Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: september 2008
Aantal bladzijden: 250
Uitgegeven bij: Contact te Amsterdam
Beschrijving voorkant
Op de cover staat de afbeelding van twee paar naakte vrouwenbenen. Ze zullen ongetwijfeld verwijzen naar de vriendschap tussen Layla en Marit.
Genre van het boek
Het is een psychologische roman over depressies, burn-out, vriendschap en het zoeken naar geluk. Naima schrijft het boek nadat ze een lange tijd in een depressie heeft verkeerd. Een van de ooraken was dat ze bedreigd werd na de publicatie van haar boek “De verstotene. Vooral de Marokkaanse gemeenschap accepteerde de kritiek op de islam niet.
Toch kiest Naima ervoor om geen autobiografie over haar ervaringen te schrijven maar fictie met een denkbeeldige hoofdfiguur. In een interview met Arjan Peters in De Volkskrant van 29 augustus zegt ze over die relatie tot de werkelijkheid: Dat bedoel ik met de vorm van een verhaal; dat ik daardoor iets wezenlijks kan vertellen. De manier waarop het wordt verteld, schenkt me die mogelijkheid. Daarom is het een roman, en geen honderd procent autobiografisch proza, er van afgezien dat het voor mij ook een therapeutische werking heeft gehad. Door er een verhaal van te maken – dat ik niet hoefde te maken in de zin van construeren, want ik heb vorig jaar en dit voorjaar in de nachtelijke uren spontaan zitten schrijven –, kan ik anderen hopelijk laten zien wat een depressie is.
De aangeleverde flaptekst
Tragiek lijkt meer verbonden met een mensenleven dan geluk, dat maar sporadisch je pad kruist. Dat ondervindt Layla als ze erachter komt dat haar beste vriendin Marit een ongeneeslijke ziekte heeft. Gedreven door de angst dat ze haar kwijt zal raken probeert Layla haar vriendin te redden met behulp van spirituele geneeswijzen. Maar geleidelijk aan raakt Layla overspannen en glijdt weg in een depressie.
Het leven verliest zijn glans en ze trekt zich terug in een isolement. Tot Marit, die in haar laatste dagen intens van het leven wil genieten, haar de verschillende vormen van geluk wil laten zien. Maar de dwang om gelukkig te zijn brengt hun vriendschap in gevaar.
Het gelukssyndroom is een meeslepende en confronterende roman met autobiografische elementen over de zoektocht naar geluk, vriendschap, verlies en de gevolgen van een burn-out en depressie.
Na een burn-out raakte Naima El Bezaz in een ernstige depressie. In Het gelukssyndroom heeft El Bezaz de gevolgen van haar ziekte en haar gevecht om uit haar depressie te komen
Titelverklaring
Layla streeft in de roman dwangmatig naar het vinden van het geluk. Dat is een vereiste in de samenleving waarin ze verkeert: je mag niet falen. Maar ze loop herhaaldelijk tegen problemen op (afgewezen worden voor sollicitaties, zieke vriendin) Op den duur wordt het streven naar geluk een obsessie, een syndroom. Dat verwoordt Naima el Bezaz in feite ook in de 2 motto’s. In het motto van Jed Rubenfeld staat dat de mens die in het verleden leeft onder het juk van de angst leeft. Een gelukkig mens zal nooit terugblikken. Hij leeft in het nu.
Structuur en/of verhaalopbouw
Het boek geeft een weerslag van de ervaringen die Layla heeft meegemaakt in de afgelopen periode. Ze schrijft het relaas van haar en haar aan kanker lijdende vriendin Marit op in 22 hoofdstukken. Ze wisselt die hoofdstukken af in een aantal intermezzo’s die ze “Zero”heeft genoemd. Deze gaan voornamelijk over het schrijfproces waarin ze zich bevindt en ook over bijvoorbeeld de jeugd van Layla. Die doorbreken dan voor de lezer ook de chronologische volgorde. In totaal zijn er 17 “zero’s “. Naarmate het boek vordert, komen d ebeide tijdlagen steeds dichter bij elkaar te liggen.
In de gewone hoofdstukken vertelt Layla als een achterafvertelster en in de “Zero”-passages meestal als een meebelevende ik.
Na het fictieve verhaal geeft de schrijfster Nailma el Bezaz nog een Naschrift (blz.243-250) over haar depressies en de therapie.
Als laatste is er dan nog een pagina waraop ze diverse personen bedankt die haar geholpen hebben : het zijn de psychiater, de psycholoog en de gynaecoloog die haar hebben bijgestaan.
