Samenvatting
Het verhaal speelt zich af vanaf eind 19e eeuw tot en met de hele 20e eeuw.
Als rode draad loopt het verschil in geloofsovertuigingen en in politieke standpunten waar Catrinus Mak mee te maken krijgt. Catrinus Mak is de vader van de schrijver, Geert Mak. Als er over Cartinus wordt gesproken wordt hij vaak aangeduid met ‘mijn vader’.
Het verhaal kan grofweg in vijf periodes worden ingedeeld.
De eerst periode omvat het eind van de negentiende eeuw: de opkomst van technische revoluties, vernieuwing en verlichting. In deze periode wordt zijn vader geboren en groeit hij op. Hij groeit op in een zeilmakerij in Schiedam, in het boek ‘Zwart Nazareth’ genoemd. Er is veel armoede en auto’s zijn een zeldzamheid.
De familie Mak is ook erg bezig met de kerk, er wordt verteld over een tweedeling in de familie waarbij de moeder van Catrinus samen met de kinderen overstapt van de Hervormde Kerk naar de Gereformeerde Kerk. Zijn vader blijft bij de Hervormde Kerk. Het was de tijd van de zuilen in Nederland dus onderlinge twisten, zowel binnen als buiten de familie, over de kerk en politiek staan ook veel beschreven in het boek.
In de tweede periode wordt het begin 20e eeuw beschreven. In deze periode breekt de Eerste Wereldoorlog uit, Nederland blijft neutraal. Ook volgt de opkomst van verzuiling. Zijn vader leert Geertje van der Molen (in het verhaal vaak aangeduid met ‘mijn moeder’) kennen, en trouwt met haar. Zij gaan in Brielle wonen, waar zijn vader dominee wordt. Nadat dominee Mak sympathiseerde met de ideeen van J. G. Geelkerken, wordt hij ‘verbannen’ naar de gemeente Medan in Nederlands-Indie. In de periode in Brielle worden hun eerste kinderen, Anna, Cas, Tineke en Gjalt geboren. Het gezin gaat in Nederlands-Indie wonen en heeft daar een betrekkelijk normaal leven.
De derde periode loopt vanaf opkomst Hitler tot begin jaren ’50. In deze periode breekt de Tweede Wereldoorlog uit en daarbij de onafhankelijkheidsstrijd Nederlands-Indie. Er worden twee kinderen geboren in het gezin: Koosje en Hans Mak. Koosje overlijdt door ziekte vlak na zijn geboorte. In de periode van de Tweede Wereldoorlog wordt de familie gescheiden.
Vader Mak wordt te werk gesteld aan de Birma spoorlijn, Anna en Cas, de twee oudsten van het gezin, worden al voor de oorlog in Indonesie terug gestuurd naar Nederland om hier verder hun school af te maken. Zijn moeder wordt samen met Gjalt, Tineke en Hans in een kamp van de Japanners gezet. In dit kamp ontsnapt zijn moeder maar net aan de dood.
In de vierde periode worden de jaren ‘50 en begin jaren ‘60 beschreven, wederopbouw van Nederland en de rest van Europa. Het gezin wordt weer herenigd en in maart 1946 gaan ze weer terug naar Nederland. Geert wordt geboren als een nakomertje in het gezin Mak. In Nederland zijn de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog zichtbaar.
De vijfde periode ontstaat halverwege jaren ´60 tot eind 20e eeuw. In deze periode maakt Nederland en de rest van Europa een welvaartsgroei mee. Hierop volgen ontzuiling, ontkerkelijking, democratisering, en grote vooruitgangssprongen van de technologie. De kinderen van het gezin Mak groeien op en trouwen bijna allemaal. Zijn vader en moeder proberen zich aan de nieuwe tijd aan te passen en dat gaat ze goed af. Maar beiden zwakken zij af. Ze besluiten hun laatste jaren van hun leven door te brengen in een verzorgingshuis in Drachten. Hier overlijden zij beiden.
Bibliografie
Titel: De eeuw van mijn vader
Schrijver: Geert Mak
Uitgever: Uitgeverij Atlas – Amsterdam/Antwerpen,
23e druk, augustus 2002.
