Deel II Zwaard
Na de desillusie van de papierenbriketten rest Frans nog naar één ding: hij zal armworstelaar worden. Joe zal hem daarbij begeleiden als zijn manager en trainer. Op twee manieren bereidt Frans zich voor. Op mentaal gebied door het lezen in het boek van de samoerai, Het boek van de vijf ringen. Deze strijder heeft namelijk een aantal adviezen opgeschreven om de tegenstanders te kunnen verslaan. Op fysiek gebied traint hij tegen de dommekracht Hennie Oosteloo, die hij na een aantal trainingen gemakkelijk de baas kan. Het eerste wedstrijdoptreden is in Luik, waar hij verrassend tot de finale weet door te dringen. Vijfduizend gulden is zijn prijzengeld en Joe neemt daarvan de helft. Frans geeft 1000 gulden aan zijn moeder, die het geld eigenlijk niet wil aannemen. Frans weet inmiddels wat hij fysiek tekort komt en gaat zijn armkracht nog meer ontwikkelen: hij weigert nog de spuit met doping, maar hij accepteert wel hormonenpreparaten als voedselsupplement om zijn spierballen in zijn ene arm nog wat meer op te blazen. Intussen is ook PJ teruggekeerd uit Amsterdam waar ze met de schrijver Arthur Metz verkeerde. Aangezien die zijn handen niet kan thuishouden, verlaat ze hem en keert terug naar Lomark. Nu zijn ze vaak weer met zijn drieën: Joe, Frans en PJ.
Frans is in training voor wedstrijden in Rostock. PJ geeft aan dat ze wel meewil naar die wedstrijden en aangezien Frans haar als zijn muze ziet (hij is nog steeds erg verliefd op haar) stemt hij erin toe. In Rostock gaat hij voor de overwinning en wanneer die hem ten deel valt, willen ze het vieren in die stad. Ze overnachten in een hotel:: PJ krijgt een kamer alleen; Joe en Frans zullen er één delen. Ze drinken nog flink wat alcohol en als Frans ’s nachts weer wakker wordt, is het bed van Joe onbeslapen. Hij begrijpt dat Joe naast of op PJ ligt en is woedend van jaloezie. Het liefst zou hij hen beiden doden. Vanaf die tijd hebben Joe en PJ min of meer verkering. Joe vertelt veel van zijn ervaringen met PJ aan Frans. Alleen de seksdetails houdt hij voor hem verborgen. Frans wil hen beiden het liefst uit zijn systeem verwijderen. Joe is aan een volgend nieuw idee begonnen: hij wil met een shovel aan Parijs-Dakar deelnemen. Daartoe voert hij de machine flink op. Hij bouwt hem in dezelfde loods als waar hij in deel I het vliegtuig heeft gebouwd.
Frans, PJ en Joe nemen weken later deel aan een toernooi voor armworstelaars in Halle. Als Joe naar huis belt, hoort hij dat Engel plotseling is overleden. Ze rijden halsoverkop naar huis waar ze vernemen dat Engel om het leven is gekomen, omdat er een hond die van een flat viel, op zijn hoofd terechtgekomen is. Ze wonen met zijn allen de begrafenis bij: de pastoor houdt zijn standaardpreek. Wanneer Frans na de begrafenis naar Radio I luistert, hoort hij een interview met de schrijver Arthur Metz over diens nieuw verschenen roman “Om een vrouw” Hoewel hij slecht formuleert, vermoedt Frans dat het een autobiografische roman is over PJ. Hij bestelt de roman en hij leest over de ervaringen van de schrijver met ene Tessel (PJ heet van haar achternaam Eilander) In Zuid-Afrika was ze door een opmerking van haar moeder bang voor het dik-zijn geworden en ze was in Nederland radicaal een andere weg ingeslagen. In Lomark zag ze dat ze populair was bij de jongens en ze wilde daarin zoveel mogelijk bevestigd worden. Daarom probeerde ze zo veel mogelijk mannen aan de haak te slaan. Tijdens de relatie die ze met Metz onderhield, had ze wel negen andere mannen gehad. Eigenlijk zou de roman “De hoer van de eeuw”moeten heten, maar daar wilde de uitgever niet aan. PJ leed aan boulimia en was in feite een onmogelijke vrouw om mee samen te wonen. Met de roman heeft Metz wraak genomen op het meisje van zijn dromen. PJ was in feite een monster. Seks was PJ ’s vervanging voor intimiteit. Het lezen van de feiten in de roman is toch wel een desillusie voor Frans en hij twijfelt eraan of hij het boek moet laten lezen aan Joe, maar die weigert dat.
