De verkiezingen: wat doen de partijen voor jongeren?
Volg ons op TikTokTitel van het boek: Isabelle
Schrijver van het boek: Tessa de Loo
Eerste druk: 1989
Gelezen druk: 1989 (vierde druk)
Titel
De titel van dit boek is ‘Isabelle’. Het boek is vernoemd naar de belangrijkste persoon van het verhaal, namelijk Isabelle Amable. Alles in dit boek draait om haar, zij wordt ontvoerd, zij wordt gezocht, zij is het die lelijk moet worden enz. Het is daarom logisch dat het boek Isabelle heet.
In de naam Isabelle komt het Franse woord ‘belle’ voor dat ‘mooi’ betekent en haar achternaam is ‘Amable’, dat afgeleid is van ‘amai ble’ dat vriendelijk betekent. Deze eigenschappen zijn goed van toepassing op Isabelle.
Indeling
Het boek is verdeeld in veertien hoofdstukken. Deze worden aangeduid met grote cijfers boven aan het blad van het nieuwe hoofdstuk en zijn niet getiteld. Dit is een duidelijke indeling die vaak gebruikt wordt.
Vertelde tijd
De vertelde tijd is 34 dagen, dit is vanaf de verdwijning van Isabelle totdat zij gevonden wordt.
Verteltijd
Om dit boek te lezen had ik ongeveer anderhalf uur nodig. Dat komt doordat het boek niet zo dik is en het was makkelijk om te lezen.
Tijdsverloop
Het boek begint met: ‘Niet lang geleden…’ Hierdoor is het hele verhaal eigenlijk één grote flashback. Het verhaal is al gebeurd en wordt daarna opgeschreven. Alles gebeurt dus in het verleden. Het verhaal is chronologisch verteld, omdat alle gebeurtenissen elkaar opvolgen. Er is zo nu en dan een terugblik, maar dat is vaak dezelfde. Dan denkt Bernard terug aan zijn jeugd, hij werd toen vreselijk gepest. Isabelle redde hem en door deze redding is Bernard iets voor Isabelle gaan voelen.
Vaak worden er ook grote stukken ‘tijd’ overgeslagen, tijdsverdichting. Bijvoorbeeld: ‘De volgende morgen’ of ‘Na een week’.
Ruimte
De ruimte in dit verhaal speelt een erg belangrijke rol. Het verhaal speelt zich af in een Franse streek, Auvergne, en begint in een dorpscafé. Het dorpscafé, waar alle mannen komen, geeft een echt dorpsleven weer, waar iedereen elkaar kent. Dit past goed in het verhaal, want daardoor is het zo vreemd hoe het kan dat niemand weet waar Isabelle is.
De ontvoerster van Isabelle, Jeanne Bitor, woont in een oud huis. Het uitzicht vanuit Jeannes huis bestond uit drie spitse torens: Le rat Gris, Noir et Blanc. Op die brug woonden vroeger de gevreesden en met eerbied behandelde Les barons de Montagne. Jeannes vader had vroeger half schertsend, half serieus laten vallen dat Jeanne en haar broers daar vanaf zouden stammen. Voor Jeanne was het duidelijk dat haar ongestouwde oudste broer Le rat Blance was. Haar andere broer was Le rat Gris. Grijs is een mengsel van wit en grijs, dat sloeg op de saaiheid en braafheid van zijn karakter. Ook was hij pastoor: Hij begeleidt mensen bij hun dood (zwart) en leven (wit). Jeanne dacht dat zij ongetwijfeld de kleur zwart was. Vanaf haar geboorte was ze vervuld met alles wat met vergankelijkheid te maken had. De dood (zwart) trok haar aan.
Isabelle wordt opgesloten in de kelder van het huis. Dit is typisch een plek voor een ontvoering, het is er donker en het is moeilijk voor anderen je daar te vinden.
De ruimtes in dit boek zijn dus erg ondersteunend.
Personages
Isabelle Amable
Isabelle is een round character, want je komt veel over haar te weten. Ze is een buitengewone schoonheid, heeft een groot acteertalent en met haar kennis weet ze zich uit een groot probleem te redden en wint snel iemands vertrouwen.
Jeanne Bitor
Jeanne is een round character. Ook over haar kom je veel te weten. Ze is erg lelijk en staat overal buiten. Ze is erg kortaf en gevoelloos, maar op een gegeven moment komen er toch gevoelens en emoties bij haar boven en die kan ze ook uiten, dit is een grote opluchting voor haar.
Bernard Buffon
Ook Bernard is een round character, want je komt veel over hem te weten en hij geeft ook duidelijk zijn gedachten en gevoelens weer. Bernard werd vroeger veel gepest. Op een dag, toen hij door zijn belagers op z’n kop in een regenton werd gezet, kwamen Isabelle en haar vader hem helpen. Sindsdien is zij niet meer uit zijn gedachten geweest. Hij is een stille aanbidder van Isabelle.
