De zonnewijzer door Maarten 't Hart

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
Boekcover De zonnewijzer
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3651 woorden
  • 13 juli 2006
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
21 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Maarten 't Hart
Genre
Thriller & Detective
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
2002
Pagina's
240
Geschikt voor
bovenbouw vmbo/havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Liefdesrelatie: problemen,
Misdaad: moord: whodunit,
Moord

Boekcover De zonnewijzer
Shadow
De zonnewijzer door Maarten 't Hart
Shadow

Maarten het Hart, De Zonnewijzer, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 2002.

Titelverklaring:
De titel bestaat uit verschillende aspecten. Roos is overleden aan een zonnesteek, het boek heet de zonnewijzer.
Roos werkte op een laboratorium, op het binnenplein hiervan stond midden op het gazon een grote zonnewijzer. Naast deze zonnewijzer staat een boom, de Datura fastuosa. Het zaad van deze boom is giftig. Hiermee is Roos ook om het leven gebracht. Ook is het zo dat die Datura erg mooi bloeide.
In de periode dat Roos om het leven werd gebracht, op haar begrafenis zei professor Wehnagel (de man van de moordenares): ‘In de bloei van haar dagen moest zij, zoals het oude boek zegt, heengaan door de poorten van het dodenrijk en derven de rest van haar jaren’. (p. 8)
Op p. 102 denkt Leonie terug aan een van de preken van vroeger: “Zo luidt het woord des Heren: Ik zal u gezond maken; aan den derden dag zult gij opgaan in het huis des Heeren.” En dan zegt, broeders en zusters, Jesaja: “Neemt eenen klomp vijgen; en zij namen ze, en legden ze op de zweer, en hij werd gezond.” Voor het zover is, krijgt Hizkia een teken. Als koning naar Gods hart mag hij zelf kiezen! Jesaja vraagt hem: zal de schaduw van de zonnewijzer tien graden voorwaarts gaan, of tien graden achterwaarts keren? Waarop Hizkia zegt: “Het is de schaduw licht, tien graden nederwaarts te gaan; neen, maar dat de schaduw tien graden achterwaarts keere.” En Jesaja, de profeet, riep de Here aan; en Hij deed de schaduw tien graden achterwaarts keeren in graden, dewelke zij nederwaarts gegaan was in de graden van Achaz’ zonnewijzer.’
Hierna vertelt Leonie dat het citaat aan de kerkgangers wordt uitgelegd: ‘Waarop ons kerkgangers vervolgens duidelijk gemaakt werd dat God om die schaduw tien graden nederwaarts te doen keren, het hele heelal met al zijn miljarden sterrenstelsels in zijn raadselachtige voortgang ‘tien graden’ gestuit had, derhalve de tijd zelf achteruit had doen lopen. Enkel maar om een nietig mens, koning Hizkia, te laten zien: Ik, de Heere God, houd dat hele universum in de holte van mijn hand, ik kan ermee spelen zoals een peuter met zandkorrels of waterdruppels.’
Hiermee wordt volgens mij bedoeld dat net zoals god alles in de hand heeft en met dingen zoals tijd, levens e.d. kan spelen, fe moordenaar van Roos dit ook kon. Hij speelde met haar leven, hij kon haar nog even laten leven, maar hij kon haar ook direct vermoorden.

Motto: Het boek bezit geen motto.