Hij wil haar gewoon meenemen naar Poznan, waar een groot internationaal armworstelaarstoernooi wordt gehouden en de wereldkampioen Islam Mansur aanwezig is. In de vierde ronde moet Frans tegen hem, maar de man is zo sterk dat hij zijn arm doormidden breekt. Nu kan Frans helemaal niets meer, want zijn sterke arm moet in het gips. Hij is dus helemaal aangewezen op Joe en PJ. Ze overnachten in een hotel en bij het vertrek moeten de paspoorten worden opgehaald. PJ kijkt naar de echte naam van Joe Speedboot en ziet dat zijn voornaam Achiel Stephaan is. Nogal begrijpelijk dat Joe zijn naam jaren geleden heeft veranderd: Achiel is zo’n onbenullige Vlaamse naam en daarom meteen de achilleshiel van zo’n originele jongen. Frans voelt veel schaamte omdat hij ook in het paspoort heeft gekeken en het vertrouwen van zijn vriend beschaamd heeft. Onder zijn oude naam is Joe eigenlijk gewoon naakt en heeft PJ macht over hem gekregen. Terug in Lomark gaat Joe weer verder aan de bouw van zijn shovel voor Parijs-Dakar. PJ verzorgt intussen Frans en tekent een afbeelding van Islam Mansur op zijn gips. Ze is nu zo dichtbij dat Frans een erectie van haar krijgt. Ze voelt in zijn kruis en trekt hem zachtjes af. Dan is de grote dag aangebroken dat Joe naar de rally afreist. De vader van Christof sponsort hem: hij heeft immers een asfaltfabriek en ook andere bedrijven uit Lomark sponsoren hem. Op RTL 5 is hij dagelijks via de tv te bewonderen en heel het dorp is trots op hem, want hij worstelt zich werkelijk met zijn shovel naar de laatste etappe. Dan is hij ineens spoorloos en alleen Frans heeft het in de gaten dat hij de laatste etappe naar Sharm- el- Sjeik, dat in de buurt van het dorp van Mahfouz gelegen is, doelbewust verlaat. De daar achter te laten shovel is een geschenk van Joe Speedboot voor Mahfouz. PJ verzorgd Fransje in de tijd dat Joe weg is. Langzamerhand komt PJ steeds dichterbij en uiteindelijk hebben ze seks.
Deel III En toen
We schrijven vele jaren later. Christof heeft PJ een keer gevraagd hem te vergezellen op een studentenfeest en daarna krijgen die twee een relatie. PJ zoekt natuurlijk naar meer vastigheid in haar leven. Ze blijkt zwanger te zijn en het komt tot een groot huwelijksfeest. Joe heeft het dorp verlaten en niemand verneemt meer iets van hem. Wanneer ze van haar schoonvader een paard krijgt, komt er plotseling een vliegtuig over zetten met een grote sleep waarop de tekst “ Hoer van de eeuw”. Joe heeft blijkbaar het boek gelezen. Bij het zien van de tekst kijkt PJ naar Frans. Want ondanks het feit dat ze met Christof trouwt, gaat ze nog altijd naar bed met Frans. Hij kan immers fantastisch vrijen. Misschien is het kind dat PJ draagt zelfs wel van hem. En zo gaat het leven in Lomark zijn gangetje.
