bijvoorbeeld. Op deze manier begrijp je als lezer de ‘botsing’ tussen de verschillende ‘karakters’ beter.


2. Taalgebruik

Bordewijks taalgebruik is efficiënt. Hij zegt vaak niet meer dan nodig is. Dit is terug te zien in de dialogen tussen de personages die geen van allen praters zijn.

Dit boek is volgens mij een typische geval van betonstijl. Dingen worden niet mooier gemaakt dan ze zijn. Het taalgebruik is vrij eenvoudig en zegt dat wat gezegd moet worden.


3. Beschrijving van personen en ruimte

Personages worden steeds opnieuw stereotiep weergegeven. Steeds wordt een enkele opvallende eigenschap van een personage benadrukt.

De naamgeving wordt gebruikt om personages te typeren. De namen kunnen letterlijk op veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Stroomkoning kan worden gezien als een man die vele stromen en stroompjes hun gang laat gaan, maar nochtans de baas blijft, of als advocaat die de Rotterdamse reders onder zijn klanten heeft en zo de koning van de Maas is.

De beschrijving van de ruimte wordt vooral gebruikt om een bepaalde sfeer aan te geven. Zo is de kamer van de Dreverhaven kaal, kil een angstaanjagend. Het drukke en ongeorganiseerde kantoor waar de jonge Katadreuffe net begint geeft weer een heel ander sfeer impressie. De ruimte speelt dus een belangrijke rol. De beschrijvingen zijn over het algemeen vooral effectief. Echt betonstijl.

Thematische aspecten


1. Motieven


Verhaalmotieven:

Kennis Het enige waar Katadreuffe zich op richt, is het vergaren van kennis. Met kennis zal hij alles kunnen bereiken. Het is zijn grote droom advocaat te worden en de enige manier waarop dat kan is door veel te leren.

Communisme: Jan Maan is Jacob’s beste vriend en een communist, Jacob kan zich in het communisme niet echt vinden. Maar gaat af en toe toch naar Russische films en soms mee naar een bijeenkomst.

Kapitalisme: Tegenover het communisme wordt het kapitalisme geplaatst (vanzelfsprekend) Jan Maan noemt zijn vriend een kapitalist, een bourgeois. De jonge Katadreuffe kan zich soms ontzettend ergeren de communistische instelling van zijn beste vriend. Toch blijven ze kameraden.

Advocaat: De jonge Katadreuffe wil kost wat het kost advocaat worden. Verder speelt het feit dat de auteur zelf ook een advocaat is hierin een rol.

Armoede: Katadreuffe begint in de bijna armoedigste buurt, maar weet toch omhoog te klimmen. En maakt het uiteindelijk zelfs tot advocaat.


Abstracte motieven:


Zelfstandigheid De personages willen hun eigen boontjes doppen en aanvaarden geen hulp. Zij willen alles in het leven zelf bereiken en niets aan iemand anders te danken hebben of iemand iets verschuldigd zijn. Joba weigert met Drevenhaver te trouwen en ook latere aanzoeken van de schipper Harm Knol Hein wijst ze af.

Joba voedt Katadreuffe heel bewust zo op. Zij wil op de moeilijke momenten in zijn leven graag bijspringen om hem te helpen, maar doet dit niet omdat ze vindt dat hij moet leren op eigen benen te staan en zijn eigen zaakjes te regelen.

Trots Deze weigering van hulp komt voort uit hun trots. De personages zijn te trots om hulp van anderen te aanvaarden. Dat zou betekenen dat diegene iets beter kan of zijn zaakjes beter voor elkaar heeft.

Soberheid/Vrekkigheid: De personages hebben een heel sober leven. Ze willen ook niet meer dan ze hebben.

Opoffering/Volharding: Katadreuffe heeft alleen zijn werk, hiervoor offert hij alles op. Ook zijn moeder offert veel op om van haar zoon een goede man te maken.

Macht: De personages aanvaarden geen gezag van anderen. Zij willen zelf de macht in handen hebben. De machtsstrijd tussen vader en zoon speelt een belangrijke rol. Ook Joba laat zich niet door anderen zeggen wat ze moet doen.


2. Thema

Het onderwerp van het verhaal is: ‘De vorming van het karakter van Jacob Willem Katadreuffe’.

Het thema van dit boek is: Volharding, Karakter tonen.

De hoofdgedachte van dit boek is: Als je doorzet en karakter toont kom je een heel eind, maar hiervoor moet je ook veel opofferen.