Verteller
Er is in dit boek sprake van een hij/zij perspectief. Het verhaal wordt dan ook verteld door een personale verteller. Een voorbeeld:
‘Bij de gedachte aan haar vader verslikte ze zich. Ze zette de kom melk aan haar mond en dronk hem achter elkaar leeg. Met haar vingers op het blad van de tafel trommelend at ze verder.’ (hoofdstuk 2, blz. 11)
Je krijgt zo een goed beeld van alle personen die in het verhaal voorkomen en kunt je daardoor goed in het verhaal mengen.
Motieven
Een motief voor dit boek is jaloezie. Jeanne is vreselijk jaloers op Isabelles schoonheid, omdat ze zelf erg lelijk is. Om Isabelle te laten voelen hoe vreselijk dat is, ontvoert ze haar. Ze geeft haar niks te eten, waardoor ze vermagert en er dus niet mooier op wordt.
Een ander motief is verdwijning. Isabelle is plotseling verdwenen en niemand weet waar zij is. De politie heeft de zoektocht al opgegeven, maar Bernard gaat door met zoeken.
Thema
De onrechtvaardigheid van het lot
Door het lot is het Jeanne die lelijk is en Isabelle die mooi is. Deze onrechtvaardigheid leidt bij Jeanne namelijk tot wraakgevoelens tegen alles wat tegengesteld is aan haar. Zij heeft een obsessie voor alles wat met het verval van schoonheid te maken heeft. Ze schildert namelijk schilderijen van rottende en dode dieren.
Er ontstaat een machtsstrijd tussen de twee vrouwen. Isabelle probeert met haar acteertalent haar omstandigheden te verbeteren. Hierbij staan illusie en bedrog centraal.
De idee
Ik denk dat de schrijfster een diepere bedoeling in het boek gestopt heeft, namelijk: schoonheid zit van binnen. Jeanne heeft Isabelle ontvoert, omdat ze jaloers is op haar schoonheid, zij is namelijk erg lelijk. Ze doet vreselijke dingen met haar, maar in haar gesprek met Isabelle merk je dat ze ook erg gevoelig en vriendelijk is. Uiterlijk zegt niks over iemands innerlijk.
Stroming/plaatsing in de tijd
Dit boek behoort tot de moderne Nederlandse literatuur, want het is in 1989 geschreven.
Recensie/beoordeling
Ik vind het een leuk boek om te lezen, maar dat was vooral doordat het een makkelijk en dun boekje was. Het verhaal is wel leuk bedacht, maar er gebeuren niet echt spectaculaire dingen in. Het is allemaal erg voorspelbaar. Het enige dat ik wel aardig vond, was dat het leek of Isabelle zichzelf had opgehangen, maar dat dit achteraf een truc was.
Ik heb ook verschillende recensies uit kranten gelezen en allemaal waren ze het erover eens dat het een soort sprookje was. Het begint ook met ‘Niet lang geleden’. Het mooie meisje (Isabelle) wordt ontvoerd door de lelijke heks (Jeanne) en de stille aanbidder van het mooie meisje (Bernard) redt haar.
Kortom: het is wel een leuk boek, maar echt spectaculair met onvoorspelbare gebeurtenissen is het niet.
Fabel
Op een dag wordt er in het Franse plaatsje Auvergne de filmster Isabelle Amable ontvoert. Isabelle was in die tijd bij haar ouders om bij te komen. Na haar dagelijkse wandeling in de bergen wordt zij plots vermist. De politie zoekt, maar tevergeefs. Alle hoop is opgegeven, Isabelle wordt dood gewaand. Alleen het hoofd van de dorpsschool, Bernard Buffon, kan Isabelle niet vergeten. Hij is altijd al een aanbidder van haar geweest, hij blijft zoeken. De afgrijselijke Jeanne Bitor wordt ondervraagt maar zonder resultaat.
Zij woont in een boerderij aan de rand van de bergen en houdt van schilderen. Ze schildert de verschillende fasen van rottende, dode dieren. Ze werkt als barvrouw in het café. Ze beweert Isabelle op de dag van de vermissing niet gezien te hebben.
Het tegendeel is waar; de lelijke Jeanne is zelfs de ontvoerder van de beeldschone, bijna tegenovergestelde, Isabelle.
Jeanne kan niet tegen haar eigen lelijkheid en wil de mooie Isabelle zien ‘wegrotten.’ Tijdens de ontvoering krijgt Isabelle nauwelijks voedsel en wordt magerder. De lelijkheid treedt in, dit is precies het doel van Jeanne. Iedere dag schildert Jeanne de steeds lelijker wordende Isabelle. Na verloop van tijd raken Isabelle en haar ontvoerster aan de praat. Isabelle liegt over haar leven maar wint op die manier het vertrouwen van Jeanne. Jeanne biegt haar problemen op, ze zit erg met haar lelijke uiterlijk. Tegelijkertijd vertelt Isabelle dat het af en toe een nadeel kan zijn om knap te zijn.
