Joe Speedboot door Tommy Wieringa

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover Joe Speedboot
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 12833 woorden
  • 22 mei 2014
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
23 keer beoordeeld

Boekcover Joe Speedboot
Shadow

Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lomark. Zijn fascinatie voor de nieuweling Joe Speedboot is grenzeloos: Joe Speedboot, de jongen die zijn eigen naam gekozen heeft en op zijn vijftiende al bommenlegger, vliegtuigbouwer en bew…

Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lo…

Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lomark. Zijn fascinatie voor de nieuweling Joe Speedboot is grenzeloos: Joe Speedboot, de jongen die zijn eigen naam gekozen heeft en op zijn vijftiende al bommenlegger, vliegtuigbouwer en bewegingsfilosoof is. Nauwgezet observeert Fransje hoe nog een nieuwkomer de natuurlijke orde van het dorp komt verstoren: Joe’s stiefvader Papa Afrika, een zachtaardige Nubiër met gazellenogen die een kleine scheepswerf begint op de oever van de Rijn. Dan verschijnt de geheimzinnige Picolien Jane, een beeldschone Zuid-Afrikaanse, aan wie Fransje zijn kronieken opdraagt en voor wie levenslange vriendschappen op het spel worden gezet. In haar komen alle verhalen samen, met noodlottige gevolgen.

Joe Speedboot door Tommy Wieringa
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1.         Administratieve gegevens

1.1.      Kai Weidemann

1.2.      4

1.3.      Cefas van Rossem

1.4.      26 april 2013

1.5.      18 mei 2013

1.6.      21 mei 2013

2.         Primaire gegevens van het gelezen werk

2.1.      Tommy Wieringa

2.2.      Joe Speedboot

2.3.      -

2.4.      2005

2.5.      316

3.         Verantwoording van de keuze en verwachting

3.1.      Het boek “Joe Speedboot” heeft mijn moeder gelezen toen het pas net gedrukt was       (2005). Vaak als mijn moeder een boek leest, verteld ze als ze weer een stuk verder      is, waar het over gaat. Het enige wat we was bijgebleven van dit boek was: “In het            boek is er iemand die Joe Speedboot heet, maar je weet niet waarom.”. Inmiddels is     het 8 jaar later en nu wil ik toch wel eens te weten komen waarom die jongen “Joe         speedboot” heet of wordt genoemd.

 

3.2.      Ik zocht een interessant boek, waarin iemand over zijn leven verteld. Zowel positief        als negatief. Mijn moeder rade me toen dit boek aan. Ik verwachte daarom ook een           interessant, niet langdradig verhaal over iemands leven.  