Gebeurtenissen:
Het verhaal begint wanneer Leonie Kuyper, de hoofdpersoon, naar een crematie moet en niet weet wat ze aan moet trekken. Haar beste vriendin, Roos Berczy, was overleden, aan een zonnesteek. Leonie had de hele crematie moeten regelen, want Roos had geen familie.
Een paar dagen na de crematie gaat bij Leonie de telefoon. Het blijkt de notaris van Roos te zijn, die haar bij zijn kantoor verteld dat ze alles van Roos erft, mits ze voor Roos haar katten zorgt. De notaris wil dat ze in de voetstappen van Roos treedt zodat er voor de katten weinig zou veranderen.
Leonie rijdt meteen even langs Roos’ huis om haar katten te verzorgen. Roos had drie katten. Roos had een heel groot appartement, veel en chique kleding, een hoop geld en aandelen. Leonie trekt de kleren van Roos aan, maakt zich net zo op als Roos deed en plakt dezelfde lange nagels op als Roos altijd had.
Wanneer ze de volgende dag terugkomt wordt ze gebeld door ene Freek. Hij wist nog niet dat Roos dood was, en wil het in eerste instantie niet geloven. Hij denkt niet dat ze doodgegaan is aan een zonnesteek maar is vermoord. Roos, zo zei hij, lag altijd buiten te zonnen, en de dag van haar dood had de zon amper geschenen.
Het zet Leonie aan het denken. Ze gaat naar het strand (Katwijk) toe, waar Roos is gevonden, en vraagt aan een eigenaar van strandtent of hij zich nog kon herinneren wat voor weer het toen was. Via hem komt ze in contact met Pleun Mastenbroek, de man die Roos gevonden had. Er blijkt een man te zijn, die Roos op de dag van haar overlijden heeft gefilmd. Hij had banden vol met stukjes Roos, ook van tijden geleden. Leonie mocht ze lenen.
Leonie blijft voor het eerst slapen in Roos haar appartement en ze merkt op dat ze niet weet waar de auto, een zwarte Saab, van Roos is gebleven. Ze gaat op zoek in Katwijk maar kan hem nergens vinden.
Door vele metamorfoses lijkt Leonie nu sprekend op Roos.
Freek komt langs. Met Leonie praat hij over de dood van Roos. Freek is ervan overtuigd dat Roos vermoord is. Een tijdje voordat ze overleed had ze nog immers tegen Freek gezegd dat iemand haar dood wilde hebben. Leonie laat hem de videobanden van Pleun Mastenbroek zien, en dan gaan ze samen een hapje eten. Freek stuurt een prive-detective erop af maar dat haalt niks uit.
Roos was een analiste en werkte op een Farmacologisch laboratorium. Leonie krijgt een maand na het overlijden van Roos, een briefje of ze de spullen van Roos opkomt halen.
Toen Leonie aan kwam keek ze naar het binnenplein.
In het midden van het binnenplein bevindt zich namelijk een prachtige zonnewijzer. Op de sokkel daarvan waren in gouden letters de namen gebeiteld van de hoogleraren farmacologie sinds de stichting van het laboratorium. Op die zonnewijzer kon je, mits bewolking ontbrak, op het gazon zien hoe laat het was. Helaas was de Datura fastuosa uit haar voegen gegroeid zodat de tijd niet meer precies af te lezen was.
Door het geld te tellen komt Leonie er achter dat Roos veels te veel geld had.
Midden in de nacht staat er een meisje voor de deur.
Ze zoekt haar adres op in het condoleanceregister, misschien is het namelijk de moordenaar van Roos. Het meisje heet Fiona Stekenburg en Leonie gaat naar haar huis, de woonboot Poseidon. Een boerenzoon denkt dat ze er wat maken. Hij zegt dat ze vrachten brengen en ophalen en dat er ook vaak een meisje bij is met net zulke nagels als Leonie nu opheeft.
Leonie vermoed dat Roos XTC op die woonboot maakte, en dat daar al dat geld ook vandaan komt.
Op een dag komt ze in de supermarkt Riet Goudsbloem tegen, een collega van Roos. Zij vraagt of Leonie misschien een Frans-Canadese farmacoloog die een maand bij hun komt werken, onderdak wil bieden. Met tegenzin stemt Leonie toe. Tijdens het opruimen van de logeerkamer komt ze SM-spullen tegen. Roos deed vermoedelijk aan betaalt SM.
De Frans-Canadese farmacoloog blijft drie weken logeren bij Leonie. Op haar laatste avond vertelt deze haar dat ze onder valse voorwendselen het instituut is binnengedrongen. Er bestaat namelijk een steeds groter vermoeden dat er op het laboratorium met de onderzoeksresultaten gefraudeerd werd, zegt ze, en ze vertelt dat zij dat uitkwam zoeken.
In alle credits stond de naam van Roos, misschien was dat een motief waarom ze vermoord is.