Jeanne gaat die avond naar haar werk en spreekt bij toeval Bernard Buffon. Zo komt ze er achter dat Isabelle gelogen heeft over haar leven. De volgende ochtend is de sfeer geheel omgeslagen. Isabelle hangt zich zogenaamd op en Jeanne schrikt enorm en vlucht, daarbij vallen de strobalen om waar Isabelle op had moeten stappen om zich niet echt op de hangen.
Bernard Buffon vond Jeanne de avond in het café erg vreemd en komt die ochtend polshoogte nemen in haar huis. Daar ziet hij Isabelle en redt haar van de dood.
Jeanne verdwijnt en Bernard Buffon is weer de gene die eindeloos blijft zoeken.
Info/biografie auteur
Tessa de Loo is een pseudoniem voor Johanna Martina (Tineke) Duyvené – de Wit. Tessa is afgeleid van Texel en de Loo van de achternaam van haar overgrootmoeder: van Loo. Ze is geboren op 15 oktober 1946 in Bussum. Toen ze vijf jaar oud was verhuisde ze naar Oss. Daar heeft ze op de middelbare school gezeten en is ze atheïstisch opgevoed.
Na de middelbare school heeft ze de opleiding Nederlands gevolgd in Utrecht, ze wilde eigenlijk altijd al naar de kunstacademie, maar dat vonden haar ouders niet goed. Haar hobby’s waren: lezen, schrijven, tekenen en schilderen.
Tessa de Loo is op twintig-jarige leeftijd getrouwd en in 1971 kreeg ze een zoon, Joris. Daarna is ze eerst verhuisd naar de Achterhoek en daarna naar Texel. Daar heeft ze les gegeven. In 1980 is ze gescheiden en weer verhuisd. Dit keer naar Pieterburen. Nu woont ze sinds 1994 in Coimbra in Portugal.
In 1983 kwam het eerste werk van Tessa de Loo uit. Ze schreef twee verhalen in het literaire tijdschrift ‘Maatstaf’: ‘De muziekles’ en ‘De meisjes van de suikerwerkfabriek’.
Nog hetzelfde jaar kwam een verhalenbundel met zes verhalen uit die ‘De meisjes van de suikerwerkfabriek’ heette, met het terugkerende thema: machtsverhoudingen.
Voor deze bundel kreeg Tessa de Loo twee prijzen: de Anton Wachter prijs en de Gouden Ezelsoor.
Veel mensen zeiden dat ze deze voortvarende start als schrijfster alleen maar had te danken aan haar uiterlijk.
In 1986 bracht ze haar eerste roman uit die ‘Meander’ heette. Deze werd niet zo goed ontvangen, maar toch mocht ze het boekenweekgeschenk van 1987 schrijven.
Dat werd ‘Het Rookoffer’. ‘Het mirakel van de hond’ werd in 1988 uitgebracht en in 1989 kwam ‘Isabelle’.
In 1993 bracht ze het boek ‘De Tweeling’ uit. Daarvoor ontving ze weer twee prijzen: de publieksprijs voor het Nederlandse boek (1994) en de Otto van der Gablentz prijs. In 2002 werd dit boek ook verfilmd.
Stijlbijzonderheden
Het taalgebruik in het boek is erg makkelijk, want er staan weinig moeilijke woorden en zinnen in. Er wordt wel geprobeerd de spanning op te bouwen, want pas bijna aan het einde van het boek weet je precies wat er met Isabelle gebeurd is. Maar dit werkt niet zo goed, want het verhaal is erg voorspelbaar. Het boek staat vol emoties. Op een gegeven moment vertrouwt Jeanne Isabelle en uit haar gevoelens. Hieronder staat een stukje waar ze dat doet. Ze vertelt over een dag dat een studievriend van haar broers, Rémi, bij hun thuis kwam.
‘De avond voordat hij zou vertrekken vertelde hij aan tafel dat hij naar het lustrumfeest van zijn studentenvereniging wilde maar geen vriendin had om mee te nemen. ‘’Dan vraag je onze Jeanne toch, ‘’ zei mijn broer. Rémi keek geschrokken in mijn richting en verslikte zich. Hij verslikte zich zo erg dat ze hem eindeloos op zijn rug moesten kloppen en glazen water aan moesten slepen om hem weer tot bedaren te brengen. Ik zat bevroren op mijn stoel. Mijn lelijkheid wordt nog iemands dood, dacht ik, ik heb het boze oog.’
Er zitten ook veel clichés in het verhaal, waardoor het boek erg voorspelbaar wordt en daardoor ook minder leuk.



REACTIES
1 seconde geleden