Samenvatting
Op zondag 24 oktober 1943 word er vroeg bij de familie Koenders aangebeld. Het is Gert, met een meisje. Dit meisje blijkt een Joods meisje te zijn. Ze heet Roosje, maar ze noemen haar nu Tilly, omdat het anders te gevaarlijk is. Ze heeft voor één of twee nachten onderdak nodig, totdat er een definitief onderduikadres is gevonden. Gert probeert dus of Tilly zolang bij Theo en Antoinette Koenders kan blijven.
Theo vindt het te riskant, omdat ze twee kleine kinderen hadden, waarvan er één goed bevriend is met het zoontje van de buren, die van de Sicherheitsdienst zijn. Als er opeens een nieuw ‘nichtje’ kwam logeren, zou ze waarschijnlijk haar mond voorbij praten. Ze was net gewend aan de nieuwe ‘oom en tante’.
Daarom biedt Theo aan om zelf met Tilly een onderduikadres te gaan zoeken. Ze gaan op de fiets, Tilly achterop.
Eerst gaan ze naar de familie Van Derenberg. Louis van Derenberg kende Theo van de Herensociëteit. Hij had daar vaak verteld wat een hekel hij aan de Moffen had. Maar als ze daar komen weet Louis een, weliswaar slechte, smoes te verzinnen, waardoor het niet zou kunnen.
Daarom gaan ze door naar Theo’s volgende adres: Familie De Jong. Dat waren zijn groente leveranciers en zij hadden altijd geholpen om groente voor zijn onderduikers te krijgen. Maar daar blijkt dat die avond hun kleinkinderen komen logeren, dus daar kan Tilly ook niet blijven.
Ondertussen wordt het later, en het weer wordt slechter. Het begint te regenen. Onderweg komt hij Guurt Veenendaal tegen, die hen mee naar binnen vraagt. Theo probeert ook daar of Tilly misschien kan blijven, maar hij vindt dat deze mensen te veel praten. Het zou te gevaarlijk zijn.
Ze gaan naar elektricien Van Doorn. Daar kan het ook niet, want ze zouden vanavond al een onderduikertje krijgen.
Het volgende adres is de familie Van Munster. Die hebben helaas ook een goede reden om Tilly niet in huis te nemen, net als de familie Van der Ende.
Ze fietsen door naar het volgende adres, maar voordat ze de straat in kunnen gaan houdt een jongen hen tegen. Hij vertelt dat Duitsers er een huis bezet houden en dat ze iedereen die door die straat komt aanhouden. Het is dus maar goed dat ze er niet heen zijn gegaan.
Bij meneer en mevrouw Blaauw en familie Driessen kan het ook niet. Het begint ondertussen al donker te worden en dan gaat Theo’s band ook nog eens lek. Ze gaan naar zijn fietsenmaker. Meneer Van Amerongen. Die repareert de band, maar heeft ook een reden om Tilly niet in huis te nemen. Theo besluit dan maar om Tilly ,mee naar huis te nemen. Het is ondertussen helemaal donker geworden, en ze kunnen nu nooit meer voor spertijd thuis zijn.
Ze fietsen toch maar terug naar huis, maar onderweg worden ze aangehouden door de Duitse politie. Ze worden allebei apart even ondervraagd, maar alles gaat goed, omdat Theo en Tilly onderweg een heel verhaal uit hun hoofd hadden geleerd over waar Tilly vandaan kwam en zo. Tilly weet het zo te vertellen dat ze zelfs zonder boete naar huis mogen fietsen. Dat doen ze. Eenmaal thuis wordt Tilly hartelijk ontvangen door Antoinette.
Personen
De hoofdpersonen van dit boek zijn Theo Koenders en Tilly.
-Theo is getrouwd en heeft twee kleine kinderen. Hij doet veel werk voor de ondergrondse en hij heeft al twee onderduikers in huis. Hij woont naast een paar Duitse SD-ers, en daarom kan hij Tilly eigenlijk niet in huis nemen. Hij is erg vriendelijk en doet alles om Tilly in veiligheid te brengen. Hij heeft een groot aantal adressen waar Tilly waarschijnlijk wel zou kunnen blijven, maar als ze daar aankomen blijkt steeds dat er een reden is waardoor het niet kan. Uiteindelijk neemt hij haar toch zelf in huis. Hij is een duidelijk karakter. Je krijgt veel over hem te weten, en ook veel te lezen over wat hij denkt en wat hij vindt van de zaken die ten orde komen in het boek.
-Roosje, ook wel Tilly genoemd, is een heel schuw meisje. Dat komt doordat ze zich zo ontzettend onzeker is gaan voelen door haar joodse achtergrond. Ze gaat zichzelf een groot probleem vinden, want waarom moet juist zij deze arme man de hele dag in de regen laten fietsen. Ze voelt dat ze niet echt welkom is. Daarnaast is ze heel lief en goed voor andere mensen. Ze wil zoveel mogelijk lief en aardig gevonden worden, daarvoor doet ze erg haar best. Haar ouders zijn waarschijnlijk omgebracht door de Duitsers, of ze zitten nog in een kamp. Ze heeft geen broertjes of zusjes. Zij is echt een grensgeval van type en karakter. Je krijgt wel iets over haar denken en doen te horen, maar dan wel via Theo. Daarom is ze toch nog een type.
Bijfiguren
-Gert is een oude vriend van Theo. Op Zondagmorgen 24 oktober 1943 komt hij bij Theo en zijn vrouw aan met het joodse meisje Roosje/Tilly. Duidelijk een type, omdat je verder niets van hem te weten krijgt.