Gebruikt perspectief
Layla is de 28-jarige vertelster van het verhaal over haar vriendin Marit, die plotseling vertelt dat ze kanker heeft. Dat deel wordt in de o.v.t. verteld als een achterafvertelster.
In de “Zero”-hoofdstukken is Layla een ikvertelster die in de o.t.t. o.a. over het schrijfproces vertelt. Maar in de flashbacks naar het verleden schrijft ze wel in de o.v.t. Deze ‘zero”-hoofdstukken onderscheiden zich ook door een ander lettertype.
Tijd van het verhaal
Het is een actueel verhaal dat in de 21e eeuw speelt. Layla zegt op blz. 15 dat ze 28 jaar is. Op blz. 171 wordt verteld dat haar moeder een waarzegger in euro’s betaald heeft. Dat moet dan in ieder geval 2002 zijn. Ook de hotelkamer wordt in euro’s (300) betaald. (blz. 223)
Aan het einde van de jaren zeventig gaat ze naar Nederland: ze is dan minstens vier jaar oud. Ze kan dan in 1974 geboren zijn, in 1978 zou ze vier jaar oud zijn en dan kan ze 24 jaar later het verhaal over Marit vertellen. Dan moet het dus 2002 zijn. Met een mogelijke uitloop naar 2003 (24 september, de dag van de dood van Marit)
Plaats van handeling
Een gedeelte van de “gewone” hoofdstukken speelt zich af in het familiedorp van Layla in Marokko. Ze gaat erheen omdat ze hoopt dat Marit met hulp van een waarzegster/ deskundige in djinns (geesten) kan worden genezen. Marit voelt zich heerlijk in Marokko, maar Layla raakt steeds geïrriteerder.
Het verhaal in de “Zero-passages”schrijft ze op in Amsterdam als onderdeel van haar therapie. Ze doet dat in een hotelkamer waarin Marit kort ervoor een einde aan haar ondraaglijke lijden heeft gemaakt.
Opdracht
Het boek is opgedragen aan : Maartje den Dulk
Motto
Er zijn twee motto’s.
Het eerste is een anoniem motto:
De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest
Doch dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
Dan God te dragen geeft.
Het tweede motto is van Jed Rubenfeld : Er is niets geheimzinnigs aan levensgeluk. Alle ongelukkige mensen zijn hetzelfde. Een lang geleden opgelopen trauma, een onvervulde wens, gekrenkte trots, een prille liefdesvonk gedoofd door minachting (of, erger nog door koude onverschilligheid) houdt hen in de ba , of wordt door hen krampachtig vastgehouden. Zo leven ze elke dag onder het juk van het verleden. De gelukkige mens zal nooit terugblikken en hij bekommert zich niet over de toekomst. Hij leeft in het nu.
Jed Rubenfeld is een Amerikaanse professor in de rechten die in 2006 zijn eerste fictieroman schreef “The interpretation of murder.”
Samenvatting van de inhoud
In het eerste deel “Zero”geeft Marit een verklaring waarom ze het verhaal gaat opschrijven. “ Een waarschuwing: dit wordt geen meesterwerk, want pretenties heb ik niet. Ik besluit dat het een verhaal wordt alsof ik erbuiten sta, hoewel ik erin hoor, net als zij. Ik ben goed in verhalen, maar stilistisch geen talent.”
Layla (28 jaar) hoort van haar lievelingsvriendin Marit (een blonde Hollandse) dat ze kanker heeft. Ze vertelt niet aan welke vorm ze lijdt en ook niet hoe lang ze nog te leven heeft. Layla is erg van slag. Wanneer ze het thuis vertelt, regelt haar moeder een reis naar Marokko. Dat duurt overigens nog even en Marit heeft intussen behoefte aan hasj, omdat andere pijnstillers niet werken. Layla rookt samen met haar in Amsterdam een joint en wordt daarbij betrapt door haar broertjes. Die weet ze echter aardig in toom te houden. Wanneer ze erover praten, blijkt ze niet bang te zijn voor de dood: ze denkt dat ze haar overleden moeder zal terugzien. Later vertrekken ze naar Schiphol (in de oude auto van haar broer krijgen ze nog pech onderweg)
In Marokko worden ze hartelijk ontvangen door de familie van Layla. Ook daar lijdt Marit veel pijn, maar hasj is volop aanwezig en van veel mensen krijgt ze het spul aangeboden. Hasj is in het Rifgebergte immers volop verkrijgbaar.