Bij het geven van deze hoofdgedachte kijk ik ook naar het motto dat de schrijver voorin het boek geplaatst heeft. Volgens mij zit daarin de kern van wat de schrijver ons probeert duidelijk te maken. Ambitie is goed, maar er is ook meer in het leven.

Structurele aspecten


1. De volgorde van gebeurtenissen

Het verhaal is grotendeels chronologisch geschreven. Op sommige plaatsen wordt de continuïteit onderbroken om spanning op te wekken. Een spannende scène stopt bijvoorbeeld halverwege en wordt pas enige tijd later weer opgepakt. In deze scènes wordt veel gebruik gemaakt van vertraging om de spanning nog meer te verhogen. Gebeurtenissen die van minder belang zijn worden nogal eens versneld weergegeven. Zo worden de eerste 21 jaar van het leven van Katadreuffe snel behandeld en ligt de nadruk op de volgende zeven jaar.

Het boek heeft een gesloten einde. De strijd tussen vader en zoon is gestreden. Drevenhaver zal Katadreuffe niet meer in de weg staan, maar Katadreuffe weet ook wat hij aan zijn vader heeft gehad. Hij ziet in dat hij zo verstrengeld is geraakt in zijn vaders leven, dat hij door hem te vellen, het onheil ook over hemzelf heeft uitgeroepen.


2. De belangrijkste gebeurtenissen

De komst van Jacob Willem Katadreuffe met de sectio caesarea.

Het weigeren van de moeder om te trouwen met Dreverhaven

De komst van Jan Maan in hun huis

Jacob die een winkeltje koopt in Den Haag

Jacob gaat voor de 1e keer failiet

Het Faillissement gaat niet door

Jacob gaat werken op het kantoor van Stroomkoning

Er wordt opnieuw een faillissement aangevraagd (Dreverhaven zit hier achter)

Jacob gaat wederom Failiet

Het faillissement wordt afgelost

Jacob neemt een lening bij zijn vader (Dreverhaven)

Jacob wordt vlak voor zijn examen aangeklaagd en er hangt hem een derde faillissement boven het hoofd. Dit gaat niet door.

Jacob slaagt voor zijn staatsexamen

Lorna te George verlaat het kantoor omdat ze verliefd werd op de jonge Katadreuffe

Jacob Willem Katadreuffe wordt advocaat

De jonge Katadreuffe bezoekt voor de laatste maal zijn vader

De jonge Katadreuffe ontdekt het spaarboekje van zijn moeder.


3. Het begin

Het verhaal begint als Katadreuffe wordt geboren. Op zijn jonge leeftijd hoor je nog niet veel van hem in het boek. Meer over de relatie tussen moeder en vader. Ook dat mevrouw Katadreuffe weer gaat verhuizen.

Het is een informatieve opening. De schrijver vertelt je eerst hoe Jacob Katadreuffe ter wereld is gekomen en hoe het komt dat hij de naam van zijn moeder draagt.

De opening vond ik zelf vrij ongewoon, maar wekte toch mijn belangstelling. Ik denk dat de auteur met deze opening het conflict wat met de geboorte begon duidelijk aan de schrijver wil voorleggen. Zodat de relaties tussen de personen verder in het verhaal duidelijk zijn.


4. Het einde

Het verhaal loopt af dat Katadreuffe in het laatste hoofdstuk naar zijn moeder en Jan Maan gaat. Zijn moeder was even bij de bovenburen om te kijken bij de pasgeboren baby. Dus hij was alleen met Jan Maan. Hij zat een beetje in het naaimandje van zijn moeder te rommelen en opeens vond hij daar een spaarbankboekje, hij keek het in en zag het testament van zijn moeder. Al de giften die hij "haar" heeft gegeven heeft ze opgespaard op een rekening en in haar testament gezet dat het geld naar haar dood voor Jacob Willem Katadreuffe was. Hij verzon een smoes en ging weg. Hij zei dat hij met een half uurtje wel weer terug kwam.

De laatste zin was: ,,Hij ging met zijn vlugge lichte tred de trap omlaag, hij trok stil achter zich de voordeur in het slot."

Dit is een open einde. Je hebt geen idee wat Katadreuffe nu gaat doen. De schrijver laat het aan de lezer over om te bedenken wat er nu in Katadreuffe om gaat. De auteur heeft zijn les verteld en door zo te eindigen zorgt hij ervoor dat de lezer over heb boek gaat nadenken.


