De eeuw van mijn vader door Geert Mak

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover De eeuw van mijn vader
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2391 woorden
  • 8 mei 2003
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
17 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Geert Mak
Lezen voor de lijst
Niveau 4 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 4 (15-18 jaar)
Genre
Geschiedenis
Biografie
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
2000
Pagina's
524
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
5 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Maatschappijkritiek
Prijzen
Trouw Publieksprijs (2000 Winnaar)

Boekcover De eeuw van mijn vader
Shadow
De eeuw van mijn vader door Geert Mak
Shadow
De eeuw van mijn vader – Geert Mak
Motivatie

Ik had het boek al eens gelezen en ik moest nog een boek aan mijn literatuurlijst toevoegen en daarom heb ik het nog een keer gelezen. Ik vond het de eerste keer namelijk erg boeiend!

Personages

Catrinus Mak is de hoofdpersoon in het verhaal. Hij is geboren in Schiedam op 28 september 1899. Hij komt uit een zeilmakersgezin waar hij vredig opgroeit. Wanneer hij de deftige Geertje van der Molen leert kennen gaat hij theologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam om met Geertje te kunnen trouwen. In 1924 trouwen ze en ze verhuizen naar Brielle waar Catrinus dominee wordt van twee gemeenten.
Catrinus is altijd een wat brave man geweest die confrontatie zo veel mogelijk uit de weg gaat. Deze eigenschap leidt er wel toe dat hij twee goede studievrienden verliest waarmee hij zich pas weer aan het eind van zijn leven zal verzoenen. Die studievrienden werden uit de gereformeerde kerk gezet en doordat Catrinus dat voor zichzelf probeerde te voorkomen kreeg hij ruzie met z´n twee vrienden. Catrinus heeft donker haar en een normaal tot wat slank postuur. Voor zijn tijdgenoten is hij altijd zeer vooruitstrevend in zijn denken geweest, maar was hij toch meestal wel voorzichtig in het uitspreken daarvan. Hij was een zeer gedreven dominee en ging altijd uit van het goede in de mens.
Geertje Mak (van der Molen) is de moeder van de auteur. Hij beschrijft haar in haar jonge jaren als volgt: “Ze was niet mager maar ook niet te dik. Ze had een vrij rond gezicht, rossig haar, rustige knappe ogen, een mooie gestalte en een ernstige mond. Het was een knap meisje dat zich van haar schoonheid nauwelijks bewust was, een jonge vrouw die haar fierheid eerder ontleende aan innerlijke dan aan uiterlijke eigenschappen.
Ze zong niet onverdienstelijk, ze trad zelfs op in de Vlaardingse kerk en bij de Makken zou ze liederen van Schubert en andere ongehoorde muziek in huis brengen. De overgang van het erudiete gezin aan de Schiedamseweg naar het roerige gezelschap aan het Hoofd moet haar niet gemakkelijk zijn gevallen. Ze keek een beetje neer op het ´rare allegaartje´, en dus konden de Makken weinig anders doen dan naar haar opkijken.”
Verder was Geertje een zeer intelligente vrouw. Toen ze in 1918 eindexamen deed, had ze de beste cijferlijst van Nederland: zes negens, zes tienen en één vier, voor tekenen. De gewoonte in de tijd dat Catrinus en Geertje trouwden was dat vrouwen stopten met werken zodra ze gingen trouwen. Zo deed dus ook Geertje, maar eigenlijk werkte ze verder, als domineevrouw, ze hielp haar man met zijn preken en de rest van zijn werk, maar dan wel achter de schermen. Toen ze in Nederlands Indië woonde had ze wel starre opvattingen en vooroordelen over de Indonesische bevolking, wat leidde tot wat wij in deze tijd discriminatie noemen. Op zich is het niet zo verwonderlijk dat ze de Indonesische bevolking als minderwaardig behandelde, het hoorde bij de algemene opvattingen van de Nederlanders in die tijd. Pas vele jaren later zou ze haar oordelen over de Indonesiërs bijstellen. Haar hele leven zou ze een brave domineesvrouw zijn, altijd hardwerkend en altijd zonder zelfmedelijden, zelfs in het Jappenkamp.
Grootvader Mak is geboren in 1860. Volgens de schrijver: “ een man van 1820, iemand die een levenswijze vertegenwoordigde die toen de boventoon voerde.” Zijn hele leven was hij zeilmaker in zijn eigen familiebedrijf. Vader van Catrinus Mak, de hoofdpersoon.
Grootvader Van der Molen is geboren in 1869. Volgens de schrijver: “typisch een man van 1890, en dat is hij ook altijd gebleven.” Van der Molen was onderwijzer van beroep en vader van Geertje van der Molen (later Mak).
Het verschil tussen de twee grootvaders is dat grootvader Mak volgens de principes van 1820 leefde, hij bleef zoveel mogelijk de arbeid in zijn zeilmakerij met de hand doen (ook toen er al machines voor waren uitgevonden) en grootvader Van der Molen was een man die zijn tijd vooruit leefde, hij was één van de vele aanvoerders van de veranderingen.