4.         Korte samenvatting van de inhoud
De samenvatting
Deel I Penseel
De roman opent met de passage waarin de verteller Fransje Hermans (zoon van een niet onbemiddelde sloper in het dorp Lomark) zijn ogen opent na 220 dagen in coma gelegen te hebben. Om zijn bed staan zijn ouders en broers en hij ziet in hun ogen dat er is iets gebeurd in Lomark wat het leven van hen heeft veranderd. Er is namelijk een nieuwkomer het dorp Lomark binnengedenderd. Joe Speedboot is in de auto van zijn vader in het dorp tot stilstand gekomen in het huis van Christof Maandag: de zoon van de grootste asfaltfabrikant van de streek Helaas is de vader van Joe hierbij om het leven gekomen: hij was op de grill van de auto vastgeplakt. Joe Speedboot is natuurlijk niet de echte naam van deze nieuwkomer, maar hij heeft zich deze zelf aangemeten. De achternaam van zijn moeder is Ratzinger, maar hoe hij aan zijn voornaam gekomen is, zullen we voorlopig niet te weten komen. Joe durft dingen te doen die de andere Lomarkers niet durven: hij maakt zelfs bommen die soms op een ongelukkig tijdstip afgaan. Met recht schudt hij de saaie dorpelingen op die manier wakker, al wordt hij na een ontploffing van een bom in de buurt van de school zelf behoorlijk getroffen en gewond. Joe is een ondernemer en totaal anders dan men gewend was in Lomark.
Om zich heen verzamelt hij de vrienden Christof en Engel, een kunstenaar in de dop. Aanvankelijk wordt Fransje  niet zo in de relatie met de andere vrienden betrokken: hij volgt hen wel, schrijft ook alles op in zijn dagboeken wat ze doen, want hij zich als doel gesteld de chroniqueur van Lomark te worden om zo in de toekomst zijn financiële bestaan veilig te stellen. Fransje zit in een rolstoel en kan niks meer met zijn lichaam. Alleen zijn arm functioneert nog. Hij is wel jaloers op Christof, omdat hij van mening is dat die tussen hem en zijn grote idool Joe instaat. Hij gaat na het ontwaken uit zijn coma ook gewoon naar school: hersens heeft hij namelijk wel, al kan hij zich nauwelijks bewegen en al helemaal niet spreken. Alleen in zijn arm heeft hij een enorme kracht.
Het dorp krijgt een tweede impuls met de komst van Picolien Jane (PJ) een dochter van een Zuid-Afrikaanse tandarts die zich in 1993 in het dorp vestigt. Ze is heel erg mooi en Fransje is vanaf het begin meteen verliefd op haar. Dat is natuurlijk al een verkeerde illusie daar hij zo gehandicapt is als wat. Er kijkt geen enkel meisje naar hem. Die hebben meer oog voor de jongeman Engel die een echte womanizer is en kan krijgen wie hij wil.
Een andere nieuwkomer in Lomark is de nieuwe vriend van Joe’s moeder die ze in Egypte heeft opgedaan. Deze zwarte Numibiër, Mahfouz Husseini, wordt door Joe al snel Papa Afrika genoemd. De Egyptenaar vertelt aan Fransje hoe hij zijn geliefde in Egypte heeft leren kennen. Later is hij bezig met het maken van een primitief zeilschip.(een feloek).
Joe Speedboot heeft in diezelfde tijd ook een mechanisch wonder verricht. Hij wil wel eens zien of het waar was wat de dorpelingen vertellen over het nudisme van de moeder van PJ en bouwt daarom in een afgelegen schuur zelf een primitief vliegtuig om haar op die manier stiekem te kunnen bewonderen. Het is een heel wonder dat Joe het is gelukt om een vliegtuig te bouwen, hij heeft altijd al wel interesse gehad in mechanica. Fransje slaat alles van een afstandje gade natuurlijk om alles te kunnen beschrijven in zijn kronieken en hij ziet dat het vliegtuig inderdaad in staat is op te stijgen. Fransje heeft zijn arm erg getraind omdat dat het enige is wat hij nog fatsoenlijk kan gebruiken tussen de spastische aanvallen door. Fransje helpt Joe daarom met het ombuigen van stalen buizen voor het vliegtuig. Op dat moment merk je hoeveel Fransje eigenlijk wel niet om Joe geeft. Hij wil niet afgaan voor Joe en gebruikt al zijn kracht en kan zelfs de dikste buizen buigen. Joe staat versteld. Later in het verhaal mag hij van Joe zelfs een keertje meevliegen, al is het een heksentoer om de gehandicapte jongen in het vliegtuig te hijsen. Het is een prachtige maar steenkoude vlucht en bij de landing gaat alles maar net goed. Dat is Joe Speedboot ten voeten uit: hij blijft stoïcijns onder de bijna-crash.
Fransje heeft door zijn domme en vervelende broer Dirk inmiddels de alcohol leren kennen: hij is het plaatselijke vermaak van de Lomarkers, omdat tijdens het drinken veel alcohol uit zijn mond druipt. De lezer is intussen ook te weten gekomen dat het ongeluk van Frans veroorzaakt is door een grasmaaier. De vlijmscherpe grasmaaimessen hadden hem gemist, maar de trekker was over hem heen gereden. Daarna had hij lang in coma gelegen.
Mahfouz, de Egyptische vriend van Joe’s moeder is na enkele maanden flink gevorderd met zijn zeilschip. Bij de tewaterlating komt het hele dorp kijken hoe alles zal reilen en zeilen. Maar nadat Mahfouz om de hoek van de rivier is verdwenen, ziet niemand hem ooit meer terug. Joe denkt dat hij met de zeilboot gewoon teruggezeild is naar Egypte vanwege de controle die zijn moeder op zijn leven had willen uitoefenen. Zo heeft ze o.a. zijn paspoort ingenomen.
Frans is, hoewel hij niet kan spreken en niet kan praten, niet dom, want hij is in staat om het eindexamen vwo te behalen. Hij doet het met een 6.5 gemiddeld en verliefd als hij is op PJ, merkt hij meteen bij de eindexamenuitslag op dat zij een 8.5 gemiddeld voor haar eindexamenvakken heeft. Na het eindexamen willen Christof, Engel, Joe en PJ gaan studeren. Het is duidelijk dat Engel naar de kunstacademie gaat. Joe zou naar de HTS moeten vanwege zijn belangstelling voor de techniek (Het hele leven is namelijk beweging, is zijn credo) maar na een open dag is hij ervan genezen. Hij gaat ook naar de kunstacademie en moet daar eigen werk tonen: hij vervoert zijn hele vliegtuig naar de academie en de leerkrachten zijn daarvan erg onder de indruk: hij wordt aangenomen bij de studie Autonoom. Christof gaat economie studeren en PJ zal letterkunde in Amsterdam gaan doen.
Het driemanschap is daarmee wel verbroken: de ooit zo ijzersterke constructie van de drie vrienden is kapot, want Fransje mag van zijn ouders niet studeren: hij moet gaan werken. Zijn vader heeft een baantje voor hem bedacht: hij moet langs de deur om oude kranten op te halen, deze nat maken en in een papierpers papieren briketten voor brandstof maken. Hij kan namelijk met zijn sterke arm de papierpers bedienen en er is veel vraag naar deze goedkope vorm van brandstof. Fransje doet het met veel overgave en hij voert de productie van de briketten tot grote hoogte op, wat volgens zijn vader de prijs van de briketten aardig drukt. Hij krijgt derhalve minder geld van zijn vader, maar zijn moeder zorgt er stiekem voor dat hij toch een aanvulling op zijn loon krijgt. Het meeste geld brengt hij overigens naar de kroeg want hij heeft de smaak van alcohol behoorlijk te pakken gekregen. Dat leidt een keer tot een enorme worstelpartij: hij knijpt bijna de strot van een overigens heel sterke dakdekker dicht, al komt hij zelf ook niet helemaal ongeschonden door de strijd.
Joe Speedboot keert terug naar Lomark: hij houdt zijn studie voor gezien. In Amsterdam heeft hij PJ ontmoet of liever zij hem, want hij was behoorlijk stoned geraakt in een coffeeshop. Hij treedt in dienst bij Christofs vader als shovelmachinist. Wanneer er kermis in het dorp is, is er ook een Muizenstad. Joe en PJ die op bezoek is bij haar ouders, gaan naar de Muizenstad, terwijl Frans hen op een afstandje gadeslaat. Tot zijn schrik ziet hij dat de wrede PJ in staat is een muis te isoleren van de rest van de muizen. Op een dag heeft Joe weer een nieuw idee:hij wil met Fransje de armworstelwedstrijden in Europa af om op die manier aan de kost te komen. Er zijn flinke geldprijzen te verdienen. Maar Fransje weigert op zijn voorstel in te gaan: hij heeft zijn levensbestemming gevonden in het maken van de briketten en het beschrijven van de lotgevallen in zijn dorp. PJ ziet als ze een keer op bezoek is, zijn grote aantal schriften waarin hij de geschiedenis van Lomark heeft beschreven. Ze vraagt of ze iets mag lezen. “Je bent de ideale schrijver”, vindt ze “Je ziet alles en je zegt niets” “Dat is de definitie van God “, schrijft Frans op een blaadje.
Aan het einde van dit deel brengt hij met Joe een bezoek aan de sloperij van zijn vader. Hij is er nog nooit geweest. Zijn vader schrikt zich wild, als Fransje ineens voor hem staat. Als Fransje zijn ogen volgt, ziet hij een enorme muur van papieren briketten. Er blijkt nog nooit één briket verkocht te zijn en al die tijd heeft zijn vader hem dus eigenlijk bedrogen. Het is een enorme desillusie voor de jongen en daarmee sluit hij deel I van zijn leven nl. zijn schrijverscarrière af.
Deel II Zwaard
Na de desillusie van de papierenbriketten rest Frans nog naar één ding: hij zal armworstelaar worden. Joe zal hem daarbij begeleiden als zijn manager en trainer. Op twee manieren bereidt Frans zich voor. Op mentaal gebied door het lezen in het boek van de samoerai, Het boek van de vijf ringen. Deze strijder heeft namelijk een aantal adviezen opgeschreven om de tegenstanders te kunnen verslaan. Op fysiek gebied traint hij tegen de dommekracht Hennie Oosteloo, die hij na een aantal trainingen gemakkelijk de baas kan. Het eerste wedstrijdoptreden is in Luik, waar hij verrassend tot de finale weet door te dringen. Vijfduizend gulden is zijn prijzengeld en Joe neemt daarvan de helft. Frans geeft 1000 gulden aan zijn moeder, die het geld eigenlijk niet wil aannemen. Frans weet inmiddels wat hij fysiek tekort komt en gaat zijn armkracht nog meer ontwikkelen: hij weigert nog de spuit met doping, maar hij accepteert wel hormonenpreparaten (bijv. creatine) als voedselsupplement om zijn spierballen in zijn ene arm nog wat meer op te blazen. Intussen is ook PJ teruggekeerd uit Amsterdam waar ze met de schrijver Arthur Metz verkeerde. Aangezien die zijn handen niet kan thuishouden, verlaat ze hem en keert terug naar Lomark. Nu zijn ze vaak weer met zijn drieën: Joe, Frans en PJ.
Frans is in training voor wedstrijden in Rostock. PJ geeft aan dat ze wel meewil naar die wedstrijden en aangezien Frans haar als zijn muze ziet (hij is nog steeds erg verliefd op haar) stemt hij erin toe. In Rostock gaat hij voor de overwinning en wanneer die hem ten deel valt, willen ze het vieren in die stad. Ze overnachten in een hotel:: PJ krijgt een kamer alleen; Joe en Frans zullen er één delen. Ze drinken nog flink wat alcohol en als Frans ’s nachts weer wakker wordt, is het bed van Joe onbeslapen. Hij begrijpt dat Joe naast of op PJ ligt en is woedend van jaloezie. Het liefst zou hij hen beiden doden. Vanaf die tijd hebben Joe en PJ min of meer verkering. Joe vertelt veel van zijn ervaringen met PJ aan Frans. Alleen de seksdetails houdt hij voor hem verborgen. Frans wil hen beiden het liefst uit zijn systeem verwijderen. Joe is aan een volgend nieuw idee begonnen: hij wil met een shovel aan Parijs-Dakar deelnemen. Daartoe voert hij de machine flink op. Hij bouwt hem in dezelfde loods als waar hij in deel I het vliegtuig heeft gebouwd.
Frans, PJ en Joe nemen weken later deel aan een toernooi voor armworstelaars in Halle. Als Joe naar huis belt, hoort hij dat Engel plotseling is overleden. Ze rijden halsoverkop naar huis waar ze vernemen dat Engel om het leven is gekomen, omdat er een hond die van een flat viel, op zijn hoofd terecht gekomen is. Ze wonen met zijn allen de begrafenis bij: de pastoor houdt zijn standaardpreek. Wanneer Frans na de begrafenis naar Radio I luistert, hoort hij een interview met de schrijver Arthur Metz over diens nieuw verschenen roman “Om een vrouw” Hoewel hij slecht formuleert, vermoedt Frans dat het een autobiografische roman is over PJ. Hij bestelt de roman en hij leest over de ervaringen van de schrijver met ene Tessel (PJ heet van haar achternaam Eilander) In Zuid-Afrika was ze door een opmerking van haar moeder bang voor het dik-zijn geworden en ze was in Nederland radicaal een andere weg ingeslagen. In Lomark zag ze dat ze populair was bij de jongens en ze wilde daarin zoveel mogelijk bevestigd worden. Daarom probeerde ze zo veel mogelijk mannen aan de haak te slaan. Tijdens de relatie die ze met Metz onderhield, had ze wel negen andere mannen gehad. Eigenlijk zou de roman “De hoer van de eeuw”moeten heten, maar daar wilde de uitgever niet aan. PJ leed aan boulimie en was in feite een onmogelijke vrouw om mee samen te wonen. Met de roman heeft Metz wraak genomen op het meisje van zijn dromen. PJ was in feite een monster. Seks was PJ ’s vervanging voor intimiteit. Het lezen van de feiten in de roman is toch wel een desillusie voor Frans en hij twijfelt eraan of hij het boek moet laten lezen aan Joe, maar die weigert dat.
Hij wil haar gewoon meenemen naar Poznan, waar een groot internationaal armworstelaarstoernooi wordt gehouden en de wereldkampioen Islam Mansur aanwezig is. In de vierde ronde moet Frans tegen hem, maar de man is zo sterk dat hij zijn (van Frans) arm doormidden breekt. Nu kan Frans helemaal niets meer, want zijn sterke arm moet in het gips. Hij is dus helemaal aangewezen op Joe en PJ. Ze overnachten in een hotel en bij het vertrek moeten de paspoorten worden opgehaald. PJ kijkt naar de echte naam van Joe Speedboot en ziet dat zijn voornaam Achiel Stephaan is. Nogal begrijpelijk dat Joe zijn naam jaren geleden heeft veranderd: Achiel is zo’n onbenullige Vlaamse naam en daarom meteen de achilleshiel van zo’n originele jongen. Frans voelt veel schaamte omdat hij ook in het paspoort heeft gekeken en het vertrouwen van zijn vriend beschaamd heeft. Onder zijn oude naam is Joe eigenlijk gewoon naakt en heeft PJ macht over hem gekregen. Terug in Lomark gaat Joe weer verder aan de bouw van zijn shovel voor Parijs-Dakar. PJ verzorgt intussen Frans en tekent een afbeelding van Islam Mansur op zijn gips. Ze is nu zo dichtbij dat Frans een erectie van haar krijgt. Ze voelt in zijn kruis en trekt hem zachtjes af. Dan is de grote dag aangebroken dat Joe naar de rally afreist. De vader van Christof sponsort hem: hij heeft immers een asfaltfabriek en ook andere bedrijven uit Lomark sponsoren hem. Op RTL 5 is hij dagelijks via de tv te bewonderen en heel het dorp is trots op hem, want hij worstelt zich werkelijk met zijn shovel naar de laatste etappe. Dan is hij ineens spoorloos en alleen Frans heeft het in de gaten dat hij de laatste etappe naar Sharm- el- Sjeik, dat in de buurt van het dorp van Papa Afrika gelegen is, doelbewust verlaat. De daar achter te laten shovel is een geschenk van Joe Speedboot voor Papa Afrika.
PJ heeft bij afwezigheid van Joe de gelegenheid te baat genomen om de dagboeken van Frans te lezen: ze leest natuurlijk ook dat Frans op haar verliefd is geweest. Ze wordt er zelf ook opgewonden van. Frans brengt de roman van Arthur Metz ter sprake en zij vraagt Frans wie hij gelooft: Metz of haar ? Frans heeft weinig keus en daarna gaan ze voor de eerste keer met elkaar naar bed, wat een geweldige sensatie voor beiden blijkt.
Deel III En toen
We schrijven vele jaren later. Christof heeft PJ een keer gevraagd hem te vergezellen op een studentenfeest en daarna krijgen die twee een relatie. PJ zoekt natuurlijk naar meer vastigheid in haar leven. Ze blijkt zwanger te zijn en het komt tot een groot huwelijksfeest. Joe heeft het dorp uit rancune daarover verlaten en niemand verneemt meer iets van hem. Wanneer ze van haar schoonvader een paard krijgt, komt er plotseling een vliegtuig over zetten met een grote sleep waarop de tekst “ Hoer van de eeuw”. Joe heeft  blijkbaar het boek gelezen. Bij het zien van de tekst kijkt PJ naar Frans. Want ondanks het feit dat ze met Christof trouwt, gaat ze nog altijd naar bed met Frans. Hij kan immers fantastisch vrijen. Misschien is het kind dat PJ draagt zelfs wel van hem. En zo gaat het leven in Lomark zijn gangetje. De E981 is intussen aangelegd, met geluidschermen en al en achter die geluidsschermen gaat het leven in Lomark gewoon door.

6.         De analyse

6.1.      Genre:

            Ontwikkelingsroman. We leren de hoofdpersoon Fransje kennen als hij nog op de          middelbare school zit. Maar aan het einde van het boek is hij al een volwassen man.             In het boek volgen we de ontwikkelingen van Fransje en die van zijn directe    omgeving.

