Leesverslag van een verhaal of roman
Ø Zakelijke gegevens
a) Auteur: Anne de Vries
b) Titel: Levensroman van Johannes Post, J.H. Kok, Kampen, 1991-11 (eerste druk in 1948), 331 blz. c) Levensroman Ø Eerste reactie a) Je moest één roman op de lijst hebben staan en omdat ik van verschillende personen gehoord had dat de levensroman van Johannes Post erg mooi was. Dacht ik, die ga ik lezen. b) Het is een heel mooi boek,maar ook heel indrukwekkend. Als leest hoe die mensen in de oorlog hun leven voor een ander over hadden. En soms net op het randje wisten te ontkomen. Het is ook mooi dat een hele levensloop in een boek beschreven staat. Ø Verdieping
a) – Het boek is geschreven door een soort toeschouwer die Johannes zijn hele leven heeft gezien. Er wordt ook verteld wat er zoal in het gezin plaatsvindt. –Er komen verschillende personen voor: Johannes, z’n vader en moeder, z’n broers en zussen. Wolter Padding, Zijn vrouw Dien, verschillende verzetsmensen en onderduikers. -Johannes Post wordt geboren als elfde kind in het gezin van Trijntje Wolters Post en Jan Wolters Post. Eén van de elf kinderen is niet meer in leven. Johannes Post is heel klein en mager. Het lijkt er de eerste paar jaar op of hij het leven niet zal behouden. Hij wil niet zo goed groeien maar later knapt hij door de zon op. Als Johannes één jaar oud is komt er nog een kind bij in het gezin, zijn neefje Wolter Padding. Zijn ouders zijn overleden en hij en zijn broertje worden bij de familie ondergebracht. Johannes en Wolter trekken onafscheidelijk met elkaar op. Dan breekt de tijd aan dat Johannes voor het eerst naar school moet. De schoollucht doet hem geen goed. Hij is een ijverige leerling en al snel één van de beste van de klas. De schoolkinderen worden onderweg nogal eens lastig gevallen door de jongens van de openbare school. Jans, zoals Johannes door zijn broertjes en zusjes genoemd wordt vanaf de dag van zijn geboorte, blijft altijd dicht in de buurt van Marinus, zijn oudere broer, die zo sterk is als een beer. Die houdt de jongens van de openbare school wel van het lijf. Dan breekt de 1e wereldoorlog aan. Ons land is er nog niet bij betrokken, maar het leger is wel gemobiliseerd. Wolter de broer van Johannes wordt ook opgeroepen om in dienst te gaan. Deze plaat is van de ‘Christen reize naar de eeuwigheid’. Maar hij zal de plaat moeten missen, want ze gaan verhuizen van Moskou naar het Zuideropgaande. Johannes en Wolter gan nog een keer terug naar het oude huis om de weggelopen poes op te halen. Ze gaan dan ook even bij de buurvrouw naar de plaat kijken. Dan zegt de buurvrouw dat Johannes de plaat wel mee mag nemen. Maar als de plaat eenmaal bij Johannes op de kamer staat kijkt hij er nooit meer naar. Later verdwijnt de plaat naar de zolder. Als Johannes’ broer Wolter uit militaire dienst komt, gaat hij een kruidenierswinkel beginnen. Hij gaat met een praam de boeren langs om zijn waar te verkopen. In zijn laatste schooljaar wordt Johannes erg ziek. Nadat hij weer beter geworden is, besluiten zijn ouders dat hij door moet leren. Hij gaat naar een volgende school in de stad en heeft het daar helemaal niet naar zijn zin. Ook heeft hij weinig zin om te leren. Daardoor haalt hij slecht cijfers. Zijn vader en moeder zijn daar niet zo blij mee, en dus halen ze hem van school af. Hij moet met de praam gaan varen en Hendrik zijn broer dit altijd zo de kruidenierswaren bij de boeren verkocht, gaat voor dominee studeren. Dit werk bevalt Johannes erg goed het lukt ook heel goed. Hij weet de mensen onbewust tot kopen te brengen en wint er veel klanten bij. Dit venten doet hij totdat hij thuis op de boerderij gaat werken. Op de