Eerste uitgave: september 1999
Aantal bladzijden: 523
Genre: historische roman
Omslag:
Marjo Starink, ontwerp
Hulton Deutsch, illustratie
Analyse
1. Het onderwerp
De onderwerpen in het boek zijn de geschiedenis, veranderingen en herinneringen van de 20e eeuw. De gebeurtenissen en dergelijke die in dit boek aan de orde komen hebben we natuurlijk al vaker behandeld bij het vak geschiedenis. Daarom zijn veel dingen ook best herkenbaar. Door dit boek heb ik een heel erg goed beeld gekregen van hoe het geweest is voor een gewoon gezin en nog meer geleerd over de afgelopen eeuw.
2. De gebeurtenissen
Het boek gaat vooral over de gebeurtenissen. Het is een combinatie van de geschiedenis van de 20e eeuw en een biografie van de vader van de schrijver. Door de ontwikkelingen en veranderingen in de maatschappij en levensstijlen van de bevolking worden gedachten en gevoelens over allerlei onderwerpen gevormd en gevolgd. Door de gebeurtenissen en ontwikkelingen heeft Catrinus zich ontwikkeld tot de man die hij was zoals Geert Mak hem zag. De gebeurtenissen zijn non-fictie.
3. De Personages
Catrinus Mak (hoofdpersoon)
Geboren in Schiedam op 28 september 1899. Hij komt uit een zeilmakersgezin waar hij vredig opgroeit. Wanneer hij de deftige Geertje van der Molen leert kennen gaat hij theologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam om met Geertje te kunnen trouwen. In 1924 trouwen ze en ze verhuizen naar Brielle waar Catrinus dominee wordt van twee gemeenten.
Catrinus is altijd een wat brave man geweest die confrontatie zo veel mogelijk uit de weg gaat. Deze eigenschap leidt er wel toe dat hij twee goede studievrienden verliest waarmee hij zich pas weer aan het eind van zijn leven zal verzoenen. Die studievrienden werden uit de gereformeerde kerk gezet en doordat Catrinus dat voor zichzelf probeerde te voorkomen kreeg hij ruzie met z´n twee vrienden. Catrinus heeft donker haar en een normaal tot wat slank postuur. Voor zijn tijdgenoten is hij altijd zeer vooruitstrevend in zijn denken geweest, maar was hij toch meestal wel voorzichtig in het uitspreken daarvan. Hij was een zeer gedreven dominee en ging altijd uit van het goede in de mens.
Geertje Mak (van der Molen)
De schrijver beschrijft zijn moeder in haar jonge jaren als volgt: “Ze was niet mager maar ook niet te dik. Ze had een vrij rond gezicht, rossig haar, rustige knappe ogen, een mooie gestalte en een ernstige mond. Het was een knap meisje dat zich van haar schoonheid nauwelijks bewust was, een jonge vrouw die haar fierheid eerder ontleende aan innerlijke dan aan uiterlijke eigenschappen.
Ze zong niet onverdienstelijk, ze trad zelfs op in de Vlaardingse kerk en bij de Makken zou ze liederen van Schubert en andere ongehoorde muziek in huis brengen. De overgang van het erudiete gezin aan de Schiedamseweg naar het roerige gezelschap aan het Hoofd moet haar niet gemakkelijk zijn gevallen. Ze keek een beetje neer op het ´rare allegaartje´, en dus konden de Makken weinig anders doen dan naar haar opkijken.”
Verder was Geertje een zeer intelligente vrouw. Toen ze in 1918 eindexamen deed, had ze de beste cijferlijst van Nederland: zes negens, zes tienen en een vier, voor tekenen. De gewoonte in de tijd dat Catrinus en Geertje trouwden was dat vrouwen stopten met werken zodra ze gingen trouwen. Zo deed dus ook Geertje, maar eigenlijk werkte ze verder, als domineevrouw, ze hielp haar man met zijn preken en de rest van zijn werk, maar dan wel achter de schermen. Toen ze in Nederlands Indie woonde had ze wel starre opvattingen en vooroordelen over de Indonesische bevolking, wat leidde tot wat wij in deze tijd discriminatie noemen. Op zich is het niet zo verwonderlijk dat ze de Indonesische bevolking als minderwaardig behandelde, het hoorde bij de algemene opvattingen van de Nederlanders in die tijd. Pas vele jaren later zou ze haar oordelen over de Indonesiers bijstellen. Haar hele leven zou ze een brave domineesvrouw zijn, altijd hardwerkend en altijd zonder zelfmedelijden, zelfs in het Jappenkamp.