De volgende dag gaat Leonie samen met haar gaste naar het laboratorium. De man van de farmacoloog komt haar daar ophalen en merkt de uitzonderlijke plant die bij de zonnewijzer staat op, de Datura fastuosa. Hij vertelt dat die plant heel giftig is. Dat je er en reuk- en smaakloos poeder van kunt maken. Als iemand dat binnen krijgt en in de zon loopt kan hij/zij in coma raken dan kan de afloop fataal zijn. Preies de symptomen waaraan Roos is doodgegaan.
Leonie belooft aan Freek een keer met hem mee te gaan naar het SM-clubje van hem. Eerst eten ze wat met elkaar, Freek en zijn drie andere vrienden, een blondine die Sheila heet en Leonie. Na het eten gaan ze in een bootje naar de plek waar het allemaal gaat gebeuren. Het blijkt de poseidon te zijn, de XTC-theorie valt dus af, wat Leonie heel erg oplucht. Hun bootje wordt geramd door een andere boot. De helft van het gezelschap valt in het water. Het feestje gaat dus niet door, ook dit tot opluchting van Leonie.
Leonie denkt dat het wel eens iemand uit het lab had kunnen zijn die Roos vermoord had, bijvoorbeeld Marjolein de vrouw van Bas, die altijd zo jaloers op Roos was. Maar die was pas om 5 over half een van het lab weggegaan. Leonie bleef er maar aan denken. Misschien stond de zonnewijzerklok wel achter. Leonie ging gelijk kijken. Daar botste ze op Riet, die haar verhaal niet gelooft. In haar kamertje vertelt ze dat de farmacoloog uit Canada, naar hun lab toe was gekomen om te kijken wat hun tactiek is, omdat ze al jarenlang jaloers zijn op het Nederlandse laboratorium. Ook vertelt Riet dat het verhaal van de man van de farmacoloog helemaal niet klopt. Ze heeft alle boeken die ze kon vinden over de Datura fastuosa gelezen, en dat verhaal ook alleen maar bedoeld was om hun laboratorium onderuit te halen. Leonie gaat dezelfde boeken uit de bibliotheek halen om te kijken of het waar is.
Terwijl ze naar huis fietst, komt ze de zwarte Saab van Roos tegen. Ze achtervolgt hem, en uit de auto stapt Fiona Stekenburg. Zij vertelt dat Roos haar de auto had beloofd wanneer ze zou sterven, omdat ze Fiona als haar nichtje beschouwde. Fiona had als woonadres de woonboot Poseidon opgegeven omdat ze vaak met Roos mee was gegaan naar haar ‘clubje’.
Fiona was op weg naar haar vader, die niet wilde erkennen dat zijn dochter was. Ze ging hem bespioneren. Leonie gaat met haar mee en het blijkt een collega van Roos te zijn, Eduard. Na 20 minuten nemen ze afscheid van elkaar. Fiona vertelt dat ze nooit lang is geweest omdat ze vermoedt wie de moordenaar was, en dat dat veel te gevaarlijk was. Ze wil het Leonie niet vertellen.
Wanneer Leonie weer op haar fiets stapt, komt Eduard naar buiten om zijn hond uit te laten. Hij ziet Leonie en valt flauw, omdat hij denkt dat het Roos is. Leonie rent naar zijn huis en samen met zijn vrouw slepen ze hem naar binnen. Zij is nog dokter geweest, en maakt zijn overhemd los. Leonie herkent de man van de SM-foto’s van Roos.
Leonie wordt wakker in het ziekenhuis. De notaris en Freek zitten op het bed met elkaar te praten. Leonie was vergiftigd op dezelfde manier en door dezelfde persoon die ook Roos had vermoord. Leonie was vergiftigd met champignons, die ze in de supermarkt had gekocht. Stennis, de prive-detective had gezien hoe een vrouw met een grote bril het bakje champignons in Leonie’s karretje verwisselde. Toen Freek dit hoorde, had hij gelijk aan Riet gedacht en had dit aangegeven bij de politie. Maar het was Riet niet. Zodra Riet vrij was gelaten, kwam ze bij Leonie waken. Zodat de werkelijke moordenaar haar niet nog eens zou kunnen pakken.
Zij vertelt wat, Leonie al had bedacht, dat het de vrouw van Eduard was geweest. Riet had dat niet aan de politie doorgegeven omdat ze het allemaal zo sluw en perfect in elkaar vond zitten dat als er al een rechtszaak van zou komen, ze niet zou worden bestraft wegens gebrek aan deugdelijk bewijsmateriaal.
De vrouw van Eduard had een zenuwaandoening en waarschijnlijk zou ze niet lang meer leven. Ze had Roos gehaat omdat zij met haar man was vreemdgegaan en haar daarom vermoord. Leonie had ze willen doden omdat ze bang was dat zij teveel wist.
Riet had een voorstel voor Leonie. Zij zouden de vrouw van Eduard niet aangeven, en Riet zou haar zeggen dat ze wisten dat zij de dader was en dreigen dat ze zoiets niet nog eens moest proberen.
Leonie realiseert zich dat Riet dit alleen maar doet om het Lab te beschermen maar toch stemt Leonie toe. Het kan haar allemaal niet meer zoveel schelen, Roos komt er immers niet mee terug. En de moordenares zou immers niet lang meer te leven hebben.