Mening


Dit boek heb ik gekozen omdat ik nog een boek moest lezen uit de periode 1980-1945. Dit boek uit die periode sprak mij wel aan. Ik heb er veel goede dingen over gehoord, zowel over de verfilming als over het boek zelf.

In eerste instantie heeft het boek me wel aan het denken gezet. Het is echt zo’n boek waarbij je na het lezen ervan zoiets hebt van: ‘Goh, daar ga je toch wel bij nadenken’.

De diepere gedachten van het boek vind ik dan ook erg mooi en goed uitgewerkt. Er word geen doekje op gewonden, gewoon harde zakelijke taal.

Hierdoor komt voor mij de diepere gedachten nog beter naar boven, omdat je dan puur naar de gebeurtenissen kijkt. De gevoelens van de mensen spelen natuurlijk een rol. Maar ook het gebeurde doet iets met je.

De personages vind ik vrij stereotyperend. Zo is de jonge Katadreuffe vooral ernstig, trots en volhardend. Het is niet moeilijk om de karaktereigenschappen van de personages te vinden, omdat die overduidelijk zijn. Doordat vooral bepaalde eigenschappen in de personages erg naar voren komen gaat de geloofwaardigheid er voor mij een beetje af.

Zo vind ik het bijvoorbeeld moeilijk voor te stellen dat Joba alle aanzoeken maar blijft afwijzen, omdat ze daar te trots voor is.

Aan de andere kant maken deze sterke karakters het boek juist ook weer erg spannend om te lezen.

De hoofdpersonen zijn dus ook erg herkenbaar. De manier waarop ze met hun problemen omgaan verschilt per persoon. Ik voel bewondering voor Jacob Katadreuffe omdat hij ondanks alle tegenwerking toch door blijft gaan, hij vecht voor zijn plekje in de maatschappij. Hij vergeet hierbij wel zijn eigen gezondheid en sociale behoeften. Dat zou ikzelf anders gedaan hebben.

Joba Katadreuffe en Dreverhaven zijn helemaal uniek. Ze zijn beiden ontzettend koppig. Joba zou alleen met Dreverhaven willen trouwen, maar toch doet ze het niet, uit trots. Dreverhaven wil zijn plicht nakomen door met Joba te trouwen. Uit principe trouwt hij dus niet met een ander. Terwijl zijn leven verder eigenlijk weinig inhoud heeft. Juist deze karaktereigenschappen maken dat de verhoudingen tussen de personages niet zo zijn zoals ze hadden kunnen zijn en zoals de personen wensen zoals ze zouden zijn.

Het perspectief vind ik erg goed gekozen het zorgt voor spanning. Als lezer blijf je geboeid. Ook vind ik het belangrijk dat je op deze manier de zaak vanuit verschillende gezichtspunten bekijkt.

De stijl vind ik erg gemakkelijk lezen. Er staan geen overbodigheden in. Het is zakelijk maar toch effectief. Gewoon recht op de man af. Daar hou ik wel van.

Het verhaal is niet altijd even overzichtelijk. Soms wordt er plotseling een tijdperiode overgeslagen of gaat het opeens over iets heel anders. Dit zorgt echter ook weer voor spanningsopbouw.

De inleiding vind ik vooral erg nuttig, omdat je op deze manier een goed beeld hebt van de verhoudingen tussen de belangrijkste personages in het boek . Hoe het allemaal tot stand gekomen is.

Het slot vind ik nog steeds een beetje vaag. Het zet je wel aan het denken in ieder geval.

Het belangrijkste moment in het verhaal is het moment waarop Katadreuffe voor de laatste keer zijn vader bezoekt. Hij is van plan zijn vader eens goed de waarheid te zeggen. Jacob Willem wil zijn vader vertellen dat hij hem nooit meer wil zien en dat hij hem haat.

Dan zegt zijn vader dat hij hem misschien wel ‘geholpen’ heeft. Dit zet je als lezer aan het denken, maar het zet ook de jonge Katadreuffe aan het denken. Dit is het moment waarop Jacob Willem Katadreuffe op het begin staat echt iets van zijn leven te maken. Hij is van plan zijn vader de waarheid te zeggen maar het draait anders uit.

Volgens mij is dit de scènes waar heb boek om draait. In deze scène wordt de verhouding tussen vader en zoon helemaal duidelijk. Het is het punt waarop alle gebeurtenissen samenkomen, dat aangeeft waartoe de afgelopen gebeurtenissen toe hebben geleid.