De samenvatting is aangevuld door; scholieren.com/boekverslag/57136
Structuurelementen
Tijd
Hele exacte tijdsaanduiding is er niet in het boek. Vaak wordt er verteld over bijvoorbeeld oktober, juli, de daaropvolgende weken, exacte jaren worden dus niet aangegeven. Het boek begint wanneer de hoofdpersoon Fransje na 220 dagen uit zijn coma ontwaakt, hij is dan veertien jaar en zit in de derde klas. Later passeert hij zijn vijftiende verjaardag. Er wordt één keer in het boek een jaargetal genoemd, namelijk het jaar 1993, ongeveer het midden van het boek wordt verteld dat een meisje, JP Eilander in dat jaar naar het plaatsje Lomak is gekomen, toen ze op school kwam zat ze in de derde klas net als Fransje. Er wordt later over het eindexamen verteld, het eerste deel van het boek beslaat ongeveer acht á tien jaar. Het tweede deel ook ongeveer tien jaar. Aanvankelijk is het verhaal verteld in chronologische volgorde. Wel zijn er af en toe flashbacks en vooruitwijzingen. In het begin van het boek bijvoorbeeld ontwaakt Fransje uit een 220 dagen lang durende coma, je weet dan nog niet wat er gebeurd is. Het verhaal is dus niet geheel chronologisch verteld. De flashbacks die er wel zijn gaan over de tijd voordat Fransje in coma lag en herinneren hem aan de tijd dat hij nog wel kon lopen en praten. Het vertaald wordt niet van dag tot dag verteld, er worden soms dagen, weken, en aan het eind zelfs jaren overgeslagen.
Plaats
Het verhaal speelt zich af in het kleine dorpje Lomak, dit dropje bestaat niet echt. In het boek wordt aangegeven dat Lomak vlakbij de Nieuwe Waterweg ligt. Lomak is een echt ‘ons kent ons’ dorp en wordt beschreven als niet erg groot. Wat vooral opvalt is dat er veel wordt gepraat over de uiterwaarden. Joe gebruikt de uiterwaarden wanneer ze bevroren zijn als landingsbaan voor zijn vliegtuig. Ook is er een scheepswerf waar Mahfouz werkt aan zijn boot en later vaart hij over de rivier weg. Verder zijn er wel eens uitstapjes naar Enschede waar Christof woont, naar Luik, een weense achterbuurt, Rostock, Halle en nog veel meer plaatsen waar Fransje armworstelwedstrijden heeft.
Personen
Fransje Hermans; na een ongeluk raakt Fransje in een rolstoel terecht, na 220 dagen in coma te hebben gelegen ontwaakt hij. Praten kan hij niet meer en enkel zijn rechterarm kan hij nog gebruiken. Door het ongeluk leert Fransje de wereld te bekijken vanuit een hele andere positie dan de meeste mensen. Fransje is een hele rustige, oplettende en vooral heel intelligente jongen. Fransje is zeer strijdlustig en wil niet afhankelijk zijn van anderen, hij wil er alles aan doen om, in zijn positie, zoveel mogelijk te genieten en mee te komen met de maatschappij. Doordat Fransje fysiek niet veel kan leeft heel bewust, alles wat hij meemaakt schrijft hij op in dagboeken, doordat hij niet kan praten moet hij slim zijn. In boeken van Miyamoto Musashi leest en leert hij over strijden, vijanden, krachten maar vooral over de weg naar de strategie. Fransje kent het boek van Musashi van binnen en buiten, in het boek komen vaak zinnen voor als; ‘Musashi schrijft dat we er in het tweegevecht voor moeten zorgen dat de tegenstander van houding verandert en dat we voordeel moeten halen uit zijn onevenwichtige ruimte.’ Fransje besluit op een gegeven moment niet langer de wereld vanuit zijn stoel te bekijken maar wil wat gaan doen, hij wordt armworstelaar. Eindelijk kan hij laten zien dat hij ook ergens goed in is.
Joe Speedboot; Achiel Stephaan Ratzinger, de eigenlijke naam van Joe. Deze bevalt hem echter niet waardoor hij iedereen die hij leert kennen mededeelt dat Joe Speedboot zijn echt naam is. Een hele avontuurlijke, koppige maar behulpzame jongen. Joe ziet er actief en stoer uit. Hij laat zijn haar millimeteren waardoor littekens op zijn hoofd zichtbaar zijn, mist twee vingers door een zelfgemaakte nepbom en maakt bij zichzelf een tatoeage met inkt en een naald. Joe is heel onvoorspelbaar, intelligent en technisch aangelegd. Samen met zijn vrienden bouwt hij een vliegtuig, hij maakt bommen, verbouwt een shovel en komt met de meest slimme en vindingrijke ideeën. Joe is een geweldige vriend, vooral voor Fransje. Waar Fransje hulp mee nodig heeft, van het opvrolijken tot het helpen met plassen, Joe helpt overal. Joe is nergens bang voor, hij is eerder bang dat een plan mislukt dan dat hij vreest voor zijn eigen leven.