Dan lost Layla weer een “Zeromoment” in: het zijn pauzemomenten in het schrijfproces om even op adem te komen en afstand te nemen. In een andere “Zeropassage”geeft Layla zich rekenschap van haar eigen leven. Haar vader was uit Marokko weggegaan en zij was totdat ze naar Nederland werd gehaald ondergebracht bij haar opa, die heel streng voor haar en haar moeder was. In een volgend “zero-moment” beschrijft ze een incident met een geest in de put. Ze heeft met eigen ogen gezien dat een emmertje zomaar uit een waterput omhoog werd getakeld. Hoewel ze weet dat het eigenlijk niet kan, gelooft ze toch in het bestaan van de geest, die het zou hebben veroorzaakt.
Marit en Layla bezoeken een “heks”in een klein dorpje in de buurt van de grote steden Meknes en Fez.. Die ziet in de toekomst en zegt dat ze niets meer voor Marit kan betekenen behalve wat pijnbestrijding: ze geeft haar een drankje waarvan ze enkele druppels moet nemen. Dat kost 500 dirham. (ongeveer 50 €)
Marit lijkt zich overigens prima te voelen in Marokko. Ze voelt zich gelukkig. Het tempo van het leven daar vindt ze leuker. Layla lijkt daarentegen steeds geïrriteerder te worden. Dan wil Marit haar verblijf nog verlengen, wat tegen de zin van Layla toch gebeurt. Ze maken een binnenlandse reis naar Marrakech met de bus. Layla’s neef Ghali gaat mee. Onderweg maken ze kennis met de corruptie van de politie. Wanneer ze aankomen in het hotel in de beroemde plaats, ziet Layla dat Marit flink mager is geworden. Marit vraagt haar van de komende dagen te genieten. Ze wil intens leven: dingen meemaken die haar moeder ook heeft gedaan bijv. Marrakech bezoeken. Ze gaat de duistere kanten van de stad bekijken: de wereld van prostitutie en van schandknapen. Marit maakt een afspraak met een hoer omdat ze in haar leven een keer met een vrouw wil hebben gevrijd. Ghali en Layla wachten in de tussentijd op haar. Ghali vindt dat Layla te sikkeneurig is: ze denkt alleen maar aan zichzelf.
In het volgende intermezzo “Zero” (blz. 108-114) vertelt Layla over haar eerste ontmoeting met Marit. Ze zitten op het vwo in de derde klas. Marit heeft een zeer sterke drang om maar gelukkig te zijn.
Later wil Marit toch weer naar Nederland terug. Ook zegt ze dat ze Layla nu een maand lang zeker niet wil zien. Layla komt in een zwart gat terecht: ze is opnieuw afgewezen bij een sollicitatie waardoor ze haar serveersterbaan in de horeca niet kan opgeven. Ze begint allerlei lichamelijke klachten te ontwikkelen. Ze krijgt een maagzweer en ontwikkelt een grote mate van zelfmedelijden. Ze ervaart veel verdriet en lijdt ook aan depressieve buien. Van een psychiater krijgt ze antidepressiva voorgeschreven.
In een volgende “Zero” –passage schrijft ze over depressies die ze als kind ook al had. Als achtjarige had ze eens een handje paracetamol genomen. Toch vertelt ze ook dat ze wel een drie dagen gelukkig is geweest tijdens een werkweek op de basisschool, maar dat het geluk ineens werd vergald door haar zieke moeder, waardoor ze de gehele derde dag aan haar moet denken.
Layla is zich steeds ongelukkiger gaan voelen. Layla’s moeder schakelt voor 300 € enkele Marokkaanse geestenverdrijvers in, maar het zijn natuurlijk charlatans die niets kunnen bijdragen aan haar herstel. Vervolgens praat ze met haar psychiater over haar faalangst: ze wil alles perfect doen en dan ligt een burn-out natuurlijk wel op de loer. Als zij Layla vraagt om alles in één woord te typeren, zegt ze dat dit “eenzaamheid” is.
Eindelijk (twee maanden na Marokko) neemt Marit weer contact op. Dan vertelt ze Marit ook eindelijk aan welke vorm van kanker ze lijdt: het is darmkanker , een ziekte waaraan ook haar overleden moeder heeft geleden. Maar ze had zelf gekozen voor de dood: ze had spillen opgespaard en was daarna dood in een sloot dicht bij haar huis aangetroffen. Ze brengen daarna een kil bezoek aan Marits vader, maar de dochter vertelt haar vader helemaal niets over haar ziekte: hij ziet wel dat ze flink afgevallen is. Terwijl Marits steeds levendiger wordt en van haar laatste periode op aarde probeert te genieten, wordt Layla steeds neerslachtiger.