Thema: Een vrouw onderzoekt de moord van haar vriendin.

Motieven: Nooit meteen alles geloven.

Personen:
Leonie Kuyper: Ze heeft de laatste wensen van Roos uitgevoerd. Ik denk dat ze dat in eerste instantie deed voor de katten, dat had ze belooft. Maar uiteindelijk gaat ze te ver. Ze mist haar beste vriendin en ze wil haar denk ik terug; en als ze zoals haar door het leven gaat, is het misschien net alsof ze er nog is.
Maar doordat Leonie eigenlijk als Roos door het leven gaat is ze zichzelf niet meer. Roos en Leonie zijn twee totaal verschillende types. Roos was erg met haar uiterlijk bezig: veel kleren, nepnagels, korsetten dragen voor een goede houding enz.
Ook was ze volgens mij erg dominant en stond ze altijd in het middelpunt. Zo is Leonie niet. Het is moeilijk te zeggen hoe Leonie is, want in het boek gedraagt ze zich totaal met Roos. Leonie heeft een round character omdat ze zich in de loop van het verhaal steeds meer als roos gaat gedragen.
Roos Berczy: Roos was ook erg gesteld op Leonie. Dat denk ik omdat veel vrienden van Roos later aan Leonie vertellen dat Roos het vaak over haar had. Toch vind ik het vreemd dat Leonie niet alles van haar wist. Bijvoorbeeld dat ze korsetten droeg om recht te lopen en dat ze aan SM deed. Als je elkaar zo goed kent en zo goed bevriend met elkaar bent, dan weet je dat toch van elkaar? Dus ik vind dat Roos een onbetrouwbare persoon is.

Perspectief en verteller: Je ziet het hele verhaal door de ogen van Leonie.
Dus je komt alleen te weten wat zij voelt en denkt.
Een alwetende verteller komt hier niet voor, want dat zou ook het verhaal minder spannend maken. Of zelfs het slot verklappen.

Spanning: Het verhaal is goed opgebouwd, het begint met de dood en eindigt met de oplossing. Het verhaal wordt dus chronologisch vertelt.

Af en toe wordt er met de tijd gespeeld d.m.v. tijdvertraging. Dit doet de schrijver om snel de gedachten van de hoofdpersoon te laten zien.

De ruimte is Leiden en omgeving, hier zijn de meeste locaties gevestigd. Roos‘ appartement, hier trekt Leonie in na de dood van Roos om in haar voetsporen te treden. Laboratorium, hier worden enkele stukjes van de puzzel gevonden. En bij de notaris, hier voert Leonie verschillende belangrijke gesprekken met de notaris.
De ruimte maakt het verhaal niet spannender. Het is gewoon een achtergrond.
In het verhaal is één perspectief, een ik-perspectief.

Waardering: Dit boek is echt prachtig.
Toen ik aan het lezen was, las ik met plezier. Dat bewijst de kwaliteit van schrijvers. Behalve dat, zijn er bepaalde elementen in het boek die me echt bevielen. Allereerst, ik hou van thrillers. Dit boek bewijst dat het een thriller waardig is, doordat de gebeurtenissen kort maar ook krachtig zijn. Er wordt niet te veel van het verhaal afgeweken. Elke gebeurtenis is belangrijk voor het verhaal. De personen zijn ook goed beschreven. Je weet ongeveer hoe elke persoon in elkaar zit.
Maar soms leest dat ook nadelig, het maakt sommige dingen dan voorspelbaar.
Het taalgebruik is ook goed. Het is niet moeilijk en ook niet te simpel, dat maakt het boek extra leesbaar. Je begrijpt situaties zonder na te denken.
In het boek worden de ruimte ook niet al te uitvoerig besproken. Dat deed de schrijver denk ik om de spanning op peil te houden en het niet langdradig te maken. Als hij dat wel deed zou het boek zo een 400 pagina’s bevatten.
Als ik een boek uit een rek haal ben ik van een ding zeker. Bij dikke boeken worden ruimtes heel nauwkeurig uitgelegd en het boek zelf zit boordevol waardeloze informatie.
Dit boek (met zo een 200 pagina’s, dus niet dik) is het zoveelste bewijs voor deze theorie.