Picolien Jane Eilander; het mooiste meisje van het dorp, dochter van de tandarts en afkomstig uit Zuid-Afrika. Wanneer Picolien, ook wel PJ genoemd, vanuit Zuid-Afrika naar Lomak verhuist praat ze Nederlands met een sterk Zuid-Afrikaans accent. Picolien heeft donkere pijpenkrullen, haar huid is bleek als aardappelscheuten en ze heeft prachtige heldere ogen waar elke jongen in Lomak verliefd op is. Na haar middelbare school verhuist ze naar Amsterdam. PJ blijkt boulimie nervosa gehad te hebben en na een relatie met een mysterieuze schrijver genaamd Arthur Metz te hebben gehad publiceert Arthur een boek over PJ. In het boek beschrijft Arthur dat PJ met heel veel jongens naar bed gaat, een soort hoertje is, en geen echte gevoelens kent. PJ gaat relaties aan met Joe, Fransje en later ook Christof, ze is erg ontrouw maar voor iedere man toch erg zorgzaam wat haar onwijs aantrekkelijk maakt. Uiteindelijk trouwt PJ met Christof, bouwen ze samen een huis en krijgen een kindje.
Perspectief en verteller
Het boek is geschreven vanuit Fransje die vertelt in het ik-perspectief.
Verhaalconventie
Het boek is naar mijn mening een realistisch verhaal. Gebeurtenissen over bijvoorbeeld de middelbare school, personages, de omgeving, gebeurtenissen, ze zijn allemaal heel realistisch geschreven. Alleen de personage Joe vind ik af en toe niet helemaal realistisch geschreven. Joe bouwt zelf een vliegtuig, maakt bommen en bouwt een shovel om tot een voertuig wat 100 kilometer per uur kan rijden, dit is natuurlijk mogelijk maar erg snel zal het niet gebeuren.
Stijl
Wat vooral een kenmerk is van het boek is dat alles heel erg tot in detail beschreven is. Fransje kan zelf niet praten maar observeert de wereld daarom heel erg goed. Alles wat hij ziet wordt in het boek beschreven. Van het kleine moedervlekje op het gezicht van PJ tot de beschrijving van steden, de dijk en zijn uiterwaarden en de werkplaats van Joe. Ook alles wat Fransje denkt wordt in het boek beschreven. Zo ken je bijvoorbeeld zijn mening en gedachten over de plannen van Joe, het bouwen van een nieuwe snelweg en zijn verliefde gevoelens voor PJ. In het boek worden niet erg lange zinnen gebruikt. Wanneer er iets beschreven wordt zijn de zinnen meestal wat langer dan normaal. Het boek is echter wel serieus geschreven, veel woordgrappen of beeldspraak komt niet voor. Wanneer er wel beeldspraak voor komt wordt dat gedaan door een soort vergelijking te geven.
Bedoeling
Verklaring van de titel
Joe Speedboot, na Fransje de belangrijkste persoon in het boek. Joe is echt een geweldige vriend voor Fransje, hij is er altijd voor hem. Zonder Joe in het leven van Fransje zou het leven voor Fransje geen uitdagingen meer hebben, het leven zou uitzichtloos zijn. Wanneer je de titel leest weet je dat Joe Speedboot nooit een echte naam kan zijn, de naam is door Joe bedacht. Pas helemaal aan het eind van het boek kom je er achter wat zijn echte naam is.
Verklaring van het motto
Er wordt gezegd dat de samoerai een tweevoudige Weg heeft, van het penseel en het zwaard. Miyamoto Musashi. Het motto van het boek. Fransje is een bewonderaar van de samoerai Musashi en kent zijn boek dan ook bijna uit zijn hoofd. Musashi beschrijft dat de weg van de samoerai twee wegen heeft, die van het penseel en die van het zwaard. Op blz. 46 in het boek zegt Fransje daarop; ‘de weg van het zwaard is een beetje moeilijk voor mij, blijft die van de pen over.’ Het eerste deel van het boek tot en met bladzijde 197 heet ‘Het Penseel’. In het eerste deel schrijft Fransje alles wat hij meemaakt op in zijn dagboeken. Hij observeert de wereld meer dan dat hij echt een doel heeft. Het tweede deel van het boek heet ‘Het Zwaard’. In dit deel gaat Fransje echt wat doen, hij wordt armworstelaar. Hij gefocust zijn leven op het trainen en het wedstrijden afgaan met het uiteindelijke doel om de wereldkampioen armworstelen Islam Mansur te verslaan. Fransje bewandelt dus eigenlijk door het boek heen de weg van de samoerai.
