J’avais douze ans, j’ai pris mon vélo et je suis partie à l’école door Sabine Dardenne

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover J’avais douze ans, j’ai pris mon vélo et je suis partie à l’école
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1704 woorden
  • 17 mei 2005
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
25 keer beoordeeld

Boekcover J’avais douze ans, j’ai pris mon vélo et je suis partie à l’école
Shadow
J’avais douze ans, j’ai pris mon vélo et je suis partie à l’école door Sabine Dardenne
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Titel, auteur en uitgeverij Auteur: Sabine Dardenne (in samenwerking met Marie-Thèrese Cuny). Titel: Ik was twaalf en ik fietste naar school
Oorspronkelijke titel: J’avais douze ans, j’ai pris mon vélo et je suis partie à l’école… Vertaald uit het Frans door: Joris Vermeulen en Noor Koch
Ondertitel: Tachtig dagen in de kelder van Dutroux
Uitgever: Saffraan, Amsterdam 2. Verwachtingen en eerste reactie Ik heb dit boek gekozen, omdat mij het een heel erg mooi boek leek. Mijn verwachtingen klopte wel; ik dacht dat het een heel erg emotioneel boek zou worden, en dat was het ook! Ik denk dat het ook heel erg moeilijk is, dat dit boek bij iemand teleurstellingen oproept. Het is sowieso al heel erg moeilijk voor dat meisje geweest om haar gebeurtenissen op te schrijven, en dat iemand dan vind dat het nergens over gaat, kan ik me dan heel erg moeilijk voorstellen.
3. Beknopte samenvatting Het boek is het persoonlijke verhaal van Sabine Dardenne, geschreven door haarzelf. Sabine Dardenne is twaalf jaar oud als ze door Marc Dutroux en zijn handlanger Michel Lelievre van haar fiets wordt gesleurd, in een busje wordt gedrogeerd en naar een onbekend huis wordt gebracht. Wat Sabine daar moet ondergaan is vreselijk. Zij moet zich uitkleden, Dutroux doet haar een ketting om de hals en bindt haar daarmee aan een bed. Na een paar dagen wordt Sabine naar een kelder overgebracht, waar Dutroux een ‘schuilplaats’ van negenennegentig centimeter breed en drie meter vierendertig lang heeft ‘gebouwd’ achter een zware betonnen muur met een rek met planken ervoor. (De bergplaats wordt op blz. 33 t/m 35 uitgebreid beschreven.) In de tijd die volgt wordt ze steeds weer lastig gevallen door Dutroux. Ze kreeg nauwelijks te eten, mocht zichzelf niet verzorgen en werd constant lichamelijk en geestelijk bedreigd en mishandeld en werd op een afschuwelijke manier volledig gemanipuleerd. Er is een bende die wat met haar vader te verrekenen heeft, die haar wilde vermoorden en geld van haar ouders wil, maar gelukkig is hij er om haar te beschermen. Marc Dutroux laat Sabine denken dat hij haar “redder in de nood” is (blz. 31). Later laat hij haar geloven dat haar ouders geen losgeld voor haar willen betalen en zich erbij hebben neergelegd dat ze nooit meer terugkomt. Ze moet onderduiken in de kelder en stil zijn, één stap buiten de deur of een kreet om hulp was voldoende om te sterven. En sterven was voor Sabine geen optie, ze wilde blijven leven (blz. 30). Sabine Dardenne was een kind van twaalf en op dat vlak, net zoals alle andere kinderen, makkelijk te manipuleren. Ze schreef in gevangenschap brieven aan haar ouders, waarin zij hun smeekte om haar zo snel mogelijk weer te komen ophalen. Waarin ze beloofde om de ideale dochter te worden, het vuilnis buiten te zetten, de afwas te doen, betere cijfers op school te halen en voortaan altijd naar haar ouders te luisteren. Delen van deze brieven zijn opgenomen in het boek. Dutroux had ze natuurlijk nooit verstuurd, ze werden later in zijn huis teruggevonden. Marc Dutroux was er