6.2.      Titel:

            Joe Speedboot is de titel van het boek, maar ook de (bij)naam van de jongen die het     het dorp Lomark wakker schud met zijn komst.

6.3.      Motto en opdracht:

            In het boek wordt gesproken over de samoerai die een tweevoudige Weg heeft, van      het penseel en het zwaard. Fransje leeft volgens de wijze van de Samoerai. In het     boek komt dit vaker terug.

            Het boek is opgedragen aan Rugter Boots. Een jongen die bij de schrijver zelf     (Tommy Wieringa) op school heeft gezeten.

6.4.      Motieven, onderwerp en hoofdgedachte:

6.4.1.   Dromen die nooit zullen uitkomen.

            Joe Speedboot doet dingen die andere dorpgenoten nooit zullen doen.

            PJ leek perfect maar ze mist het gevoel van intimiteit en was daardoor niet meer           perfect.

            Engel is een echte kunstenaar, maar hij krijgt een hond op zijn hoofd en sterft.

            6.4.2.   Het onderwerp van de tekst is de zin van het leven. En wat doe je ermee.

            6.4.3.   De hoofdgedachte van het boek is: dat alles anders kan lopen dan gehoopt was en        niks zeker is, ook al lijkt het nog zo onmogelijk.

6.5.      Personages:

            Frans Hermans wordt overreden door een grasmaaitrekker, hierdoor raakt        hij in     een coma. Hij wordt pas weer wakker na 220 dagen. Er is een hoop veranderd            tijdens dat Fransje in coma lag. Er is een nieuwe familie in het dorp komen wonen.     Fransje zal voor de rest van zijn leven in een rolstoel zitten. De nieuwe jongen in het       dorp, genaamd Joe Speedboot wordt zijn voorbeeld. Fransje besluit de geschiedenis      van Lomark op te schrijven. Hij schrijft dagboeken vol met informatie die hij dagelijks           tegenkomt in lomark. Op een gegeven moment stopt hij hiermee en besluit te gaan            armworstelen.

 

            Joe Speedboot is de jongen die het dorp wakker schud. Zijn interesses gaan uit            naar beweging en mechanica. Hij bouwt een vliegtuig en knapt een shovel op om een          rally te rijden. Joe is een beetje geheimzinnig want hij verteld niemand zijn echte     naam. Later komen PJ en Fransje achter zijn naam, door stiekem op zijn paspoort te    kijken.

 

            Christof is een normale jongen die als enige van de vrienden, zijn studie afmaakt. In     het verhaal is hij niet vaak de persoon waar het echt om draait, maar op het einde        gaat hij er met PJ van door. Maar Frans en Joe kennen het echte verhaal rondom PJ           en weten dus dat zij niet de perfecte vrouw is.

 

            Engel is aan het begin van het boek een verlegen jongeman die uitgroeit tot een            aantrekkelijke jongen. Alle meisjes zijn op hem verliefd. Hij is een echte kunstenaar.      Ook hij gaat studeren, maar door een ongeval overlijd Engel plots. Door het overlijden      van Engel komen PJ, Joe en Frans wel dichter bij elkaar.

 

            PJ is het bekendste meisje uit het dorp. De jongens lopen achter haar aan en ze lijkt      de perfecte vrouw. Echter ontdekt Fransje hoe ze echt is. Hij leest het boek van een schrijver die een relatie had met PJ, waarin hij ontdekt dat PJ geen intimiteit kent.   Ondanks het negatieve van PJ boven water komt gaat Christof uiteindelijk toch met      haar.

 

6.6.      Tijd en ruimte:

6.6.1.   In 1993 zit Fransje in de derde klas van de middelbare school.

                        De verteldetijd is ongeveer 15 jaar.  

            Het begint wanneer hij het ongeluk heeft gekregen en eindigt wanneer Christof trouwt    met PJ.

 

            De verteltijd is 316 pagina’s.

 

6.6.2.   Het is bijna is zijn geheel een chronologisch verhaal. Af en toe zijn er wat             terugverwijzingen. Maar de rest van het verhaal loopt van dag tot dag.

 

6.6.3.   Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Lomark. Het is een dorpje gelegen bij de         rijn en dicht bij de Duitse grens. Het dorpje ligt erg afgelegen, maar bestaat niet in het          echt.

 

6.7.      Vertelperspectief

            Fransje is de verteller van het verhaal en je ziet het dus ook echt door zijn ogen. Het      is zijn belevenis van het geheel. Het verhaal is daarom geschreven in ik-vorm.

 

6.8.      Spanning

            Het verhaal is naar mijn mening niet echt spannend. Heel af en toe zijn er een paar        vertragingen van tijd omdat een stukje erg interessant wordt. Het is ook moeilijk om te denken als hem, omdat hij zwaar gehandicapt is en wij kunnen ons het niet goed        voorstellen hoe dat is. Hoe gaat hij daarmee om en kan hij die ervaring beleven.  Een     aantal dingen in het verhaal zijn geheimzinnig zoals de verdwijning van Papa Afrika,       ook dit maakt het toch spannend.

 

6.9.      Stijl

            We stopten bij een Shell-station. De oldsmobile liep een op een emmertje zodat we        nog heel wat benzinestations zouden aandoen de komende tijd. Ik zag in de      zijspiegel hoe Joe de slang in de tank hing en zijn hoofd draaide, om naar de    voortsnellende cijfers op de pomp te kijken. Even later stak hij zijn hoofd binnen door             het portier. “Iets te drinken Fransje, of een Snickers ofzo?” Ik hem hem na terwijl hij       naar het pompstation liep. Weer voelde ik die loze weemoed die ik de laatste tijd            soms had, van die jankerige gevoelens alsof er iets ergs gebeurd was. Zoals nu, nu ik          opeens branderige ogen kreeg van Joe’s spijkerbroek die een beetje afzakte.

            Er wordt veel gebruik gemaakt van beeldspraak

7.         De verwachting achteraf

            Mijn doel was het achterhalen waar de naam Joe Speedboot vandaan kwam. Dit doel   moest ik wel bijstellen, want aan het einde van het boek weet je het eigenlijk nog          steeds niet meer dan: “gewoon Joe Speedboot”.

 

            Voor mijn verdere verwachtingen kwam er wat meer uit. Het boek ging inderdaad          over iemand die over zijn leven verteld. Nieuw was, dat de hoofdpersoon (de      verteller) Bijna geheel verlamd is en alleen nog maar zijn arm kan bewegen. Ook         klopt het dat het een zeer interessant boek is.

 

8.         De persoonlijke beoordeling (betoog 499)

Joe zonder speedboot

Joe Speedboot is een verhaal verteld door een bijna geheel verlamde jongen genaamd Frans. Als opvulling van de tijd schrijft hij over het dorp waarin hij woont en over zijn naaste vrienden en familie. Zonder zijn vriend Joe, waarnaar de titel van het boek is vernoemd zou Frans nooit veel meer van de wereld hebben gezien dan het einde van de straat en de begraafplaats achter zijn huis.

 

De gebeurtenissen in het verhaal worden erg onderbouwt door de gedachten van de hoofdpersoon en de verteller van het verhaal: Frans. Zij hebben beiden een belangrijke rol in het boek en zijn onmisbaar voor het verhaal. Het verhaal gebeuren veel aparte gebeurtenissen die essentieel zijn voor de spanning in het boek. Ze zijn vaak geloofwaardig, maar als Joe zelf een werkend vliegtuig maakt en daarmee kan vliegen komen de eerste twijfels wel tevoorschijn.

 

Ondanks dat er niet heel veel vaart in het boek zit blijft het interessant genoeg om door te blijven lezen. Dit komt deels doordat je, je een paar dingen af vraagt waar je nog antwoord op wil krijgen: wat gebeurd er later met Frans en waarom heet Joe speedboot Joe speedboot. Het verhaal is niet herkenbaar omdat ik zoiets nog nooit eerder heb meegemaakt en ik niet weet hoe het is om zo gehandicapt te zijn. Ik heb zelfs nog nooit eerder over dit onderwerp gelezen. Een film waarin een zelfde soort handicap wordt behandeld als onderwerp is “entouchables” waarin een man ook geheel verlamd is en moet worden geholpen door anderen. 

 

De personages waren gebaseerd op echte mensen en dat kon je goed merken. De personages kwamen over als echte mensen en met menselijke trekjes. De personen waar soms wel erg vrij in hun doen en laten en het leek er ook op dat ze niks anders te doen hadden en maar gewoon tijdverdrijf zochten.

 

Als ik in deze situatie zou leven, zoals in het boek wordt beschreven zou ik het af en toe ook niet meer weten. Ik kan mij het gewoon niet voorstellen hoe erg het zou zijn, als je dat zou overkomen. In het boek gaat Frans zijn enige nog beweegbare lichaamsdeel, zijn arm trainen. Met deze arm probeert hij eerst te werken. Maar als hij erachter komt dat zijn werk is opgezet door zijn vader om hem een doel van leven te geven stopt hij er prompt mee en gaat hij in op het eerdere aanbod van Joe om geld te gaan verdien met armpje drukken in Oost-Europa.

 

Het boek is niet moeilijk geschreven en ook nog eens zeer overzichtelijk. Alles is duidelijk opgebouwd. Ik zou iedereen dit boek aanraden, want het is zeer interessant en als je eenmaal een stukje op gang bent gekomen wil je niet meer stoppen met lezen, omdat je wil weten wat er nu weer gaat komen. Welke problemen er zullen optreden en hoe ze deze weer gaan oplossen.

 

Alle geheimen komen boven tafel maar het grootste raadsel mag Joe Speedboot zijn naam  wel wezen.

 

Bronvermelding:

Samenvatting:

Via Literom: Borré, J. (2005, 25 mei) “De weg naar chaos”. In: De Morgen.

Via Literom: Serdijn, D. (2005, 10 februari) “Doodsoorzaak: vallende hond op het hoofd”. In: Het Parool.

Via Biblion: Kruse, L. (2005) “(Joe Speedboot)”. (Plaats van uigave onbekend): Biblion Uitgeverij.