vereniging waar Johannes naar toegaat, komt openbaar dat hij een echt spreektalent heeft. Hij wordt al snel tot voorzitter van de JV gekozen. Daarnaast wordt hij leider van de knapenvereniging en wint alle jongens voor zich. Op 23-jarige leeftijd trouwt hij met Dien, een schoonzus van zijn broer Marinus. Ze gaan op een gehuurde boerderij wonen in Nieuwlande. Door hard te werken en goed handel te drijven in paarden gaat het goed op de boerderij. Zijn eerste kindje sterft na zeven dagen. Daar komt hij met Gods hulp overheen. Op 10 mei 1940 breekt de Tweede Wereldoorlog. Johannes is niet bang, want hij weet dat Gods oordelen op Nederland rusten. Hij zal alles in het werk stellen om de Duitsers tegen te werken en hij roept andere mensen op om dit ook te doen. In 1941 krijgt hij zijn eerste onderduiker. Deze heet Arnold en vertrekt na enige tijd weer. Johannes gaat op allerlei manieren proberen om Joden bij andere mensen onder te brengen. Zelf neemt hij een Joods meisje in huis. Ze heet Thea. Hij verleent haar niet alleen onderdak, maar brengt haar ook weer in contact met haar verloofde, Peter. Peter vervalst persoonsbewijzen en die worden door Arnold verzameld. Die is namelijk weer teruggekomen. Op een dag komt er een ex-sergeantvlieger bij de familie Post, Jan Wildschut. Jan kan goed met wapens omgaan en is daarom een goede aanwinst. Zijn schuilnaam is Jan Sliekers. Dan komt er nog een persoon die van Dijk heet. Hij wordt door niemand vertrouwd en het blijkt ook een hele grote schurk te zijn. Hij heeft iedereen bedrogen. Johannes moet hem eigenlijk doodschieten, maar toch kan hij dat niet. Als de gemeentesecretaris opgave moet doen van de mannen die tussen de 1897 en 1924 geboren zijn, duikt hij onder met de lijsten en de gegevens. Dit voorbeeld wordt ook in andere gemeentes gevolgd. Dan komt er weer een nieuw bevel. Als mannen moeten een ‘Ausweis’ halen om vrijgesteld te worden van dienst in Duitsland. Het verzet waarschuwt ertegen, maar men wil niet luisteren. Dan wordt er een kraak gepleegd door Arnold en Jan, die geholpen worden door twee boeren uit de omgeving. Hun buit is vier volledige administraties. Ze plegen nog veel meer soortgelijke overvallen. Er komen twee personen in de groep bij, de N.V. Op een dag gaan Thea en Johannes naar Uchelen. Naar een pension om over Joden te praten. Ze zijn verraden en worden daar gevangen gezet. Johannes’ poging om te ontsnappen mislukt. Maar door een politieagent wordt hij zomaar vrijgelaten. Dan duikt Johannes toch onder. De NV gaat naar Apeldoorn om te kijken of er wat voor Thea gedaan kan worden. Helaas is het te laat, want ze is al naar Westerbork gebracht. Een poging om haar te bevrijden wil ze niet omdat dan haar hele barak gestraft zal worden. Uiteindelijk wordt ze naar Polen gebracht. In Drente wordt het voor Johannes levensgevaarlijk, daarom sluit het zich bij de verzetsgroep in Meppel aan. Toch kan hij met zijn hart niet zonder wat te doen toekijken. Daarom gaat hij samen met Jan Wildschut naar zijn broer Henk om te strijden. Hij vermomt zich wel goed. Bij zijn broer Henk leert hij nog twee jongens kennen, dat zijn Arie en Frits. Nu worden er heel veel overvallen gepleegd. Nol, een broer van Jan, behoort nu ook tot de ploeg. Na een overval in Zwijndrecht nemen ze vakantie. Als Johannes wordt gevraagd om leider te worden van de knokploeg in het Noorden, stemt hij in. In Groningen verricht Johannes goed werk. In mei wordt de grootste bonnenkraak gepleegd. Er worden 133500 bonnen meegenomen. Bertus, een trouw lid van de knokploeg, wordt gevangen genomen. Doordat hij zijn gebit inslikt komt hij niet vrij, maar wordt juist overgebracht naar Vught, waar