Het moment is net zo beschreven als de rest van het boek, zakelijk, efficiënt. Het laatste hoofdstuk heet ook ‘Dreverhaven en Katadreuffe’ in plaats van eerder: ‘Katadreuffe en Dreverhaven’.

Ik vond het een erg mooi boek. Het is ook een boek waarvan je iets kunt leren. Ik vond het wel lekker makkelijk lezen. Het verhaal is ook boeiend. Het is zeker niet wat ik er van verwacht had. Ik had zelf verwacht dat het veel saaier en zakelijker zou zijn, maar dat viel me eigenlijk heel erg mee.

Mijn totaaloordeel luid, heel kort: Het is een mooi boek en je kunt er zeker wat van leren. .


F. Samenvatting

De achttienjarig dienstbode Jacoba Katadreuffe heeft een kortstondige verhouding met de deurwaarder A.B. Dreverhaven. Uit deze relatie wordt een zoon geboren, genaamd Jacob Willem Katadreuffe. Jacoba weigert met Dreverhaven te trouwen en erkent hem niet als de vader van haar zoon. Zelfs zijn financiële steun weigert zij.


De kleine Jacob groeit op in een arme wijk van Rotterdam, zonder te weten wie zijn biologische vader is. Jacoba verdient wat geld met de verkoop van handwerk en zodoende kunnen ze naar een minder arme wijk verhuizen. Na de lagere school heeft Jacob verschillende baantjes en enkele jaren later neemt hij een sigarenwinkeltje in Den Haag over. Hiervoor leent hij geld bij de kredietbank, niet wetende dat zijn vader de eigenaar is. Op een dag komt zijn vader de sigarenwinkel bezoeken, samen met Mr. de Gankelaar. Om zijn zoon te harden, verklaart Dreverhaven de zaak failliet, moet Jacob zijn bezittingen verkopen en weer bij zijn moeder in Rotterdam gaan wonen. Bij de taxatie blijkt dat zijn bezit bestaat uit een serie boeken ter waarde van slechts vijftien gulden. Door dit geringe bedrag wordt het faillissement opgeheven. Jacob weet de sympathie van de curator, Mr. de Gankelaar, te winnen en krijgt, als hij 21 jaar is, een baantje als bediende op het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning. Het is een groot advocatenkantoor waar vijf naamborden naast de deur hangen. Als Jacob dit ziet, besluit hij dat hij zelf ook advocaat wil worden.


Met zijn eigen inkomen gaat hij op zichzelf wonen (op de zolder van de conciërge van het advocatenkantoor) en volgt hij een zelfstudie. Opnieuw vraagt zijn vader het faillissement van Jacob aan. Beseffende dat het zijn vader betreft gaat Jacob bij hem langs voor opheldering. Dreverhaven maakt voor zijn eigen zoon geen uitzondering; deze is immers ook debiteur en moet gewoon betalen. Hij biedt Jacob een mes aan, om hem dood te steken, maar Jacob weigert en verlaat het kantoor. De volgende dag treft Jacob een financiële regeling met Mr. Stroomkoning. Na al zijn schulden te hebben afbetaald trotseert Jacob zijn vader, door bij de Voorschotbank van Dreverhaven geld te lenen voor zijn studie. Jacob volgt bij het advocatenkantoor de personeelschef op die, op advies van Dreverhaven, geld heeft verduisterd. Kort voor het beëindigen van zijn studie, vraag Dreverhaven opnieuw het faillissement van zijn zoon aan. Deze wordt echter afgewezen. Bij een ontmoeting biedt de vader zijn zoon opnieuw het mes aan. Jacob laat het echter in de put vallen, tot grote woede van Dreverhaven.


Jacob slaagt voor zijn staatsexamen en krijgt van alle medewerkers de felicitaties. Kort daarna trouwt Lorna te George, secretaresse bij het advocatenkantoor, met een andere man. Jacob zag zijn relatie met haar slechts als een manier om hogerop te komen. Lorna neemt ontslag. Later beseft hij dat zij zijn grote liefde was. In een simpele rechtszaak staan vader en zoon vervolgens tegenover elkaar. Hun laatste ontmoeting hebben zij als Jacob tot advocaat is beëdigd. Mr. Schuwagt maakt tegen de beëdiging op vier gronden bezwaar. Deze bezwaren worden echter nietig verklaard. Daarop stapt Jacob voor de laatste maal naar zijn vader toe. Op een koele en zakelijke manier maakt hij hem duidelijk: "Ik erken u niet meer als mijn vader, u bestaat niet meer voor mij.".