-Amtoinette is de vrouw van Theo, en zij vindt het allemaal erg riskant om nog een onderduikster erbij te hebben, ook al is het maar voor een paar dagen. Zij is ook een type.
Ook is er sprake van een algemene karaktertrek van alle mensen waarbij ze langskomen; allemaal zijn ze bang hun eigen hachje niet te kunnen redden. Ze zijn teveel op zichzelf gericht en in plaats van dat ze dat gewoon zeggen, bedenken ze smoesje om Roosje niet te laten kunnen intrekken.
Relatie
De belangrijkste relaties in dit boek zijn de relaties tussen Theo en zijn vrienden waaraan hij onderdak vraagt voor Roosje. Theo heeft met sommige vrienden een hele goede band. Vroeger heeft Theo zelfs wel eens een vriend bij hem in huis onder laten duiken.
Thema
Een joods meisje kan nergens onderduiken omdat de mensen bang zijn om hun hachje te riskeren.
Motieven
Oorlog: omdat het verhaal zich in de oorlog afspeelt.
Angst: omdat niemand het risico wil nemen voor een ander, uit angst om door de Duitsers betrapt te worden.
Twijfel: omdat Roosje aan zichzelf gaat twijfelen of ze misschien minderwaardig is.
Leidmotief
Angst, telkens al het niet lukt om Roosje ergens achter te laten, speelt de angst weer op of het zal gaan lukken.
Titelverklaring:
‘de ronde’ staat voor het gigantisch oneindige rondje fietsen. En ‘van ‘43’
staat voor het jaartal wanneer dat rondje zich heeft afgespeeld. De titel staat niet verbonden met het thema van het boek. Het is gewoon een persoonlijke spreuk.
Structuur
Er bevinden zich geen proloog en epiloog in het boek. Het verhaal begint midden in op een Zondagmorgen. Er wordt dan aangebeld en je begrijpt het daarna al snel. Het verhaal is op het einde goed afgesloten, je blijft niet met vragen zitten, of begrijpt sommige dingen nog niet helemaal. Het is dus een gesloten einde. Opvallend is dat er één verhaallijn in zit. Die gaat over het avontuur op de fiets en alle bezoekjes. Het boek is verder verdeeld in 21 hoofdstukken, die als enige functie hebben een kleine verspringing in de tijd, of soms zelfs niet. Bij de hoofdstukken behoren geen hoofdstuktitels.
Historische tijd
Het verhaal speelt zich af op Zondag 24 oktober 1943. Het begint ‘s ochtends en eindigt ‘s avonds. De tijd is zeker van belang, omdat je dan weet dat het in de oorlog gebeurt, dat je joden toen werden gehaat en je dus heel voorzichtig moest zijn. En doordat je ook uit dit verhaal weer leidt dat je heel voorzichtig moest zijn, kun je zien hoe erg de oorlog was.
Ruimte
Het verhaal speelt zich af ergens in een provinciestad in Nederland. De exacte plaats wordt niet verteld omdat het in heel Nederland gevaarlijk was, dus was niet van belang.
Tijdsduur
De tijd in het boek is één oorlogsdag in 1943. Het begint ‘s morgens en eindigt ‘s avonds.
Er zitten geen opvallende versnellingen in. Soms een kleine versnelling tussen de hoofdstukken. Die hebben verder geen speciale functie.
Tijdsvolgorde
In grote lijnen is het verhaal chronologisch vertelt. Soms legt de verteller uit hoe het verleden is van één van de personen waar Theo op bezoek komt. Dat is dan een korte flashback. Die hebben ze gemaakt, om meer achtergrondinformatie over de desbetreffende persoon te geven.
Er komen helemaal geen flash forwards in het boek voor.
Perspectief
Het verhaal wordt verteld door een verteller. Een alwetende verteller, want hij kent Theo door en door. Hij weet zijn verleden en zijn gedachtes.
Idee
Ik heb echter niet het gevoel dat dit boek met een speciale bedoeling is geschreven. Het is een normaal boek, dat over de Nederlandse kijk van de 2e Wereld Oorlog gaat.
Fictie/Werkelijkheid
Je hebt geen bewijs in het boek dat het over de werkelijk gaat. Toch weet je, omdat het over de oorlog gaat en de voorzichtigheid die je toen moest gebruiken, dat het wel om een werkelijk verhaal gaat, maar bewijzen zijn er niet.
Mening
Dit was een van de leukste boeken die ik tot nu toe heb gelezen. Dat komt vooral doordat ik erg geïnteresseerd ben in het verleden van Nederland in de 2e Wereld Oorlog. Ook is het verhaal niet te moeilijk en zit er toch een bepaalde spanning in dat je laat meeleven. Telkens als je weer leest, dat Roosje/Tilly weer geen onderdak krijgt, vraag je je af bij wie Theo het nu weer zal proberen. Eigenlijk een soort cliffhanger. En het einde, dat Roosje/Tilly toch met open armen wordt ontvangen geeft echt een gesloten einde. Dan heb je echt een gevoel van dat je het boek uit hebt, en dat het verhaal klaar is. Verder vond ik de manier waarop mensen werden voorgesteld aan de lezer via de verteller leuk gedaan. Hij vertelt wat hun positieve en negatieve kanten zijn op een hele leuke manier.
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
cool verslag
20 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Hierin wordt aangegeven dat er niet echt een bedoeling achter het verhaal zit. Achter elk geschreven boek met name literatuur zit echter wel een boodschap. Dat is dus de bedoeling. In dit verhaal zie je duidelijk dst vrienden wat voor je over hebben tot het henzelf problemen geeft. En zo leer je eigenlijk je vrienden kennen.
7 jaar geleden
Antwoorden