hij drie maanden later sterft. Jans heeft een nieuwe koerierster. Ze heet Tineke van der Laan. Door de ploeg wordt er een kraak voorbereid in Haarlem. Johannes krijgt bericht dat het goed gelukt is, maar later hoort hij dat Jan Wildschut gevangen is genomen. Jan zit in de Weteringschans. Er worden veel plannen beraamd met de oude KP maar niets is bruikbaar. Totdat Arie met een voorstel komt. Hij kent een SS-er, die Bogaard heet. Deze man is bereid om te helpen. Johannes vertrouwt hem eerst niet, maar begint later toch ook te geloven in de onnozelheid en de goedigheid van de man. Jans zal voor een onderduikadres zorgen voor Bogaard en zijn moeder. De moeder is op de middag dat ze opgehaald zal worden niet klaar. Tineke gaat haar helpen met pakken. Door dit voorval daalt het vertrouwen in Bogaard heel erg en ook door de vele waarschuwingen die ze krijgen. Toch doen ze het, ze hebben eigenlijk geen keus. Er zouden 20 mensen meedoen en er komen er maar 18 opdagen. Als Arie en Johannes naar de afgesproken plaats gaan, blijkt dat de overval is mislukt en Bogaard hen toch heeft verraden. Jans wordt gevangen genomen, Arie kan nog ontsnappen. Alle gevangen worden opgesloten in de Weteringschans. Door de nabijheid van God kan Johannes de verhoren doorstaan. Hij wordt afgemarteld, maar hij laat niets los. Al de gevangen worden veroordeeld tot de doodstraf. In een wagen worden ze naar de duinen gebracht. Ze moeten allemaal op hun buik gaan liggen en horen de schoten. Zo worden ze allemaal doodgeschoten. Johannes mag echter de zekerheid hebben, dat hij voor eeuwig bij God mag zijn. –Het thema wat door het verhaal loopt is denk ik de liefde voor God en het vaderland. b) –De schrijfstijl: Het verhaal is in gewoon modern Nederlands geschreven. Af en toe komen er wel Drentse woorden en zinnen door heen. Zoals:’Kom ie noar de plate kieken?’ Maar dit is helemaal niet storend, je zit zo nog veel meer in het verhaal. Je kunt het ook heel makkelijk begrijpen. –Het verhaal speelt zich voornamelijk in Drente af. Later bij met al die overvallen verplaatst het verhaal zich ook naar het Noorden van ons land en nog naar andere plaatsen. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is een heel leven. Bij Johannes is dit: ongeveer 37 jaar. –De verschillende verhaalfiguren: Johannes is de hoofdpersoon. De belangrijkste bijfiguren zijn: zijn vader en moeder, zijn broers Henk, Wolter en Marinus, zijn neefje Wolter Padding, zijn vrouw Dien en later ook nog Arnold de onderduiker en persoonsbewijzenvervalser, Thea het Joodse meisje, Jan Wildschut, Nol de broer van Jan, Bertus en de mensen van de KP, Tineke de koerierster, Arie en Frits. –De verschillende situaties: Johannes groeit op als een klein, zwak kereltje, met rossig haar. Hij gaat naar school en gaat werken. Hij trouwt met Dien. Als de oorlog uitbreekt gaat hij in het verzet, hij helpt onderduikers, pleegt overvallen, bevrijdt samen met zijn mensen z’n vrienden, kortom probeert de Duitsers zoveel mogelijk tegen te werken. –Het is een personaal verhaal, een hij/zij verhaal. Het verhaal wordt verteld door de ogen van een soort toeschouwer. c) –Het thema is de liefde voor God en de liefde voor het vaderland. Daarom kan Johannes Post in zijn Gods kracht zijn leven geven voor het vaderland –Er zijn verschillende tekstgedeelten die typerend zijn voor het thema. ~blz. 29: ‘Nou!’ belijdt Johannes, ‘Geleuf dat maar gerust! Ik wil geern ook ene van Zien discipelen wezen!’ ~’Op dit ogenblik voelt hij, dat hij nooit ander zal kunnen dan zich verzetten, desnoods tot het bittere einde toe, ondanks zijn angst, ondanks zijn zorg voor alles, wat hem lief is. Omdat het God Zelf is, die het hem beveelt en die hem in zijn zwakheid, zijn gebrek aan geloof te hulp wil komen.’ ~blz. 119-120: ‘Wat straks tegenover de N.S.B.-er woorden waren, uit gewoonte gesproken, dat weet hij, dat doorvoelt hij nu zo duidelijk, alsof God het hem zelf persoonlijk nog eens heeft verzekerd. Het is immers ook niet zijn eigen strijd, die hij voert, maar de grote strijd voor Gods koninkrijk, waarin God zelf de bevelhebber en de Beschermer is.’ Ook in dit stukje komt zijn liefde tot God en voor het vaderland heel duidelijk naar voren. –Er is geen verband tussen de titel en het thema. Dan komt omdat het een levensroman is. d) –De levensroman werd voor het eerst in 1948 gepubliceerd. –Anne de Vries is een Nederlands prozaschrijver (Assen 22.5.1904-Zeist 29.11.1964). Aanvankelijk onderwijzer, wijdde zich reeds vroeg geheel aan de letterkunde als auteur van een aantal Drentse streekromans, die, hoofdzakelijk met kinderen of jonge mensen als centrale figuur, in christelijk-optimistische geest en met sociaal medevoelen een beeld geven van het leven op het platteland. Grote populariteit oogstte hij met Bartje (1935), dat met innigheid en frisse humor de geestelijke ontwikkeling beschrijft van een vroegwijs jongetje uit een landarbeidersgezin. Het boek werd door Willy van Hemert tot tv-spel bewerkt. In 1940 verscheen het vervolg: Bartje zoekt het geluk. De Vries schreef ook boeken voor kinderen en bezorgde enkele volkskundige publikaties, zoals Groot Nederlandsch boerenboek (1937) en De Nederlandsche volkskarakters (1938), beide geschreven samen met P.J. Meertens. Werken:Verhalen uit het land van Bartje (1936); Jaap en Gerdientje (1939); Hilde (1939); Groot vertelboek voor de bijbelse geschiedenis (1940); De levensroman van Johannes Post (1948); We leven maar eens (1951); De man in de jachthut (1960). –Het werk is in 1948 uitgegeven. Het boek is dus in de periode van 1940-1960 geschreven. Dat is rond de tijd van de chaos en de wederopbouw in ons land. Het boek is net na de oorlog geschreven. Rond die tijd kwam er heel veel verzets- en oorlogsliteratuur op. –Het werk is niet echt typerend voor de schrijver. Hij heeft zo ontzettend veel boeken geschreven met verschillende thema’s en onderwerpen. Dat is heel moeilijk te vergelijken. Wel heeft hij nog meer boeken over/in de oorlog geschreven, maar dat zijn weer hele andere boeken. –Het boek is heel kenmerkend voor de stroming waarin het geschreven is. Het boek is net na de Tweede Wereld oorlog geschreven. Toen werden er heel veel verzets- en oorlogsboeken geschreven. Dit is dan wel een levensroman, maar het gaat toch heel veel over het verzet en de oorlog. Dus het boek is wel kenmerkend voor de tijd waarin het geschreven is.
Ø Beoordeling
-Ik vond het heel spannend hoe het telkens weer af zou lopen, als er een overval gepleegd werd. Je bent toch benieuwd of het goed zal gaan. Ook was het heel mooi hoe Johannes telkens in moeilijke posities het oog op God stelde.
–Het sterkst spreekt mij het laatste stuk aan wanneer hij doodgeschoten wordt. Dat is zo’n aangrijpend stuk, dat zie je gewoon gebeuren. Toch is het ook heel mooi dat Johannes dan helemaal niet bang is voor de dood.
–De verhoren hebben voor mij een negatieve werking. Je kunt je niet voorstellen dat de Duitsers zo gemeen konden zijn om mensen zo af te martelen.
–Ik zou zo snel niet weten met welk ander boek of met welke film ik dit boek zou moeten vergelijken. Er zijn wel verschillende boeken die over de oorlog gaan, daar komen dan wel dezelfde elementen in naar voren. Zoals de knokploegen, overvallen, onderduikers, verzet enz. Maar dit boek is zo levensecht geschreven en juist daarom zo mooi.