In een “Zero-passage” schrijft Layla over de misverstanden met het Sinterklaasfeest. In het hieronder afgedrukte interview in “De Volkskrant” schrijft ze daarover : Herinneringen die ineens bovenkwamen, ook grappige, zoals mijn kennismaking met het vreemde wezen dat Sinterklaas wordt genoemd. En de gebruiken die daarbij hoorden! Ik stopte een wortel in mijn schoen, maar de volgende dag vond ik gewoon die wortel weer terug. Mijn moeder wist namelijk absoluut niet wat er van haar werd verwacht.
‘Ik snapte er niets van. En een klasgenootje van mij, dat ook Naima heette, overkwam hetzelfde. Die stopte wortels in alle schoenen die ze thuis kon vinden. Volgende dag: alleen maar wortels. Ik dacht meteen dat ik waarschijnlijk iets verkeerd had gedaan. Maar wat? Waarom vonden andere kinderen een cadeautje in hun schoen, en ik steeds maar weer die wortel? Toen mijn moeder het eindelijk door had, kreeg ik een pop.
‘Maar wat moest ik daar mee? Spelen. Had ik nooit gedaan. Het was allemaal één groot raadsel. Die Sinterklaas-scène heb ik ook in Het gelukssyndroom opgenomen. Ik was het voorval vergeten, maar door het schrijven welde die herinnering op, en die bleek achteraf bruikbaar om het karakter van Layla te schetsen.
Layla’s moeder nodigt Marit uit om couscous te komen eten en Marit vindt dat Marokkaanse
Eten erg lekker. Daarna onthult ze aan Layla wat ze van plan is. Ze spaart vloeibare morfine en wil dat Layla ook voor haar zoveel mogelijk pillen spaart. Op 24 september (de dag van het overlijden van haar moeder) zal ze de pillen innemen en zo een soort vrijwillige maar actieve euthanasie plegen. Dat zal ze doen in een duur hotel In Amsterdam. Layla zal ervan getuige zijn en zal alles moeten opschrijven en die ervaringen daarna in de open haard moeten verbranden. Dat zijn dus de “Zero”-momenten. Zo gaat het ook allemaal in zijn werk. Marit gaat met Layla naar de hotelkamer en neemt de morfine, de pillen en de antidepressiva in.
Ze sterft en Layla gaat op de hotelkamer haar belevenissen opschrijven.
In de allerlaatste “Zero” denkt Layla na over wat geluk is. ( Gezegend zijn zij die in het heden kunnen leven. Geld of liever financieel onafhankelijk (zoals Marit) is een eigenschap van geluk en een ander kenmerk van geluk is vrijheid. Ze weet niet of ze ooit zelf gelukkig is geweest. In de allerlaatste regel denkt ze dat geluk nog wel eens wordt overschat.
Daarna volgt een Naschrift van Naima el Bezaz zelf. Ze houdt een verhandeling over depressies in Nederland. Allereerst is depressief-zijn in de Marokkaanse gemeenschap een groot taboe, omdat het vrijwel synoniem is met mislukt-zijn. Naima schrijft dat ze een burn-out heeft gehad. Na het verschijnen van haar roman “De verstotene” waarin expliciet kritiek op de Marokkaanse ideeënwereld werd geuit, werd ze ook enige tijd via Internet bedreigd.
Ook heeft ze kritiek op de gezondheidszorg: er wordt te weinig geld gestoken in de behandeling van psychiatrische patiënten. Op advies van haar psychiater is ze gaan schrijven: letterlijk de problemen van je afschrijven. Ze stelt dat dit wel enigszins geholpen heeft, maar dat ze nog niet volledig hersteld is.