Motieven
De motieven waarvan ik vind dat ze het beste bij het boek passen zijn; vriendschap, onbeweeglijkheid, onmacht, liefde en teleurstelling.
Leidmotieven/herhalingen
Veel leidmotieven kon ik in het boek niet vinden, welke wel vaak voorkwamen zijn; het penseel, het zwaard, Miyamoto Musashi, driepuntsverbinding.
Thema
Het thema wat in Joe speedboot echt het meeste naar voren komt is teleurstelling.
Idee
De lezer laten inzien hoe het leven is van iemand die in een rolstoel zit en zich niet kan uiten door middel van spreken. De teleurstelling, de onmacht maar de ook de mooie gebeurtenissen welke hieruit voortvloeien.
Schrijver
Ik lees een artikel over Tommy Wieringa en het eerste wat mij opvalt wanneer ik het lees is dat hij vroeger dagboeken heeft bijgehouden. In mijn hoofd koppelt dit zich gelijk aan de dagboeken welke Fransje heeft geschreven. Ook heeft Tommy een deel van zijn jeugd doorgebracht op de Nederlandse Antillen waar zijn vader werkte. Op de universiteit in Utrecht heeft Tommy journalistiek gestudeerd en stukken gepubliceerd in kranten als ‘de Volkskrant’ en ‘Rails’. Het schrijven was dus geen geheel nieuw hoofdstuk voor hem. Prijzen heeft Tommy veel gewonnen. Zo ontving hij in 2002 voor zijn boek ‘Alles over Tristan’ de Hallewijnprijs. Voor ‘Joe Speedboot’ de Ferdinand Bordewijk Prijs en de Magazijn La en Rose Prijs. Joe Speedboot is het vierde boek wat Tommy geschreven heeft, hierna volgenden er nog tien. Tussen zijn eerste en zijn laatste boek zit ruim zeventien jaar. Tommy heeft het boek geschreven naar aanleiding van een persoon uit het verleden. Een jongen van zijn vroegere school had een ongeluk gehad en moest daardoor de rest van zijn leven in een rolstoel moet doorbrengen. Dit heeft veel indruk gemaakt en is de basis geworden van ‘Joe Speedboot’.
Beoordeling
Onderwerp
Het onderwerp van ‘Joe Speedboot’ vind ik onwijs mooi. Ik heb het boek uitgekozen om te lezen omdat ik las dat de hoofdpersoon bijna helemaal verlamt is en vooral omdat hij niet meer kan praten. Je ziet natuurlijk in het dagelijks leven wel eens iemand in een rolstoel maar dan kom je er nooit achter hoe zo’n persoon zich daarbij voelt en hoe deze persoon zich redt. Het feit dat iemand niet meer kan praten móet er wel voor zorgen dat je wordt meegenomen in de gedachten van een persoon. Ik vind het heel interessant om de gedachten van personen en in dit geval van een personage te beleven. In het boek krijg je bijna álle gedachten van Fransje te weten. Een goed voorbeeld daarvan is te lezen op bladzijde 278 van het boek waarin Fransje het tegen Islam Mansur opneemt; ‘zijn nekspieren stonden strak als snaren, uit zijn schouder was een lage heuvel gegroeid die ik bij geen enkele andere worstelaar had gezien. Was dat PJ die gilde? Ik volgde de loop van een ader op Mansurs onderarm. Mijn hele leven had ik verlangd en gezocht naar iets dat zonder feilen, zonder vervuiling was, en in de droomachtige staat waarin ik verkeerde herinnerde ik me een verhaal over volmaaktheid – over Chinese ambachtslieden, meesters van de lakkunst, die aan boord gingen van een schip en pas begonnen te werken op volle zee; aan land zouden minuscule stofdeeltjes het lakwerk vervuilen en bederven’. Prachtig hoe Fransje opgaat in zijn gedachten en je daar in meegesleurd wordt. Het boek heeft me niet zozeer aan het denken gezet en ik denk dat dat komt omdat Fransje zich goed kan redden in het boek. Er is geen reden om medelijden met hem te hebben ook omdat Joe er altijd voor hem is, veel indruk heeft het boek dus niet echt op mij gemaakt.