De auteur: Geboren in 1944 te Maassluis (waterrijke plattelandsgemeente nabij Rotterdam).
De volgende aspecten uit zijn jeugd zijn van belang:
1. Hij had een goede relatie met zijn moeder.
Boek: Een vlucht regenwulpen
2. Zijn vader (eerst tuinder, later grafmaker (doodgraver)) behandelde hem hardhandig, maar was daarnaast erg sentimenteel (= overgevoelig).
Boek: De aansprekers
3. Hij is streng gereformeerd opgevoed en was zelf ook erg gelovig.
Boeken: Een vlucht regenwulpen, De steile helling, Het vrome volk, De jacobsladder, en Het woeden der gehele wereld
4. De natuur in zijn omgeving (plassen en rietlanden) trok hem zeer aan.
5. Op school was hij een uitstekende leerling. (Hij wilde trouwens overal de beste in zijn.)
6. Met meisjes durfde hij nauwelijks contacten te leggen; hij had ook weinig vrienden; een tragische jeugdliefde beheerste niettemin zijn puberteit.
Boek: Een vlucht regenwulpen
7. Hij las erg veel en wilde al op jeugdige leeftijd schrijver worden. Vanaf zijn zevende of achtste jaar schreef hij reeds verhalen. Op zijn twaalfde voltooide hij zelfs een roman (Drie vrienden) die later in een lokaal (= plaatselijk) korfbalblad werd gepubliceerd.
8. Diepe bewondering tijdens zijn H.B.S.-tijd (en trouwens ook in zijn diensttijd) voor een jongen leidde tot de vraag of hij homofiele gevoelens had. Uiteindelijk kwam hij erachter dat dat niet zo was. (Hij trouwde in 1967).
Boeken: Stenen voor een ransuil en Ik had een wapenbroeder.

Opleiding en beroep
Maarten 't Hart studeerde biologie in Leiden, met als specialisatie ethologie (gedragsleer). Aanvankelijk (in militaire dienst (1968-1970) onderzocht hij vooral ratten; daar heeft hij ook een boek over geschreven. Later bestudeerde hij het doorkruipgedrag (baltsgedrag) van de driedoornige stekelbaars, een onderzoek waarop hij in 1978 promoveerde (= de titel van doctor behaalde). Sinds 1970 was hij verbonden aan het Zoölogisch (= dierkundig) Laboratorium van de Leidse Universiteit, waar hij een aantal jaren geleden ontslag nam. Daarvoor (1965-1967) had hij les gegeven aan zijn oude HBS te Vlaardingen.
Tijdens zijn studententijd heeft hij zijn geloof afgezworen; de laatste jaren neemt zijn interesse in God en religie echter weer toe.

Interesses
Hij interesseert zich vooral voor de volgende aspecten, die ook veelvuldig in zijn literaire boeken voorkomen en waarover hij ook essays schrijft:
1. Klassieke muziek (met name de werken van Bach, Mozart en Schubert.)
2. De natuur (en in het bijzonder het gedrag van dieren).
3. Literatuur (hij is uitermate belezen, ook in de buitenlandse letterkunde. Lees daarvoor zijn essaybundels.)

Politiek
Politiek is hij nauwelijks geïnteresseerd. Tegen het radicaal-feminisme heeft hij echter krachtig gefulmineerd (= woedend gereageerd).
Boek: De vrouw bestaat niet

Literaire historie
Zijn debuut als literator (= schrijver) vond plaats in 1971 (Stenen voor een ransuil). Hij had de eerste jaren weinig succes. Van 1976 tot 1979 schreef hij zeer veel essays, kritieken en columns (= 'kolommen" of cursiefjes: opinies in kranten of tijdschriften) over literatuur, ethologie en muziek. Allemaal op verzoek overigens. Zelf ziet hij deze productiviteit als een reactie op de moeizame voltooiing van zijn dissertatie (= proefschrift; geschrift om doctor te kunnen worden) (zijn promotor (= hoogleraar bij wie je promoveert) bleek zeer veeleisend te zijn). Hij wekte veel ergernis, woede en jaloezie op bij collegae. Maar bekend werd hij wel door zijn frequente (= veelvuldige) publikaties. In 1978 brak hij ook door bij het grote publiek met zijn roman Een vlucht regenwulpen, verfilmd in 1981. Sinds die tijd verschijnt er bijna elk jaar wel een nieuw boek van hem.