Thema, motieven en interpretatie
“Het gelukssyndroom” heeft als belangrijkste thema het verweken van de depressie van een Marokkaanse vrouw. Ze voelt zich mislukt: ze heeft haar studie afgerond, maar kan niet aan de bak komen en wordt keer op keer afgewezen. Bovendien leest ze als Marokkaanse in Nederland in een wereld tussen twee culturen. Ze moet zich gelukkig voelen, maar is dat eigenlijk in haar leven nooit geweest. Een typerend voorbeeld is de Sinterklaasscène in het boek. Daar is ze een echt een kind tussen twee culturen. Ook raakt Layla in een burnout-situatie omdat ze altijd maar vindt dat ze volmaakt moet leven en het anderen naar hun zin moet maken (ouders, familie) Op blz. 64 zegt ze in een zero-passage daarover: Misschien was het beter geweest als ik me in mijn tienerjaren al getraind had in het doorbreken van patronen. Dan zou ik nu vrij zijn geweest en niet behept met d\e last die ik met me mee ben gaan dragen, die mijn lot heeft bepaald. Ik heb altijd te veel rekening gehouden met mijn moeder, mijn vader, mijn broertjes en mijn zusje. Zelf had ik gene plaats in mijn leven. Als eerstgeborene was verantwoordelijkheid de belangrijkste eigenschap om te bezitten. Men leunt bovendien zo zwaar op je dat je gedoemd bent te mislukken of ik elk geval te vallen. Dat is gebeurd. Geestelijk. Lichamelijk ben ik maar doorgegaan. Hiermee geeft de schrijfster een typerende verklaring voor haar burn-out: het niet kunnen voldoen aan de verwachtingen die de omgeving voor je heeft geschapen.
Een fraaie tegenhanger van Layla is Marit. Ze lijdt aan darmkanker, net als moeder, maar wil in feite van elke dag genieten. Ze is vrij in haar doen en laten, laat zich niet de wet voorschrijven door haar vader en haar geneesheren en besluit om zelf een einde te maken aan haar leven. Het lijkt er echter wel op dat ze ook in enige mate “gedwongen” is door een erfelijke factor: ook haar moeder had jong darmkanker gekregen en had zelf ook een einde aan haar leven gemaakt. Dat Marit de historische datum van 24 september kiest ( de sterfdatum van haar moeder) kan wel als een bewijs voor dit idee worden gezien.
De motieven van deze roman nog even op een rijtje:
- vriendschap
- ernstige lichamelijke ziekte
- mentale problemen (burnout)
- vrijwillige euthanasie
- het verschil tussen twee culturen
- het dwangmatig nastreven naar geluk
- het queestenmotief
- het taboe in de Marokkaanse gemeenschap.
Mijn mening
“Het gelukssyndroom” is een mooi gecomponeerde en fictieve beschrijving van de depressies waarin de schrijfster heeft verkeerd. In de zero-passages kom je er als lezer achter dat de schrijfster goed doorleefd heeft wat haar hoofdfiguur meemaakt. In een mooie afwisseling tussen heden en verleden (in dit verhaal zeer functioneel) beschrijft ze daarnaast de twee kanten van een onvoorwaardelijke vriendschap tussen twee jonge vrouwen. De meest zieke van de twee op fysiek gebied probeert een steun te zijn voor de geestelijk belaste vriendin.
Bovendien geeft Naima el Bezaz ons opnieuw een kijkje in de Marokkaans gemeenschap, zij het dat de toon vergeleken met “De verstotene” milder is. Naar aanleiding van deze publicatie kan ik me niet voorstellen dat er opnieuw bedreigingen aan haar adres zullen worden geuit.
Niettemin een uiterst leesbaar boek voor scholieren van havo en vwo met een “amusementswaarde”die ruim boven het gemiddelde ligt. Op onze literaire puntenwaardering scoort ze de standaardscore van twee punten.
Over de schrijfster en haar boeken
El Bezaz (1974, Meknes, Marokko) heeft altijd een fascinatie voor taal en schrijven gehad. Na de middelbare school gaat ze studeren, maar het schrijverschap lonkt. Tijdens een lezing komt ze in aanraking met schrijfster Yvonne Kroonenberg die haar introduceert bij Uitgeverij Contact. In 1995 verschijnt daar haar debuut De weg naar het noorden.
De weg naar het noorden werd bekroond met de Jenny Smelik-IBBY prijs. Vanaf 1995 tot heden is dit een van de populairste romans op middelbare scholen in Nederland en België, waar de scholieren het boek massaal voor hun boekenlijst lezen.
In 2007 is De weg naar het noorden op de shortlist geplaatst voor de Book Award. Deze Award is een initiatief van de Stichting Lezen en ECI.