Gebeurtenissen en opbouw
Ik vond het boek persoonlijk in het begin moeilijk om in te komen. Er gebeurde niet erg veel waardoor het niet heel aantrekkelijk was om het boek snel verder te gaan lezen. Ook is het lastig om ineens in de gedachten van Fransje te komen als je de personage nog helemaal niet kent. Dat alles zich afspeelt in het rustige en iewat saaie dorpje Lomak wekt ook niet veel spanning op. In het eerste deel van het boek, het Penseel, gebeurde er naar mijn mening wat te weinig. In het tweede deel, het zwaard, gaat Fransje zelf ook echt iets doen en blijft hij niet alleen maar op de achtergrond in zijn rolstoel. Het tweede deel is dus al veel aantrekkelijker om te lezen. Dit is ook wel goed anders had ik het boek veel moeilijker uit gekregen en had ik het boek ook minder leuk gevonden. Ook de armworstelwedstrijden zijn leuk en spannend om te lezen. In het boek staan de gedachten van Fransje toch echt wel centraal, je beleeft het heel verhaal vanuit de gedachten van Fransje omdat hij niet kan praten. Dit vind ik zelf heel mooi aan het boek, het houdt je bezig met wat hij van andere vindt en hoe hij gebeurtenissen ervaart. In het begin van het boek dat iedereen in de omgeving van Fransje nog niet zo goed weet om te gaan met het feit dat hij in een rolstoel zit en vooral niet kan praten vind ik vooral triest om te lezen. De delen waarin Joe veel praat vind ik vaak verwarrend, hoe hij praat en zijn handelingen zijn vaak mysterieus en onvoorspelbaar, dit is juist leuk aan de personage Joe. Het einde van het boek vond ik erg mooi. In het boek wordt op een gegeven moment een soort discussie gehouden over de aanleg van de nieuwe snelweg de E 981, de inwoners van Lomak zijn tegen het aanleggen want het betekent namelijk dat zij achter een geluidsdichte wand komen te zitten. Ook heeft de snelweg geen afslag naar Lomak toe wat slecht is voor de bedrijven in Lomak. De laatste zinnen in het boek zijn als volgt; ‘automobilisten die langsflitsen zien misschien vanuit een ooghoek het puntje van onze kerktoren boven de wand uitsteken, met daarop de hoan die kroanig blef, maar verder heeft de wereld zich aan ons ontrokken. Maar daarachter zijn wij niet gestorven, noch zijn wij van gedaante veranderd. Wij zijn hier nog’. De laatste zin vind ik onwijs mooi. Wanneer je vanaf het begin van het boek steeds verder leest heeft Fransje namelijk eerst een heel stabiel leven met vele vrienden, wanner het eindexamen geweest is trekken al zijn vrienden de wijde wereld in en blijft Fransje alleen achter. Langzamerhand komen zijn oude vrienden weer terug in Lomak, de wereld erbuiten was niet voor hen weggelegd. Iedereen komt uiteindelijk terug bij Fransje. Vandaar dat ik de zin ‘Wij zijn hier nog’, zo mooi hierbij vindt passen.