 

 

 

Titel
 

 

Joe Speedboot

 

Joe Speedboot : roman
 

Jaar van uitgave
 

2005
 

Bron
 

De Morgen
 

Publicatiedatum
 

25-05-2005
 

Recensent
 

Jos Borré
 

Recensietitel
 

De weg naar de chaos
 

Sterke roman van Tommy WieringaTommy Wieringa had een tweede start nodig, maar nu staat hij er helemaal. In Joe Speedboot, een verhaal over handicaps en hunker, gesitueerd in een omgeving van sloop en afbraak, slaat hij een aparte toon aan.
Tommy Wieringa
Joe Speedboot
De voornaam van Morse was Endeavour, maar dat werd tot op het einde van de laatste aflevering geheim gehouden. Even ontluisterend, vooral voor hemzelf, maar ook voor de verteller in de roman Joe Speedboot van Tommy Wieringa, is de echte naam van Joe Speedboot: hij heet (al van voor de pauskeuze) Ratzinger, maar zijn voornaam maakt het nog erger, ik verklap hem maar niet. Het haalt hem helemaal van zijn voetstuk, want de verteller, Fransje, die in een rolstoel zit, kijkt erg naar hem op, zo ongrijpbaar en handig en avontuurlijk als Joe Speedboot is. Bij een ontploffing veroorzaakt op het schooltoilet, bijvoorbeeld, is hij een stuk van zijn hand kwijtgespeeld. En met afvalmateriaal knutselt hij zowaar een vliegtuigje in elkaar, dat nog van de grond komt ook. De onthulling van de echte naam van Speedboot is echter nog maar een begin. Heel handig speelt Fransje geleidelijk aan zijn eigen troeven uit, en hij die eerst geen kans leek te hebben in het leven, haalt toch nog de eerste prijs binnen.
Na twee romans die in 1995 en 1997 verschenen, nam Tommy Wieringa een nieuwe start in 2002 met Alles over Tristan, het verhaal van een biograaf die zich moeizaam in het weinig bekende leven van een dichter ingraaft en naarmate hij meer ontdekt steeds minder te schrijven heeft. Door een goed bewaard geheim te onthullen zou hij zijn onderneming namelijk overbodig maken. Toen viel naast de knappe en handig uitgebouwde intrige voor het eerst zijn wat aparte stijl op, origineel, met een scherpe opmerkingsgave en verrassende typeringen. Met Joe Speedboot gaat Tommy Wieringa daarin nog een flinke stap verder en daarmee vangt hij nu het volle licht.
Het is wel degelijk de hele aanpak die deze roman zo speciaal maakt, de manier waarop hij zich presenteert, de sfeer die hij oproept, de intrigerende effecten, maar vooral de toon van de vertelling, toch. Als Fransje zich na zijn revalidatie weer bewust wordt van zijn omgeving, ziet hij goed in hoe grauw ze wel is. Niet te geloven dat een Afrikanergezin, met dochter PJ die iedereen verblindt, zich hier wil komen vestigen. Fransje is de zoon van een aannemer van sloopwerken in een verloren dorp aan de waterkant, dat helemaal van de buitenwereld dreigt te worden afgesloten door de aanleg van een snelweg mét geluidswal maar zonder uitrit. Dat isolement brengt een wat aparte leefcultuur voort, een omgeving met sloopafval en autowrakken die met indringende beelden wordt opgeroepen. En een heel directe en nuchtere taal, grof en simpel, maar handzaam en praktisch als een Engelse sleutel. Toch is dit boek ver uitgegroeid boven de ruwe sociale schets van mensen die gedetermineerd zijn door hun omgeving.
Het verhaal is namelijk helemaal doordrongen van de entropiegedachte, de natuurwet die zegt dat in een gesloten systeem de orde onstuitbaar degenereert tot afbraak, tot chaos. "Entropie Fransje", legt Joe uit, "de wet van het onherwinbare verlies." Mensen zien machteloos hun leven verloederen. Daaraan ontsnappen is de boodschap. Maar dat is wel heel moeilijk als je in een karretje zit. Daarom zit er ook zoveel hunker in dit boek, hunker naar hoogten en verten. Joes verweduwde moeder brengt een Nubiër mee uit Egypte. Die bouwt na een tijd uit heimwee een Nijlboot en verdwijnt op zijn maiden trip spoorloos op de Nederlandse rivierendelta. Speedboot ziet een opportuniteit in Fransjes handicap: hij stippelt voor hem een carrière als armworstelaar uit, en ze trekken heel Europa door.
Dat lukt allemaal, maar het levert toch niet de verhoopte bevrediging op. Want na een spectaculaire overwinning op een geblokte tegenstander ziet Fransje Speedboot toch maar in een aparte hotelkamer verdwijnen met PJ, terwijl hij zelf zo verliefd op haar is. De afloop zit in de bottom line. Speedboot neemt met een zelfgebouwd vehikel deel aan Parijs-Dakar, omdat hij de verdwenen Nubiër wil opsporen. Hij symboliseert daarmee beweging, vooruitgang. Terwijl Speedboot uit de buurt is, krijgt Fransje dat waar hij zo naar verlangde: warmte. Alweer volgens de entropiewet, in de versie van Speedboot: "Energie waar niets mee gebeurt, die niet wordt bewerkt, vervalt tot warmte. Warmte is de laagste vorm van energie." Goed genoeg voor Fransje evenwel, die zet verlies om in pure winst.
Er gaat een heel aparte charme uit van dit boek. Het is heel helder in zijn realisme en tegelijk betoverend in zijn verbeelding. Het leest vlot in zijn eenvoud, en toch is het heel intelligent geconcipieerd, met treffende details die in de herinnering blijven spelen. De wereld die erin opgeroepen wordt is heel herkenbaar, maar de uitbeelding krijgt ook iets mythisch. En veel daarvan is weer te danken aan die heerlijk originele, ontwapenende taal. Met dit boek vestigt Tommy Wieringa voor zichzelf ongetwijfeld een ferme reputatie.
Jos Borré
Schrijver
 

Wieringa, Tommy
 

Titel
 

Joe Speedboot : roman
 

Jaar van uitgave
 

2005
 

Bron
 

Het Parool
 

Publicatiedatum
 

10-02-2005
 

Recensent
 

Daniëlle Serdijn
 

Recensietitel
 

Doodsoorzaak: vallende hond op het hoofd
 


Vanaf de allereerste bladzijde is de vierde roman van Tommy Wieringa, Joe Speedboot, een boek om verliefd op te worden. De verleiding begint al met de introductie van de personages. In de openingsscène van het boek schaart de familie Hermans, slopers van beroep, zich rond het ziekenhuisbed van de jongste zoon, Fransje. De jongen bevindt zich in een coma na een ongeluk. Desondanks vangt hij heel wat informatie op, en deelt die met ons, lezers. Zo komen we te weten dat broer Dirk scharrelt met een meid die naar chemische viooltjes ruikt. Ook horen we dat er een nieuwe jongen in het dorp Lomark is komen wonen.
Zijn naam: Joe Speedboot. Als de veertienjarige Fransje na maanden bijkomt, huilt moeder van geluk. Fransje zelf constateert nuchter: 'Dit is de stand van zaken: ik, Fransje Hermans, één functionele arm met veertig kilo lam vlees eraan. Ik heb er wel eens beter voor gestaan.'
Spreken lukt hem niet, maar voor ons is de sprakeloze Fransje ironisch genoeg de verteller van het verhaal. Vanuit zijn invalidekarretje doet hij verslag van z'n eerste ontmoeting met Joe Speedboot, 'bommenlegger en wakkerstamper'. En inderdaad, Joe mag er wezen, wat dat wakkerstampen betreft. De jongen heeft een ongebreidelde fantasie, een bèta-achtige belangstelling, hij is handig en niet bang. Hij knutselt met gemak een bom in elkaar, die hij ook tot ontploffing brengt.
Met evenveel geestdrift bouwt Joe, met hulp van z'n vrienden later een vliegtuigje dat echt werkt. Het is een fantastisch moment in het boek, de vrienden hebben maandenlang gewerkt, de gekste materialen gebruikt, en geprobeerd om het ding, op te laten stijgen. Natuurlijk gaat het een paar keer mis, maar wanneer het lukt, is de vreugde even groot als de verwondering. Zowel bij Fransje als bij de lezer, die vanwege het slim gekozen perspectief deelgenoot wordt van het spektakel, én van de vriendschap tussen deze jongens, deze aardige jongens. Het gevoel in een klassiek jongensboek terecht te zijn gekomen, roept Joe Speedboot beslist op. Maar ook doet het denken aan werk van John Irving en Paul Auster, vanwege het continu licht absurde karakter van de meeste gebeurtenissen. Zo overlijdt bijvoorbeeld halverwege het boek een van de vrienden, Engel, door een volstrekt idioot incident: hij krijgt een hond op zijn hoofd. Het beest werd vanaf een balkon naar beneden gegooid. Toeval van de allerstomste soort.
Doorgaans zien Nederlandse romans er kunstmatiger uit, meer geconstrueerd, omdat de idee van Harry Mulisch dat alles met alles samen moet hangen onder vele schrijvers heeft postgevat. Het boek van Wieringa is in dat opzicht een verademing.
Dan nog is de koek niet op want behalve al die innemende personages, een gloedvol verhaal en de verfrissende moed om het toeval eens toe te laten, wijst Wieringa via de figuur Arthur Metz, een romanschrijver, op de magie die er tussen lezer en tekst tot stand kan komen. Door Metz' roman, die gelezen wordt door Fransje, vernemen we dat Joe en Fransje zowel rivalen als lotgenoten zijn in de liefde. Het meisje PJ, van wie beide jongens dromen, bedriegt hen niet alleen met elkaar, maar ook met een heleboel andere mannen onder wie ook de schrijver. Het lijkt ingewikkeld, dat is het niet. In het kort komt het erop neer dat de werkelijkheid (die in het boek) aan het licht wordt gebracht door een roman.
Het schrijverschap van Wieringa is met Joe Speedboot volledig tot wasdom gekomen. Dit is de schrijver die er vanaf het prille begin met het jongensboek Amok en Dormantiques manco in heeft gezeten en waarvan je hoopte dat die ooit helemaal te voorschijn zou komen. Het sombere, soms wat moeizame zoeken dat in die eerste boeken te zien was, is verdwenen, de lucht is geklaard. In dit prijsboek van Wieringa is het buitensporig helder.
 