Lezingen in binnen- en buitenland over onder andere literatuur, maatschappij en de positie van de vrouw volgen; op scholen, universiteiten, literaire cafés, gemeenten, ministeries en leesclubs maar ook op festivals. Ook schrijft ze in opdracht literaire verhalen, essays en columns. In 2002 verscheen Minnares van de duivel. Deze verhalenbundel werd vrijwel meteen na verschijnen een bestseller, nadat ze een erotische passage uit haar boek in Jack Spijkermans' tv-programma Kopspijkers voorlas. Dit tot woede en verontwaardiging van moslims én gereformeerden.
Wekenlang stond Minnares van de duivel hoog genoteerd in de vele boekentoptienen. Negen drukken volgden elkaar in korte tijd op. De schijfster staat bekend om haar ongezouten mening over seks, religie en maatschappij. Naima: 'Taboes zijn er om doorbroken te worden.'
Dan verschijnt op 28 september 2006 haar derde en meest controversiële roman: De verstotene. De sekspassages gaan verder dan in Minnares van de duivel, de maatschappijkritiek is onomwonden fel. De islam, het jodendom, antisemitisme en alles wat anders is dan wat de maatschappij wil of zelfs accepteert, is er ongecensureerd en hartstochtelijk in verwerkt.
In 2008 verschijnt “Het gelukssyndroom”
Bijlage interview met Arjan Peter in “De Volkskrant van 29 augustus 2008
Vlak na het verschijnen van de roman verscheen een prachtig interview met Naima in De Volkskrant, afgenomen door één van de bekendste en beste recensenten in ons land.
Vorig jaar besloot Naima El Bezaz vanwege bedreigingen de publiciteit te mijden. Ze vertelt nu waartoe de hervonden stilte heeft geleid: haar beste boek, de roman Het gelukssyndroom
‘Openhartig ben ik, hè?’ Er valt een korte stilte, waarin Naima El Bezaz (Meknés, 1974) de woorden nakijkt die zojuist haar mond verlieten. Ze is er beduusd van, in tweeërlei opzicht – dat ze zich zo kwetsbaar opstelt, en dat nog met zoveel woorden zegt ook.
Er is iets veranderd met haar in de afgelopen jaren, toen een sluimerende zwaarmoedigheid door de bevoegde instanties tot een ernstige ‘vitale depressie’ werd verklaard, juist toen ze moeder was geworden en in verwachting raakte van haar tweede dochter, die vier maanden geleden is geboren.
En in het voorjaar van 2007 werd de schrijfster op internet bedreigd vanwege de taboes die ze in boeken en artikelen aanroerde; de Marokkaanse student die de aanstichter bleek, kreeg honderd uur taakstraf; de opiniejournalistiek rook een kwestie en stortte zich er op.
El Bezaz: ‘Ik had er totaal geen controle over, kreeg paniekaanvallen. Opeens had iedereen het er over, vermoedelijk aangetrokken door de sensatie. Maar ik verlangde vooral naar rust.’
Die heeft nu geleid tot haar vierde boek, Het gelukssyndroom, het verhaal over Layla die haar Hollandse doodzieke vriendin Marit op sleeptouw neemt. Als tolk en reisbegeleidster voert ze Marit mee naar Layla’s familie in Marokko. Terwijl de kankerpatiënte daar kif rookt en alcohol drinkt, volop genietend van een leven zonder toekomst, komt Layla zelf steeds meer in de verdrukking. Terug in Nederland is ze uitgeput, en moet professionele hulp zoeken.
Vlak nadat ze Marit heeft verloren, besluit Layla alles op te schrijven, op aanraden van haar psychiater. Dat is het rauwe relaas van Het gelukssyndroom geworden, beginnend op een nulpunt, ‘Zero’, dat regelmatig in de tekst terugkeert.
En op de eerste pagina staat: ‘Een waarschuwing: dit wordt geen meesterwerk’, en: ‘Ik ben goed in verhalen, maar stilistisch geen talent.’ Dat schrijft Layla, 28 jaar, opgegroeid in een moslimfamilie, en geboren in Meknés.
Maar het wordt moeilijk om die openingswoorden niet ook op de schrijfster Naima El Bezaz te betrekken, die zonder zweem van koketterie meteen verklaart het zeer bijzonder te vinden dat ze voor het boekenkatern van de Volkskrant wordt geïnterviewd. ‘Echt, want ik behoor niet tot de groten.
‘Het klopt dat Layla’s woorden ook de mijne zijn. En ik wil de lezer daar niet mee behagen, want toen ik aan dit boek begon, op advies van mijn psychiater, dacht ik niet eens aan een lezer, of zelfs maar aan een boek. Ik bevond mij geestelijk en lichamelijk op een dieptepunt, was moe en angstig, kwam bijna mijn slaapkamer niet uit, gordijnen dicht en mijn dochter bij mijn moeder.