Titelverklaring

De titel ‘De eeuw van mijn vader’ is te verklaren aan de hand van het hele verhaal. Het hele verhaal is namelijk een beschrijving van de eeuw waarin de vader van de schrijver leefde.

Perspectief

Er is sprake van een auctoriale vertelsituatie waarin de schrijver zelf vertelt. De verteller weet bijna alles, kijkt in de gedachten van alle personages en geeft (soms aan de hand van citaten van andere schrijvers of belangrijke mensen) informatie en commentaar ook buiten de romanfiguren om.
Illustratief citaat:
“In een ander opstel beschrijft mijn vader enkel het uitzicht vanaf zijn werkkamertje. Het is een soort geschreven stilleven: het glazen dak, de brede goot, de grauwe muur, de kruin van een appelboom in de tuin van de buurman. Voor hem een inktpot, pennen en penhouders, daarnaast boeken en een schoolagenda. In de goot de verdroogde schillen van een sinaasappel. ´Ik zou je precies de dakpan kunnen aanwijzen waaronder dezen zomer een musschengezin is grootgebracht.´
Als hij verder keek, zag hij een veld van lage, eenvormige huisjes, zwart aangeslagen door de rook van de branderijen, met hier en daar aan de rand een paar vierkante, grote gebouwen: fabrieken, een kerk, een enkel overheidskantoor.
´Een groot failliet schijnt over de stad gespreid,´ zo beschreef de Schiedamse schrijver Frans Netscher zijn stad in 1900. ´De ellende hangt aan de gevels, de verlopenheid steekt met puntige keien omhoog. En overal langs de havens ziet het oog geslachtsloze, dubbelzinnige gebouwgevels met kleine deuren waar mannen met opgeslagen broekspijpen en roode borstrok-armen in en uit scharrelen, vaten rollend, met water morsend.´ Even verderop ploeterden de vrouwen in de kurk- en capsulefabrieken. De kinderen speelden op de vaten en brachten hun ouders eten, in een emaillen schaaltje met een bonte handdoek eromheen. Wie niet in de branderij zelf bezig was, werkte wel als kuipersknecht of sleet de spoeling aan de boeren. Ontsnapping aan dit bestaan was bijna niet mogelijk, want waar kon een alcoholische, ongeschoolde werkman met een gezin anders terecht?”

Tijd

Het verhaal speelt zich af van eind 19e tot en met de hele 20e eeuw en duurt dus ongeveer een eeuw. Dit weet ik doordat er in het hele verhaal constant jaartallen worden genoemd. Aangezien er in het verhaal een hele eeuw voorbij komt is er sprake van tijdverdichting: er worden relatief korte stukjes lange periodes behandeld. In grote lijnen is het verhaal chronologisch verteld, maar er zitten vaak verwijzingen in naar een eerder of later stuk geschiedenis en ook worden er periodes met eerdere of latere vergeleken.

Plaats en ruimte

Het verhaal speelt zich op telkens verschillende plaatsen in Nederland af, afhankelijk van waar Catrinus Mak naartoe verhuist en ook een deel in Nederlands Indië waar het gezin in Medan gewoond heeft en waar ze ook in Jappenkampen hebben gezeten. Catrinus zelf heeft ook nog in verschillende kampen in Thailand gezeten bij de bouw van de Birma-spoorlijn.