–Het thema zet je wel aan het denken. Dat mensen zo’n groot vertrouwen in God hebben. Dat ze zelfs niet eens bang zijn voor de dood. En ook dat ze hun leven willen geven voor het vaderland. Ik denk dat de schrijver met dit boek dit de lezers ook wel mee wil geven. Ze kunnen er wel iets van leren.
–Het taalgebruik van het boek is gewoon modern Nederlands. Af en toe zitten er wel Drentse woorden of zinnen tussendoor. Maar dat is niet storend en je kunt dat ook gewoon begrijpen.
–Mijn eindoordeel over dit werk is dat het een heel mooi boek is. Zo’n boek heeft een hele grote inhoud. Het geeft de lezers ook heel veel mee.
–Ja, ik zou een ander zeker aanraden om het boek te lezen. De schrijver kan heel mooi onder woorden brengen wat hij bedoeld. De lezers worden aan het nadenken gezet en ze leren tegelijkertijd ook nog iets over de oorlog.
b) Titel: Levensroman van Johannes Post, J.H. Kok, Kampen, 1991-11 (eerste druk in 1948), 331 blz. c) Levensroman Ø Eerste reactie a) Je moest één roman op de lijst hebben staan en omdat ik van verschillende personen gehoord had dat de levensroman van Johannes Post erg mooi was. Dacht ik, die ga ik lezen. b) Het is een heel mooi boek,maar ook heel indrukwekkend. Als leest hoe die mensen in de oorlog hun leven voor een ander over hadden. En soms net op het randje wisten te ontkomen. Het is ook mooi dat een hele levensloop in een boek beschreven staat. Ø Verdieping
a) – Het boek is geschreven door een soort toeschouwer die Johannes zijn hele leven heeft gezien. Er wordt ook verteld wat er zoal in het gezin plaatsvindt. –Er komen verschillende personen voor: Johannes, z’n vader en moeder, z’n broers en zussen. Wolter Padding, Zijn vrouw Dien, verschillende verzetsmensen en onderduikers. -Johannes Post wordt geboren als elfde kind in het gezin van Trijntje Wolters Post en Jan Wolters Post. Eén van de elf kinderen is niet meer in leven. Johannes Post is heel klein en mager. Het lijkt er de eerste paar jaar op of hij het leven niet zal behouden. Hij wil niet zo goed groeien maar later knapt hij door de zon op. Als Johannes één jaar oud is komt er nog een kind bij in het gezin, zijn neefje Wolter Padding. Zijn ouders zijn overleden en hij en zijn broertje worden bij de familie ondergebracht. Johannes en Wolter trekken onafscheidelijk met elkaar op. Dan breekt de tijd aan dat Johannes voor het eerst naar school moet. De schoollucht doet hem geen goed. Hij is een ijverige leerling en al snel één van de beste van de klas. De schoolkinderen worden onderweg nogal eens lastig gevallen door de jongens van de openbare school. Jans, zoals Johannes door zijn broertjes en zusjes genoemd wordt vanaf de dag van zijn geboorte, blijft altijd dicht in de buurt van Marinus, zijn oudere broer, die zo sterk is als een beer. Die houdt de jongens van de openbare school wel van het lijf. Dan breekt de 1e wereldoorlog aan. Ons land is er nog niet bij betrokken, maar het leger is wel gemobiliseerd. Wolter de broer van Johannes wordt ook opgeroepen om in dienst te gaan. Deze plaat is van de ‘Christen reize naar de eeuwigheid’. Maar hij zal de plaat moeten missen, want ze gaan verhuizen van Moskou naar het Zuideropgaande. Johannes en Wolter gan nog een keer terug naar het oude huis om de weggelopen poes op te halen. Ze gaan dan ook even bij de buurvrouw naar de plaat kijken. Dan zegt de buurvrouw dat Johannes de plaat wel mee mag nemen. Maar als de plaat eenmaal bij Johannes op de kamer staat kijkt hij er nooit meer naar. Later verdwijnt de plaat naar de zolder. Als Johannes’ broer Wolter uit militaire dienst komt, gaat hij een kruidenierswinkel beginnen. Hij gaat met een praam de boeren langs om zijn waar te verkopen. In zijn laatste schooljaar wordt