Grootvader Mak
Geboren in 1860. Volgens de schrijver: “ een man van 1820, iemand die een levenswijze vertegenwoordigde die toen de boventoon voerde.” Zijn hele leven was hij zeilmaker in zijn eigen familiebedrijf. Vader van Catrinus Mak, de hoofdpersoon.
Grootvader Van der Molen
Geboren in 1869. Volgens de schrijver: “typisch een man van 1890, en dat is hij ook altijd gebleven.” Van der Molen was onderwijzer van beroep en vader van Geertje van der Molen (later Mak).
Het verschil tussen de twee grootvaders is dat grootvader Mak volgens de principes van 1820 leefde, hij bleef zoveel mogelijk de arbeid in zijn zeilmakerij met de hand doen (ook toen er al machines voor waren uitgevonden) en grootvader Van der Molen was een man die zijn tijd vooruit leefde, hij was een van de vele aanvoerders van de veranderingen.
4. De opbouw
De opbouw in het boek is niet ingewikkeld. Alles gebeurt vooral chronologisch en is dus de volgorde van vertellen gelijk aan de volgorde van het gebeuren. Ieder hoofdstuk gaat over een deel van het leven van de Makken. Dat is erg duidelijk en kapt het verhaal in stukken.
5. Taalgebruik
Kenmerkend aan de schrijfwijze van Geert Mak is dat, wanneer hij een sfeer probeert te omschrijven, hij gebruik maakt van korte zinnen, soms maar bestaande uit een paar woorden en van heel lange zinnen met veel voorbeelden achter elkaar opgesomd.
Essayistische ervaring
De personen die er in voor komen, en vooral de hoofdpersoon, worden vrij uitvoerig beschreven en hun gedachten besproken. Ik kon me ook heel goed inleven in de gebeurtenissen, omdat ze bijna allemaal al aan bod zijn gekomen bij het vak geschiedenis op school. Het boek sprak me vanaf het begin al aan omdat ik zelf er geinteresseerd ben in geschiedenis en vooral die van de vorige eeuw. Ook hoe Geert Mak verschillende gebeurtenissen beschrijft. Bijvoorbeeld het beschrijven van het sterven van zijn vader. Heel gedetailleerd geeft hij daarbij weer wat zijn laatste woorden waren en wat de sfeer op die dag was.
Het verhaal is hier en daar niet echt te volgen, omdat er sommige ingewikkelde kerkelijke discussies uitgelegd werden die later in het boek weer terugkwamen. Op dat moment wist je even niet meer hoe het ook al weer zat. Ik vind het ook een erg mooi boek omdat het af en toe extra informatie geeft buiten het leven van zijn vader om.
Het boek was leuk om te lezen, omdat je echt met een gezin meeleeft.
Biografie
Geert Mak wordt wel de volksjournalist van Nederland genoemd, zoals Gerard Reve onze volksschrijver is en Lou de Jong onze volkshistoricus. Geert Mak werd geboren in 1946 als zevende, en jongste kind van de familie. Zijn ouders waren toen al bijna vijftig.
Hij studeerde staatsrecht en rechtssociologie in Amsterdam. Daarna koos hij al snel voor de journalistiek. Hij schreef onder meer voor het opinieweekblad De Groene Amsterdammer. Hij publiceerde een aantal boeken over bestuur, politiek en de stad Amsterdam. Met ‘Hoe God verdween uit Jorwerd' en ‘De eeuw van mijn vader' is hij doorgebroken bij het grote publiek. De eeuw van mijn vader laat niet alleen de positieve kanten van de familie zien. Ook minder goede kanten komen onomwonden naar voren, zoals hun racistische ideeen over de oorspronkelijke bevolking van Nederlands-Indie. Zo wordt er zo min mogelijk met de 'inlanders' gesproken en mogen de kinderen niet met ze spelen.
REACTIES
1 seconde geleden