volledig in geslaagd om bij Sabine de werkelijkheid te vervangen door een opgelegde schijnwereld waarin hij de totale de macht over haar kreeg. Omdat Sabine zich verveelde vroeg ze om een vriendinnetje (blz. 104). Hier voelt ze zich later erg schuldig over (blz. 142). Nadat Sabine bijna tachtig dagen in een kelder van het huis van Dutroux had doorgebracht, wist Dutroux ook Laetitia Delhez te ontvoeren. Gelukkig voor iedereen waren er deze keer wel getuigen en enkele dagen later werden de beide meisjes door de politie bevrijd. Hierdoor overleven Sabine en Laetitia - in tegenstelling tot de vier andere meisjes - de sadistische martelingen ternauwernood. Hierna volgt de beschrijving van de tijd tot en met het proces tegen Marc Dutroux en zijn medeplichtigen. 4. Analyse Motief Ze heeft het boek geschreven om mensen beter te laten begrijpen hoe slecht het is was Dutroux heeft gedaan. Ze heeft het voor een gedeelte ook geschreven om het zelf beter te kunnen verwerken en om te hopen dat het hierna minder voorkomt. Ik denk dat het laatste een gehoopte ondergedachte is. Personages Sabine Dardenne: Qua uiterlijk is er veel te halen uit de omschrijving die door heel België heeft gehangen (blz. 10-11). Verder schrijft Sabine zelf: “Ik was een vrij opstandig - in ieder geval behoorlijk eigenwijs - meisje dat zich niet snel de kaas van het brood liet eten. Ik maakte vaak ruzie met mijn oudere zussen en mijn moeder.” (blz. 9) “Twaalf jaar, ik zag er uit als tien, één meter vijfenveertig en drieëndertig kilo… Ik was zó iel, zó petieterig dat de oudere kinderen op school me vaak plagend vroegen: ‘Hè? Weet je zeker dat je al in de brugklas zit?’” (blz. 17) Ze overvoert Dutroux met vragen en kan er niet tegen als een vraag niet beantwoord wordt. Ze is goed in het herinneren van details (blz. 148). In het verhaal dat zich meer in het heden afspeelt, rondom het proces, komen vooral Sabines zwarte humor en nuchterheid naar voren. Marc Dutroux: De ontvoerder van Sabine. Hij heeft zwarte ogen en een raar accent (blz. 18). Op dezelfde bladzijde volgt ook de volgende omschrijving: “Ik werd meteen agressief van die idioot: hij zag er goor uit, had angstaanjagende ogen, vet, plat haar alsof er frituurvet in zat, een belachelijke snor. Mijn eerste indruk? Ik zei bij mezelf: wat is dat voor een viezerd, voor een ploert? Ik vertrouw hem voor geen cent.” Als Sabine vraagt hoe hij heet antwoordt hij dat ze mag kiezen tussen Alain of Marc, maar ze hield liever vast aan een onpersoonlijker aanspreekvorm en bleef ‘u’ gebruiken (blz. 32). Michel Lelievre: De medeontvoerder van Sabine, hij zat achter het stuur van het bestelbusje waarmee Sabine ontvoerd werd. In vergelijking met Dutroux is hij nogal klein, Sabine dacht “Wat een schrielhannes, dat is natuurlijk het sukkeltje dat doet wat die grote hem vraagt. Jong, en met donker haar. Een zwart jack, een armoedige pet met een embleem erop, behoorlijk fout.” (blz. 18) Dutroux noemt hem ‘die andere’ (o.a. blz. 20). Laetitia Delhez: Leatitia herinnert zich de aanplakbiljetten van Sabine die door heel België hangen en vertelt dit Sabine, Sabine geloofde haar niet. Ook Leatitia liet zich niet zomaar beetnemen, ze spuugde de verdovingspillen in eerste instantie uit in de fles cola. “Leatitia was groter, maar ik voelde dat ze mentaal minder weerstand had dan ik omdat ze was gedrogeerd, en dat ze de eventuele klappen minder goed zou kunnen opvangen.” (blz. 123) Perspectief Het verhaal is geschreven vanuit de ik-persoon, het wordt verteld vanuit Sabines oogpunt en haar gedachten over de verschillende situaties achteraf. Tijd en ruimte Het ‘hoofdverhaal’ in het