Johannes erg ziek. Nadat hij weer beter geworden is, besluiten zijn ouders dat hij door moet leren. Hij gaat naar een volgende school in de stad en heeft het daar helemaal niet naar zijn zin. Ook heeft hij weinig zin om te leren. Daardoor haalt hij slecht cijfers. Zijn vader en moeder zijn daar niet zo blij mee, en dus halen ze hem van school af. Hij moet met de praam gaan varen en Hendrik zijn broer dit altijd zo de kruidenierswaren bij de boeren verkocht, gaat voor dominee studeren. Dit werk bevalt Johannes erg goed het lukt ook heel goed. Hij weet de mensen onbewust tot kopen te brengen en wint er veel klanten bij. Dit venten doet hij totdat hij thuis op de boerderij gaat werken. Op de vereniging waar Johannes naar toegaat, komt openbaar dat hij een echt spreektalent heeft. Hij wordt al snel tot voorzitter van de JV gekozen. Daarnaast wordt hij leider van de knapenvereniging en wint alle jongens voor zich. Op 23-jarige leeftijd trouwt hij met Dien, een schoonzus van zijn broer Marinus. Ze gaan op een gehuurde boerderij wonen in Nieuwlande. Door hard te werken en goed handel te drijven in paarden gaat het goed op de boerderij. Zijn eerste kindje sterft na zeven dagen. Daar komt hij met Gods hulp overheen. Op 10 mei 1940 breekt de Tweede Wereldoorlog. Johannes is niet bang, want hij weet dat Gods oordelen op Nederland rusten. Hij zal alles in het werk stellen om de Duitsers tegen te werken en hij roept andere mensen op om dit ook te doen. In 1941 krijgt hij zijn eerste onderduiker. Deze heet Arnold en vertrekt na enige tijd weer. Johannes gaat op allerlei manieren proberen om Joden bij andere mensen onder te brengen. Zelf neemt hij een Joods meisje in huis. Ze heet Thea. Hij verleent haar niet alleen onderdak, maar brengt haar ook weer in contact met haar verloofde, Peter. Peter vervalst persoonsbewijzen en die worden door Arnold verzameld. Die is namelijk weer teruggekomen. Op een dag komt er een ex-sergeantvlieger bij de familie Post, Jan Wildschut. Jan kan goed met wapens omgaan en is daarom een goede aanwinst. Zijn schuilnaam is Jan Sliekers. Dan komt er nog een persoon die van Dijk heet. Hij wordt door niemand vertrouwd en het blijkt ook een hele grote schurk te zijn. Hij heeft iedereen bedrogen. Johannes moet hem eigenlijk doodschieten, maar toch kan hij dat niet. Als de gemeentesecretaris opgave moet doen van de mannen die tussen de 1897 en 1924 geboren zijn, duikt hij onder met de lijsten en de gegevens. Dit voorbeeld wordt ook in andere gemeentes gevolgd. Dan komt er weer een nieuw bevel. Als mannen moeten een ‘Ausweis’ halen om vrijgesteld te worden van dienst in Duitsland. Het verzet waarschuwt ertegen, maar men wil niet luisteren. Dan wordt er een kraak gepleegd door Arnold en Jan, die geholpen worden door twee boeren uit de omgeving. Hun buit is vier volledige administraties. Ze plegen nog veel meer soortgelijke overvallen. Er komen twee personen in de groep bij, de N.V. Op een dag gaan Thea en Johannes naar Uchelen. Naar een pension om over Joden te praten. Ze zijn verraden en worden daar gevangen gezet. Johannes’ poging om te ontsnappen mislukt. Maar door een politieagent wordt hij zomaar vrijgelaten. Dan duikt Johannes toch onder. De NV gaat naar Apeldoorn om te kijken of er wat voor Thea gedaan kan worden. Helaas is het te laat, want ze is al naar Westerbork gebracht. Een poging om haar te bevrijden wil ze niet omdat dan haar hele barak gestraft zal worden. Uiteindelijk wordt ze naar Polen gebracht. In Drente wordt het voor Johannes levensgevaarlijk, daarom sluit het zich bij de verzetsgroep in Meppel aan. Toch kan hij met zijn hart niet zonder wat te doen toekijken. Daarom gaat hij samen met Jan Wildschut naar zijn broer Henk om