Structuur

Het verhaal heeft een informatieve opening en zit vol hoogtepunten, dieptepunten en keerpunten. Dat zijn er teveel om op te noemen, het gaat tenslotte om de geschiedenis van Nederland en ook een beetje over die van heel Europa. Het verhaal wordt afgesloten met een epiloog.

Thema en motieven

Het belangrijkste thema is de geschiedenis van Nederland.
Een paar motieven uit dit boek zijn: opgroeien van mensen in bepaalde periodes, oorlog en de daarbij horende kampen en de constante ontwikkelingen van de maatschappij in de 20e eeuw.

Genre

Het is een geschiedenisboek, een familie(auto)biografie en een familieroman in één.

Taalgebruik

Typerend aan de schrijfstijl van Geert Mak is dat, wanneer hij een sfeer probeert te omschrijven, hij gebruik maakt van korte zinnen, soms maar bestaande uit één woord en van hele lange zinnen met veel voorbeelden achter elkaar opgesomd.

Analyse van de ‘technische kanten’

Over de technische kanten van dit boek kun je veel zeggen, omdat het veel technische aspecten heeft. Allereerst is het non-fictie, het zijn immers waar gebeurde gebeurtenissen die verteld worden. Daarom is het geen roman of literair werk.
Het boek wordt verteld in gecombineerd perspectief en alwetende verteller door Geert Mak die het leven van zijn vader beschrijft aan de hand van informatie van ‘getuigen’. Hij voegt zelf ook veel toe aan het verhaal door de gebeurtenissen uitgebreid uit te leggen. Het boek is ook een raamvertelling omdat de gebeurtenissen in Nederland en Nederlands-Indië in de 20e eeuw verteld worden aan de hand van het leven van Catrinus Mak.
De volgorde in het boek is ook anders opgebouwd dan dat je bij dit boek zou verwachten. Het is niet chronologisch; er komen veel jaartallen in voor en die staan niet altijd in de goede volgorde. De opdracht van het boek is, vind ik, ook best bijzonder, hij draagt het boek namelijk op aan: ‘Anna, Cas, Gjalt, Tineke, Koosje en Hans en voor mijn broers en zusters, voor de levenden en de doden’ dat is dus iedereen. In dit boek is de vader van Geert Mak een duidelijk karakter. Je krijgt heel veel inzicht in het denken en doen van hem tijdens alle gebeurtenissen in Nederland en Nederlands-Indië gedurende de 20e eeuw. Wat nog meer opvalt aan de stijl van Geert Mak is het gebruik van archaïsmen, vooral in het begin van het boek, dat aan het begin van de eeuw is, worden er veel woorden uit die tijd gebruikt om de sfeer van die tijd te scheppen.