Het verhaal eindigt met een merkwaardig voorval. Jacob vindt in de naaimand van zijn moeder een spaarrekeningboekje. Het blijkt dat zijn vader elke maand geld heeft gegeven aan zijn moeder. Al het geld komt hem, na haar overlijden, toe. Hij bedenkt dat zijn vader hem toch niet alleen heeft willen tegenwerken. Zijn vader verklaart dat hij het allemaal deed om zijn zoon te harden.


G. De auteur

Bordewijk, Ferdinand

Ferdinand Johan Wilhelm Christiaan Karel Emiel Bordewijk, Nederlands prozaschrijver (Amsterdam 10.10.1884 - Den Haag 28.4.1965). Woonde tot 1894 in Amsterdam, vervolgens in Den Haag. Studeerde rechten te Leiden, promoveerde in 1912, werd in 1913 als advocaat beëdigd en kwam als junior op een groot advocatenkantoor aan de Boompjes te Rotterdam (vgl. Karakter). Werd in 1918 voor korte tijd docent in het handelsrecht aan de Handelsschool, Alkemadeplein, Den Haag (vgl. Bint), was daarna advocaat in Schiedam, maar bleef in Den Haag wonen. Het bombardement van het Bezuidenhout (3.5.1945) dreef hem voor vier maanden naar Leiden. Na de oorlog werd Bordewijk voorzitter van de Ereraad voor Letterkunde, een college dat bevoegd was om collaborerende auteurs een publicatieverbod op te leggen.

Bordewijk debuteerde als dichter onder het pseudoniem Ton Ven met Paddestoelen (1916). Dat pseudoniem keerde later terug bij zijn dichtbundels Paddestoelen (raad in) rijm (1961) en Jade, jaspis en de jitterbug (1964). Maar Bordewijks bekendheid berust toch vooral op zijn proza, waarmee hij een unieke positie in de Nederlandse literatuur inneemt.

Als prozaïst debuteerde hij met drie bundels Fantastische vertellingen (1919, 1923, 1924), waarin thematisch meteen de toon wordt gezet voor Bordewijks gehele oeuvre. Wat de stijl betreft vindt Bordewijk zijn eigen toon in de korte romans of novellen uit het begin van de jaren dertig, waarvan Blokken (1931), Knorrende beesten (1933) en vooral Bint (1934) het meest bekend zijn geworden. Ze werden dan ook herhaaldelijk in één band herdrukt (199026). De stijl is kort, zakelijk, zoveel mogelijk versierende adjectieven mijdend. Daarnaast maakt Bordewijk gebruik van een strakke zinsbouw, waarbij hij plastische beeldspraak hanteert en soms een afwijkende syntaxis. Vooral om die stijl wordt Bordewijk in de literaire kritiek vaak ingedeeld bij de nieuwe zakelijkheid. Ook de naamgeving van de personages is opvallend Bordewijkiaans. Als voorbeeld daarvan kan Bint gelden, maar ook de roman Karakter (1938), waarin een vader zijn zoon door tucht tracht te vervolmaken, maar waarin die zoon er uiteindelijk niet in zal slagen om menselijk contact te onderhouden en daardoor uiteindelijk mislukt. Tucht en vooral zelftucht zijn de meest voorkomende motieven bij Bordewijk. Het zijn motieven die een rol spelen om angst en ondergang te overwinnen en de chaos meester te blijven. Tegelijkertijd leiden ondeugden of deugden die consequent worden geëxploiteerd nu juist tot de onvermijdelijke ondergang. Angst is steeds een onmisbare factor, omdat angst in de opvatting van Bordewijk het leven pas echt vervolledigt.

In Bordewijks literatuuropvatting kan kunst pas dan ontstaan als angst er een bewuste of onbewuste rol in speelt. Dat is het thema van zijn roman Eiken van Dodona (1946). Daarbij heeft Bordewijk steeds sterke affiniteit getoond met het magische dat zich uit in onverklaarbare gebeurtenissen, relaties tussen personages onderling of verbanden tussen personen en zaken (huizen spelen bij Bordewijk die rol bijvoorbeeld). Om die reden is Bordewijk wel een magisch-realist genoemd, temeer omdat hij dat type onverklaarbaarheden weet op te dienen in een vaak volstrekt zakelijke context. Zijn belangstelling voor magisch-realistische schilders als Willink en Delvaux is dan ook niet toevallig.