te strijden. Hij vermomt zich wel goed. Bij zijn broer Henk leert hij nog twee jongens kennen, dat zijn Arie en Frits. Nu worden er heel veel overvallen gepleegd. Nol, een broer van Jan, behoort nu ook tot de ploeg. Na een overval in Zwijndrecht nemen ze vakantie. Als Johannes wordt gevraagd om leider te worden van de knokploeg in het Noorden, stemt hij in. In Groningen verricht Johannes goed werk. In mei wordt de grootste bonnenkraak gepleegd. Er worden 133500 bonnen meegenomen. Bertus, een trouw lid van de knokploeg, wordt gevangen genomen. Doordat hij zijn gebit inslikt komt hij niet vrij, maar wordt juist overgebracht naar Vught, waar hij drie maanden later sterft. Jans heeft een nieuwe koerierster. Ze heet Tineke van der Laan. Door de ploeg wordt er een kraak voorbereid in Haarlem. Johannes krijgt bericht dat het goed gelukt is, maar later hoort hij dat Jan Wildschut gevangen is genomen. Jan zit in de Weteringschans. Er worden veel plannen beraamd met de oude KP maar niets is bruikbaar. Totdat Arie met een voorstel komt. Hij kent een SS-er, die Bogaard heet. Deze man is bereid om te helpen. Johannes vertrouwt hem eerst niet, maar begint later toch ook te geloven in de onnozelheid en de goedigheid van de man. Jans zal voor een onderduikadres zorgen voor Bogaard en zijn moeder. De moeder is op de middag dat ze opgehaald zal worden niet klaar. Tineke gaat haar helpen met pakken. Door dit voorval daalt het vertrouwen in Bogaard heel erg en ook door de vele waarschuwingen die ze krijgen. Toch doen ze het, ze hebben eigenlijk geen keus. Er zouden 20 mensen meedoen en er komen er maar 18 opdagen. Als Arie en Johannes naar de afgesproken plaats gaan, blijkt dat de overval is mislukt en Bogaard hen toch heeft verraden. Jans wordt gevangen genomen, Arie kan nog ontsnappen. Alle gevangen worden opgesloten in de Weteringschans. Door de nabijheid van God kan Johannes de verhoren doorstaan. Hij wordt afgemarteld, maar hij laat niets los. Al de gevangen worden veroordeeld tot de doodstraf. In een wagen worden ze naar de duinen gebracht. Ze moeten allemaal op hun buik gaan liggen en horen de schoten. Zo worden ze allemaal doodgeschoten. Johannes mag echter de zekerheid hebben, dat hij voor eeuwig bij God mag zijn. –Het thema wat door het verhaal loopt is denk ik de liefde voor God en het vaderland. b) –De schrijfstijl: Het verhaal is in gewoon modern Nederlands geschreven. Af en toe komen er wel Drentse woorden en zinnen door heen. Zoals:’Kom ie noar de plate kieken?’ Maar dit is helemaal niet storend, je zit zo nog veel meer in het verhaal. Je kunt het ook heel makkelijk begrijpen. –Het verhaal speelt zich voornamelijk in Drente af. Later bij met al die overvallen verplaatst het verhaal zich ook naar het Noorden van ons land en nog naar andere plaatsen. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is een heel leven. Bij Johannes is dit: ongeveer 37 jaar. –De verschillende verhaalfiguren: Johannes is de hoofdpersoon. De belangrijkste bijfiguren zijn: zijn vader en moeder, zijn broers Henk, Wolter en Marinus, zijn neefje Wolter Padding, zijn vrouw Dien en later ook nog Arnold de onderduiker en persoonsbewijzenvervalser, Thea het Joodse meisje, Jan Wildschut, Nol de broer van Jan, Bertus en de mensen van de KP, Tineke de koerierster, Arie en Frits. –De verschillende situaties: Johannes groeit op als een klein, zwak kereltje, met rossig haar. Hij gaat naar school en gaat werken. Hij trouwt met Dien. Als de oorlog uitbreekt gaat hij in het verzet, hij helpt onderduikers, pleegt overvallen, bevrijdt samen met zijn mensen z’n vrienden, kortom probeert de Duitsers zoveel mogelijk tegen te werken. –Het is een personaal verhaal, een hij/zij verhaal. Het verhaal wordt verteld door de ogen van een soort toeschouwer. c) –Het thema is de liefde voor God en de liefde voor het vaderland. Daarom kan Johannes Post in zijn Gods kracht zijn leven geven voor het vaderland –Er zijn verschillende tekstgedeelten die typerend zijn voor het thema. ~blz. 29: ‘Nou!’ belijdt Johannes, ‘Geleuf dat maar gerust! Ik wil geern ook ene van Zien discipelen wezen!’ ~’Op dit ogenblik voelt hij, dat hij nooit ander zal kunnen dan zich verzetten, desnoods tot het bittere einde toe, ondanks zijn angst, ondanks zijn zorg voor alles, wat hem lief is. Omdat het God Zelf is, die het hem beveelt en die hem in zijn zwakheid, zijn gebrek aan geloof te hulp wil komen.’ ~blz. 119-120: ‘Wat straks tegenover de N.S.B.-er woorden waren, uit gewoonte gesproken, dat weet hij, dat doorvoelt hij nu zo duidelijk, alsof God het hem zelf persoonlijk nog eens heeft verzekerd. Het is immers ook niet zijn eigen strijd, die hij voert, maar de grote strijd voor Gods koninkrijk, waarin God zelf de bevelhebber en de Beschermer is.’ Ook in dit stukje komt zijn liefde tot God en voor het vaderland heel duidelijk naar voren. –Er is geen verband tussen de titel en het thema. Dan komt omdat het een levensroman is. d) –De levensroman werd voor het eerst in 1948 gepubliceerd. –Anne de Vries is een Nederlands prozaschrijver (Assen 22.5.1904-Zeist 29.11.1964). Aanvankelijk onderwijzer, wijdde zich reeds vroeg geheel aan de letterkunde als auteur van een aantal Drentse streekromans, die, hoofdzakelijk met kinderen of jonge mensen als centrale figuur, in christelijk-optimistische geest en met sociaal medevoelen een beeld geven van het leven op het platteland. Grote populariteit oogstte hij met Bartje (1935), dat met innigheid en frisse humor de geestelijke ontwikkeling beschrijft van een vroegwijs jongetje uit een landarbeidersgezin. Het boek werd door Willy van Hemert tot tv-spel bewerkt. In 1940 verscheen het vervolg: Bartje zoekt het geluk. De Vries schreef ook boeken voor kinderen en bezorgde enkele volkskundige publikaties, zoals Groot Nederlandsch boerenboek (1937) en De Nederlandsche volkskarakters (1938), beide geschreven samen met P.J. Meertens. Werken:Verhalen uit het land van Bartje (1936); Jaap en Gerdientje (1939); Hilde (1939); Groot vertelboek voor de bijbelse geschiedenis (1940); De levensroman van Johannes Post (1948); We leven maar eens (1951); De man in de jachthut (1960). –Het werk is in 1948 uitgegeven. Het boek is dus in de periode van 1940-1960 geschreven. Dat is rond de tijd van de chaos en de wederopbouw in ons land. Het boek is net na de oorlog geschreven. Rond die tijd kwam er heel veel verzets- en oorlogsliteratuur op. –Het werk is niet echt typerend voor de schrijver. Hij heeft zo ontzettend veel boeken geschreven met verschillende thema’s en onderwerpen. Dat is heel moeilijk te vergelijken. Wel heeft hij nog meer boeken over/in de oorlog geschreven, maar dat zijn weer hele andere boeken. –Het boek is heel kenmerkend voor de stroming waarin het geschreven is. Het boek is net na de Tweede Wereld oorlog geschreven. Toen werden er heel veel verzets- en oorlogsboeken geschreven. Dit is dan wel een levensroman, maar het gaat toch heel veel over het verzet en de oorlog. Dus het boek is wel kenmerkend voor de tijd waarin het geschreven is.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
heel goed!!, vooral dat van: '"de schrijver geeft de lezer iets mee" een voorbeeld voor ons dat geloof in God van johannes.
20 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
hay
ik heb veel gehad aan jouw uitreksel men leraar was heel tevreden.
ik ben het met je mening helemaal eens.
in ieder geval heel erg bedankt.
groetjes linda
19 jaar geleden
Antwoorden