boek speelt zich acht jaar geleden af. Het begint op 28 mei 1996 met de ontvoering van Sabine en duurt ongeveer 80 dagen (ondertitel: “Tachtig dagen in de kelder van Dutroux”). Daarna is er nog de periode na de ontvoering tot en met het proces, dit is verkort weergegeven en duurt ongeveer acht jaar. Het boek speelt zich af in Doornik waar Sabine woont, in Marcinelle waar het huis van Dutroux staat waarin hij Sabine verborgen houdt en in het Hof van Aarlen. Een belangrijke plaats in het boek is de Rue de Stade in Doornik, de straat waar Sabine ontvoerd wordt. Hierover wordt in het boek het volgende gezegd: “Het was een afgelegen straat, op dat tijdstip is het er stil.” (blz. 14) “[…] de verlaten straat af, langs de dichte en vrij hoge heg.” (blz. 15) “Ik reed langzaam, de Rue de Stade was smal en rustig maar ook donker, en erachter lag het voetbalstadion.” (blz. 15) Als de burgemeester haar na haar ontvoering thuis komt opzoeken maakt ze van de gelegenheid gebruik om hem te vragen straatverlichting aan te laten brengen in die beruchte Rue de Stade (blz. 150), twee of drie weken later was er verlichting. De bergplaats waarin Sabine verborgen wordt gehouden wordt op blz. 33 t/m 35 uitgebreid beschreven. Titelverklaring Sabine Dardenne was twaalf jaar en fietste naar school toen zij op 28 mei 1996 door Marc Dutroux (en Michel Lelievre) werd ontvoerd.
5. Eindoordeel en evaluatie Toen ik acht jaar geleden voor het eerst in de Belgische Ardennen was hingen overal aanplakbiljetten met de foto’s en omschrijvingen van Julie en Melissa en An en Eefje. Op dat moment wist niemand hoe het zat. Na deze vier meisjes verdwenen eerst Sabine en vervolgens Leatitia. Ik wilde dit boek erg graag lezen, omdat ik het de afgelopen acht jaar allemaal in de media heb gevolgd en het ook graag van andere kant wilde bekijken. Doordat ik alles al in de media heb gevolgd, wist ik veel dingen al, dit maakt het boek minder lastig om te lezen. Wanneer je alles voor het eerst leest of hoort, zul je je verbazen over hoe de geest van sommige mensen in elkaar zit. Je vraagt je af hoe iemand zo iets kan doen (dat vraag ik me nu nog steeds af). En het is eng om te beseffen dat je kinderen niet of nauwelijks kunt beschermen tegen dergelijke mensen. Het boek was helemaal niet moeilijk te lezen, behalve dan dat je er erg emotioneel van wordt. Dit werd nog moeilijker omdat het verhaal heel erg levendig werd verteld, je kon je bijna gaan inleven in het verhaal. Het meest indrukwekkende vond ik de brieven die Sabine aan haar moeder schreef, hierin is te lezen hoe ze de verhalen van Dutroux geloofde en ze verontschuldigt zich voor alles wat ze verkeerd heeft gedaan (onvoldoende voor wiskunde gehaald, rommel op haar kamer niet opgeruimd). Ook deze stukjes tekst hebben me zeer aangegrepen; “k ben een van de weinigen die het geluk hebben gehad te ontsnappen aan een dergelijke moordenaar. Het vertellen van dit verhaal is voor mij een noodzaak en als ik al de moed heb om deze hellegang te reconstrueren, dan is het vooral opdat rechters geen pedofielen meer vrijlaten halverwege hun gevangenisstraf wegens goed gedrag, en zonder enige waarschuwing.” (achterflap). Ook schreef ze het boek “n de hoop dat de mensen in de toekomst niet langer ‘raar’ naar me kijken en dat niemand me meer vragen stelt” (blz. 12). Tot slot schrijft ze het boek ook “opdat de stem van de slachtoffers eindelijk gehoord zal worden en de fascinatie voor dit soort monsters voor altijd zal verdwijnen”(achterflap).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "J’avais douze ans, j’ai pris mon vélo et je suis partie à l’école door Sabine Dardenne"