Titel:
 

Joe Speedboot
 


 

Geschreven door:
 

Wieringa, Tommy Auteursinformatie
 

Jaar:
 

2005
 

Taal:
 

Nederlands
 

Vorm:
 

Roman
 

Periode:
 

1980-
 

Thema:
 

Lichamelijk gehandicapten , Schrijvers , Verlangen , Vriendschap
 

Bron:
 

Kruse, Lucas
 

Uitgever:
 

Biblion Uitgeverij
 


 


 

Samenvatting
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van: Tommy Wieringa, Joe Speedboot. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2005, tweede druk.
 

PENSEEL (p. 7-197)
Fransje Hermans, de veertienjarige ikverteller en hoofdpersoon, opent zijn ogen na 220 dagen in coma te hebben gelegen. Om zijn bed staan zijn ouders en twee (oudere) broers. Fransje ziet in hun ogen dat er iets is gebeurd in Lomark dat het saaie leventje van alle dorpelingen blijvend heeft veranderd.
Al snel komt hij erachter dat een nieuwkomer het dorpje is binnengedenderd. Joe Speedboot is in de auto van zijn vader in het huis van Christof Maandag (zoon van een asfaltfabrikant) tot stilstand gekomen. De vader van Joe is hierbij om het leven gekomen, zijn moeder en zus hebben de crash overleefd. Joe blijkt een opmerkelijke jongen. Niet alleen heeft hij zich een andere naam aangemeten, hij durft alles. In een schuurtje experimenteert hij met bommen maken, waarmee hij iedereen letterlijk wakker schudt. Al snel heeft Joe enkele vrienden: Christof en Engel.
Vanuit zijn rolstoel observeert Fransje iedereen; alles noteert hij zorgvuldig in zijn dagboek. Eens, zo stelt hij zich voor, zal hij chroniqueur van Lomark worden. Joe staat toe dat Fransje hem volgt in zijn opmerkelijke doen en laten. Fransje gaat weer naar school, al kan hij zich nauwelijks bewegen, niet praten en heeft hij voortdurend spasmen. Door het duwen van zijn rolstoel ontwikkelt hij in één arm een enorme kracht.
In 1993 vestigt een Zuid-Afrikaanse tandarts zich in het dorp. Zijn dochter Picolien Jane (PJ) is beeldschoon en maakt diepe indruk op de jongens. Fransje droomt van haar, maar weet dat hij geen kans maakt.
Dan meldt zich een andere nieuwkomer in het dorp: Mahfouz Husseini. De moeder van Joe is tijdens een vakantie in Egypte verliefd op hem geraakt. Joe noemt hem al gauw Papa Afrika. De Egyptenaar trekt veel met Fransje op en legt hem uit dat hij hier zijn droom wil verwezenlijken: het bouwen van een primitief zeilschip (een feloek ).
Intussen is Fransje er getuige van hoe Joe en Engel in een schuur zelf een primitief vliegtuigje bouwen. Joe wil namelijk weleens zien of het waar is wat hij heeft gehoord, dat de moeder van PJ naakt door de tuin loopt! Ze krijgen het vliegtuig zelfs de lucht in. Fransje mag een keer mee, al is het voor Joe een heksentoer om Fransje in het vliegtuig te hijsen en gaat de landing bijna mis.
Door zijn onbehouwen broer Dirk leert Fransje de alcohol kennen. Veel alcohol vermindert zijn spasmen, maar zorgt ook voor de nodige overlast: hij kwijlt veel en wordt soms agressief. Fransje denkt terug aan het ongeluk dat hem in coma bracht. Hij lag in het gras te slapen toen een cyclomaaier het gras maaide. De vlijmscherpe messen misten hem, maar de trekker reed over hem heen.
Mahfouz is flink opgeschoten met de bouw van zijn feloek. Zijn vrouw nodigt bij de tewaterlating het hele dorp uit. Alles loopt volgens plan. Maar als Mahfouz bij de bocht van de rivier uit het zicht is, zeilt hij door en niemand ziet hem meer terug. Joe oppert dat hij is teruggezeild naar Egypte, omdat zijn vrouw hem te veel betuttelde. Zo had ze zijn paspoort verstopt, uit angst dat hij op een keer zou verdwijnen.
Fransje zet alles op alles om het eindexamen vwo te halen. Dat lukt, al scoort hij niet zo hoog als PJ, Christof, Joe en Engel. Die willen na het eindexamen gaan studeren - Fransje weet dat zijn toekomst in het dorp ligt.
Fransjes vader, eigenaar van een sloperij, bedenkt een nuttige bezigheid voor zijn jongste zoon. Hij bouwt een machine in de tuin, waarin Fransje natgemaakt oud papier tot briketten perst, die als brandstof kunnen dienen. Volgens zijn vader is daar veel vraag naar. Fransje vindt het fijn werk en voert de productie tot grote hoogte op. Zijn loon brengt hij echter grotendeels naar de kroeg.
Joe houdt zijn studie voor gezien en keert terug naar Lomark. Hij neemt een baantje aan als shovelmachinist bij Christofs vader. Fransje is blij dat hij zijn idool nu weer vaker ziet. Op een dag stelt Joe hem voor om armworstelaar te worden: bij wedstrijden is daar flink wat geld mee te verdienen. Fransje wil er niet van horen: hij wil briketten maken en de lotgevallen in zijn dorp boekstaven.
Als Fransje een keer met Joe de sloperij van zijn vader bezoekt - Fransje is er in geen jaren geweest - schrikt zijn vader zichtbaar. Als Fransje zijn ogen volgt, ziet hij een enorme muur met papieren briketten. Fransje begrijpt dat zijn vader hem heeft bedrogen: al die tijd heeft hij nooit één briket verkocht.
ZWAARD (p. 199-308)
Na deze desillusie volgt Fransje de suggestie van Joe op: armworstelaar worden. Joe zal manager en trainer zijn. Mentaal traint Fransje door het lezen van het boek van de samoerai, fysiek door te oefenen met Hennie Oosteloo, een plaatselijke dommekracht. Bij een wedstrijd in Luik wordt Fransje tot ieders verrassing tweede. Zoals afgesproken deelt Joe in het prijzengeld: duizend gulden. Fransje geeft het geld aan zijn moeder, die het pas na lang aandringen aanneemt. Om nog sterker te worden traint Fransje nog harder; hij weigert de spuit met doping (Joe's voorstel), maar accepteert wel diens hormoonpreparaten.
Intussen is PJ teruggekeerd uit Amsterdam, waar ze studeerde en omging met de schrijver Arthur Metz. Ze heeft hem verlaten omdat hij haar steeds vaker sloeg en wil in Lomark blijven. Ze trekt nu geregeld op met Joe en Fransje.
PJ neemt het voorstel van Joe aan om mee te rijden naar een volgende wedstrijd van Fransje in Rostock. Gesterkt door haar aanwezigheid wordt Fransje eerste. Na afloop vieren ze de overwinning met flink wat alcohol. Als Frans die nacht wakker wordt in een hotel, ziet hij dat het bed van Joe naast zich onbeslapen is. Hij begrijpt dat Joe in de kamer van PJ ligt en is woedend. Gek van jaloezie zou hij hen allebei willen doden. Maar hij laat de volgende dag niets merken en accepteert hun verkering.
Joe is bezig met een nieuw huzarenstukje: hij wil met een shovel aan de race Paris-Dakar deelnemen. In dezelfde loods als waar hij zijn vliegtuig bouwde, werkt hij wekenlang aan het ombouwen van een shovel. Hij vindt enkele sponsors die hem ondersteunen.
Als Fransje, PJ en Joe voor een toernooi in Halle zijn, horen ze dat Engel plotseling is overleden. Ze rijden direct naar huis. Engel is gestorven doordat er een hond van een flat op zijn hoofd viel.
Fransje luistert na de begrafenis naar de radio en hoort toevallig een interview met Arthur Metz over diens pas verschenen autobiografische roman Om een vrouw . Fransje vermoedt dat het om PJ gaat en bestelt de roman. Hij leest over Tessel, die in Zuid-Afrika te dik was en, eenmaal in Nederland aangekomen, een nieuw leven wil beginnen, boulimisch en nymfomaan wordt. Tijdens haar relatie met Metz heeft ze wel negen andere mannen. Fransje begrijpt dat de schrijver met de roman wraak wil nemen op het meisje van zijn dromen en snapt nu waarom Metz in een interview opmerkte dat hij de roman eerst 'De hoer van de eeuw' wilde noemen. Fransje is gedesillusioneerd, laat het boek aan Joe zien, maar die weigert het te lezen nadat hij een blik op de achterflap heeft geworpen.
Met Joe en PJ doet Fransje mee aan een groot toernooi in Poznan. In de vierde ronde komt hij uit tegen Islam Mansur, de wereldkampioen. Deze is zo sterk dat hij Fransjes arm breekt. De arm moet in het gips en Fransje is nu helemaal aangewezen op Joe en PJ. Als tijdens het vertrek bij de balie de paspoorten worden opgehaald en Joe even weg is, kijkt PJ stiekem naar de echte naam van Joe en haalt Fransje over er ook naar te kijken. Fransje begrijpt nu waarom Joe zijn echte naam (Achiel Stephaan Ratzinger) jaren geleden heeft afgezworen: die is te onbenullig voor zo'n bijzondere jongen als hij.
Terug in Lomark gaat Joe verder met de bouw van zijn shovel. PJ komt regelmatig bij Fransje langs om hem te helpen. Op een keer merkt ze dat Fransje opgewonden raakt van haar nabijheid; ze opent zijn gulp en trekt hem zachtjes af. Ze mag van Fransje ook zijn dagboeken lezen en komt er zo achter dat Fransje verliefd op haar is geweest. Dat windt haar zo op dat het niet lang duurt totdat ze in Fransjes bed belandt. Het vrijen is voor allebei een sensatie.
Joe vertrekt voor de grote autorally. RTL-5 verzorgt dagelijks een uitzending die speciaal aan hem is gewijd. Tijdens de laatste etappe naar Sharm-el-Sjeik (in Egypte) verdwijnt hij echter spoorloos. Als Fransje ervan hoort, begrijpt hij dat Joe doelbewust het parcours heeft verlaten om Papa Afrika op te zoeken. Joe laat de shovel als geschenk voor zijn stiefvader achter en keert pas weken later in Lomark terug.