‘Ik ben nog steeds bezig uit het dal op te krabbelen. Het leven valt mij zwaar, en ik heb geen hoge dunk van mezelf.’
Symptomen van melancholie waren er altijd al, ontdekte ze in de afgelopen jaren. Vergelijkbaar met wat Layla in Het gelukssyndroom ervaart, die haar belevenissen met Marit vermengt met beeldende jeugdherinneringen, en stilaan inzicht verkrijgt in haar eigen benarde situatie. Waar ze ook aan denkt, en waar ze ook kijkt, telkens stuit ze op gevoelens van onveiligheid. En die uitspreken is een taboe in de Marokkaanse gemeenschap, waar wel veel wordt gepraat maar nooit dáárover. Ambitie en imago gaan vóór.
Desondanks wil Layla haar depressie niet aan externe factoren wijten. Haar eigen dwang om alles perfect te willen doen, is het grootste struikelblok, zo schrijft ze in een van de ‘Zero’-passages, die ze eenmaal vrijmoedig afsluit met ‘Eerst even plassen.’ Een intimiteit die de lezer dichtbij laat komen. Maar ook zoiets, zegt de auteur, schreef ze niet met dat oogmerk.
Toch is het een verhaal geworden, en geen dagboek. El Bezaz: ‘Ik kan niet over mezelf schrijven. Het gaat altijd over anderen, het wordt een verhaal, en in die vorm kan ik mijn ervaringen, angsten en herinneringen wel onderbrengen. Door te schrijven werd de pijn minder, ik kon ontsnappen aan mezelf. ’s Nachts schreef ik, was daarna ontspannen en kon een paar uurtjes slapen.
‘Eerst even plassen, dat wás ook gewoon zo. We leven in een wereld waarin mensen zich vaak beter voordoen, om maar te laten zien hoe geslaagd en succesvol ze zijn. Kwetsbaarheid staat voor zwakte. Dat vind ik te vermoeiend. Ik wilde dit keer grenzeloos eerlijk zijn. Depressie is in de cultuur waar ik uit voortkom door schaamte omgeven. Daar wil ik van af.
‘Mijn dochters, nu bijna vier jaar en vier maanden oud, moeten niet zo worden als ik. Ze moeten gewoon met speelgoed kunnen spelen, wat ik nooit heb gedaan. Ik wil dat ze vrij zijn, zonder zich te hoeven schamen voor wie ze zijn. ’
‘Wanneer was ik gelukkig of tevreden’, vraagt Layla in Het gelukssyndroom zich in gemoede af, maar er wil haar niets te binnen schieten.
In de roman maken verschillende personages uit eerdere boeken van El Bezaz hun opwachting, zoals de Marokkaanse neef Ghali, de illegaal die in haar debuut De weg naar het Noorden (1994) ontdekt dat hem in Nederland het verbeide geluk niet wacht; of de oude wijze Lalla Rebha uit de verhalenbundel Minnares van de duivel (2002) die tegen forse betaling de zwarte magie beoefent, overigens met dubieus resultaat.
Zo is Het gelukssyndroom onbedoeld een brandpunt geworden van El Bezaz’ thema’s en obsessies. Haar hoofdpersonen vallen dikwijls tussen twee werelden; het land van afkomst en dat van aankomst, de wereld der geesten en die van de ontnuchterende praktijk, verwachtingen versus werkelijkheid.
Sommige andere Nederlandse schrijvers van buitenlandse afkomst beschouwen hun thuisloosheid en ontworteling als vrijheid, maar El Bezaz komt voortdurend bij die onveiligheid uit, die van jongs af aan bij haar lijkt te horen. Dat onder ogen zien, door middel van dit verhaal, betekent nog geen genezing, maar is een stap onderweg daar naar toe.
El Bezaz: ‘In dit boek komt alles samen. Voor mij zelf was het schrijven noodzakelijk om weer terug te komen in het leven, en het verrassende is – mag ik iets heel arrogants zeggen wat ik niet arrogant bedoel? – dat dit diepe verdriet ervoor heeft gezorgd dat Het gelukssyndroom mijn beste boek is geworden. Zonder het te weten, dus ook zonder enig effectbejag, heb ik het taboe van mijn leven aangeraakt.’
En weer valt er een stilte, gevolgd door een welgemeend: ‘Hoe raar het kan gaan.’