Noorderlicht (1948) vormt de overgang naar romans waarin de zelftucht menselijker wordt, meer evenwichtigheid schenkt en afstand tot de problemen, en waarin ook de werkelijkheid normaler proporties aanneemt: De doopvont (1952), Tijding van ver (1961). Ook een tweede motief, samenhangend met het grondmotief, duikt reeds in Noorderlicht op: ‘De mens is paar’, zoals het in De doopvont heet; het aanvullend samengaan van twee tegengestelden of min of meer gelijkgerichten zou een standvastige eenheid kunnen voortbrengen. De erotiek speelt in de ontwikkeling van dit motief een ondergeschikte rol; in Tijding van ver treedt zij nog het duidelijkst aan de dag. Meer aandacht krijgen, van het begin af, alle mogelijke, soms zeer vluchtige contacten tussen mensen onderling - vaak van paranormale aard - en tussen mensen en dingen, vooral stadswijken en huizen, bizar door Bordewijk geschetst, met soms droge humor indringend verteld. In zijn novellen worden deze contacten meer als aparte gegevens behandeld. De personages zijn meer typen dan karakters; het is hem meer om de persoonlijkheid, dan om de schakering der reacties te doen. Zijn verhalen zijn steeds zorgvuldig opgebouwd, volgens een van te voren opgesteld plan dat slechts weinig afwijkingen toelaat. De hoofdstukken staan als vlakken met scherpe contouren naast elkaar en onthullen hun samenhang pas later.

Het is overigens zeer de vraag of Bordewijk valt in te delen in de hiervoor genoemde stromingen in de literatuur. Daarvoor is zijn werk in veel opzichten te eigenzinning en soms te dubbelzinnig. Dat laatste blijkt bijvoorbeeld uit de discussie die is ontstaan rond Bint. Gaat deze novelle over het falen van de onmenselijke tucht die Bint zijn leerlingen oplegt, of is het juist een pleidooi voor diens totalitaire opvoedingssysteem? Bordewijk zelf heeft zich daar niet over uitgelaten. Hij heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat de auteur gescheiden moet worden van diens werk. Het werk zelf is het enige dat van belang is voor de lezer en die moet zijn eigen conclusies maar trekken. Toch valt het niet te ontkennen dat er tal van elementen in het werk van Bordewijk zijn aan te wijzen die een autobiografische oorsprong hebben.

Was aanvankelijk de belangstelling voor Bordewijks werk tamelijk gering, na WO II is die steeds groter geworden. In 1953 ontving hij de P.C. Hooftprijs voor zijn verhalenbundel Studiën in volksstructuur (1951) en de roman De doopvont (1952), en in 1957 kreeg hij de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. In 1978 werd door de Jan Campertstichting, waarvan hij van 1947 tot 1952 voorzitter was, de F. Bordewijkprijs voor proza ingesteld. De roman Karakter werd niet alleen verfilmd maar ook voor televisie bewerkt.


Literatuur: BWN; Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; M. Dupuis. Over F. Bordewijk (Grote Ontmoetingen, 1980); Th. Govaart. Meesterschap over het monster. Over het werk van F. Bordewijk (1981); P.H. Dubois en H. Scholten (red.). Over F. Bordewijk (1982); R.H. Zuidinga. Mr. F. Bordewijk (AO-reeks, 1982); N. Gregoor. Gesprekken met F. Bordewijk (1983); F. Kellendonk. Het werk van de achtste dag. Over de verhalen van F. Bordewijk. Essay (1985); A.H. den Boef. F. Bordewijk, Karakter (1988); J. van de Sande. F. Bordewijk, Blokken, Knorrende beesten, Bint (1989); Bordewijknummer van Preludium 6 (1989-1990) 2/3; S. Bakker. Ik ben maar een dilettant. F. Bordewijk 1884-1965 (1991); R. Vugs. F. Bordewijk, een biografie (diss., 1995); H. Anten. Het bekoorlijk vernis van de rede. Over poëtica en proza van F. Bordewijk (1996); D. Cumps. De psychomatische verhaalwereld van F. Bordewijk (1884-1965) en de mythe van de hermafrodiet: een interpretatie (1998).

REACTIES

N.

N.

Aan het eind van de samenvatting staat dat de moeder elke maand geld ontving van de vader. Dit klopt niet want Katadreuffe zelf was degene die maadelijks zijn moeder geld gaf. Dat geld wat van Katadreuffe afkwam heeft zijn moeder blijkbaar gespaard om later weer aan hem te kunnen geven.

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Karakter door Ferdinand Bordewijk"