Beknopte samenvatting

Dit boek is heel moeilijk samen te vatten omdat het over bijna alle gebeurtenissen gaat van de vorige eeuw. Het is dus non-fictie. Er zitten bijvoorbeeld geen, zoals in echte romans, intriges in. Het heeft ook geen echt thema of grondmotief in. Het verhaal is eigenlijk een raamvertelling voor de gebeurtenissen van de vorige eeuw met daar doorheen als rode draad de verschillende geloofsovertuigingen en kerken waar Catrinus Mak mee te maken krijgt. Catrinus Mak wordt geboren op 28 september 1899. Hij groeit op in een zeilmakerij in Schiedam, in het boek ‘Zwart Nazareth’ genoemd. Er wordt veel over de politiek in Nederland in die tijd geschreven. De kerk, die erg centraal staat in het boek, wordt ook veel aangehaald. De familie Mak is ook erg bezig met de kerk, er wordt verteld over een tweedeling in de familie waarbij de moeder van Catrinus samen met de kinderen overstapt van de Hervormde Kerk naar de Gereformeerde Kerk. Zijn vader blijft bij de Hervormde Kerk. Het was de tijd van de zuilen in Nederland dus onderlinge twisten, zowel binnen als buiten de familie, over de kerk en politiek staan ook veel beschreven in het boek. Tussen alles door beschrijft Geert Mak ook nog de Eerste Wereldoorlog.
Nadat zijn vader in 1924 is getrouwd, gaan hij en zijn vrouw in Brielle wonen waar hij dominee wordt. Nadat dominee Mak sympathiseerde met de ideeën van J. G. Geelkerken, werd hij ‘verbannen’ naar de gemeente Medan in Nederlands-Indië. Het gezin gaat in Nederlands-Indië wonen en heeft daar een betrekkelijk normaal leventje. Er wordt ook verteld over de problemen die er zijn door de ongelijkheid tussen de onderdrukte Indonesiërs en de Nederlanders. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt de familie gescheiden. Vader Mak wordt te werk gesteld aan de Birma spoorlijn, Anna en Cas, de twee oudsten van het gezin, worden al voor de oorlog in Indonesië terug gestuurd naar Nederland om hier verder hun school af te maken. De vrouw van Catrinus Mak wordt samen met de rest van de broers en zussen van Geert in een kamp van de Japanners gestopt.
Na de Tweede Wereldoorlog ontmoeten ze elkaar weer in begin februari 1946 en in maart 1946 gaan ze weer terug naar Nederland. Geert wordt in december 1946 geboren als een nakomertje in het gezin Mak. Het leven gaat daar verder in ongeveer hetzelfde gangetje als voor de oorlog, alleen met één groot verschil: het gaat goed met Nederland. Daarna worden de belangrijke dingen wat vluchtig afgewerkt; de problemen in het Oostblok, de Suezcrisis, de Greet Hofmans affaire, de afzetting van de jeugd tegen de ouders in de 60er jaren.
De politiek van 1950 tot 1970 wordt ook weer uitgebreid besproken. Na 1973 gaat het steeds slechter met de Nederlandse economie en politiek. Ook gaat het slechter met de vader en moeder van Geert Mak, ze zwakken af samen met Nederland, zoals hij het min of meer beschrijft. Het verhaal eindigt in de climax van het sterven van zijn vader en moeder dat hij heel precies beschrijft.

Mening

Het boek is naar mijn idee een boek dat ondanks het feit dat het geen literatuur is toch thuishoort bij de literatuur. De personen die er in voor komen, en vooral de hoofdpersoon, worden vrij uitvoerig beschreven en hun gedachten besproken. Ik kon me ook heel goed inleven in de gebeurtenissen, omdat ze bijna allemaal al aan bod zijn gekomen bij het vak geschiedenis op school. Het boek sprak me vanaf het begin al aan omdat ik zelf er geïnteresseerd ben in geschiedenis en vooral die van de vorige eeuw. Ook hoe Geert Mak verschillende gebeurtenissen beschrijft. Bijvoorbeeld het beschrijven van het sterven van zijn vader. Heel gedetailleerd geeft hij daarbij weer wat zijn laatste woorden waren en wat de sfeer op die dag was.
Het verhaal is hier en daar niet echt te volgen, omdat er sommige ingewikkelde kerkelijke discussies uitgelegd werden die later in het boek weer terugkwamen. Op dat moment wist je even niet meer hoe het ook al weer zat. Ik vind het ook een erg mooi boek omdat het af en toe extra informatie geeft buiten het leven van zijn vader om.
Het boek was leuk om te lezen, omdat je echt met een gezin meeleeft. In ‘Hoe god verdween uit Jorwerd’, ook van Geert Mak, wordt alleen het dorp zelf beschreven. Ik vond dat boek ook veel minder interessant en boeiend dan dit.

Informatie over de schrijver

Geert Mak wordt wel de volksjournalist van Nederland genoemd, zoals Gerard Reve onze volksschrijver is en Lou de Jong onze volkshistoricus. Geert Mak werd geboren in 1946 als zevende, en jongste kind van de familie. Zijn ouders waren toen al bijna vijftig.
Hij studeerde staatsrecht en rechtssociologie in Amsterdam. Daarna koos hij al snel voor de journalistiek. Hij schreef onder meer voor het opinieweekblad De Groene Amsterdammer. Hij publiceerde een aantal boeken over bestuur, politiek en de stad Amsterdam. Met ‘Hoe God verdween uit Jorwerd' en ‘De eeuw van mijn vader' is hij doorgebroken bij het grote publiek.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.