Openheid van zaken wilde ze geven, nu er zoveel op het spel stond. Daarom koos El Bezaz ervoor haar roman te laten volgen door een hoogstpersoonlijk naschrift, waarin ze zelfs de namen noemt van de doktoren die haar tijdens haar depressie hebben begeleid.
‘Alles is hier bespreekbaar, hoor je vaak, maar ik merk al te vaak dat depressiviteit wordt gezien als iets lastigs waar je je overheen moet zetten, niet als een ziekte. Net zoals bij rouw: je wordt gecondoleerd, krijgt kortstondig bezoek, maar daarna word je ontweken, omdat we vaak niet weten hoe we ermee moeten omgaan.
‘Zo wordt er weliswaar in de media geregeld over depressie gesproken, maar in de directe omgeving blijkt er dikwijls een grote onhandigheid. Mensen gaan met rugklachten naar de dokter, en krijgen daar medicijnen voor, maar soms lijden ze aan iets anders, en dat zien ze dan niet onder ogen en blijven er mee rondlopen.
‘Om die reden komt de depressie van Layla pas in de loop van de roman aan de orde – ze denkt dat ze moe is omdat ze aldoor dienstbaar moet zijn aan haar vriendin die aan kanker lijdt. Dat ze zélf ook ziek is, blijkt pas in de tweede helft van Het gelukssyndroom.
‘Dat bedoel ik met de vorm van een verhaal; dat ik daardoor iets wezenlijks kan vertellen. De manier waarop het wordt verteld, schenkt me die mogelijkheid. Daarom is het een roman, en geen honderd procent autobiografisch proza, er van afgezien dat het voor mij ook een therapeutische werking heeft gehad. Door er een verhaal van te maken – dat ik niet hoefde te maken in de zin van construeren, want ik heb vorig jaar en dit voorjaar in de nachtelijke uren spontaan zitten schrijven –, kan ik anderen hopelijk laten zien wat een depressie is.
‘Ik heb geen goede jeugd gehad, maar ik wil mijn ouders daar niet de schuld van geven. Zij waren óók slachtoffers van hun omstandigheden. Die onveiligheid zit in mezelf. De eerste paar jaar in Marokko, en later ook in Nederland. Ontheemdheid die niet tot vrijheid leidt. Behalve als ik aan het schrijven ben. Toen ik met dit verhaal bezig was, voelde ik me veilig. Daar kon ik me aan vasthouden. En vervolgens, nadat ik het boek had ingeleverd bij mijn redacteur van uitgeverij Contact, die zei dat het goed geschreven was, riep ik weer: ‘Ik geloof er niks van!’
‘Die onzekerheid is dus niet verdwenen, maar die was wel tijdelijk opgeheven toen ik eraan werkte.
‘Herinneringen die ineens bovenkwamen, ook grappige, zoals mijn kennismaking met het vreemde wezen dat Sinterklaas wordt genoemd. En de gebruiken die daarbij hoorden! Ik stopte een wortel in mijn schoen, maar de volgende dag vond ik gewoon die wortel weer terug. Mijn moeder wist namelijk absoluut niet wat er van haar werd verwacht.
‘Ik snapte er niets van. En een klasgenootje van mij, dat ook Naima heette, overkwam hetzelfde. Die stopte wortels in alle schoenen die ze thuis kon vinden. Volgende dag: alleen maar wortels. Ik dacht meteen dat ik waarschijnlijk iets verkeerd had gedaan. Maar wat? Waarom vonden andere kinderen een cadeautje in hun schoen, en ik steeds maar weer die wortel? Toen mijn moeder het eindelijk door had, kreeg ik een pop.
‘Maar wat moest ik daar mee? Spelen. Had ik nooit gedaan. Het was allemaal één groot raadsel. Die Sinterklaas-scène heb ik ook in Het gelukssyndroom opgenomen. Ik was het voorval vergeten, maar door het schrijven welde die herinnering op, en die bleek achteraf bruikbaar om het karakter van Layla te schetsen.
‘Met mijn kinderen wil ik het overdoen. Zodra mijn dochtertje Sarah straks in november een wortel in haar schoen stopt, dan ga ik haar grote cadeaus geven. Wordt zij tenminste niet teleurgesteld. En wanneer ze zich gaat afvragen: ‘Hoe kan dat, wij hebben toch geen schoorsteen?’, dan zal ik antwoorden: ‘Nee, maar ik heb het raam opengelaten.’
REACTIES
1 seconde geleden