EN TOEN (p. 309-316)
Het is vele jaren later. Christof heeft PJ een keer gevraagd mee te gaan naar een studentenfeest, waarna ze een relatie krijgen. PJ zoekt meer vastigheid in haar leven, raakt zwanger en besluit met Christof te trouwen. Joe heeft intussen uit rancune het dorp verlaten en niemand verneemt meer iets van hem. Totdat de huwelijksgasten in de kerk opschrikken door het geluid van een laag overvliegend vliegtuigje, dat een grote sleep achter zich voert met de tekst: 'Hoer van de eeuw' (p. 314). Fransje barst in lachen uit en bedenkt dat Joe dus toch het boek van Metz heeft gelezen.
Twee weken later baart PJ een zoon. Fransje vraagt zich af wie de vader is. Ondanks dat ze met Christof is getrouwd, gaat PJ nog geregeld met Fransje naar bed - hij kan immers fantastisch vrijen.
En zo gaat het leven in Lomark zijn oude gangetje. Ondanks allerlei protesten is de E 981 inmiddels aangelegd, met geluidswallen en zonder op- en afrit naar Lomark. 'Maar daarachter zijn wij niet gestorven. (...) Wij zijn hier nog' (p. 316).

Interpretatie
Thematiek
Joe Speedboot kan worden getypeerd als een ontwikkelingsroman. Centraal staan de verlangens van enkele jongeren om uit te stijgen boven het dorpse en banale, om grootse daden te verrichten. Ze voelen zich als de Titaantjes (van Nescio), jeugdig en overmoedig, en zullen de wereld weleens eventjes iets laten zien. Maar onvermijdelijk krijgen ze, net als de Titaantjes, allemaal de rekening gepresenteerd, worden hun verlangens gefnuikt en eindigen ze zoals de burger die ze zo verfoeiden of 'verdwijnen' ze in de anonimiteit. Het boek kan dus ook worden getypeerd als 'roman van illusie en desillusie'. Verhaalmotieven die hiermee samenhangen zijn: vriendschap, liefde, seksualiteit, overspel, jaloezie, wraak, noodlot, het Messiasmotief (Verlossersmotief), schrijverschap en escapisme.
Aanjager en katalysator van de verlangens van de dorpelingen is de nieuwkomer Joe Speedboot. Hij komt als een Messias (verlosser) letterlijk Lomark binnendenderen en niets is hem te gek: bommen maken, een vliegtuigje bouwen en met een shovel aan Paris-Dakar meedoen. Hij kweekt rondom zich een sfeer waarin leeftijdsgenoten het vermoeden krijgen dat ze kunnen ontsnappen aan braafheid, middelmaat en een voorspelbare dorpse toekomst met huisje-boompje-beestje. (Dit literaire motief wordt 'escapisme' genoemd, en komt veel voor in romantische boeken.) Hij sleept Engel en Christof mee in zijn enthousiasme om een vliegtuig te bouwen en maakt de zielige Fransje tot 'François le Bras': een internationaal gevreesde armworstelaar.
Als de beeldschone PJ een relatie begint met Joe, wordt zijn vriendschap met Fransje flink op de proef gesteld. Met name in het tweede deel is sprake van begeerte en jaloezie, en uiteindelijk van ontrouw en verraad. Nadat de echte naam van Joe door PJ is ontdekt en doorgegeven aan Fransje, lijkt het gedaan met de illusies van Joe. Hij rijdt Paris-Dakar niet uit, kan de mooie PJ niet aan zich binden en keert het dorp gedesillusioneerd de rug toe. Nog één keer komt hij terug om wraak te nemen - spectaculair en in stijl: breed grijnzend in een vliegtuigje om PJ met een gepeperde tekst te laten voelen wat hij van haar vindt.
Fransje Hermans verwacht veel van de nieuwkomer. Geïnspireerd door een boek over de samoerai (zie de paragraaf 'Titel en motto's) besluit hij 'het penseel' te hanteren, kroniekschrijver van een groepje leeftijdsgenoten te worden. Het duurt niet lang of hij wordt geaccepteerd in het groepje rond Joe, Christof en Engel.
 

Maar ook hij krijgt te maken met desillusies. Zijn vrienden vertrekken na het eindexamen om te gaan studeren, terwijl hij als enige in het dorp blijft. Hij stopt met schrijven omdat zijn voornaamste publiek is weggevallen en wordt - volgens de wens van zijn vader - papierbrikettenmaker. In die hoedanigheid krijgt hij nog een fikse teleurstelling te verwerken als blijkt dat hij zich voor niets uit de naad heeft gewerkt: zijn vader heeft nooit één briket verkocht en hem toch elke maand betaald (een judasloon).
Een tweede impuls komt als Joe hem aanbiedt armworstelaar te worden. Fransje komt nu eindelijk ook het dorp uit, traint keihard en lijkt het ver te schoppen. Totdat zijn grote idool Islam Mansur tijdens een wedstrijd zijn arm breekt. Zijn kauw, zijn lievelingsdier, is inmiddels definitief weggevlogen.
Een derde verlangen is zijn liefde voor PJ. Hij ziet in haar een beeldschone, intelligente, vrijwel volmaakte vrouw, die hij uitsluitend kan bereiken in zijn dromen en in zijn dagboek. Dit ideaalbeeld van haar wordt ontluisterd door de schrijver Metz, die duidelijk maakt dat zij er uit angst voor intimiteit een hele serie minnaars op nahoudt. Als ze op verraderlijke wijze achter de echte voornaam van Joe komt, maakt ze Fransje deelgenoot van haar geheim. Frans ziet dat als verraad aan zijn vriendschap voor Joe. En hij verraadt ook nog zijn oude vriend Christof: terwijl die getrouwd is met PJ, blijft Fransje een seksuele relatie met haar onderhouden, zodat onduidelijk is wie de vader is van de zoon die PJ baart.
Fransje verwoordt Joe's invloed aan het eind van de roman als volgt: 'De hoop die Joe's komst eens veroorzaakte is gedoofd, wij zijn weer wat we waren en altijd zullen zijn. Joe is een verlosser zonder belofte; hij heeft geen vooruitgang gebracht, alleen beweging' (p. 292). In een interview (Noordhollands Dagblad , 4 februari 2005) noemt de schrijver dit boek 'een vitale noodlotsroman (...). Boordevol avontuurlijkheid, vol drang naar vooruitgang. Maar in werkelijkheid komen de personages nooit echt los van het dorp. Joe Speedboot wordt door zijn omgeving aangewezen als verlosser, maar dat is natuurlijk een veel te zwaar kruis om te dragen.'
Engel, 'de absolute prijsbok van het schoolplein' (p. 52), de veelbelovende kunstenaar, die op de kunstacademie als een komeet omhoog schiet, valt uiteindelijk slechts desillusie ten deel. Hij sterft als een hond uit een flatgebouw op zijn hoofd valt. Christof lijkt de lachende derde die er met het begeerde been vandoor gaat: PJ. Maar haar naam is voorgoed bezoedeld door de smadelijke actie van Joe en haar overspel met Fransje.
In de roman komen enkele opvallende leidmotieven en symbolen voor:
- De haan van Lomark: symbool van laffe burgerlijkheid ('Ut was de hoan die kroanig blef', p. 16), en van misplaatste trots 'op een verzonnen verleden' (p. 209).
- De 'berenarm' van Fransje (p. 37): middel om carrière te maken, om, zoals Joe het zegt: 'Geld en Aanzien' te verwerven (p. 182).
- De kauw Woensdag: Fransjes 'Ogen op Grote Hoogte' (p. 44), zijn 'droom van alziendheid' (p. 59).
- De samoerai met de weg van het penseel en die van het zwaard (zie de paragraaf 'Titel en motto's').
- Het door Joe en Engel gemaakte vliegtuigje, de faloek van Papa Afrika, de omgebouwde shovel van Joe: symbolen van verlangen en escapisme.
- De Muizenstad op de kermis: symbool van Lomark, 'dat meurende nest waarin we tot elkaar waren veroordeeld' (p. 176).
- De driehoek: symbool van onverbrekelijke, vaste constructies, zoals vriendschapsrelaties (Joe, Fransje, PJ, p. 245 en 287; Joe, Christof en Fransje, p. 256 en 311).
- De klok de precies 5.5.19:45 aangeeft: symbool van de bevrijding (p. 274).
 

Titel en motto's
Hoewel Fransje de ikverteller en hoofdpersoon in de roman is, luidt de titel: Joe Speedboot . Wieringa lijkt er met die naamgeving nadrukkelijk op te willen wijzen dat Joe degene is die het leven van Fransje en enkele anderen blijvend heeft veranderd.
Het motto is van de Japanse leermeester Miyamoto Musashi:
'Er wordt gezegd dat de samoerai
een tweevoudige Weg heeft,
van het penseel en het zwaard.'
Als jongetje leest Fransje Hermans Het Boek van de Vijf Ringen van Miyamoto Musashi, de immens populaire samoeraikrijger, die in zijn leven geen enkel gevecht verloren heeft. Fransje wordt een groot bewonderaar van diens ideeën over zelftucht, die hij verschillende keren in de roman citeert.
Een van die ideeën betreft het verstenen en versterven. Om die in de praktijk te beproeven tart hij als hij dertien is het lot door in het weiland te gaan liggen, terwijl hij weet dat de grasmaaier bezig is. Vooral als hij armworstelt, inspireren de ideeën van Musashi Fransje tot grote daden.
De structuur van de roman loopt volgens de tweevoudige weg van de samoerai: het penseel (schrijven) en die van het zwaard (strijd, armworstelen).
De roman is opgedragen aan Rutger Boots.
 