Personen
Fransje Hermans, de hoofdpersoon van het boek. Door zijn handicap dat hij niet meer kan praten valt hij niet erg op in Lomak. Maar door de gedachten van Fransje heb je wel echt het idee dat je in zijn wereld zit, en dat je het snel met hem eens bent wat hem levensecht maakt. De personen in het boek worden beschreven als normale personen maar met zeer verschillende karakters. Joe met zijn brede handen, zijn zelfverzekerde uitstraling, hij is niet bang, met een afgeknipte broek en maffe sandalen. Zoals Fransje hem beschrijft op bladzijde vijftien. Ook de knappe PJ met haar prachtige ogen, Engel met zijn blonde haren, ze worden allemaal zo duidelijk beschreven dat je ze echt voor je kunt zien. Dat ze zo in het echt rond zouden kunnen lopen en dus levensecht zijn zou voor mij zo kunnen. Ook de manier hoe de personages met elkaar omgaan is een manier zoals wij twintig jaar terug volgens mij ook met elkaar omgingen. De ouders van Fransje willen het beste voor hem, Dirk wil zijn kleine gehandicapte broertje in de kroeg alcohol laten kennen en Joe komt altijd voor Fransje op en regelt alles voor hem. Allemaal kenmerken welke in het echte leven ook voor zouden kunnen komen.
Taalgebruik
Ik vind het boek heel mooi geschreven. Het taalgebruik was niet te moeilijk maar wel mooi gedetailleerd en fijn om te lezen. Tommy Wieringa heeft de zinnen zo goed geformuleerd dat je echt het idee hebt dat je in het verhaal zelf meespeelt en in je in je hoofd echt een voorstelling kan maken van hoe de wereld om Fransje heen er uitziet. Op bladzijde 161 is daar een mooi voorbeeld van; ‘ergens in november was Joe terug in Lomak. Tenminste, toen stond hij ineens met een grote lach voor mijn raam. Ik wenkte hem, hij kwam binnen met een guts kou in zijn kielzog. Hij leek gegroeid zoals hij in de kamer stond met zijn zware legerjas en verregende kop. Ik was hondsblij hem weer te zien’. Zinnen zoals hier gebruikt vind ik erg mooi en prettig om te lezen. Het is zoals al eerder gezegd heel erg gedetailleerd verteld waardoor een beeld vormen niet moeilijk is. Gesprekken waren er niet heel veel in het boek doordat Fransje niet kan praten. Wel zijn er veel gesprekken welke aan Fransje worden verteld, maar waarop hij enkel antwoord met zijn gezichtsuitdrukking of door af en toe wat op papier te zetten. Wel kreeg je veel gesprekken mee van andere personen welke in de omgeving van Fransje aan het praten waren. Fransje denkt in de gesprekken wel mee wat hij anders had gezegd, een mooi voorbeeld hiervan en van het antwoord geven zonder woorden zie je op bladzijde 38
Boekopdracht 4: “ik zag je kijken.”
Het moment in het boek dat Fransje, Joe en PJ naar Poznan gaan voor de belangrijkste armworstelwedstrijd van het jaar. Fransje moet daar tegen de man waar hij het meest tegen opkijkt; Islam Mansur. Hij heeft nog twintig seconde te gaan wanneer Fransje zijn ellepijp breekt, zijn droom valt in één keer uiteen.
Het moment in het boek dat Fransje, Joe en PJ naar Poznan gaan voor de belangrijkste armworstelwedstrijd van het jaar. Fransje moet daar tegen de man waar hij het meest tegen opkijkt; Islam Mansur. Hij heeft nog twintig seconde te gaan wanneer Fransje zijn ellepijp breekt, zijn droom valt in één keer uiteen.
Bladzijde; 273 tot en met bladzijde 278
Perspectief; dit deel wordt verteld vanuit het ik-perspectief van Fransje. Het wordt herschreven in het ik-prespectief van PJ.
Effect; het effect dat je alles leest vanuit het perspectief van Fransje zorgt er in deze passage voor dat je alles heel duidelijk meekrijgt en vooral ook de teleurstelling van Fransje zo erg kan voelen.
De oude auto van Joe schokt aan alle kanten wanneer we kleine, smalle paadjes nemen op weg naar Polen. Er hangt een soort gespannen sfeer in de auto tussen Joe en Fransje en ik kan voelen dat het aan mij ligt. ‘Waar ligt Poznan eigenlijk precies’ vraag ik aan Joe. ‘In het Westen’, antwoord hij. En hierbij stopt onze conversatie ook weer. We stoppen bij een tankstation waar ik naar binnen loop en een zak met dropjes koop. Ik zie vanuit mijn ooghoek dat Joe en Fransje met elkaar praten en vervolgens lachen, gelukkig, tussen die twee zit het dus wel goed. We rijden verder, op een gegeven moment zet Joe de muziek harder, bij deze beweging zie ik zijn arm en nek stijf van de spanning staan. Ik begin zijn net te masseren, ondertussen hardop mee schreeuwend met de luide muziek. Langzaam voel ik de spanning tussen ons drieën wegtrekken. Op een gegeven moment worden mijn oogleden langzaam steeds zwaarder. Wanneer ik wakker word zie ik dat we voor een hotel staan. ‘Olympia’ geeft het grote felgekleurde naambord aan. Joe praat zacht tegen Fransje. Wanneer ze doorhebben dat ik wakker ben glimlachen ze beide naar me, ik lach lief terug.