Functie van het schrijven
't Hart schrijft vooral om twee redenen:
1. Uit afschuw over de banale (= alledaagse) werkelijkheid; de schrijver kan deze realiteit transformeren (= veranderen) en verfraaien. Het verleden wordt daarbij opgeroepen. Dit werkt geenszins therapeutisch ("van je af schrijven") zoals vaak beweerd wordt, maar leidt veeleer tot depressiviteit (= neerslachtigheid) ("naar je toe schrijven").
2. Het anticiperend (= vooruitlopend) verwerken van zaken die nog niet gebeurd zijn, maar kunnen gebeuren. Dat wil zelfs zeggen dat een auteur profetisch (= voorspellend) kan schrijven: puttend uit een mogelijke toekomst (en niet uit het verleden).
Vgl. science fiction (bijv. Jules Verne).

2. Thematiek
1. Eenzaamheid
De volgende facetten (= aspecten) zijn daarbij relevant:
a. Fundamentele (= tot de grondslag van het leven behorende), geaccepteerde en daarom soms - min of meer - "gelukkige" eenzaamheid: solipsisme.
b. De onmogelijkheid van duurzaam contact tussen mensen.
c. Hopeloze verliefdheid.
d. Vervreemding van vrienden.

2. Het gereformeerde geloof
Het gaat met name om de aspecten:
a. Afrekening met deze religie en het milieu.
b. Schijnheiligheid.
c. Zondebesef.
d. Schuldgevoel.

3. Klassieke muziek
Diepgaande interesse in deze cultuuruiting; vooral in het werk van Bach, Mozart en Schubert.

4. Literatuur
Citaten (= letterlijke aanhalingen), parafrasen (= omschrijvingen in eigen woorden) en namen van grote nationale en internationale auteurs duiden op warme belangstelling voor de belletrie (= schone letteren; letterkunde).

5. Natuur
Veel aandacht voor natuurbeschrijvingen; soms met symbolische implicaties (= bijbetekenissen).
6. Autobiografische elementen
Een groot deel van het creatieve werk is autobiografisch, zodat kennis van het leven van deze auteur in feite een voorwaarde is voor het herkennen van de thema's en motieven waarover hij schrijft.

3. Personages
De hoofdpersonen in de boeken van 't Hart kunnen zijn:
1. Zachtmoedig.
2. Homofiel.
3. Geobsedeerd (= dwangmatig beheerst) door dwanggedachten.
4. Gepreoccupeerd (= in beslag genomen) met travestie (= zich hullen in kleding van de andere sekse), transseksualiteit (= geslachtsverandering) en transformatie (= verandering) in het algemeen (vooral ook het verlangen een wonderschone vrouw te zijn kan primeren (= het belangrijkste zijn)).
5. Gevoelig voor een relatie met een oudere man.
6. Levend in een agressieve (= vijandige) wereld. Hierin handhaven ze zich door:
a. Zich terug te trekken in passiviteit (= nietsdoen) (en vanuit die positie de geslaagde figuren te observeren (= waarnemen)).
b. Hun angst voor krachtigere figuren om te zetten in affectie (= genegenheid).
c. Zelf agressief (= vechtlustig) te worden.

4. Bibliografie (selectie)
1971 - Stenen voor een ransuil (roman)
1974 - Ik had een wapenbroeder (roman)
1977 - Mammoet op zondag (verhalen)
1978 - Een vlucht regenwulpen (roman)
1979 - De aansprekers (roman)
1980 - De droomkoningin (roman)
1981 - De zaterdagvliegers (verhalen)
1981 - De vrouw bestaat niet (essays en kritieken)
1983 - De kroongetuige (roman/thriller)
1984 - De ortolaan (novelle)
1985 - De huismeester (verhalen)
1986 - De jacobsladder (roman)
1988 - De steile helling (roman)
1989 - De unster (verhalen)
1991 - Onder de korenmaat (roman)
1993 - Het woeden der gehele wereld (roman)
1996 - De nakomer (roman)
1999 - De vlieger (roman)
Verder essay- en kritiekenbundels, een autobiografie, een boek over ratten en een dissertatie (= proefschift) over stekelbaarzen.

Bronnen: http://web.inter.nl.net/users/L.de.Groot/Nederlands/Literatuur/Modlit/syl014.htm

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.