Structuur en techniek
De opbouw van de roman houdt verband met het motto en de thematiek. In het eerste deel ('Penseel') portretteert de ikfiguur (Fransje) zichzelf vooral als kroniekschrijver van een groepje opvallende jongens. In dit deel is sprake van een stijgende lijn: zodra Joe Speedboot in het begin zijn intrede doet, worden verlangens uitgesproken en pogingen gedaan om die te realiseren. Voor Fransje eindigt dit eerste deel in mineur: de jongens verlaten het dorp en hij stopt met schrijven. In het tweede deel ('Zwaard') is sprake van een sterk dalende lijn. Niet alleen voor Fransje, maar voor alle vrienden geldt dat hun illusies niet uitkomen.
Ruimtelijk gezien is de roman cyclisch opgebouwd: dorp - buitenwereld - dorp. De roman begint in het dorp, speelt ook daarbuiten en keert weer terug naar het dorp. Het einde is vrij troosteloos. De rijksweg E 981, waarvan in het hele boek sprake is, is weliswaar aangelegd, maar Lomark is er niets mee opgeschoten: door de geluidswallen en het ontbreken van een op- en afrit is het dorp nóg geïsoleerder geworden.
Het eerste deel is onderverdeeld in 32 hoofdstukken zonder nummer en titel, het tweede deel in 10 hoofdstukken. Het derde deel ('En toen') speelt 'vele jaren later'. De vertelde tijd is een jaar of tien: voordat Fransje in coma raakt is hij dertien, als hij zijn verhaal beëindigt zo'n tien jaar ouder.
De ikverteller vertelt zijn verhaal achteraf en vrijwel chronologisch. Belangrijke flashbacks zijn: de spectaculaire entree van Joe en zijn familie (p. 15-19) en de oorzaak van zijn coma (p. 105-110; p. 202-203). Het verhaal speelt zich af in de fictieve gemeente Lomark, een wat benauwde dorpsgemeenschap waar iedereen elkaar kent. Uit verhaalgegevens kan worden opgemaakt dat het dorpje in het oosten van Nederland ligt, aan een grote rivier, aan een rijksweg die een snelweg moet worden, vlakbij de Duitse grens. Lomark is volgens de auteur echter universeel, het zou overal kunnen liggen, en heeft een symbolische waarde: 'Lomark is een archetypisch dorp met de bekrompenheid, de saamhorigheid en de publieke geheimen die daarbij horen. Je vindt Lomark onder andere op de Veluwe, op de Utrechtse Heuvelrug en stroomopwaarts langs de Rijn. In al die dorpen groeien jonge mensen op met verlangens die groter zijn dan hun afkomst, vol woede over de kleingeestige hypocrisie van hun nest' (Spits , 28 januari 2005).
De rivier vormt een grote scheiding tussen het dorp en de wereld daarbuiten. Fransje noemt de wereld van het dorp 'het dodenrijk' (p. 145) en die daarbuiten 'het beloofde land' (p. 130). Hij staat vaak aan de oever van de rivier en kijkt met 'iets hunkerends' naar de schepen 'Die kwamen uit andere werelden' (p. 96).
Er worden ook een omliggend dorpje genoemd (Westerveld), een zandafgraving (het Gat van Betlehem) en een teerfabriek (Betlehem Asfalt). Verder speelt het verhaal in en rond enkele plaatsen waar wedstrijden armworstelen worden gehouden (Luik, Rostock, Kritzmow, Halle, Poznan) en Joe de rally rijdt (Marseille, Narbonne, Ghadamès, Sabha, Siwa, Abu rish, Nuweiba).
 

Personages
De typering van de belangrijkste personages is in dit uittreksel al opgenomen in de paragraaf 'Thematiek'. Hieronder staan slechts aanvullende opmerkingen.
De bewoners van Lomark worden door Fransje over één kam geschoren. Zij zitten vastgeroest aan zeden en gewoonten, praten zelden over zinnige dingen, onthouden alles wat er - ook heel lang geleden - is gebeurd, en blijven nieuwkomers altijd als vreemden beschouwen. Ze zien op tegen notabelen zoals de pastoor, die al generaties lang dezelfde nietszeggende preek bij een begrafenis houdt. De mannen vinden hun vertier in café Waanders, waar de gebruikelijke bras- en vechtpartijen plaatsvinden, en gaan eenmaal per jaar uit hun dak tijdens de kermis. Fransje noemt ze 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' (p. 21).
Fransje ziet zichzelf anders, niet als een van hen, maar als een buitenstaander, net zoals de nieuwkomers Joe, PJ en Mahfouz. De laatste bijvoorbeeld noemt Fransje 'de Mogelijkheden-Man' (p. 168). Het tragische is dat Fransje aan het eind van de roman moet constateren dat hijzelf nu ook een van 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' is geworden.
Fransje Hermans raakt als dertienjarige middelbare scholier in coma na een ongeluk met een grasmaaier. Hij is zwaar gehandicapt, spastisch, kan nauwelijks praten en slechts één hand en arm gebruiken, waarmee hij zijn invalidenkar kan rijden, en kan schrijven en armworstelen. Hij is intelligent, observeert en analyseert scherp. Hij wil geen 'knoest' zijn zoals vrijwel elke Hermans van vaders kant, maar weet dat hij eigenlijk toch zo is. Soms komt Hend in hem boven en slaat hij erop los (Hend Hermans was een voorvader die iemand drie uur lang martelde om hem aan het praten te krijgen over gestolen fuiken en daarna met een koevoet de schedel insloeg).
Fransjes moeder is angstig en sloverig, maar zorgzaam en liefdevol. Zijn vader, baas van een sloopbedrijf, komt volgens Fransje uit 'een bloedlijn van knoesten' (p. 115); hij is van het type ruwe bolster, blanke pit. Dirk is Fransjes oudste broer, die werkt in het bedrijf van zijn vader; hij is een branieschopper, sadist, drinkeboer en vechtersbaas. Sam is Fransjes twee jaar oudere broer; hij is zachtaardig en wat onbenullig.
Joe Speedboot (Achiel Stephaan Ratzinger) is een jaar jonger dan Fransje. Als hij een jaar of tien is, legt hij zijn oude voornaam (Achiel Stephaan) af, omdat die onbenullig Vlaams is ('die naam als een klompvoet', p. 25) - nooit wil hij daar nog aan herinnerd worden. Met zijn nieuwe naam neemt hij een nieuwe identiteit aan: jeugdig, flitsend, Amerikaans. Fransje typeert Joe aldus: 'Hij was niet zozeer een buitengewone jongen, hij was een kracht die vrijkwam' (p. 69). Joe wordt door enkele jongens gezien als hun 'verlosser', maar uiteindelijk kan hij die 'belofte' niet waarmaken. Hij is vanaf het begin als vanzelfsprekend aardig voor Fransje.
Joe's vader komt om bij een auto-ongeluk. Zijn moeder Regina gaat een relatie aan met een Egyptische vakantieliefde: Mahfouz Husseini, alias Papa Afrika. India is Joe's jongere zus, genoemd naar het land waar ze verwekt is.
 

Christof Maandag is de zoon van de belangrijkste familie van Lomark. Zijn vader is eigenaar van de asfaltfabriek aan de rivier. Christof spiegelt zich in het begin aan de 'vloed van licht' van Joe, maar is volgens Fransje 'te zenuwachtig en te veel een twijfelaar' om zijn oude leven af te gooien (p. 19).
Engel Eleveld is volgens Fransje 'een wonderlijk iemand', iemand die jarenlang niet opvalt, 'tot je hem opeens ziet en een radeloos gevoel van vriendschap voor hem opvat' (p. 31). Hij helpt Fransje op school bij het plassen ('mijn pismaat', p. 31). Hoewel meisjes hem niet interesseren, zijn ze allemaal verliefd op hem. Net als Joe is hij al vroeg geïnteresseerd in natuurwetenschappelijke verschijnselen.
Picolien Jane Eilander (PJ) komt met haar ouders in 1993 vanuit Zuid-Afrika op Schiphol aan. Haar vader wordt tandarts in Lomark. PJ is beeldschoon en veroorzaakt flink wat 'hormonale turbulentie' (p. 234). De schrijver Metz legt haar innerlijk pijnlijk bloot, waarna ze als 'de hoer van de eeuw' door het leven moet.
 