Joe steekt de sleutel in het slot en laat mij als eerst naar binnen. De hotelkamer is niet groot, een tweepersoonsbed, een klein tafeltje en een stoel in de hoek van de kamer bieden de kamer opvulling. Ik laat me op het bed vallen, ik hoor Joe nog iets zeggen maar het dringt niet tot me door, mijn ogen sluiten zich om in een diepe slaap te vallen.
Ik loop achter Joe en Fransje aan door een soort gymzaal. Het ruikt hier vies, naar sigaren, bier en zweet. Joe en Fransje gaan naar de inschrijftafel, ik blijft staan en kijk om me heen. De zaal is simpel ingericht. Er staan twee wedstrijdtafels, een grote gong om de wedstrijd aan te kondigen en voor de rest stoelen voor al heet publiek. Ik zie Joe en Fransje weer mijn richting opkomen als ze plotseling beide hun hoofd omdraaien. Ze kijken naar een kleine zwarte kale man met onmenselijk brede schouders. Naast hem loopt een vrouw, ze lijkt wel een soort hoertje met haar grote zonnebril, kort rokje en hoge hakken. ‘Dat is hem, de man waar Fransje en ik al die tijd op hebben gewacht’, zegt Joe wanneer hij bij mij aankomt. ‘Wat is er zo bijzonder aan deze man?’, vraag ik. Joe kijkt me eerst vragend aan waarnaar zijn ogen beginnen te glansen, ‘Islam Mansur, de beste armworstelaar van de wereld, won al 400 wedstrijden achter elkaar zonder ook maar één keer verloren te hebben’. Ik kijk naar Fransje, ‘Ben je er klaar voor Fransje, kan ik nog iets voor je doen?’ vraag ik. Hij knikt ja en daarna nee, ik glimlach lief naar hem.
Na vier wedstrijden welke Fransje gewonnen heeft zit ik naast Joe met een grote pul bier. Fransje zit gespannen aan de wedstrijdtafel met Mansur tegenover hem. Ze pakken elkaars handen stevig beet. Er wordt afgeteld en op Go! zie ik beide armen, die van Fransje als die van Mansur, hard aanspannen. Gespannen zit ik naast Joe die op het puntje van zijn stoel zit en Fransje aanmoedigt. De strijd duurt al ongeveer drie minuten, ik zie de enorme spanning net onder de hand van Fransje. Ik zie dat dit niet langer goed gaat, dan hoor ik een vreselijke knak, het is het geluid van een bot wat breekt. Ik zet het op het gillen. Mensen kijken me raar aan, ik wijs naar de arm van Fransje. Langzaamaan worden de mensen in de zaal rumoerig, Mansur laat de arm van Fransje los en kijk verbaast. Het lijkt of Fransje het na een seconde of tien pas door heeft, of hij in een soort droom een waan zit waar hij naar enkele seconden pas weer uit komt. Hij schreeuwt het uit van de pijn, Joe rent op hem af. Ik kijk naar Fransje, zijn gezicht spreekt boekdelen. Die vreselijke teleurstelling, frustratie. Arme Fransje, eindelijk had hij iets waar hij zich mee bezig kon houden. Eindelijk kon hij na vele grote tegenslagen zich weer ergens op focussen. Ik word meegenomen door gedachten, en kijk opnieuw in de ogen van Fransje, zijn grote droom, hij spat in één keer uiteen.
Persoonlijk vind ik het perspectief van Fransje mooier omdat je dan veel meer in de focus en daarna de teleurstelling van de wedstrijd zit.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
een scholier
een scholier
dankjewel strijder
10 maanden geleden
Antwoorden