Taal en stijl
Het taalgebruik is eenvoudig maar sierlijk en verrassend, vol rake typeringen, humor en verrassende beelden.
De ikverteller is een nauwkeurige observator met een scherpe pen. Zo typeert hij armworstelaars als: 'grofstoffelijke hufters met aardappelkoppen', die door middel van armworstelen laten zien dat ze hun leven lang niets anders hebben gedaan dan anderen onderdrukken (p. 215). Ook zichzelf spaart hij niet. Hij noemt zich na het ontwaken uit zijn coma 'één functionele arm met veertig kilo lam vlees eraan. Ik heb er wel eens beter voor gestaan' (p. 11). Ook hyperbolen (overdrijving) gebruikt Fransje veelvuldig. Over zijn stuntelige manier van lopen: 'Als een gedrogeerde chimpansee op ongelijke benen slingerde ik door de kamer' (p. 122).
Daarnaast laat hij, vaak op beeldende wijze, blijken dat hij zinnige dingen kan zeggen over onderwerpen als liefde ('zoiets als met smaakpapillen (...). Dat je het zoet voorop je tong proeft, het zuur halverwege en de bitterheid achterop je tong', p. 98), vriendschap ('wanneer je iemand zo goed kent, als een deel van jezelf dat je liever niet onder ogen zou willen zien', p. 103), en de relatie tussen moeder en zoon ('We zijn tot elkaar veroordeeld, ik, haar gekneusde vrucht en hoogstpersoonlijke ramp, en zij, die net als oude paarden het leed van de wereld op haar rug draagt', p. 113).
Opvallend zijn ook de sneren naar de Lomarkers, die in de jaren dertig-veertig sympathiseerden met Mussert en de NSB, en naar de politici die in naam van de vooruitgang prestigeprojecten als de E 981 doordrukten ('Stilstand is achteruitgang, die gedachte. Echt óveral groeit de kanker van snelwegen, buitenwijken, bedrijventerreinen. Dit land kan alleen zo snel veranderen omdat het nauwelijks over zichzelf nadenkt', p. 209).
Zoals gezegd is de beeldspraak verrassend. Zo huilt Fransjes moeder 'met de scheurende uithalen van een kettingzaag' (p. 157) en heeft ze 'een mate van zelfontzegging bereikt die zelfs de heilige Abt Antonius bewonderend had doen klakken met zijn tong' (p. 159). Soms worden personages met één opvallend beeld raak getypeerd. Over Hennie Oosterloo, een simpele bordenwasser: 'het gezicht stond als het ware altijd in zijn vrij' (p. 205).
Situering binnen het werk
Joe Speedboot (2005) is de vierde roman van schrijver en journalist Tommy Wieringa (Goor, 1967). Zijn eerste twee romans ( Dormantique's manco , 1995, en Amok , 1997) zijn semi-autobiografisch, de twee volgende geheel fictief. Alles over Tristan (2002) gaat over een biograaf die heldenstatus zoekt door de geheimen rond een beroemde dichter te ontsluieren, maar die vastloopt in mystificaties, leugens en bedrog. Ook Joe Speedboot is een onvoltooide biografie van een held, weliswaar spelend op een geheel andere locatie (niet in een decadent- mediterrane sfeer, maar in een saai oer-Hollands gehucht), maar met eenzelfde teloorgang van idealen.
Reacties
Op de roman wordt door lezers en critici vrijwel zonder uitzondering erg positief gereageerd. Binnen twee maanden verschijnt al de derde druk.
De recensie van Pieter Steinz (NRC Handelsblad , 28 januari 2005) verschijnt al een dag na de officiële publicatie van de roman. Hij wijst op overeenkomsten met romans van de Amerikaanse schrijver John Irving, zoals The World according to Garp en A Prayer for Owen Meany . Steinz prijst vooral de stijl van Wieringa's roman: mooie zinnen, humoristische zinswendingen, goede dialogen en observaties, en behartigenswaardige uitspraken over liefde, vriendschap, moeder en zoon.
Ook Max Pam (HP/De Tijd , 28 januari 2005) reageert al een dag na de publicatie. Hij vindt de roman eigenlijk uit twee verschillende boeken bestaan: een 'stierlijk' vervelend en geforceerd eerste deel over angsten en verlangens, en een bruisend en humoristisch tweede deel over een triomftocht en teloorgang. 'Ik moet de lezer daarom beslist aanbevelen door te lezen (...).'
Lies Schut (De Telegraaf , 28 januari 2005) spreekt van fraai taalgebruik en mooie metaforen en noemt de roman 'een ode aan de verbeelding en de heroïek'. Wel vindt ze de fantasie van de schrijver soms te ver gaan. Zijlijnen, zoals het verhaal van Papa Afrika en de Paris-Dakar-race, 'krijgen te veel gewicht en het "Fransje de Arm"-gedeelte lijkt een kort verhaal op zich. Alle losse draadjes komen aan het eind weliswaar bij elkaar, maar helemaal overtuigend is dat niet.'
Judith Janssen (de Volkskrant , 18 februari 2005) spreekt van een 'ambitieuze, groots opgezette coming-of-age roman'. Ook zij prijst de stijl: afstandelijke observaties, simpel, sierlijk en verrassend beeldend taalgebruik. 'Het is door Wieringa's verbeeldingskracht dat het dorpje werkelijk tot leven komt.' Een minpuntje noemt ze het dat Fransje allengs vergroeit met zijn onbeweeglijkheid en steeds minder ver van de Lomarkers komt te staan. 'Waar Fransje op afstand blijft en slechts door de indringende aanwezigheid van zijn gebrek deelneemt aan de gebeurtenissen, is Joe Speedboot het mooist.'
Leonie Breebaart (Trouw , 5 februari 2005) moest 'even wennen' aan de onbehouwen, gevoelige hoofdpersoon en de branie van zijn vriend Joe. 'Tommy Wieringa slaagt er wonderbaarlijk goed in de wereld van deze niet-zo-aardige-jongens voelbaar te maken.' Dat dit lukt komt dankzij het vermogen van de schrijver om 'met een paar halen een sfeer neer te zetten'. Ze spreekt van rake metaforen en 'een enorm gevoel voor ritme'.
Daniëlle Serdijn (Het Parool , 10 februari 2005) is vanaf de eerste pagina 'verliefd' op het boek. Ze had het gevoel 'in een klassiek jongensboek terecht te zijn gekomen' en moest denken aan het werk van John Irving en Paul Auster, 'vanwege het continu licht absurde karakter van de meeste gebeurtenissen'. Het schrijverschap van Wieringa is met deze roman 'volledig tot wasdom' gekomen.
Kees 't Hart (De Groene Amsterdammer , 18 februari 2005) werd direct vrolijk door de beginzinnen en die vrolijkheid verliet hem niet, het hele boek lang. De held is namelijk niet zielig en blikt 'onbekommerd en glashelder' de wereld in. Ook is er sprake van 'een mooie lichte, enigszins verbaasde toon', van een aanstekelijk verhaal en grote schrijflust. 'Dit is een prachtig boek over opgroeiende jongens, jongens die naar elkaar kijken en elkaar willen blijven vasthouden. Die in elkaar verstrikt raken. Over de mythes daarvan en het verlangen ernaar terug.'
Fleur Speet (Het Financieele Dagblad , 5 februari 2005) zakte tijdens het lezen 'lekker' weg in 'De mix van vaart, humor en diepgang' en in 'de volle taal (...) en het zinderende jongensverhaal'. Ondanks het cynisme en de aforistische onzin van de jonge personages viel haar vooral Wieringa's liefde voor hen op. Speet noemt het klasse dat de auteur 'Bijna achteloos, en niet zonder een knipoog' het lef heeft om met 'zo'n dijk van een boek' grote namen naar de kroon te steken.
Wim Vogel (Haarlems Dagblad , 2 april 2005) spreekt van een roman 'die je bij je strot grijpt als je ook maar een flauw vermoeden hebt van hoe jeugdige overmoed en zuiverheid altijd opnieuw bezoedeld en verraden worden'. In alle opzichten een 'feest om te lezen', al spreekt Vogel van 'Een droevig feest, dat wel, omdat de zoveelste poging de wereld eens flink op zijn donder te geven verzandt in eigen belang, privé-genot en bloed aan de handen'.
Erik de Vries (Vrij Nederland , 9 april 2005) vergelijkt de thematiek van de roman met die van Nescio. Hij spreekt van een puik verhaal, geschreven met veel vaart, gevoel voor detail en dichterlijke, kernachtige metaforen. 'Zo maakt Wieringa het alledaagse wat fraaier, en het verveelt geen moment.'
Atte Jongstra (Leeuwarder Courant , 25 maart 2005) is zo vol van de roman dat hij er bijna niet over kan schrijven. 'Ik heb in jaren niet zo'n memorabel boek gelezen.'
Joe Speedboot werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs 2005, de Gouden Uil 2006 en de Libris Literatuur Prijs 2006 en bekroond met de F. Bordewijkprijs 2006. Voor één zin uit het boek kreeg Wieringa ook de Tzum-prijs 2006, bestemd voor de beste zin in verhalend proza. De betreffende zin luidt: 'De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat níemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.'

Context
Ontstaansgeschiedenis
In een interview ( Spits , 28 januari 2005) merkt de auteur over het ontstaan van de hoofdfiguur het volgende op: 'Toen ik rond mijn tiende de Vrije School in Zutphen bezocht, werd me verteld over een klasgenoot die er niet was. Hij lag in coma als gevolg van een zwaar ongeluk. Hij zat op zijn fietsje toen hij werd geschept door een automobilist met een slecht huwelijk, waarbij hij tientallen meters werd weggeslingerd. Het lichaam van de scholier bleek echter taai. Hij kwam er bovenop en een jaar later verscheen hij weer op school. Gekluisterd aan een rolstoel en nauwelijks verstaanbaar. Vijfentwintig jaar later sprong ik op een ochtend uit bed, toen ik in een flits begreep dat hij, de niet-sprekende en nauwelijks bewegende jongen, de gedroomde verteller voor een roman was.' Tommy Wieringa zocht de jongen later op en vroeg hem over zijn leven, ook over intieme zaken zoals zijn seksleven en hoe hij zich ontlast. 'De intieme details van Fransje Hermans' leven kloppen stuk voor stuk.'
Ook voor andere zaken (zoals vliegtuigbouw en armworstelen) documenteerde de schrijver zich uitvoerig. In een ander interview (NRC Handelsblad , 18 maart 2005) zegt Tommy Wieringa dat hij de naam Joe Speedboot ooit hoorde van een jongen die zich zo noemde. 'Ik vond dat een fantastische anekdote; de durf om je naam te veranderen, te zijn wie je wilt zijn, het is iets van een hogere orde.' In een krant las hij over een Japanner die in Parijs was overleden doordat hij een hond op zijn hoofd had gekregen.
Vragen en discussietips
1. De biologische vader van Joe sterft bij een auto-ongeluk, zijn stiefvader verdwijnt voorgoed naar Egypte. Is er bij Joe verschil in de verwerking daarvan?
2. Fransje Hermans wordt overreden door een cyclomaaier. Is hier volgens u sprake van een (passieve, actieve) zelfmoordpoging?
3. Joe Speedboot haalt in het tweede deel Fransje uit zijn 'veilige' wereld van louter waarnemer. Wat vindt u van die poging van Joe?
4. Driehoeksverhoudingen spelen enkele keren een opvallende rol. Welke voorbeelden daarvan ziet u?
5. Kent de roman volgens u een goede afloop of juist niet? Waarom?
6. Met wie vertoont Fransje volgens u uiteindelijk de meeste verwantschap, met Joe Speedboot of Christof Maandag? Waarom?
7. 'De hoop die Joe's komst eens veroorzaakte is gedoofd, wij zijn weer wat we waren en altijd zullen zijn. Joe is een verlosser zonder belofte; hij heeft geen vooruitgang gebracht, alleen beweging' (p. 292). Bent u het met Fransjes conclusie eens?
8. Max Pam (HP/De Tijd , 28 januari 2005) heeft zich bij het lezen van het eerste deel van de roman stierlijk verveeld. Hij wilde het boek al wegleggen totdat hij aankwam bij het tweede gedeelte, waar de triomftocht van Fransje als armworstelaar begint. Dat deel maakte voor hem het geforceerde begin 'bijna helemaal goed'.
Ziet u grote (kwaliteits)verschillen tussen het eerste en tweede deel?
9. Lies Schut vindt de roman wat onevenwichtig opgebouwd. Ze schrijft in haar recensie (De Telegraaf , 28 januari 2005) dat de fantasie van de schrijver soms te ver gaat. 'Zijlijnen - zoals het "Papa Afrika"-verhaal en het Dakar-gedeelte - krijgen te veel gewicht en het "Fransje de Arm"-gedeelte lijkt een kort verhaal op zich. Alle losse draadjes komen aan het eind weliswaar bij elkaar, maar helemaal overtuigend is dat niet.' Bent u het met haar uitspraak eens?

10. Vanwege het licht absurde karakter van de gebeurtenissen van personages die volop in ontwikkeling zijn, is Joe Speedboot onder meer vergeleken met romans van John Irving ( The World according to Garp ; A Son of the Circus ). Ook zijn er vanwege de thematiek vergelijkingen gemaakt met Nescio ( Titaantjes ). Hoe kijkt u aan tegen deze vergelijkingen? Ziet u relaties met andere auteurs?
 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Joe Speedboot door Tommy Wieringa"